Zegetocht van „Monty
De
ontmaskering77 der
illegaliteit
Gastvrijheid enondergrondsch
werk in de
St. Willibrordusstichting
Katholieke Universiteit
van Soesterberg naar Amsterdam
Nog steeds Hitier!
In
de Bijenkorf" te Amsterdam
CAS HIMMELREICH
PIANO- ZANG- en
ORGELLESSEN
No 5112
fa. Nico v. Vuure
voor volle ontplooiing van
het Kath. leven noodzakelijk
Veldmaarschalk
Montgomery bracht
een kort bezoek aan
ons land, dat hem een
triomphaal welkom
bereidde
Veldmaarschalk Montgomery is Zaterdag per vliegtuig in Soesterberg
aangekomen. Onder enorme belangstelling is hij door Prins Bernhard
ontvangen en naar het paleis Soestdijk gebracht, waar minister Schermer-
horn hem ontving. In het hijzijn van het Prinselijk Paar had Monty daar
na een onderhoud met H. M. de Koningin. Per auto begaf de groote veld
heer zich te zamen met minister Schermerhorn naar Amsterdam, waar
hem een grootsche ontvangst werd bereid. Hier arriveerde ook Prins
Bernhard. Maarschalk. Minister en Prins werden op hun tocht door de
stad luide toegejuicht en vorstelijk verwelkomd met bloemen en con
fetti. Bij den betonnen muur bij Diemen was burgemeester de Boer ter
verwelkoming aanwezig. Langs een dichte haag van juichende menschen
reed Montgomery naar het Amstelhotel, waar de lunch gebruikt werd,
waarbij o.a. Prins Bernhard, Minister Schermerhorn, Minister van Klef-
fens, Minister Meynen en andere hooge landsautoriteiten aanzaten.
In vervolg op het nieuws van
den aanslag op den Duitscheni
politiechef Hans Voss in Berlijn-
Zehlendorf, en op den directeur
van de Pruisische Staatsbank
Wilhelm Volgt, heeft (naar Keu
ter uit Londen meldt) „Stock
holm Aftonbladet" volgens de
„Evening Standard" bericht, dat
Vrijdag te Stockholm gedurende
twee minuten een radio-uitzen
ding van Hitiers vertegenwoordi
ger Martin Bormann over een
geheimen zender is gehoord. Vol
gens deze rodia-boodschap zou
Hitier zich levend an in de beste
gezondheid ergens in Duitschland
bevinden en zou men wederom
van de loyale nazi-veteranen
hooren, zoodra de processen te
gen Goering en andere nazi's
zouden beginnen.
EEN REDE VAN STALIN
„WJj hebben 40 jaar op
dezen dag gewacht"
Naar aanleiding van de on-
derteekening der capitulatie
overeenkomst door Japan heeft
Stalin een korte radiorede ge
houden. Na een historisch over
zicht te hebben gegeven, waarbij
hij betoogde, dat Japan zijn
agressieve politiek tegen Rus
land reeds in 1904 inzette, legde
hij er den nadruk op, dat de twee
groote haarden van agressie,
Duitschland in het Westen en
Japan in het Oosten, thans zijni
vernietigd. ,Wij, de oudere ge
neratie,", aldus zei Stalin, „heb
ben veertig jaren op dezen dag
gewacht." Hij wees er op, dat de
Japansche nederlaag beteekende,
dat Zuid-Sachalin en de Koeril-
len aan de Sovjet-Unie zullen
komen.
Hier en daar droeg de ovatie bijna
een Amerikaansch karakter. Vanuit
de vensters gooide men met serpen
tine, confetti en bloemen, zoodat de
wagen van den veldmaarschalk als
het ware bedolven was onder de
veelkleurige bouquetten. Bij de Ber-
lagebrug was een doek gespannen
waarop geschreven stond „Amster
dam hails you". Op de Heerengracht
bij de Leidschestraat hing het op
schrift „Free Holland! welcomes you"
en bij het Rijksmuseum een doek
met Thank you Monty". Bij het
Amstelhotel stonden eere"wachten
opgesteld van de binnenlandsche
strijdkrachten en van de padvinders.
