to feisterajelij? \Mr mnksknMÊLML llsde Jlbtariwiscft Smirnoff vertelt een romantisch verhaal van een kostbaar pakje Wij hoUDEN htT op. DE BOEKENPLANK Kerstnummer Nieuw Noonriholtondsch Dagblad EazajtJdiycoIiike'man- netje loCT>t toast o^etal... Zalig ütstiwd tenten? „Al onze diamanten keerden behouden terug ZALIG X.KSTFEEST// IMBER 1946 DINSDAG 24 DECEMBER 1946 15 a dag al het bezat, aan t en is daar- bosch gaan roudig hutje len. Hij be toen haast en leefde ïaar. Alleen ir allerarm- aantreffen, er dringend raak, vooral rok hij rond r ten langen nde als den bosch. Maar >n men hem t van zijn hij dan in onddoolde. iel lang ge- een enkele et dan met sen aanwij- eel en de w op een d langzaam en op de een koude e eikenhout ast, dan is na onhoor- en en mom- 3en doolen- ien eertijds ïbarmhartig zoo boet>- L. S. di Lasso en nus) hebben Christus in )lkt. De mo- natus est, tus est nobis voorbeelden ons nog en_ owel op vo- gebied in Praetorius Als een be- caal gebied le „Historia genaden rei- •hristi" van instrumen- ige „Concer- Notte di Na_ Corelli. In e 19e eeuw ook op dit enkele uit- terstliederen ijk, gespeend Middeleeu. polyphonie moeten wij )k de schrij- muziek met roering ge_ Ltn bedoelin- rijs stellen, alles kaf. fijnzinnig prachtige Ier nagela- kunstbroeder :r zur Weih- Ch. Adam :'est l'heurre Iberoemd en fele harten waarmee het eeuw bracht de zeer bij- Kerstmuziek een tehuis nd van dit erzicht, hoe k in de mu- heeft inge_ ebeuren te dit feest >id, waarin ïten worden e, innerlijk de muziek S. V. "JK Q€k/vr nergens cion/ „V/e geven een zch'g flidtinten. zooals em beest IK hen. 22 jaar piloot hij de K.LÜ. en in 1942 vloog ik den dienst van Java naar Aus tralië. De derde Maart van dat jaar, drie dagen nadat Singa pore was gévallen, loen we wis ten dat Java binnen enkele uren in handen van de Jappen zou zijn, steeg ik op voor mijn laatste vlucht van Bandoeng. We hadden vier man bemanning aan boord, zes mensch.en van de Nederlandsehe Militaire Lucht macht en een. dame met haar zoontje. Juist voor de start overhan digde een ambtenaar van het Kantoor mij een pakje, een heel klein pakje. Hij vertelde me niet wat er in zat, maar hij zei wel, dat het iets erg kostbaars was en dat het- zoo gauw moge lijk in Australië moest worden afgegeven. ik wist dat het een zware overtocht zou worden. Het was liet seizoen van de onweers buien en we moesren 's iiachts vertrekken wanneer het gevaar lijk vliegen is over de vulkanen in Java. Maar we kwamen er goed overheen en ik hield koers naar een plaatsje genaamd Broome, in Noord-West Austra lië. Honderd' zestig kilometer noordelijk daarvan bereikten we de kust. Het zicht was vol maakt en zoo zag ik dat uit de stad zware rookwolken opste gen. Ik wilt wat dat te beteeke. nen had: een Japansche lucht aanval. Op den terugweg van het bombardement kregen de Jap pen* mijn vliegtuig in 'de gaten en ik begreep d'af ik er bij was. Ik schreeuwde tegen dg passa giers en 'voor ik het wist had ik twee mitrailleurkogels in mijn linkerarm en één in mijn rech ter. Het bloedde leeiïjk en als regen kleltêrden de kogels op het vliegtuig. De linker mo tor vatte vlam en een paar se conden later werd ik getroffen in mijn dij. Ik zag kans de kist neer te zetten op een stuk strand ong. 100 KM ten Noord-Oosten van Broome, een godverlaten streek. De Jappen doken vrijwel on middellijk naar beneden "om ons op den grond te bestoken. Mijn mecanicien opende de deur van I de cabine, kreeg een schot in. zijn knieën en viel in zee. De moeder en het -kind waren flauw gevallen. Na ongeveor tien minuten vlogen de Jappen weg. Ik zond de twee sterkste, niet gewonde mannen uit op zoek naar water en om te zien of ze ergens een teeken van leven konden ont dekken. Een paar honderd me ter het struikgewas in maakten we een kamp, waarbij we onze valschermen gebruikten »m ons te beschutten tegen de branden de zon. We deden wal we kon den voor de gewonden door hun morfir.e-inspuitingen te geven en hen zoo goed mogelijk te verbinden met de verbandmid delen uit de noodkist. Plotseling dacht ik weer aan het pakje met den kostbaren inh.oud, en ik stuurde een van de jongens naar het vliegtuig terug. Het was een heele toer voor hem naar binnen te ko men, want het tij kwam op en het water beukte legen de deur van de cabine. Toen hij terug kwam had hij alleen mijn ac- tentasch bij zich. Hij zei'dat hij het pakje in zijn hand had ge had, maar dat een golf het weg had geslagen. Daar zaten we