HET B.S.-DRAMA TE KOOG a. d. ZAAN EEN ZAAK VAN HOOGSTE principieele beteekenis" 2 Nieuw Noordhollondsch Dagblad Kon het niet jonger!? WONDERLIJKE REDDING Parachutisten kwamen precies op tijd Ook geestelijken krijgen honderd gulden FAMILIEBERICHTEN VOOR IN DIE Radio mochf niet spreken Portugal! Hooge hoed uit Amerika Donderdag 11 October 1945 Donde DE MINISTERRAAD heeft op den brief van den Hoo- gen Raad als volgt geantwoord: „Naar aanleiding van Uw schrij ven van 26 September j.l., waar in een onderhoud tusschen een drietal uwer leden met een de legatie uit den Ministerraad wordt bevestigd, wenscht de re- reering harerzijds haar standpunt omtrent de positie van den Hoo- gen Raad duidelijk te maken. 1. Bij haar optreden heeft de regeering met betrekking tot de cassatierechtspraak en de daar mede belaste leden van den Hoo gen Raad der Nederlanden een verwikkelde en onbevredigende situatie aangetroffen. Bij haar besluit E 154 van 23 December 1944, houdende vast stelling van het noodbesluit rech terlijke organisatie, meer speci aal artikel 2 van dit besluit, heeft de vorige regeering bepaald, dat tot een nader te bepalen tijdstip in burgerlijke zaken, in strafza ken en in belastingzaken, geen beroep in cassatie kan worden ingesteld, ook met in het belang der wet. Deze maatregel, voor het toenmaals bevrijde gebied getroffen, moet worden toege schreven aan de omstandigheid dat de Hooge Raad sedert Sep tember 1944 in de feitelijke on mogelijkheid was gebracht te functioneeren. Anderzijds kon gereede twijfel rijzen aangaande de wezenlijke beteekenis van de door het vo rige kabinet tegen de leden van den Hoogen Raad uit hoofde van het Zuiveringsbesluit 1944 getrof fen maatregelen en tegenmaatre gelen, welke t.av. de voor het leven d.w.z. voor 10 Mei 1940 benoemde leden van het college uiteindelijk hebben geleid tot de formeele opheffing van staking en schorsing, waarbij de tijde lijke buitenwerking stelling der cassatierechtspraak werd in stand gehouden en gelijktijdig vrijwillig heengaan werd in over weging gegeven 2. Vanaf het oog^enblik, dat de hierbedoeld'e leden van den Hoogen Raad' aan de regeerir.g hebben ken baar gemaakt, dat zij aan dezen wenk geen gevolg wenschten te geven en zulks op motieven, welke de regee ring, gezien al hetgeen sedert Sep tember 1944 is voorgevallen, in hun waarde wil laten, werd de regeering opnieuw gesteld' voor een Hooge- Raadsprobleem in vollen omvang. Zij heeft den plicht ook op dit teere stuk gezonde verhoudingen te herstellen en zoover het var.- haar kan afhangen, een redelijke en recht vaardige oplossing te treffen, waar door het algemeen belang en in het bijzonder de belangen van een her vatte cassatie-rechtspraak al zoo ge- ruimen tijd onderbroken, worden ge diend. 3. De regeering beseft daarbij ten volle de bijzondere verantwoordelijk heid. welke met name ten opzichte van het hoogste rechtscollege en zijn voor het leven benoemde leden op haar rust. een verantwoordelijkheid des te grooter, waar de samenhang, die bestaat tusschen eenerzijds de positie van den Hoogen Raad. welks leden met ziuveringsmaatreg'elen in aanraking gebracht en anderzijds d'e van haar te verwachten voortzetting van de zuivering van de lagere rech terlijke organen, niet kan worden ontkend. 