Na de lunch sprak de Minister-
President den Veldmaarschalk toe en
gaf uiting aan zijn diepe eerbied voor
de dapperheid en de strijdlust van
het Britsche leger bij de riviergan
gen te Grave, Nijmegen en Arnhem,
en prees de vasthoudendheid en het
taaie doorzettingsvermogen van den
veldmaarschalk, waardoor de vijand
vernietigd' is geworden.
Montgomery was zeer getroffen
door de grootsche ontvangst van
Amsterdam en wees erop, dat het
winnen van den oorlog niet zijn ver
dienste is maar die van zijn solda
ten. Er zijn twee manieren om te
vechten: de strijd op het open veld
en het ondergïondsch verzet. Het
laatste is het moeilijkst, maar te
vens van niet te onderschatten be
lang. In Frankrijk. België en Neder
land, aldus de Maarschalk, is dit
verzet zeer sterk geweest, maar zijn
werkelijke waarde heb ik pas goed
gemerkt, toen ik in Duitschland
moest vechten zonder den steun van
dit ondergrondsche verzet!
Montgomery nam afscheid van
Prins Bernhard, dien naar Soestdijk
terugkeerde en reed dan in snelle
vaart door de straten van de hoofd
stad naar Schiphol. Ondanks het feit,
dat de tocht zeer verlaat was, ston
den duizenden menschen reeds lan
gen tijd te wachten op het voorbij
rijden van den veldmaarschalk. Weer
daalde een reg'en van bloemen, con
fetti en serpentines op de auto neer,
zood'at de wagen, hoewel voor het
Amstelhotel geheel leeggemaakt,
weer vol bloemen op Schiphol aan
kwam. In daverende toejuichingen
gaven de toeschouwers uiting aan
hun hulde jegens den Maarschalk en
slechts met moeite kon zijn auto
zich soms een weg banen tusschen
de opeengepakte menigte. „Leve
Monty" klonk het door de straten en
zelfs met krijt was op eenvoudige
houten plankjes de dank van de
Amsterdamsche bevolking aan den
legeraanvoerder geschreven.
Herinnert u zich nog de lange hon-
geroptochten van sjouwers uit de
steden van het Westen naar den
Noord? In November begonnen zij te
trekken, uit Rotterdam, Den Haag,
Leiden, Amsterdam en Haarlem,
naar de dorpen van Hollands Noor
derkwartier en de Wier inger meer;
met handkarren, fietsen en alle mo
gelijke en onmogelijke vehikels.
Op hun lange, soms harre tocht, in
regen en wind," in sneeuw en ij zei,
was de St. Willibrordusstichting te
Helloo voor vele trekkers een wel
dadig rustpunt. Wel hadden de Duit.
sellers het grootste gedeelte van de
Stichting in gebruik als Lazaret,
maar enkele paviljoens bleven ter
beschikking' van de Broeders en hun
patiënten. Met Br. Nazarius, Hoofd
van het St. Paulus-paviljoen hadden
wij een onderhoud over de beleve
nissen van den laatsten oorlogswin
ter. Niet minder dan 3500 trekkers
kregen In de periode van November
tot Maart nachtlogies in dit paviloen.
gemiddeld 20 30 per nacht.
Zoo tegen vijf uur kwamen de uit
geputte trekkers met hun vrachtje in
de Stichting aan. Zij kregen dan
11
Koningsweg 45 Alkmaar
Ook buiten ALKMAAR
Heden zijn wij weer
bereikbaar per telef.
IJzermagazijn en Smederij
LUTTIK-OUDORP 50
Het is een goede gedachte ge
weest van de Sectie Voorlichting
bij den Staf der B.S., om door
middel van een keurig opgezette
tentoonstelling een en ander over
het ondergrondsche werk bekend
te maken. En dat het onbekende
avontuur uit den bezettingstijd
nog steeds het publiek trekt,
blijkt wel uit het overstelpend
aantal menschen, dat deze ten
toonstelling bezocht. Voor dege
nen, die dan ook maar alleen van
hooren zeggen het werk kennen
der vele naamlooze strijders, is
het de moeite waard er een on
prettig reisje voor over te heb
ben.
