HET B.S.-DRAMA
TE KOOG a. d. ZAAN
EEN ZAAK VAN HOOGSTE
principieele beteekenis"
2
Nieuw Noordhollondsch Dagblad
Kon het niet jonger!?
WONDERLIJKE
REDDING
Parachutisten kwamen
precies op tijd
Ook geestelijken krijgen
honderd gulden
FAMILIEBERICHTEN
VOOR IN DIE
Radio mochf niet spreken
Portugal!
Hooge hoed uit
Amerika
Donderdag 11 October 1945
Donde
DE MINISTERRAAD heeft
op den brief van den Hoo-
gen Raad als volgt geantwoord:
„Naar aanleiding van Uw schrij
ven van 26 September j.l., waar
in een onderhoud tusschen een
drietal uwer leden met een de
legatie uit den Ministerraad
wordt bevestigd, wenscht de re-
reering harerzijds haar standpunt
omtrent de positie van den Hoo-
gen Raad duidelijk te maken.
1. Bij haar optreden heeft de
regeering met betrekking tot de
cassatierechtspraak en de daar
mede belaste leden van den Hoo
gen Raad der Nederlanden een
verwikkelde en onbevredigende
situatie aangetroffen.
Bij haar besluit E 154 van 23
December 1944, houdende vast
stelling van het noodbesluit rech
terlijke organisatie, meer speci
aal artikel 2 van dit besluit, heeft
de vorige regeering bepaald, dat
tot een nader te bepalen tijdstip
in burgerlijke zaken, in strafza
ken en in belastingzaken, geen
beroep in cassatie kan worden
ingesteld, ook met in het belang
der wet. Deze maatregel, voor
het toenmaals bevrijde gebied
getroffen, moet worden toege
schreven aan de omstandigheid
dat de Hooge Raad sedert Sep
tember 1944 in de feitelijke on
mogelijkheid was gebracht te
functioneeren.
Anderzijds kon gereede twijfel
rijzen aangaande de wezenlijke
beteekenis van de door het vo
rige kabinet tegen de leden van
den Hoogen Raad uit hoofde van
het Zuiveringsbesluit 1944 getrof
fen maatregelen en tegenmaatre
gelen, welke t.av. de voor het
leven d.w.z. voor 10 Mei 1940
benoemde leden van het college
uiteindelijk hebben geleid tot de
formeele opheffing van staking
en schorsing, waarbij de tijde
lijke buitenwerking stelling der
cassatierechtspraak werd in
stand gehouden en gelijktijdig
vrijwillig heengaan werd in over
weging gegeven
2. Vanaf het oog^enblik, dat de
hierbedoeld'e leden van den Hoogen
Raad' aan de regeerir.g hebben ken
baar gemaakt, dat zij aan dezen wenk
geen gevolg wenschten te geven en
zulks op motieven, welke de regee
ring, gezien al hetgeen sedert Sep
tember 1944 is voorgevallen, in hun
waarde wil laten, werd de regeering
opnieuw gesteld' voor een Hooge-
Raadsprobleem in vollen omvang.
Zij heeft den plicht ook op dit
teere stuk gezonde verhoudingen te
herstellen en zoover het var.- haar
kan afhangen, een redelijke en recht
vaardige oplossing te treffen, waar
door het algemeen belang en in het
bijzonder de belangen van een her
vatte cassatie-rechtspraak al zoo ge-
ruimen tijd onderbroken, worden ge
diend.
3. De regeering beseft daarbij ten
volle de bijzondere verantwoordelijk
heid. welke met name ten opzichte
van het hoogste rechtscollege en zijn
voor het leven benoemde leden op
haar rust. een verantwoordelijkheid
des te grooter, waar de samenhang,
die bestaat tusschen eenerzijds de
positie van den Hoogen Raad. welks
leden met ziuveringsmaatreg'elen in
aanraking gebracht en anderzijds d'e
van haar te verwachten voortzetting
van de zuivering van de lagere rech
terlijke organen, niet kan worden
ontkend.
4. De regeering daaromtrent op
nieuw voorgelicht, heeft zich, zooals
tijdens hetonderhoud bleek, onbe
vangen willen inleven in de opvat
tingen, welke d'e Hooge Raad om
trent zijn houding en plicht tijdens
de bezetting heeft gemeend te moe
ten huldigen en waarop de raad
het door hem tot het einde dor
bezetting gevoerde beleid' heeft
doen steunen, terwijl zij even-
inzicht van den Hoogen
Raad veronderstelde en heeft aange
troffen in hetgeen op dit beleid ln
meer en minder scherpen vorm
wordt afgedongen.