4. De regeering daaromtrent op nieuw voorgelicht, heeft zich, zooals tijdens hetonderhoud bleek, onbe vangen willen inleven in de opvat tingen, welke d'e Hooge Raad om trent zijn houding en plicht tijdens de bezetting heeft gemeend te moe ten huldigen en waarop de raad het door hem tot het einde dor bezetting gevoerde beleid' heeft doen steunen, terwijl zij even- inzicht van den Hoogen Raad veronderstelde en heeft aange troffen in hetgeen op dit beleid ln meer en minder scherpen vorm wordt afgedongen. Hierbij staan tegenover eikaar eenerzijds het belang gelegen in het zoo lang mogelijk ir: funche blijven, teneinde de Nederlanasche recht spraak door Nederlandsche rechters Intact te houden en de bevolking voor een te duchten chaos op justi tieel gebied tot grooten prijs te be hoeden, anderzijds het belang gele gen in de hooge waarde voor het moreel d'er bevolking. indien het hoogste rechtscollege krachtens zijn hooge autoriteit metterdaad en openlijk de zijde zou hebben geko zen van het verzet tegen de schro melijke verkrachting van haar hoog ste rechtsgoederen. 5. De Regeering aarzelt niet als haar stellige meening kenbaar te maken, dat een krachtiger houding van den Hoogen Raad een kostbare bijdrage en steun zou hebben ge vormd tot het energiek verzet van het volk tegen een zoo weergalooze kneveling van zijn elementaire rechtsgoederen, en al Is zij bereid beide opvattingen naast elkaar naar eigen merites te beoordeelen, toch wil zij niet verhelen, dat de wijze, waarop .de Hooge Raad gemeend heeft de door den raad vooropgestel de belangen te moeten dienen en de prijs, dien hij daarvoor meende te moeten betalen, een sfeer hebben ge schapen, buiten de strikt juridische vragen om, welke bij een steeds scherper wordend schrikbewind van den bezetter de vertrouwenspositie van het hoogste rechtscollege scha delijk moest beïnvloeden. 6. Var,- den anderen kant gevoelt de Regeering het als rechtvaardig' harerzijds onbewimpeld' te verklaren, dat zij het in dit geval gevolgde be leid. bestaande in het. tegen de voor het leven benoemde lecgn van den Hoogen Raad treffen er: weder in trekken van bepaalde zuiverings maatregelen, niet voor haar rekening' wenscht te nemen, en begrip heeft voor de opvatting, dat deze maatre gelen in hun collectief gevolg op een behoorlijk onderzoek vooruitloopen- de, dat afweging van belangen had mogelijk gemaakt, hebben overschre den de grens van hetgeen ten aan zien van het hoogste rechtscollege m den lande onder a le omstancigheden passend zou zijr: geweest. Afkeuring van beleid en aantasting van vertrouwen hadden in dit. geval vastgesteld kunnen worden ook zol der directe verdenking van ontrouw aan de zaak van het koninkrijk, aan het staatshoofd er: hoogstderzelver regeering, ook zonder ae pijnlijke veronderstelling, dat van den Hoogen Raad ln al zijn zittende leden zonder uitzondering niet de getrouwe mece- werking aan het herstel van het va derland zou kunnen worden ver wacht (artt. 2 en 3 Zuiveringsbesluit 1944). 7. Zooals de omstandigheden er, verhoudingen rond' den Hoogen Raac zich nu eenmaal ontwikkeld hebben en de Regeering heeft zich op de ze feitelijke basis te stellen be staat bij haar niet minder bedenking tegen het bevorderen van maatrege len, waarvoor het vorige kabinet of zijn Minister van Justitie a.i. blijk baar heeft geaarzeld. ^EKER ZAL HET van het huidig kabinet worden begrepen, dat dit zijnerzijds de grondwettelijk gewaar borgde onafzetbaarheid en onafhankelijkheid van de rechterlijke macht wenscht te eerbiedigen als een zaak van de hoogste principieele beteekenis, waarvan de re geering de consequenties voor het rechtsbestel in on zen rechtsstaat in allen deele overziet. De regeering ont- houde zich van aantasting van dit goed en zulks te stel liger ten aanzien van rech terlijke organen als zoodanig. Dat nietemm aanzien en gezag van onze rechterlijke macht eischen, dat onder de huidige omstandigheden in ontwijfelbare, tot het rechtsgevoel van een ieder sprekende ir.divdiueele gevallen afwijkingen van deze prin