De eerehal toont in eenige
reusachtige symbolische figuren
aan, waartegen en waarvoor is
gevochten. We zien dan de ge-
heele ingewikkelde organisatie
van de ondergrondsche beweging
in grafieken uitgewerkt, de orga
nisatie, die als eep spinneweb de
bezetters in al hun bewegingen
vasthield.
Alle mogelijke soorten papier-
vervalschingen treffen we aan,
waarmede duizenden „Deutsch-
feindlichen" konden worden ge
holpen.
De meest interessante hoekjes
zijn wel die, waar het wapen
afgooien in beeld is gebracht en
waar de telefoon-zenddienst en
de sabotage-afdeeling te zien Is.
We zien de lichtsignalen naar de
vliegtuigen, we hooren via
gramofoon de gesprekken tus-
schen vliegtuig- en grondperso
neel. En er om heen zijn de pa
rachutes gegroepeerd; waarmede
de groote bussen met hun ge
vaarlijken inhoud naar beneden
werden gelaten. Dan staat voor
ons de telefooncentrale met haai
uitgebreid luisternet, de af dee
ling waar zich alle mogelijke
zendapparaatjes bevinden tot in
telefoongidsen toe en het labora
torium voor de springstofberei
ding. Over den „inlichtingen
dienst kan uiteraard niet veel
worden gepubliceerd, maar wal
hier wordt tentoongejteld, is
toch wel voldoende, om een al
gemeen beeld te krijgen van de
zen uiterst gevaarlijken, maai
hoogst noodzakelijken dienst.
Maar ook onze dappere koe
riersters zijn niet vergeten. Wat^
deze meisjes gedaan hebben, kan
feitelijk alleen de ingewijde goed
waardeeren, maar toch' wordt hier
zooveel mogelijk ook ons flink
vrouwenkorps een goede plaats
gegeven.
Na al de-beelden uit den „stil
len" tijd, zien we den openlijken
strijd in woord en beeld, den
groei van het legioen der blauwe
soldaten: de B. S.
En aan het einde is, op ge
weldig papier gedrukt, het lied
der partisanen van A. den Doo
laard neergehangen. Ik geloof,
iat iedere werkelijk-ondergrond-
sche strijder het zeer op prijs
zou stellen, wanneer hem dit ge
dicht als herinnering en getuig
schrift zou worden meegegeven.
Tot slot eenige opmerkingen:
De illegaliteit is hier wel erg aan
de B. S gekoppeld. Uit het on-
dergrondsch verzet groeide wel
dit birmenlandsch leger, maar
lang niet alle B.S.'ers zijn ille
gale werkers geweest. De ten
toonstelling .zou beter in tweeën
gesplitst kunnen worden: le ille
galiteit, 2e B. S Dan het onher
kenbaar maken van de figuren op
het fotomateriaal. Als soldaat
zouden ze waarschijnlijk gedeco
reerd zijn en openlijk hun deco
ratie kunnen dragen; waarom
hen dan niet eeren, door ze ook
voor het publiek kenbaar tej
laten?
Lezer, wanneer i Amsterdam
bezoekt, zou ik u aanraden dit
bezoek niet te laten bij Carré,
bioscoop en Nieuwendrksche
kroegjes. Tot 9 September kunt
u ook naar deze tentoonstelling
in de Bijenkorf gaan. En ik ver
zeker u, u zult er geen spijt van
hebben. A. v. d H.
eerst warme koffie, om half 7 een
warmen maaltijd, waarna de stukge-
loopen voeten werden g'ewasschen
en door een ziekenbroeder werden
verzorgd; zoo noodig verleende dr.
De Smet hierbij medische assistentie;
deze voetenverzorging nam zoo IV2
uur in beslag.