Hierbij staan tegenover eikaar
eenerzijds het belang gelegen in het
zoo lang mogelijk ir: funche blijven,
teneinde de Nederlanasche recht
spraak door Nederlandsche rechters
Intact te houden en de bevolking
voor een te duchten chaos op justi
tieel gebied tot grooten prijs te be
hoeden, anderzijds het belang gele
gen in de hooge waarde voor het
moreel d'er bevolking. indien het
hoogste rechtscollege krachtens zijn
hooge autoriteit metterdaad en
openlijk de zijde zou hebben geko
zen van het verzet tegen de schro
melijke verkrachting van haar hoog
ste rechtsgoederen.
5. De Regeering aarzelt niet als
haar stellige meening kenbaar te
maken, dat een krachtiger houding
van den Hoogen Raad een kostbare
bijdrage en steun zou hebben ge
vormd tot het energiek verzet van
het volk tegen een zoo weergalooze
kneveling van zijn elementaire
rechtsgoederen, en al Is zij bereid
beide opvattingen naast elkaar naar
eigen merites te beoordeelen, toch
wil zij niet verhelen, dat de wijze,
waarop .de Hooge Raad gemeend
heeft de door den raad vooropgestel
de belangen te moeten dienen en de
prijs, dien hij daarvoor meende te
moeten betalen, een sfeer hebben ge
schapen, buiten de strikt juridische
vragen om, welke bij een steeds
scherper wordend schrikbewind van
den bezetter de vertrouwenspositie
van het hoogste rechtscollege scha
delijk moest beïnvloeden.
6. Var,- den anderen kant gevoelt
de Regeering het als rechtvaardig'
harerzijds onbewimpeld' te verklaren,
dat zij het in dit geval gevolgde be
leid. bestaande in het. tegen de voor
het leven benoemde lecgn van den
Hoogen Raad treffen er: weder in
trekken van bepaalde zuiverings
maatregelen, niet voor haar rekening'
wenscht te nemen, en begrip heeft
voor de opvatting, dat deze maatre
gelen in hun collectief gevolg op een
behoorlijk onderzoek vooruitloopen-
de, dat afweging van belangen had
mogelijk gemaakt, hebben overschre
den de grens van hetgeen ten aan
zien van het hoogste rechtscollege m
den lande onder a le omstancigheden
passend zou zijr: geweest.
Afkeuring van beleid en aantasting
van vertrouwen hadden in dit. geval
vastgesteld kunnen worden ook zol
der directe verdenking van ontrouw
aan de zaak van het koninkrijk, aan
het staatshoofd er: hoogstderzelver
regeering, ook zonder ae pijnlijke
veronderstelling, dat van den Hoogen
Raad ln al zijn zittende leden zonder
uitzondering niet de getrouwe mece-
werking aan het herstel van het va
derland zou kunnen worden ver
wacht (artt. 2 en 3 Zuiveringsbesluit
1944).
7. Zooals de omstandigheden er,
verhoudingen rond' den Hoogen Raac
zich nu eenmaal ontwikkeld hebben
en de Regeering heeft zich op de
ze feitelijke basis te stellen be
staat bij haar niet minder bedenking
tegen het bevorderen van maatrege
len, waarvoor het vorige kabinet of
zijn Minister van Justitie a.i. blijk
baar heeft geaarzeld.
^EKER ZAL HET van het
huidig kabinet worden
begrepen, dat dit zijnerzijds
de grondwettelijk gewaar
borgde onafzetbaarheid en
onafhankelijkheid van de
rechterlijke macht wenscht
te eerbiedigen als een zaak
van de hoogste principieele
beteekenis, waarvan de re
geering de consequenties
voor het rechtsbestel in on
zen rechtsstaat in allen deele
overziet. De regeering ont-
houde zich van aantasting
van dit goed en zulks te stel
liger ten aanzien van rech
terlijke organen als zoodanig.