cipieele gedragslijn g'eboden en ge rechtvaardigd' zijn. zij tezelfd'er tijd met nadruk vastgesteld. Intusscher: vertrouwt de regeering in een afzon derlijk besluit nopens d'e zuivering van de met rechtspraak belaste le den van de rechterlijke macht daar toe een procedure te' kunr.en aan wijzen, welke aan vorenbedoeld be ginsel zoo min mogelijk tekort doet. 8. In het bovenstaande heeft de regeering in volle openheid en onbevangenheid haar ziens wijze en oordeel .omtrent het Hooge Raadsprobleem bepaald. In het besef van de wel door niemand ontkende en onder-1 schatte moeilijkheid om een uit weg uit de gerezen situatie aan te wijzen, acht zij zich niet ver antwoord den toestand waar onder de Nederlandsche rècnts- bedeeling van cassatie-recht spraak feitelijk is verstoken, nog langer te bestendigen. Zij is dan ook voornemens de formeele be lemmering. die thans volgens het K.B. van 23 December 1944 aan de cassatierechtspraak in den weg staat, zoo spoedig mogelijk uit den weg te ruimen. Daarnaast wenscht zij de vervulling van de bestaande vacatures in den Hoo gen Raad niet aan de normale, in de grondwet aangewezen pro cedure te onttrekken, waarna de voorziening in het presidium zal worden bevorderd." Een der opdrachtgevers onmiddellijk in vrijheid De ander krijgt een jaar IN BANDOENG is een 22- jarige majoor van het Brit- sche leger als „Town-major" (militair bestuurder) aange steld. „Hij zat opgewekt op den rand van de Javaansche poli tieke vulkaan", aldus de cor respondent. De publieke tribune was propvol, toen om ca. half twaalf ce zitting werc.' geoper.d van den Militairen Krijgsraac. te velde in het Gerechts gebouw te Alkmaar en de trieste zaak tegen vijf leden van de B.S., die zooveel stof deed opwaaien, in voortgezette behandeling werd ge nomen. Nadat op Woenscag 26 September de eigenlijke uitvoercers van den moord op Piet Zwikker of Piet de Zwart, waren vrijgesproker:, kwam thans de slotbebandellng aan de orde van de beice opdrachtgevers: P. J. Visser en H. Mannessen. Beklaagde P. Visser .was tenlaste gelegd, aan Mannessen het bevel te hebben gegeven. Piet Zwikker te elimineeren, of althans het voorne men te hebben gehad P. Zwart van het leven te berooven of opzettelijk te hebben nagelaten, dit te voorko men. Getuigenverhoor De feitelijke uitvoerder, Jan Bak, in de vorige zitting wel schuldig doch r.iet strafbaar bevonden were als g'etuige gehoord'. Hij had van Mannessen opdracht ontvangen, Piet Zwikker te elimineeren en dit bevel metterdaad uitgevoerd. De commandant var: District VI van Gewest XI van de B.S., J. G. v. Marle, onder wiens directe leiding beklaagde Visser stond', werd hierna als getuige gehoord'. Zwart had voorgevoel Pres.: Wist u van het voornemen, om Piet Zwikker te elimineeren? Get.: Neen, wel heeft Zwart eenige dagen voor het gebeurde tegenover mij zijn angst geuit, geëlimineerd te zullen worden, wegens de vele ge ruchten die onwaar bleken te zijn. Op een vraag van der: Pres., of Visser wel eens bezwaren tegenover Zwart naar voren heeft gebracht, antwoordde get.: Neen. Er gingen destijds vele geruchten over Zwart als zou hij collaboreeren met de Duitschers, doch get. meende, dat die zaak al lang achter den rug was. Er waren besprekingen gevoerd, waarbij verschillende bezwaren in het alge meen en tevens tegen Zwart in het bijzond*er naar voren werden ge bracht. Op een vraag van den auditeur militair of Visser bij die besprekin gen aanwezig was, antwoordt get.: Ik meen van wel. Beklaagde V. merkt echter op, dat hfj op twee var: zulke vergaderingen aanwezig was; de naam Zwart is daarbij echter niet genoemd. Er werd slechts over algemeene dingen