dus. Het had geen zin er naar te ga' t zoeken in de zee, we zouden moeten wachten Lot het laag water was. IV2 GEZAGVOERDER van de K-L.M„ Iwan Smirnoffschreef in „the English Digest" van Lon den een romantisch ver haal, dat wij vonden in ,,'t Venster" en dat ons interessant genoeg leek, om het onzen lezers in dit nummer voor te zetten. De twee man, die ik op on derzoek hadi uitgestuurd, kwa men na een tijdje terug met de boodschap, dai ze geen water hadden kunnen vinden en dat niets wees op .de aanwezigheid' van mensöhen. De batterij van ons zend ioestel was zoo zwak, dat we alles'bij elkaar net twee minuten konden zenden. We stuurden een SOS uit om onze positie aan te geven, maar later bleek dat niemand het had op gevangen behalve de Jappen. Want een paar uur later begon een Japansche viermotorige vliegtboot boven ons vliegtuig te cirkelen. De Jap liet vijf bommen vallen, waarvan er één. op slechts 5 M. afstand van de kist viel. We begonnen watergebrek le krijgen en het voedsel was ge slonken tot een paar blikken asperges en ananas. Den derden dag stierf de mecanicien. Ik be sloot den watervoorraad in tweeën te deelen en de sterkste mannen opnieuw uit te zenden op onderzoek met de opdracht niet terug te komen. Den zesden dag, om ongeveer 4 uur in den cam id lag, kwa men er uit het Zuiden twee kleine vliegtuigen, die voedsel en medicijnen lieten vallen. Dien nacht verscheen er een reddingsbrigade van twee man de één een adjudant-onder officier van den Australisch.en Inlichtingendienst de ander een broeder van ds Beale Baai Zen ding een Duitscher! Ze vroe gen of we een paar kilometer zouden kunnen loopen. Hoewel we erg uitgeput waren, ook nog toen we weer wat hadden ge- gelen, zeiden we dat we het zouden probeeren. We liepen een goéde dertig kilometer Wat er van het pakje was ge. worden? Zoodra we in Mel bourne waren kwam er iemand van een bank vragen waar het was. Toen hoorde ik voor het eerst dat er voor ongeveer een millioen gulden aan diamanten in had gezeten. De Nederlandsche autoritei ten zonden een mannetje naar Broome. En daar dook ineens een strandjutter op met e£n nrassa diamanten bij zich die nij naar zijnzeggen, in de buurt van het Hollandschis vliegtuig had gevonden. De diamanten werden naar Melbouwe ge stuurd. Dat waren ze niet allemaal antwoordde de bank. Een paar dagen later wandel den een paar Australische sol. daten langs een inlandsche hut in Broome. Een vrouw liet ze een gat in den muur zien waar een metalen filmrolletje in ver borgen was en daar kwamen weer een stelletje diamanten uit. Die werden ook naar Mel bourne gestuurd, maar de bank vond het nog niet mooi genoeg. Een poosje daarna vond een werkman in 's Rijks dienst, die bezig was een vrachtauto schoon te maken, een vies lucifers doosje dat vol diamanten bleek te zijn. Er werd dus weer een zending naar Melbourne ge stuurd, maar de bank telegra feerde terug: „Waar blijft de rest?" Toen verscheen er in Perth een Chineesehe winkelier, die uit Broome was komen vliegen. Hij probeerde een paar diaman ten te verkoopen, en werd aan gehouden door de politie. Toen hem werd gevraagd waar de. steenen vandaan kwamen, ver telde hij, dat een inlander in zijn winkel een overhemd en wat ondergoed had gekocht en toen had betaald met de dia manten die een waarde ver tegenwoordigden van bijna 40.000 gulden. Zoowel de strandjutter, de Chinees als een derde man wer den .opgepakt, verdacht van diefstal of heling maar ten slotte werden alle drie onschul dig bevonden en op vrije voeten gesteld. De diamanten waren terecht. „Land. in Mist" door Marja Roe. Uitgeverij en Drukkerij „Hollan- dia", Baarn Een oorlogsroman, die ons een beeld wil geven van de moei lijkheden, die wij tijdens de Duitsche bezelting ondervon den, den ondergrondschen strijd en de teleurstellingen hierbij voor velen persoonlijk. Uitge zonderd enkele passages waarin een zekere spaaning is gelegd', is het een weinig boeiend relaas en geschreven in een stijl, die veel le wenschen overlaat. Ner gens is de auteur erin geslaagd aan de hand van feiten, die hij droogweg weergeeft,* een nieu we wereld te scheppen, waarin de diepe beteekenis. van be paalde handelingen wordt be licht en de verschillende figu ren relief verkrijgen. I. A. „Zwarte bladzijden" en „Oorlogsstad", k.wa- trijnen, door P. J. G. Huincks. Uitgave Hol- landia, Baarn Het is met de oorlogspoëzie al precies zoo gesteld als met het proza. Veelal is het nog maak-werk én men voelt goed, dat