Dat nietemm aanzien en gezag van
onze rechterlijke macht eischen, dat
onder de huidige omstandigheden in
ontwijfelbare, tot het rechtsgevoel
van een ieder sprekende ir.divdiueele
gevallen afwijkingen van deze prin
cipieele gedragslijn g'eboden en ge
rechtvaardigd' zijn. zij tezelfd'er tijd
met nadruk vastgesteld. Intusscher:
vertrouwt de regeering in een afzon
derlijk besluit nopens d'e zuivering
van de met rechtspraak belaste le
den van de rechterlijke macht daar
toe een procedure te' kunr.en aan
wijzen, welke aan vorenbedoeld be
ginsel zoo min mogelijk tekort doet.
8. In het bovenstaande heeft
de regeering in volle openheid
en onbevangenheid haar ziens
wijze en oordeel .omtrent het
Hooge Raadsprobleem bepaald.
In het besef van de wel door
niemand ontkende en onder-1
schatte moeilijkheid om een uit
weg uit de gerezen situatie aan
te wijzen, acht zij zich niet ver
antwoord den toestand waar
onder de Nederlandsche rècnts-
bedeeling van cassatie-recht
spraak feitelijk is verstoken, nog
langer te bestendigen. Zij is dan
ook voornemens de formeele be
lemmering. die thans volgens het
K.B. van 23 December 1944 aan
de cassatierechtspraak in den
weg staat, zoo spoedig mogelijk
uit den weg te ruimen. Daarnaast
wenscht zij de vervulling van de
bestaande vacatures in den Hoo
gen Raad niet aan de normale,
in de grondwet aangewezen pro
cedure te onttrekken, waarna de
voorziening in het presidium zal
worden bevorderd."
Een der opdrachtgevers onmiddellijk in
vrijheid De ander krijgt een jaar
IN BANDOENG is een 22-
jarige majoor van het Brit-
sche leger als „Town-major"
(militair bestuurder) aange
steld. „Hij zat opgewekt op den
rand van de Javaansche poli
tieke vulkaan", aldus de cor
respondent.
De publieke tribune was propvol,
toen om ca. half twaalf ce zitting
werc.' geoper.d van den Militairen
Krijgsraac. te velde in het Gerechts
gebouw te Alkmaar en de trieste
zaak tegen vijf leden van de B.S.,
die zooveel stof deed opwaaien, in
voortgezette behandeling werd ge
nomen.
Nadat op Woenscag 26 September
de eigenlijke uitvoercers van den
moord op Piet Zwikker of Piet de
Zwart, waren vrijgesproker:, kwam
thans de slotbebandellng aan de
orde van de beice opdrachtgevers:
P. J. Visser en H. Mannessen.
Beklaagde P. Visser .was tenlaste
gelegd, aan Mannessen het bevel te
hebben gegeven. Piet Zwikker te
elimineeren, of althans het voorne
men te hebben gehad P. Zwart van
het leven te berooven of opzettelijk
te hebben nagelaten, dit te voorko
men.
Getuigenverhoor
De feitelijke uitvoerder, Jan Bak,
in de vorige zitting wel schuldig
doch r.iet strafbaar bevonden
were als g'etuige gehoord'. Hij had
van Mannessen opdracht ontvangen,
Piet Zwikker te elimineeren en dit
bevel metterdaad uitgevoerd.
De commandant var: District VI
van Gewest XI van de B.S., J. G. v.
Marle, onder wiens directe leiding
beklaagde Visser stond', werd hierna
als getuige gehoord'.
Zwart had voorgevoel
Pres.: Wist u van het voornemen,
om Piet Zwikker te elimineeren?
Get.: Neen, wel heeft Zwart eenige
dagen voor het gebeurde tegenover
mij zijn angst geuit, geëlimineerd te
zullen worden, wegens de vele ge
ruchten die onwaar bleken te zijn.
Op een vraag van der: Pres., of
Visser wel eens bezwaren tegenover
Zwart naar voren heeft gebracht,
antwoordde get.: Neen. Er gingen
destijds vele geruchten over Zwart
als zou hij collaboreeren met de
Duitschers, doch get. meende, dat die
zaak al lang achter den rug was. Er
waren besprekingen gevoerd, waarbij
verschillende bezwaren in het alge
meen en tevens tegen Zwart in het
bijzond*er naar voren werden ge
bracht.
Op een vraag van den auditeur
militair of Visser bij die besprekin
gen aanwezig was, antwoordt get.:
Ik meen van wel.
Beklaagde V. merkt echter op, dat
hfj op twee var: zulke vergaderingen
aanwezig was; de naam Zwart is
daarbij echter niet genoemd. Er
werd slechts over algemeene dingen
gesproken.