Om 8 uur gingen de kinderen naar
bed; om 9 uur de volwassenen. De
jongste gast was IV2 jaar, de oudste
82 jaar. Aan die 3500 logé's werden
totaal 6500 pories eten verstrekt. Nu
en dan kon ook wel eens wat melk
gegeven worden, die stiekumpjes uit
den voorraad van de moffen werd'
afgenomen. Een Alkmaarsch meisje,
dat in het Lazaret werkte, Tiny
heette ze, wist regelmatig ook brood
en andere etenswaar bij de moffen
weg te sleepen en bracht dat heime
lijk bij den portier, die het in een
kastje wegborg, tot' B'r. Nazarius des
avonds in donker aankwam, om het
te halen en onder zijn toog; weg te
brengen -naar zijn hongerige logé's.
Meermalen was deze tocht niet zon
der gevaar, want steeds surveilleerde
er de Duitsche "wacht.. Maar 3 maan
den heeft Br. Nazarius dit volge
houden.
Wat de g'asten betreft, in den be
ginne waren het meest nette lieden,
w.o. leeraren en hoofdonderwijzers;
later werd het peil van de bezoekers
iets minder en kwamen er zelfs
zwarte handelaren, die "echter later
geen toegang meer kregen. Bij aan
komst werden de vrachtjes allen bij
elkaar ondergebracht en des mor
gens om half acht mocht er niemand
vertrekken, vóór iéder zijn eigen
vrachtje weer had ontvangen. Onre
gelmatigheden kwamen niet voor.
De dankbaarheid was niet algemeen;
velen gaven er, ook later nog. op on
dubbelzinnige wijze blijk van, maar
het gebeurde op het laatst ook. dat
van de 27 logé's er slechts drié be
dankten; het werd op den duur een
gewoonte en velen schenen de gast
vrijheid' als Iets vanzelfsprekend te
beschouwen., De Broeders gaven het
eten steeds uit eigen voorraden, al
wisten zij soms iets aan die van de
Duitschers te ontfutselen. De ver
standhouding met de Duitschers was
vrij goed; de trekkers mochten niet
op het terrein- van de Duitschers ko
men en Br. Nazarius was verant
woordelijk voor het geval, dat er iets
gebeurde. De zieken onder de trek
kers werden liefderijk verpleegd en
de uitgeputte stakkers, soms van de
straat opgehaald, werden extra ver
zorgd.. Een 8-tal zieken bleef drie
weken in verpleging.
De keukenpiet van het Paviljoen,
verpleegde Brinkhuis deed steeds
zijn best de gasten iets goeds voor
te zetten. „En als ik weer eens soep
kon opscheppen, die we bij de Duit
schers hadden weggehaald aldus
Br. Nazarius dan schaamde ik me
eigenlijk die op te dienen, zoo vet en
vol vleesch als ze was. En ik kon
mijn gasten toch niet vertellen, waar
ik die soep vandaan had gehaald."
Ze weten het nu.
Het spreekt vanzelf, dat geen on
derscheid gemaakt werd tusschen
katholieke en niet-katholieke gas
ten; ieder was welkom en allen wer
den zonder onderscheid verzorgd.
Last hadden de trekkers niet veroor
zaakt. Als ik van iemand' last gehad
heb, aldus Br. Nazarius, dan was het
van Conrector Van Hoek.
Ondergrondsch werk.
Rector Van Hoek, die eerst bij den
directeur, Dr. Barnhoorn, inwoonde,
verhuisde later naar het St. Aloy-
sluspaviljoen vandaar naar het St.
Josephpaviljoen en kwam tenslotte
in het St. Pauluspaviljoen terecht.
