Onze minister van Finantiën [Mr. Oud voor rle radio FEUILLETON Langs Dwaalwegen Ir. Duijs blijft in de 3.D.A.P. ftüeuwsiijdingen Huwelijksovei peinzingen Donderdagavond heeft minister Oud een radio-.; rede uitgesproken, welke werd uitgezonden over de zenders van Hilversum en Huizen Na een breedvoerige uiteenzetting op welke wijze de Staatsbegrooting sluitende is te krijgen, besprak de m.nister de financiering onzer staatsschuld. 3 Het is hier het moment om een enkele opmerking te maken over de wijze van de financiering van on ze staatsschuld. Wanneer de uitgaven de inkomsten overtreffen, gaan wij geld leenen. Wij doen dit eerst op korten termijn Wij leenen voor drie maan den, vooi een half jaar, ten hoogste voor een jaar. Het is deze schuld, die men aanduidt met den naam van vlottende schuld. Dit geld hebben wij in den laatsten tijd gekregen op voordeelige voorwaarden. De toestand van het economisch leven maakt, dat er op de geldmarkt veel middelen bèschikbaar zijn. Wij betalen voor onze vlottende schuld dus een lage rente. Toch kunnen wij niet doorgaan met maar steeds weer op korten termijn te leenen. Wij heb ben immers niet de zekerheid, dat men, als de termijenn eener kasgeldleening om is, ons geld opnieuw wil geven. Zouden onze geldgevers dit op een oogenblik weigeren, dan zouden wij vastloopen. Wij zouden dan terug moeten vallen op den steun van de Ned. Bank. Een overmatige uitgifte van bank papier zo ual spoedig het gevolg zijn en de inflatie met alle gevolgen zou voor de deur staan. Wij moe ten dus voorzichtig zijn, dat onze volttende schuld niet te hoog oploopt, en zorgdragen, dat wij haar tijdig omzetten in leeningen op langen termijn. Leenen op langen termijn kunnen wij echter al leen als onze schuldeischers vertrouwen stellen in onze soliditeit, en vertrouwen doen ze ons alleen als zij weten, dat onze huishouding in orde is en wij niet boven onzen stand leven. Daarbij komt nog iets anders. Het is noodza kelijk ter bestrijding van de werkloosheid dat wij zoo spoedig mogelijk overgaan tot het uitvoeren van nuttige werken Wij willen de droogmaking van de Zuiderzee voortzetten wij willen wegen aanleg- genn, en ttallooze dingen meer. Wij kunnen dit al leen doen, als men ons daarvoor het noodige geld zal willen leenen. Hoe eerder onze begrooting sluit des te eerder kunnen wij dus met dezen opbouwen- den arbeid aanvangen Versterking der middelen is noodig, met nieuwe belastingen welke de minister noemt. Tezamen zul len zij ruim 106 millioen moeten opleveren. Vervolgens tot de utigaven komende, gesprak de minister uitvoerig de bezuinigingen op Onderw s en Defensie, de finantieele zijde van het Verkeers- vraagstuk. de uitkeeringen aan de gemeenten uit het Gemeentefonds en het vraagstuk der salarisre geling van het Rijkspersoneel en het overige rijks personeel Al die maatregelen tezamen zullen in totaal een besparing opleveren van 84 millioen, hetgeen ge voegd bij de 106 millioen der nieuwe belastingen het tekort van 190 millioen zal doen verdwijnen. Voor een juist inzicht in de verhouding tusschen bezuinigingen en nieuwe belastingen op deze be grooting, is het noodzakelijk, het bedrag der bespa ringen van het dékkingsplan te vermeerderen met de besparingen die reeds in de cijfers der begroo ting zijn aangebracht Bij het bedrag der nieuwe heffingen van 108 millioen ten bate der gewone begrooting moet worden gevoegd een bedrag van 9millioen meerdere belasting ten bate van het ver- keersfonds. Aldus bedragen de nieuwe lasten te zamen 115 millioen en de besparingen 110 millioen een zeker niet onredelijke