Get. neemt aan, dat het mogelijk
is, dat Visser niet aanwezig was op
de vergadering waarbij het geval
Zwart ter sprake kwam.
Slachtoffer van de oneenigheden
Get. J. Boot, directeur van een
Handelsinstituut te Wormerveer en
Gew. Cmdt. van de K.P., werpt in
zijn verklaringen een o.i. juist licht
op d'e verhoudingen in de illegaliteit
in de Zaanstreek. Vanaf 1940 kende
hij Zw. en had' van collaboratie met
de Duitschers niets bespeurd. Inte
gendeel.
Zwart was een van de eersten fn
ons land, die de wapens tegen den
vijand opnam. Wat hfj doen kon
deed hij; hij was een pionier van het
verzet. Get. zag Zwart als een slacht
offer van den onderlingen strijd der
illegaliteit van de Zaanstreek.
De auditeur aan het woord
Dan krijgt de auditeur het woord
en geeft een zeer uitvoerig'e uiteen
zetting. Zwart is gevallen door las
ter en kletspraatjes en door de ko
gels var: zijn medewerkers. Zwart
was een pionier, die bet eerst be
greep. wat er gedaan moest worden.
Goed bedoeld en hard gewerkt
Hij ging in Aug. '40 naar Frankrijk
op verzoek van den Raad, om daar
cog te kunr.en houden op de bussen.
Hij heeft gemeend, daarmee de goe
de zaak te dfenen en d'e Duitschers
met hun vordering van rollend ma
terieel, een spaak in hét wiel te stek
ken. Hij heeft de plannen van den
bezetter gedwarsboomd, en was dus
ook in dit opzicht allerminst een
collaborateur. Toen hij uit Frankrijk
terugkwam, wierp hij zich met al
zijn élan op het verzetswerk. Hij
hielp Engelandvaarders aan motoren,
hij is de leidende figuur bij de sta
kingen van eind 194Ö in de Zaan
streek: hij r.eemt de organisatie van
de O.D. ter hand en bundelt de acties.
Hij helpt d'e menschen aan duik
adressen en verspreidt 100 bonkaar
ten per maand, hij helpt de tllegale
pers en de productie van valsche
persoonsbewijzen. Zwart is dé man
geweest var: de O.D.
Toen er naast de O.D. andere or
ganisaties ontstonden rees er van
vele zijden antipathie. Men vertrouw
de Zwart ten onrechte r.iet overal
meer. Getuige van Marle had! als oud
ritmeester een andere visie op de
zaak. Hij zag de N.B.S. als zuiver
militaire organisatie en meende als
bevelhebber te kunnen optreden.
Zoo ontstond' er wrijving tusschen
de organisaties onderling. En hoewel
Zwart ondergeschikte was van van
Marle. kreeg men in de organisaties
Bij een familie te Tilburg is
een brief ontvangen van zuster
Lutgardis van de Zusters Fran
ciscanessen te Veghel, die werk
zaam was in de ihissie op de
Philippijnen en gevangen was in
het kamp Los Barnos in de buurt
van Manilla. De zuster vertelt
hierin van de sensationeele red
ding van het kamp door parachu
tisten, nadat de Japansche lei
ding besloten had alle gevange
nen dood te schieten.
„De laatste dagen kregen we
ieder een handvol kippengerst en
daar moesten we twee dagen mee
doen", zoo schrijft de zuster. La
ter zeiden de bewakers, dat er
bevel was gegeven, dat we alle
maal 2146 personen, waaron
der ongeveer 300 paters en zus
ters op het appèl van zeven
uur zouden worden doodgescho
ten met machinegeweren, op
Vrijdag 23 Februari. Maar O. L.
Heer was met ons. Om klokslag
zeven uur kwamen 150 Ameri-
kaansche parachutisten naar be
neden in ons kamp en' op het
zelfde oogenblik drongen de Phi-
lippijnsche guerillas het kamp
binnen en schoten onze 60 Japan
sche bewakers dood. In de bos-
schen rondom lagen nog 5000
Japs, maar die wisten nog niet
wat er gaande was. Er stonden
70 groote amphibietanks klaar,
die in den nacht over het Laguna-
meer waren gekomen. Binnen het
kwartier waren de tanks bij ons.
We werden in de tanks gestopt
en de barakken met al ons heb
ben en houden werden in brand
geschoten."