gesproken. Get. neemt aan, dat het mogelijk is, dat Visser niet aanwezig was op de vergadering waarbij het geval Zwart ter sprake kwam. Slachtoffer van de oneenigheden Get. J. Boot, directeur van een Handelsinstituut te Wormerveer en Gew. Cmdt. van de K.P., werpt in zijn verklaringen een o.i. juist licht op d'e verhoudingen in de illegaliteit in de Zaanstreek. Vanaf 1940 kende hij Zw. en had' van collaboratie met de Duitschers niets bespeurd. Inte gendeel. Zwart was een van de eersten fn ons land, die de wapens tegen den vijand opnam. Wat hfj doen kon deed hij; hij was een pionier van het verzet. Get. zag Zwart als een slacht offer van den onderlingen strijd der illegaliteit van de Zaanstreek. De auditeur aan het woord Dan krijgt de auditeur het woord en geeft een zeer uitvoerig'e uiteen zetting. Zwart is gevallen door las ter en kletspraatjes en door de ko gels var: zijn medewerkers. Zwart was een pionier, die bet eerst be greep. wat er gedaan moest worden. Goed bedoeld en hard gewerkt Hij ging in Aug. '40 naar Frankrijk op verzoek van den Raad, om daar cog te kunr.en houden op de bussen. Hij heeft gemeend, daarmee de goe de zaak te dfenen en d'e Duitschers met hun vordering van rollend ma terieel, een spaak in hét wiel te stek ken. Hij heeft de plannen van den bezetter gedwarsboomd, en was dus ook in dit opzicht allerminst een collaborateur. Toen hij uit Frankrijk terugkwam, wierp hij zich met al zijn élan op het verzetswerk. Hij hielp Engelandvaarders aan motoren, hij is de leidende figuur bij de sta kingen van eind 194Ö in de Zaan streek: hij r.eemt de organisatie van de O.D. ter hand en bundelt de acties. Hij helpt d'e menschen aan duik adressen en verspreidt 100 bonkaar ten per maand, hij helpt de tllegale pers en de productie van valsche persoonsbewijzen. Zwart is dé man geweest var: de O.D. Toen er naast de O.D. andere or ganisaties ontstonden rees er van vele zijden antipathie. Men vertrouw de Zwart ten onrechte r.iet overal meer. Getuige van Marle had! als oud ritmeester een andere visie op de zaak. Hij zag de N.B.S. als zuiver militaire organisatie en meende als bevelhebber te kunnen optreden. Zoo ontstond' er wrijving tusschen de organisaties onderling. En hoewel Zwart ondergeschikte was van van Marle. kreeg men in de organisaties Bij een familie te Tilburg is een brief ontvangen van zuster Lutgardis van de Zusters Fran ciscanessen te Veghel, die werk zaam was in de ihissie op de Philippijnen en gevangen was in het kamp Los Barnos in de buurt van Manilla. De zuster vertelt hierin van de sensationeele red ding van het kamp door parachu tisten, nadat de Japansche lei ding besloten had alle gevange nen dood te schieten. „De laatste dagen kregen we ieder een handvol kippengerst en daar moesten we twee dagen mee doen", zoo schrijft de zuster. La ter zeiden de bewakers, dat er bevel was gegeven, dat we alle maal 2146 personen, waaron der ongeveer 300 paters en zus ters op het appèl van zeven uur zouden worden doodgescho ten met machinegeweren, op Vrijdag 23 Februari. Maar O. L. Heer was met ons. Om klokslag zeven uur kwamen 150 Ameri- kaansche parachutisten naar be neden in ons kamp en' op het zelfde oogenblik drongen de Phi- lippijnsche guerillas het kamp binnen en schoten onze 60 Japan sche bewakers dood. In de bos- schen rondom lagen nog 5000 Japs, maar die wisten nog niet wat er gaande was. Er stonden 70 groote amphibietanks klaar, die in den nacht over het Laguna- meer waren gekomen. Binnen het kwartier waren de tanks bij ons. We werden in de tanks gestopt en de barakken met al ons heb ben en houden werden in brand geschoten." Tot degenen, die uit hoofde van een