verhuoding. Tenslotte voegde de minister aan zijn uiteenzet tingen een slotwoord toe, waarin hij wees op den onaangenamen aard der aangekondige maatregelen Zij vinden hun rechtvaardiging dan ook alleen in hun absolute noodzakelijkheid. Wij bevinden ons in een van die tijdsgewrichten in de gescheidenis, der menschheid, waarin zich veranderingen zoltrek ken van een geweldigen omvang. Iedere crisisperio de is een staduim van een groeiproces. De crisis is het ziekteverschijnsel in de maatschappelijke ont Buschbeck liep van haar weg eri haastte zich naar zijne woning Dora wilde hem volgen zij kon het niet, het was of haar voeten verlamd waren. Haar vader dien zij zoo innig had lief gehad, had haar bedro gen, had haar geheele levensgeluk vernietigd, want zij had den man, aan wien zij voor haar geheele leven was geketend, niet lief en zij wist, dat zij hem nooit zou kunnen liefhebben Buschbeck was zijn woning genaderd en trad de kamer van den kapitein binnen. Zijn gelaat was bleek, zijn handen beefden. Plösznitz lag op de sopha uitgestrekt en sliep. Hij sprong op toen de baron binnenkwam en hem hoogt verachtelijk aanzag. De bleeke kleur en zijn wilde blik voorspelden hem niet veel goeds. „Ik wil slechts een vraag tot je richten," zoo ving de baron aan terwijl hij dicht op hem toetrad, met geweld zich beheerschende. „Slechts een vraag," herhaalde hij. „Ik wilde weten, welken raad je den apotheker hebt gegeven, om om Dora's jawoord af te dwingen" Een verlegen en angstig lachje gleed over het gelaat van den kapitein. „Ik weet niet wat je bedoelt, waarde Buschbeck," antwoordde hij. „Ik begrijp je inderdaad niet." „Wie heeft den leugen verzonnen, met welken Dora bedrogen werd?" vroeg de baron verder „Ik begrijp je niet," herhaalde Plösznitz met on- vastte stem, want het» was hem niet ontgaan, dat de baron alle moeite deed zijn zelfbeheersching te bewaren. „Werkelijk niet? Geloof je misschien, dat ik niet op de hoogte ben van het middel om je boosaardig plan uit te voeren? Door een leugen is Dora ge dwongen geworden de mijne te worden!" Plösznitz begreep, dat de baron alles wist en het zou dus al te dwaas zijn geweest nog langer te liegen. „Waarde baron, vergeet niet dat wij het in uw belang hebben gedaan!" antwoordde hij op lucht- hartigen toon, alsof hij aan het gebeurde niet de geringste beteekenis hechtte. Deze toon verbitterde den baron nog meer. „Schelm!" riep de baron zich zelf niet meer meester den kapitein bij de borst vattende vattende. „Je waagt het nog te zeggen „in mijn belang!" In wikkeling Nooit keeren na een crisis toestanden weer zooals ze voor de crisis waren. Naar mate de cirisis breeder om zich heen grijpt, en grooter diepte heeft, zuil ende veranderingen van verder strekkende beteekenis zijn. De 'komende nieuwe ver houdingen maken aanpassing noodzakelijk. Het aan passingsproces is te moeilijker en te pijnlijker naar mate de veranderingen grooter zijn Al weet nie mand hoe zich de verhoudingen precies zullen ont wikkelen. dit staat wel vast, voor ieder, die de din gen wil zien, zooals ze werkelijk zijn, dat wij ons moeten gaan instellen op een leven, dat ligt op een lager peil dan wij tot dusver zijn gewend. Het zal ons niet baten voor dit feit de oogen te sluiten. Doen wij dit wel en gaan wij voort zonder ons iets aan te trekken van de teekenen des tijds, dan zul len de gevolgen voor ons allen des te erger zijn Geen groep uit ons volk 'kan zich onttrekken aan de noodzakelijkheid om harerzijds het vereisch tt offer te brengen. Het is de plicht van de regee- i-ag er daarbij oprecht naar te streven dat