Maar niet alleen; hij had een heele
nasleep van ondergrondsche werkers
en zijn bagage bestond uit vier kof
fers met bonkaarten en een bedrag
van circa f 70.000 voor de onderdui
kers. Deze gevaarlijke bagage kwam
uit Alkmaar, waar iemand ze niet
langer kon bewaren. Des avonds
kwamen Martin v. Engelen en Tiny
Van Hoek, 'n zusje van den rector,
om de bonnen voor de resp. liefheb
bers uit te zoeken. Meermalen werd
aan onderduikers, o.a. aan Martin
v. Engelen en aan „Oom Theo" 3 we
ken onderdak verleend en toen de
razzia's in Alkmaar en Limmen on
rust brachten in Heiloo. doken circa
25 Heilooër jongemannen onder tus
schen d'e patiënten. Toen de bekende
Oom Tijs (Martin Zonderhuis) in
zijn woning te Heiloo door de S. D.
vermoord werd, vond Rector Van
Hoek het hoog tijd, om uit voorzorg
eventjes onder te duiken. Verder
heeft de Rector ook vergaderingen
van d'e K.P. in zijn appartementen
geleid en verleende hij. met assisten
tie van Br. Nazarius, gastvrijheid
aan een hongerig jochie van 12 jaar,
dat langen tijd' zijn dischgenoot was.
Een en ander bleef niet onopgemerkt
door de Duitschers; de chef-arts wist
van al die onderduiker^ wel iets en
adviseerde soms zelfs jongemannen
die onder wilder*' duiken, zich tot de
Willibrordusstichting te wenden
Aanvankelijk was het plan den ge-
hemen zender in de St. Willibror
dusstichting op te stellen, doch daar
dit wegens de voortdurende aanwe
zigheid van de Duitschers onmoge
lijk was, wist Rector Van Hoek te
bereiken, dat de zender in het St.
Elisabethziekenhuis werd onderge
bracht.
Zoo wisten de Broeders van de St.,
Willibrordusstichting, mede onder
Leiding van hun Rector tijdens den
moeilijken oorlogswinter naastenlief
de te paren aan den verzetsstrijd en
dat, terwijl dag en nacht de Duit
schers hen omringden., Moge het
gelukkige feit, dat hunmooie Stich
ting ongeschonden uit den oorlog
kwam, voor hen een voldoende be
looning zijn van hun opofferend
werk. Fr. O.
In een gezamenlijk schrij
ven hebben de Hoogwaar
dige Bisschoppen van Ne
derland op den Universi-
teits-Zondag, die thans weer
in vrijheid op den gebruïke-
lijken datum, eersten Zon
dag van September, gevierd
kon worden, nog eens op het
belang van deze instelling
gewezen. De Universiteit
van Nijmegen, die ruim
schoots haar tol heeft be
taald op den langen en
moeizamen oorlogsweg, heeft
haar werkzaamheden her
vat. Er moet nog veel wor
den hersteld. Dit zal met de
noodige voortvarendheid ge
schieden. Want, zeggen de
Bisschoppen, „het is ook
Onze vaste overtuiging, dat
de Katholieke Universiteit
voor de volle ontplooiing
van het katholieke leven
noodzakelijk is." Noodzake-
Hik vooral in twee opzich
ten: voor de opleiding en
vorming van die Katholieke
functionarissen, voor wie de
wet nu eenmaal een acade
mische opleiding eischt, als
ook voor de verdere oplei
ding van de professoren van
Seminaries en Theologische
instituten, noodzakelijk ver
der voor het beoefenen van
de wetenschap als zoodanig,
om daardoor de Katholieke
cultuurgoederen te verrij
ken en te verhoogen. Ons
Katholieke volksdeel is nu
tot zulk een deel van ont
wikkeling gekomen, dat het
den plicht heeft, bij te dra
gen tot het vergaren van die
geestelijke goederen, welke
de voorwaarden vormen
voor een bloeiende bescha
ving en een groeiende wel
vaart van een volk. Dit
komt niet alleen het Katho
lieke volksdeel ten goede,
maar zal ook strekken tot
verhooging van de Neder-
landsche beschaving in het
algemeen Waar het van
het grootste belang is, de
levensbeschouwing zuiver
te houden, dienen onze ka
tholieke jongeren aan de
eigen Universiteit te stu-
deeren. De Bisschoppen ho
pen op den blijvenden steun
van Katholiek Nederland
voor onze Universiteit. In
verband daarmede werd in
de kerken voor deze belang
rijke instelling gecollecteerd.