zelfstandig beroep wekelijks over honderd gulden in contan ten of op vrije rekening zullen kunnen beschikken, krachtens de „vierde uitvoerbeschikking deblokkeering 1945" zullen mede worden gerekend de bedienaren van den openbaren eeredienst „Herrijzend Nederland" deelt me de, dat vanaf Zaterdag 13 October familieberichten kunnen worder: uit gezonden aan verwanten in Indone sië en andere gebieden, in het Verre Oosten. De berichten zullen ied'eren dag' worden omgeroepen over den korte-golfzencer P.C.E. op d'e 7,41 meter van 15 uur tot 15.30 uur Ne- derlandschen tijd. Belanghebbenden worden verzocht zoo spoedig mogelijk te willen schrijven, met opgave van details aan Herrij zend Nederland", radio baken Indië, postbus 100. Hilversum. Gelieve ook op den brief of de briefkaart zelf te vermelden: Radio baken Indië. Aan deze berichtgeving zijn geen kosten verbonden. TABAK OF CIGARETTEN Op de bonnen die op 1-3 en 27 October a.s. zullen worden aan gewezen voor het koopen van 2 rantsoenen rookartikelen, zal eveneens naar keuze 40 gram ta bak kunnen worden gekocht. Voor den winkelier zal het niet altijd mogelijk zijn die artikelen af te leveren, die door het pu bliek worden verlangd. In die gevallen zal het publiek genoe gen moeten nemen met hetgeen de winkelier in voorraad heeft. Naar de Gazet van Antwerpen meldt, heeft de Katholieke se nator Baron Nothomb verzocht den minister van Verkeer te mo gen interpelleeren over „de in structies, die aan deni Belgischen Nationalen Radio-Omroep gege ven werden om te zwijgen over de boodschap van Z. M. den Ko ning". Naar de correspondent van de „Daily Tel." meldt, is de Portu- geesche nationale vergadering ontbonden en zullen op 18 Nov. a.s. de algemeene verkiezingen worden gehouden. Binnenkort zal amnestie worden verleend aan degenen, die misdrijven tegen den staat hadden gepleegd, met uitzondering van»misdadige aan vallen en terroristische activi teit. De Portugeesche staatsvei- ligheidspolitie zal worden omge zet in een gewone politiemacht. De vrijheid van pers en van», het woord zullen worden hersteld. den indruk, dat Zwart het was, die de lakens uitdeelde en alles be- heerschte. Te veel geklets Het geval Zwart was voor Bus (in de vorige zitting als get. gehoord) een obsessie. Bus kwam steeds bij Mannessen over Zwart kletsen. Man nessen is een opvliegende figuur en goedgeloovig. Door de verhalen van Bus werd hij razend' en besloot Zw. uit den weg te ruimen. Het eerste plan ging niet door en de woede var: bekl. Mannessen zakte.. De auditeur meende, dat er brj Bus geen opzet in het spel was, hij wilde slechts zichzelf op den voor grond' plaatsen en heeft met begre pen, welke gevoelens er daardoor bij Mannessen werden opgewekt die tot den moord aanleiding gaven. Zijn schuld' is-, dat hij teveel geloof heeft gehecht aan kletspraatjes. Hij had zijn licht moeten opsteken alvorens tot daden over te gaan. „Opge warmd" door de praatjes stelde hij Visser de vraag: Wat moet je met zoo'n vent doen? V. zou daarop ge antwoord hebben: je moest zoo'r: man kunnen neerschieten. Dét klonk voor M. als een bevel en zijn fantastische geest werkte ver der. Hij gaf Bak bevel tot uitvoering. Opdrachtgevers schuldig De auditeur vond beide beklaagden schuldig. Mannessen gaf het bevel en was de bron der ellende. Visser heeft niet voldoende voorzien, wat er zou gebeuren en is te lichtvaardig ge weest. Hij moet hebben begrepen, wat er aan vast zat. De beklaagden zijn reed's zwaar ge straft door degradatie in de BS. en het bevel zich uit de organisatie te rug te trekken, doch zij hebben op grove manier het recht geschonden. Er moet dientengevolge als vonnis een