niet vaiL den een iets wordt gevraagd, dat onredelijk is tegenover wat anderen moeten brengen. ijirij hebben in dezen tijd aan één ding voor alles behoefte, dat wij allen tezamen de handen ineen slaVn om ons volk heen te loodsen door den ge vaarlijken tijd waarin wij leven. In het kabinet hebben zich mannen van de meest uiteenloopende richting vereenigd, om zonder iets van eigen over tuiging of beginsel prijs te geven tezamen den ar beid verrichten.. Het kabinet zal zijn taak alleen kunnen vervullen indien het zich gedragen za lwe- ten door het bewustzijn, dat ons volk beseft, dat het zoo eenmaal moet en niet anders kan Wie zich goed rekenschap geeft van den bestaanden toestand zal zich matigen in zijn critiek. Hij zal begrijpen dat de omstandigheden van het tegenwoordige nu eenmaal niet gedoogen dat harde maatregelen ach terwege worden gelaten. Hij zal ook begrijpen dat de stuurmanskunst in onze dagen moeilijker is dan nooit, en dat protesteeren gemakkelijker is dan een beteren weg te wijzen Wanneer het zoo algemeen wordt ingezien, dan behoeven wij in Nederland niet te wanhopen. Dan zal ons volk kracht hebben om ook dezen tijd te doorstaan en dan zullen wij straks, wanneer wij weer zullen zijn aangeland op een vasten bodem, al moge deze dan lager liggen dan voorheen, onzen arbeid tot verhooging van het welvaartspeil weer kunnen hervatten. Mr Duys heeft voor de zooveelste maal bewezen een spreker van de bovenste plank te zijn, die als wijlen Mirabeau zijn volgelingen door zijn oratorische gaven wist te begeesteren, als hij hun gunst verloren schijnt te hebben. Had de afdeeling SDAP. in den Haag een motie in behandeling mr. Duys te royeeren als partijlid en hem te verzoeken zijn Kamerzetel ter beschikking te stellen. hij heeft in een rede van meer dan 2 uur het dreigend gevaar bezworen „Het Volk" moest het ontgelden om de „leugenachtige campagne" over deze kwestie zooals de „Tel." mededeelt. Prettig om zoo door een „kameraad" in het zonnetje te worden gezet. Het zelfde blad zegt verder over deze zaak: Omtrent de vergadering, Woensdag hier ter stede gehouden, vernemen wij in aansluiting op onze berichten nader, dat de debatten en de intrekking der beide tegen mr Duys gerichte moties nog een staartje dreigen te krijgen dat- veruit gaat boven de zaak van de brochure van mr. Duys op zichzelf. Door de beide voorstellers der moties, de een strekkend tot royement, de ander met de bedoeling hem van zijn kamerlidmaatschap vervallen te ver klaren, werd een krachtige aanval op het optreden van mr. Duys gedaan, met motiveering dat de heer Duys het partijbelang ernstig had geschaadt, zoowel wat den inhoud der brochure betreft, als de wijze, waarop hij die had uitgegeven. Een der voorstellers gaf te kennen dat mr. Duys naar zijn oordeel niet had getoond niet over voldoende verantwoordelijk heidsgevoel te beschikken, om nog langer een zoo vooraanstaande positie in de SDAP. te bekleeden. Van iemand, die lid der Tweede Kamer is, had men z.i. mogen verwachten, dat hij anders was opge treden met welke opmerkingen een deel der ver gadering zijn instemming te kennen gaf Daarop heeft in een buitengewoon scherpe en felle rede, die naar reeds werd medegedeeld, ongeveer mijn belang wanneer je mij tot een fielt maakt, die het bezit van het meisje door een schurken streek wilde koopen!" Hij schudde den kapitein heftig heen en weer i deze waagde het niet eenige wederstand te bie den. „Je hebt toch je doel bereikt?" stotterde hij. „Vlegel!" riep de baron, nog heftiger. „Is het mijn doel geweest haar te verwerven om als een nietswaardige