Tot degenen, die uit hoofde van
een zelfstandig beroep wekelijks
over honderd gulden in contan
ten of op vrije rekening zullen
kunnen beschikken, krachtens
de „vierde uitvoerbeschikking
deblokkeering 1945" zullen mede
worden gerekend de bedienaren
van den openbaren eeredienst
„Herrijzend Nederland" deelt me
de, dat vanaf Zaterdag 13 October
familieberichten kunnen worder: uit
gezonden aan verwanten in Indone
sië en andere gebieden, in het Verre
Oosten. De berichten zullen ied'eren
dag' worden omgeroepen over den
korte-golfzencer P.C.E. op d'e 7,41
meter van 15 uur tot 15.30 uur Ne-
derlandschen tijd.
Belanghebbenden worden verzocht
zoo spoedig mogelijk te willen
schrijven, met opgave van details
aan Herrij zend Nederland", radio
baken Indië, postbus 100. Hilversum.
Gelieve ook op den brief of de
briefkaart zelf te vermelden: Radio
baken Indië. Aan deze berichtgeving
zijn geen kosten verbonden.
TABAK OF CIGARETTEN
Op de bonnen die op 1-3 en 27
October a.s. zullen worden aan
gewezen voor het koopen van 2
rantsoenen rookartikelen, zal
eveneens naar keuze 40 gram ta
bak kunnen worden gekocht.
Voor den winkelier zal het niet
altijd mogelijk zijn die artikelen
af te leveren, die door het pu
bliek worden verlangd. In die
gevallen zal het publiek genoe
gen moeten nemen met hetgeen
de winkelier in voorraad heeft.
Naar de Gazet van Antwerpen
meldt, heeft de Katholieke se
nator Baron Nothomb verzocht
den minister van Verkeer te mo
gen interpelleeren over „de in
structies, die aan deni Belgischen
Nationalen Radio-Omroep gege
ven werden om te zwijgen over
de boodschap van Z. M. den Ko
ning".
Naar de correspondent van de
„Daily Tel." meldt, is de Portu-
geesche nationale vergadering
ontbonden en zullen op 18 Nov.
a.s. de algemeene verkiezingen
worden gehouden. Binnenkort zal
amnestie worden verleend aan
degenen, die misdrijven tegen
den staat hadden gepleegd, met
uitzondering van»misdadige aan
vallen en terroristische activi
teit. De Portugeesche staatsvei-
ligheidspolitie zal worden omge
zet in een gewone politiemacht.
De vrijheid van pers en van», het
woord zullen worden hersteld.
den indruk, dat Zwart het was, die
de lakens uitdeelde en alles be-
heerschte.
Te veel geklets
Het geval Zwart was voor Bus (in
de vorige zitting als get. gehoord)
een obsessie. Bus kwam steeds bij
Mannessen over Zwart kletsen. Man
nessen is een opvliegende figuur en
goedgeloovig. Door de verhalen van
Bus werd hij razend' en besloot Zw.
uit den weg te ruimen. Het eerste
plan ging niet door en de woede var:
bekl. Mannessen zakte..
De auditeur meende, dat er brj
Bus geen opzet in het spel was, hij
wilde slechts zichzelf op den voor
grond' plaatsen en heeft met begre
pen, welke gevoelens er daardoor bij
Mannessen werden opgewekt die tot
den moord aanleiding gaven. Zijn
schuld' is-, dat hij teveel geloof heeft
gehecht aan kletspraatjes. Hij had
zijn licht moeten opsteken alvorens
tot daden over te gaan. „Opge
warmd" door de praatjes stelde hij
Visser de vraag: Wat moet je met
zoo'n vent doen? V. zou daarop ge
antwoord hebben: je moest zoo'r:
man kunnen neerschieten.
Dét klonk voor M. als een bevel en
zijn fantastische geest werkte ver
der. Hij gaf Bak bevel tot uitvoering.
Opdrachtgevers schuldig
De auditeur vond beide beklaagden
schuldig. Mannessen gaf het bevel en
was de bron der ellende. Visser heeft
niet voldoende voorzien, wat er zou
gebeuren en is te lichtvaardig ge
weest. Hij moet hebben begrepen,
wat er aan vast zat.
De beklaagden zijn reed's zwaar ge
straft door degradatie in de BS. en
het bevel zich uit de organisatie te
rug te trekken, doch zij hebben op
grove manier het recht geschonden.