gevangenisstraf volgen, hoewel zij niet onder misdadigers gerang schikt kunnen worden. De auditeur concludeerde dienten gevolge tot één jaar gevangenisstraf voor beide verdachten, met aftrek van voorarrest. Mr. Schenkeveld pleit In zijn pleidooi bracht mr. Schen keveld' den auditeur-militair dank voor zijn menschelijk requisitoir. Hij wees erop, dat er niets ge beurd was, om het wantrouwen te gen Zwart weg te nemen. Zwart werd' het mikpunt. Op hem werd al les afgeschoven. Hiervan werd hij het slachtoffer. Inderdaad was Zwart een voortreffelijk vaderlander; maar het gaat er niet om wat hij wés, doch hoe hij beschouwd werd. De spanningen waren geweldig; het moest tot een uitbarsting komen. Er was verdenking tegen Zwart, die in. de gegeven omstandigheden begrijpe lijk was. Pleiter blijft bij zijn opvat ting, uiteengezet in de vorige zit ting, dat het de bedoeling van den Geheimen Krijgsraad was, een punt achter de zaak te zetten. Wij moeten d'e kwestie beschouwen in het licht der illegaliteit. Voor deze illegale daad in illegalen tijd, moeten ook il legale normen worden aangelegd. Pleitende voor beklaagde Visser, DE burgemeester van Hel heeft uit Amerika een hoo gen hoed cadeau gekregen, daar het volgens de Ame rikanen van groot belang is, dat burgemeesters af en toe een hengen hoed dragen. citeerde spr. verschillende brieven o.m. van de H.B.S.-leerlingen aan den beklaagde (Visser is leeraar H.B.S. waaruit blijkt, hoe sympathiek men over beklaag'de denkt Het is de vox populi. Zooiets re- beurt niet met een echten moorde naar. Er: zou V.. nu nog negen maan den moeten blijven opgesloten in het vooruitzicht, dat er gratie komt? De auditeur noemt beklaagde M. schuldig wegens het doen plegen van moord'. Misschien is dat waar. Het door V. onbevoegd gegeven be vel kon door M. verondersteld' wor den, te moeten worden opgevolgd. De zaak draait dus terug naar de milieuschildering. Als ande»en met pi. van meening zijn, dat V. zijn toe stemming heeft gegeven, kan men dan niet van een bevel spreken? Een bekende figuur uit de illegali teit „Theo", meent, dat in de illegale omstandigheden de woorden van V. als bevel -waren te beschouwen. Als wij overtuigd zijn. dat M. op bevel heeft gehandeld', dan kan mer: hem op juridische gronden eigenlijk niet veroordeelen. Hier staan terecht twee menschen uit de illegaliteit, echte vaderlanders, die hun leven veil had den voor hur: land. PI. zou het waar- deeren als de beklaagden nog' heden in vrijheid z,oud!en worden gesteld. De rechtbank velt vonnis. Mannessen veroordeeld tot een jaar; Visser onmid dellijk in vrijheid. De Krijgsraad trok zich daarna terug in de raadkamer. Toen de zit ting werd heropend, viel het vonnis. Rekening houdend' met de omstan digheden en den goeden trouw van beklaagden, werd' Visser vrijge sproken van het doen plegen of uit lokken var: moord en volgens art. 144 Wetb. van Mil. Strafr. ver oordeeld tot drie maanden gevange nisstraf. met aftrek van drie maan den voorarrest, terzake van kennis- dragen van het voornemen tot het doen pleg'en van den moord' en het nalaten hiervan tijdig kennis te ge ven aan de Overheid of aan den be dreigde. Beklaagde kon onmiddellijk m vrijheid worden gesteld. Mannessen werd wegens het doen plegen van den moord veroordeeld' tot één jaar gevangenisstraf, met af trek van 14 dagen voorarrest. Gratieverzoek. Mr. Schenkeveld deelde ons na af loop mede. dat hij onmiddellijk voor den veroordeelde M. een gratiever zoek bij H. M. de Koningin zal indie nen, daar hooger beroep onmogelijk

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuw Noordhollandsch Dagblad : voor Alkmaar en omgeving | 1945 | | pagina 2