tegenover haar te staan? Jij hebt noch eer noch achting in te boeten, maar ik maar ik. Dit doet ons voor eeuwig van elkander scheiden! Weg uit mijn huis!" Hij rukte de deur open en stiet den kapitein de kamer uit. .Buschbeck vergeet onze jarenlange vriendschap niet!" bad Plösznits met bevende stem. „Voort! weg, hier vandaan, of ik roep den be diende om je mijn huis uit te gooien!" Plösznitz wierp een dreigenden blik op Buschbeck hij vergistte zich niet alles was voor hem ver loren, hij behoefde verder geen moeite te doen den baron milder te stemmen. ,Je zult me evenwel willen toestaan, dat ik mijn 1 eigendommen medeneem," sprak hij. ,Je eigendommen, wat je hebt afgebedeld en op geslepen wijze hebt verkregen!" riep de baron. 1 „Neem het! Tref ik je echter na vijf minuten nog hier, dan verwijdert de bediende je." Hij wendde Plösznitz den rug toe, begaf zich naar zijn kamer en sloeg den deur met kracht dicht. De kapitein streek eens met de hand over zijn voorhoofd. Zoo had hij den baron nog nooit ge zien. Wat zou hij doen? Driftig stampte hij met den voet op den grond Hier was zijn spel uit, zon der twijfel. Hij trad zijn kamer binnen, stak zijn goed en eenige voorwerpen van waarde bij zich. wierp zijn kleedingstukken in een koffer, gaf den bediende opdracht zijn koffer naar de residentie te zenden en verliet daarna ten spoedigste het huis Hij waagde het niet den wagen of een rijpaard van den baron te laten voorkomen, hij ging te voet over de heide.-waarheen? Het was hem ttotaal on verschillig, wan een donkere toekomst lag voor hem. Slechts één gedachte stemde hem vroolijk, namelijk dat Buschbeck zijn ergernis eveneens tegenover Niemitz op heftige wijze zou luchten. Dora had zich naar'haar kamer begeven. Zij zag na eenige ntijd den kapitein het huis verlaten en de kort daarna bij haar binnentredende dienaar deelde haar mede, dat Plösznitz hem opdracht nad gegeven zijn koffer naar de residentie te verzenden. De baron heeft hem het huis onttzegd", voegde twee uur duurde mr Duys zich gericht niet alleen tegen den partijleider den heer Albarda, dien hij beschuldigde in een besloten vergadering der partij de leden tegen hem te hebben opgejaagd, maar voor al tegen den hoofdredacteur van Het Volk, den hr. Ankersmit, De heer Duys beschuldigde den laat ste ervan de arbeiderspers te redigeeren op zoo danig peil. dat men in de SDAP. alle recht zou hebben verloren, op welke courant in ons land ook, zelfs de geringste critiek uit te oefenen. Een geheele serie feiten moet daarbij de revue gepasseerd zijn, betreffende de onware en verdraai de berichtgeving en voorlichting zoowel tegenover buiten de SDAP, staande tegenstanders, als tegen over partij genooten, die om een of andere reden bij dien hoofdredacteur niet in een goed blaadje staan. Kortom het geheele peil der arbeiderspers is naar onze zegsman verzekerde, door den heer Duys op zoo danige scherpe wijze aan de orde gesteld, dat de afdeeling diep onder den indruk kwam en met zoo goed als algemeene stemmen besloot een onderzoek naar een en ander in te stellen, waartoe een com missie zal worden aangevraagd bij het partijbestuur der SDAP. Een humoristische noot schijnt nog geweest te zijn, tben mr. Duys voorlas, hoe in „Het Volk" zelfs onlangs had gestaan, dat Hitier tot de domste lie den van heel Europa gerekend mocht worden en mr Duys bij zulk een peil van voorlichting de vraag stelde, wat dan wel die groote millioenenpartij der Duitsche SDAP. moet zijn geweest, wanneer zij door zoo iemand volgens de redactie van Het Volk reeds onder den voet kon worden geloopen. Ook de