de voortbrengers van al dit werk, wat trouwens nu onmo gelijk is, niet voldoenden af stand1 van het gebeuren hebben kunnen nemen, om echt vanuit hun ziel te spreken. Een l5e- kend' letterkundige verklaarde ons onlangs eerst na 10 jaar over den oorlog te zullen gaan schrijven. Alle viér jaar had hij in een concentratiekamp geze ten. Hij heeft dus stof te over, maar zijn innerlijk is te ver ward ende ervaringen zijijn te versch, om met een zekere rust, die voor het scheppen van kunst wordt vereischt, tot een goeie objectiveering te komen van de voornaamste faits et gestas, die zich in zijn herinnering abn hem opdringen. VC— zouden den dichter Huincks groot onrecht aandoen, wanneer wij aan deze twee bundels verzen alle ver. diensten ontzegden. Met name in „Zwarte bladzij den" is menig goed vers. aan te wijzen en nu is het merkwaar dig juist daar, waar hij zijn verbeelding over een meer al gemeen onderweTp la:«t gaan, daf slechts zijdelings met den oorlog verband houdt. Wij den ken aan „In memoriam Menus ter Braak" en „Het Licht". FFraai is ook „Het Concentra tiekamp", waaruit wij de vol gende regels lichten: En moeden zien er reels de winter aan, zich in een poolnacht opgesloten en weten: wie de winter zou doorstaan, wordt in de lente neergescho.en Door een te veel aan beelden is in menig anders vers de sug gestie echter niet sterk genoeg enal wat te nadrukkellijk is schaadt een zuivere poëzie. „Toga ol Stola" door K. H. M. v. d. Berg. De Boekerij H. A. M. Roelants, Schiedam. Een zeer sympathiek boekje, vlot geschreven door den Utrechtsdien journalist Karei v. d. Berg, dat bij kan dragen tot een beter begrip tu^schen protestanten en katholieken. Het is het verhaal van een jon. geman, die aanvankelijk vo'or dominee opgeleid wordt, maar zich van het begin af aan sterlé lot den katholieken godsdienst voelt aangulrokken. Zijn ver blijf in het katholieke Vlaan deren doet hem inzien, hoe in liet benepen Holland veel voor- oordeelen over de kerk van Rome bestaan, omdat men er niet toe komt nader met Haai' kennis te maken. Na veel ziele. strijd en ook praclische moei lijkheden, waarbij steeds zijn eerlijk hart spreekt, eindigt Christiaan Dolhuizen, met Be nedictijn te worden, terwijl zijn broer, wien het ook materieel naar den wind was gegaan, het ambt van dominee aanvaardt. De schrijver heeft dezen le vensgang zeer goed geschetst. Alle enwaar hel erop aankomt den ommekeer in Christiaan aannemelijk te maken, is hij in gebreke geblaven. Het proces voltrekt zich hier te plotseling en wij zijn bij die onverwachie wending dan ook even verrast. Hier bleef hij te veel aan de oppervlakte. Komt dit mogelijk omdat de schrijver, die in dit boekske ongetwijfeld veel uit eigen le^en heeft verwenkt, met zichzelf ten aanzien van den godsdienst nog niet tol ^over eenstemming is gekomen? Wij hopen van harte, dat het licht der genade hem spoedig be sehij r.e moge. Allen lof hebben wij voor den tact, waarmee hij probeert pro testanten en katholieken in hun overtuiging nader tot elkaar te Brengen. Zijn innerlijk zegt hem heel goed, dat tenslotte maar aan één kant de juiste weg ligt en met een beroep op God, die alleen naar het hart ziet, neemt hij het op voer eigen geloofs- genooten. Hij is ook goed met onzen eere.dienst op de hoogte. 'Alleen moet hij niet een pries ter een Lof met een. Introitus laten beginnen. Een prettig leesbaar en on derhoudend boekje, dat wij in handen, van velen wenschen. „De Koningin sprak". Dra. M. G. Schenk en J. B. Th. Spaan. Ons Vrije Nederland Het is een goede gedachte geweest de Proclamaties en radio-toespraken, die Êt.M. Ko ningin Wilhelmina gedurende de oorlogsjaren 19401945 hield te bundelen. Met ons oor tegen het toestel aan, de laatste jaren op een heimelijke piaats opge steld, vonden wij in menig Ko ninklijk woord bemoediging. Laten wij eerlijk zijn, er kwam ook wel eens een gevoel van ongeduld bij, maar nu wij in rust menigë uitspraak van enze Vorstin overlezen, komen '■wij tot het besef, dat de overtui ging, die zoo vaak in Haar boodschap besloten lag. juist geweest is. Wij zijn dankbaar, dat de redding, die H.M. ons in uitzicht stelde, waarbij Zij de moeilijkheden, die eraan vooraf zouden gaan, niet verheelde, tenslotte gekomen is en WÜ „aan den uitgang van hét dan. jker dal in de ruimte en in het licht" zijn geraa"kt. I.A.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuw Noordhollandsch Dagblad : voor Alkmaar en omgeving | 1946 | | pagina 15