Er moet dientengevolge als vonnis
een gevangenisstraf volgen, hoewel
zij niet onder misdadigers gerang
schikt kunnen worden.
De auditeur concludeerde dienten
gevolge tot één jaar gevangenisstraf
voor beide verdachten, met aftrek
van voorarrest.
Mr. Schenkeveld pleit
In zijn pleidooi bracht mr. Schen
keveld' den auditeur-militair dank
voor zijn menschelijk requisitoir.
Hij wees erop, dat er niets ge
beurd was, om het wantrouwen te
gen Zwart weg te nemen. Zwart
werd' het mikpunt. Op hem werd al
les afgeschoven. Hiervan werd hij
het slachtoffer. Inderdaad was Zwart
een voortreffelijk vaderlander; maar
het gaat er niet om wat hij wés,
doch hoe hij beschouwd werd. De
spanningen waren geweldig; het
moest tot een uitbarsting komen. Er
was verdenking tegen Zwart, die in.
de gegeven omstandigheden begrijpe
lijk was. Pleiter blijft bij zijn opvat
ting, uiteengezet in de vorige zit
ting, dat het de bedoeling van den
Geheimen Krijgsraad was, een punt
achter de zaak te zetten. Wij moeten
d'e kwestie beschouwen in het licht
der illegaliteit. Voor deze illegale
daad in illegalen tijd, moeten ook il
legale normen worden aangelegd.
Pleitende voor beklaagde Visser,
DE burgemeester van Hel
heeft uit Amerika een hoo
gen hoed cadeau gekregen,
daar het volgens de Ame
rikanen van groot belang
is, dat burgemeesters af en
toe een hengen hoed dragen.
citeerde spr. verschillende brieven
o.m. van de H.B.S.-leerlingen aan den
beklaagde (Visser is leeraar H.B.S.
waaruit blijkt, hoe sympathiek men
over beklaag'de denkt
Het is de vox populi. Zooiets re-
beurt niet met een echten moorde
naar. Er: zou V.. nu nog negen maan
den moeten blijven opgesloten in het
vooruitzicht, dat er gratie komt?
De auditeur noemt beklaagde M.
schuldig wegens het doen plegen
van moord'. Misschien is dat waar.
Het door V. onbevoegd gegeven be
vel kon door M. verondersteld' wor
den, te moeten worden opgevolgd.
De zaak draait dus terug naar de
milieuschildering. Als ande»en met
pi. van meening zijn, dat V. zijn toe
stemming heeft gegeven, kan men
dan niet van een bevel spreken?
Een bekende figuur uit de illegali
teit „Theo", meent, dat in de illegale
omstandigheden de woorden van V.
als bevel -waren te beschouwen. Als
wij overtuigd zijn. dat M. op bevel
heeft gehandeld', dan kan mer: hem
op juridische gronden eigenlijk niet
veroordeelen. Hier staan terecht twee
menschen uit de illegaliteit, echte
vaderlanders, die hun leven veil had
den voor hur: land. PI. zou het waar-
deeren als de beklaagden nog' heden
in vrijheid z,oud!en worden gesteld.
De rechtbank velt vonnis.
Mannessen veroordeeld tot
een jaar; Visser onmid
dellijk in vrijheid.
De Krijgsraad trok zich daarna
terug in de raadkamer. Toen de zit
ting werd heropend, viel het vonnis.
Rekening houdend' met de omstan
digheden en den goeden trouw van
beklaagden, werd' Visser vrijge
sproken van het doen plegen of uit
lokken var: moord en volgens art.
144 Wetb. van Mil. Strafr. ver
oordeeld tot drie maanden gevange
nisstraf. met aftrek van drie maan
den voorarrest, terzake van kennis-
dragen van het voornemen tot het
doen pleg'en van den moord' en het
nalaten hiervan tijdig kennis te ge
ven aan de Overheid of aan den be
dreigde. Beklaagde kon onmiddellijk
m vrijheid worden gesteld.
Mannessen werd wegens het doen
plegen van den moord veroordeeld'
tot één jaar gevangenisstraf, met af
trek van 14 dagen voorarrest.
Gratieverzoek.
Mr. Schenkeveld deelde ons na af
loop mede. dat hij onmiddellijk voor
den veroordeelde M. een gratiever
zoek bij H. M. de Koningin zal indie
nen, daar hooger beroep onmogelijk