sensatie journalistiek die Het Volk de laatste jaren op zoo ijverige wijze beoefende, werd onder instemming van een groot deel der aanwezi gen op felle wijze gegeeseld. Nader deelt men ons van andere zijde mede, dat de grieven die mr. Duys in zijn requisitoir te gen de arbeiderspers naar voren bracht, ongeveer deze waren, dat van alle groote bladen in Nederland alleen de arbeiderspers het eenige blad was, dat haar lezers een korten inhoud van zijn brochure onthield, terwijl hij beweerde dat de artikelen waar in zijn brochure in Het Volk werden besproken ten deele op vervalsching van wat hij geschreven had berustte Hoofdgrief was echter dat men aan de leden opzettelijk in strijd met de waarheid, had voorgesteld alsof mr. Duys eerst de burgerlijke pers der tegenstanders en pas daarna zijn eigen partij zou hebben ingelicht over het verschijnen der bro chure Uit gewisselde brieven met het partijbestuur der SDAP. bewees hij de onwaarheid daarvan. De vergadering was af en toe zeer bewogen en meermalen onder grooten indruk Op een oogenblik zoo vernamen wij, kon ook mr. Duys zich slechts moeilijk beheerschen, toen hij erop wees hoe hij na bijna 25 jaar de SDAP. in het parlement te hebben vertegenwoordigd, op zulke voorlichting van zijn eigen partijbladen waarin zelfs gezegd wordt, dat hij de brochure enkel geschreven had om zijn vrouw wat mooie kleeren te kunnen koopen, terwijl hij zooals bekend is geen vergoeding heeft willen aan nemen, tallooze moties thuis gekregen heeft, die op zijn royement aandrongen. Schamper werd tusschen alles door opgemerkt, dat de eenige afdeeling der SDAP. in Nederland die wel niet zijn royement had verzocht, maar wel aandrong op het verlaten van zijn kamerzetel, toevallig die afdeeling was, waar de partijgenoot woont, die hem bij zijn aftreden in de Kamer zou opvolgen. Tot zoover de Tel. In oogenschouw moet genomen worden, dat dit blad en Het Volk als het ware water en vuur zijn zoodat het aanbeveling verdient, de objectiviteit van deze publicatie geheel voor reke ning van de Tel .te laten. Ernstig auto-ongeval. Den laatsten tijd worden uit den Haag vele auto ongevallen bericht. In den nacht van Donderdag op Vrijdag is een taxi aangereden door een luxe auto. Eenige personen werden gewond, terwijl de wagens ernstig beschadigd werden Het ongeluksschip De P. C. Hooft, is een ongeluksschip Brandde het eerst geheel uit, en vertoonde het tijdens het trans- er aan toe. Dora antwoordde niet, maar het was haar alsof een zware last van haar schouders was genomen, wel beefde zij bij de gedachte, dat haar eigen vader haar zoo schandelijk had bedrogen en haar levens geluk had verwoest, maar toch geloofde zij haar iot beter te kunnen dragen, nu zij den man, dien zij verachtte en onder wiens invloed haar echtge noot gebukt ging, niet meer ontmoeten en zien zou. Maar wat haar levenslot lichter maakte, was de gedachte van de onschuld van haar echtgenoot. Zij had hem niet lief, zou hem ook nimmer lief kunnen hebben, maar zij had hem niet te verachten hij was vrij van schuld De gedachte, dat zij hem onrecht had aangedaan, kon zij niet van zich afzetten, want mocht zij er hem een verwijt van maken, dat h ijhaar lief had? En dat hij haar werkelijk beminde daaraan kon zij noch mocht zij twijfelen. Zij hoopte dat hij bij haar zou komen, doch hij kwam niet. Van den dienaar vernam zij, dat hij in zijn kamer was. Een gevoel van medelijden met hem vermocht zij niet te onderdrukken. Lang aar zelde zij, maar dan ging zij naar hem toe Buschbeck hoorde niet, dat zij binnentrad. Het hoofd op de hand gesteund zat hij daar en zag star voor zich uit. De laatste hoop, dat Dora hem te eeniger tijd zou kunnen liefhebben, was hem ont nomen. Hoe ver moest zij innerlijk van hem af staan, dat haar vader dat middel moest te baat nemen,, haar te bewegen hem het ja-woord te geven. Een schandelijk spel had men met hem ge dreven, een spel, waarvoor geen vergiffenis voor den persoon, die dit had gespeeld, kon worden geschon ken. Dora liep op hem toe. Hij sprong op en zag haar hoogst verwonderd aan, „Ik heb je onrecht aangedaan", sprak zij. „Je zult kunnen begrijpen, dat ik vóór dien tijd geen achting voor je kon koesteren; nu ik weet, dat je onschuldig bent, zal ik je mijn achting niet ont houden." Buschbecks oogen verhelderden, opnieuw scheen eenige hoop i nhem op te vlammen, ofschoon hij met het geluk had afgerekend. „Dus slechts alleen je achting?" riep Hij. Zij antwoordde niet, maar zag hem rustig aan, zelfs geen trek in haar gelaat vertrok. Buschbeck trachtte in haar oogen te lezen, doch deze blikten koud op hem. Hij dwong zich kalm tte houden. „Wil je mij een vraag-beanwoorden?' vroeg hij met eenigszins bevende stem. „Ja." „Maar open open, eerlijk en oprecht, Hoe je antwoord ook mag uitvallen, ik zal het rustig aan- hooren en geen verwijt zal je treffen. Ik wil zeker- ort naat het schepenkerkhof allerlei nukken, thans is een groot gedeelte in de slopershaven gezonken. Ook hebben verschillende brandjes tijdens het sloo pen deze werkzaamheden nog zeer bemaoijlkietdlltp pen deze werkzaamheden nog zeer bemoeilijkt. Gevaarlijk spel. Donderdagavond omstreeks hadf elf begaf de 50- jarige motorr der A Klaassens uit Cuyck zich met met zijn motorrijwiel huiswaarts. Nabij wachtpost 24 van de spoorbaan VenloEindhoven bleken de afsluitboomen te zijn neergelaten. Hij tilde den af sluitboom wat omhoog en kroop er onder door. Tegelijktijdig naderde echter een locomotief, welke hij, om onbegrijpelijke redenen niet tijdig opmerkte Het slachtoffer werd door de machine gegrepen en een tiental meters meegesleurd. De overwegwachter die het ongeluk za ggebeuren riep onmiddellijk ge neeskundige hulp in. Dr. Berger was spoedig ter plaatse doch kon slechts den dood van het slacht offer constateeren De ongelukkige is gehuwd en laat een vrouw en drie kleine kinderen achter. Dram in den Ypolder In den nacht van Donderdag op Vrijdag tusschen twaalf en een uur heeft een onbekende op een terrein achter de Hornhoeve in den Groote Ypolder m koelen bloede een 26-jarigen broerenknecht Ger- rit Verhoeven geheeten, neergeschoten. De dader is terstond na het schot gevlucht en ofschoon de poli tie onmiddellijk personeel en politiehonden réqui- reerden en de toegangen tot den ploder afzette, slaagde zij er niet in den man de vinden De vermoorde was met zijn meisje de 32-jarige Jannetje Selscr juist in een op het erf staand schuurtje verdwenen, toen een man de deur opende. Verhoeven vroeg „wat doe je hier Arie" De man zei niets trok een revolver en schoot hem a bcut portant neer. waarop hij ijlings de vlucht nam. De getroffene strompelde de woning binnen en gaf kort daarop den geest Over de motieven van den da der tast men volkomen in het duister en zijn alle nasporingen tot dusver vruchteloos gebleven. Het meisje verklaarde- den moordenaar nooit te voren te hebben gezien en hem niet te kennen (Man, steuntrekkend, zoekt vrouw om mee te trouwen. Br. letterbureau „De Courant" Het Nieuws van den Dag) Deze advertentie. Uit de Courant van gfster bracht ons zoo waarlijk aan het denken over het verschil van opvattingen over „de groote stap" vroegeren nu. Ofschoon wij graag toegeven, dat de motieven van den werklooze, die deze ad vertentie plaatst wellicht alleszins gerechtvaardigd zijn, is het verschijnsel dat meer waargenomen kan worden toch nog lichtelijk eigenaardig, want niet waar Grootvader dacht: Eerste conditie, goeie positie. Vier jaar verkeeren, zuinigheid leeren, Sparen en garen, centjes bewaren, Wikken en wegen, voor of er tegen, Honderden vragen, zou ik het wagen, Goed in de spullen, piekfijne bullen, Wantals je goed en degelijk wil trouwen, Moet je op een vase zekere bodem kunnen bouwen Vader meende: Das de conditie, beetje positie, Jaartje verkeeren, niet veel verteren, Probeeren te sparen, wat te bewaren, Opslag gekregen, niet veel meer tegen, Examentje slagen, laten we t' wagen, Spullen piekfijn uit het pof magazijn Och, uit je inkomen, zal je het wel betalen En een beetje stipt, anders komen ze 't weer halen En moeten wij nu denken Goeie conditie, vaste positie, Kan een vrouw onderhouden, wie wil me trouwen, Wat voor bezwaren, 'k stempel al jaren, Ontslagvrees geen reden, dat was.verleden Getrouwd wil ik raken, scheelt me twee knaken, Ik ga het beginnen, ik kan erbij winnen En och, de steun geeft me als vrijgezel te eten En zal me als 'k getrouwd ben niet vergeten. Gr. heid hebben, want dit bange hopen martelt mij het meest en beneemt tmij de krach. Zou je mij je hand hebben geschonken, wanneer je vader dat gruwzame middel niet had te baat genomen?" Dora zweeg. „Zeg mij de waarheid ik bezweer je!" „Neen." gaf de jonge vrouw op kalmen maar be slisten toon ten antwoord. „Nooit?" „Nooit!" Een oogenblik stokte de adem van den baron; hij had dit antwoord verwacht, maar toch trof het hem zwaar. Vluchtig streek hij met de rechterhand over het voorhoofd hij wilde rustig blijven. „Zeg mij, waarom niet," vroeg de baron. „Ik heb je niet lief." Buschbeck persten de tanden op elkaar; zijn groote, krachtige gestalte beefde licht. Hij had nog gehoopt, dat zij het niet zou hebben uitgesproken, doch zij had het zoo rustig en kalm uitgesproken. Het was of zijn bloed stilstond, hij greep naar de leuning van zijn stoel, om zich daaraan vast te houden. Dan was hij zich zelf weer en lachte pijn lijk en bitter. „Treft mij daarom een verwijt?" vroeg Dora. „Neen neen! Je had het mij moeten zeggen!" riep de baron, dat was eerlijk geweest. „Heb ik het niet gezegd?" „Toen ik je voor de tweede maal om je hand verzocht, heb je het mij niet gezegd. „Ik durfde het niet te zeggen, omdat ik mijn vader wilde redden; ik leefde in het geloof dat U meer waarde hechtte aan mijn bezit dan aan zijn hart." „Je hebt gelijk," antwtoordde Buschbeck en staar de voor zich heen. „Ook jij had dat gruwelstuk niet doorzien! Het is gebeurd!" Zoo ging hij langzaam voort, terwijl hij diep adermhaalde en zich oprichtte. „Ik weet, dat ik niets meer heb te hopen. Wij zijn van elkander gescheiden door de schuld van anderen. Je hebt gezegd, je wilde mij je achting niet ont houden. ik heb geen recht om meer te verlangen. Zoo willen wij dan tenminste zonder vijandschap met elkander door het leven gaan. Ik heb den moed verloren opnieuw de nstrijd aan te binden; ik voel, dat ik oud geworden ben. Het was een korte, een dwaze droom. Ik gelijk op den boom, die in den naherfst nog voor den tweeden keer bloeit, doch bij de eerste nachtvorst zijn bladen ziet verdorren en zijn bloesems ziet vernietigen. De winter is in aan tocht, deze vorst is heden over mij heengegaan." Bewogen en aangedaan trad hij naar het raam. (Wordt vervolgd). Ou

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Langedijker Courant | 1933 | | pagina 6