iJ
JAN GROENHAAR
DE LAATSTE MAN
UIT DE KERMIS DER WERELD
IN CANADA IS VOORLOPIG
GEEN OVERPRODUCTIE
teiAimrikflrnise sow
werd rte^koninq von Samoa
1111
fa
Is U bang voor rode bond?
,'Wfc L6 /"VARfcevua!
Als kleine zus en broer uitgaan
Er z!ya nog |apperi dk rii&Q&o-
\0i dot z£ verta hebben
A-M-W-B fillip by pech onik
waj wDRlt steeds bfter
DE LITURGIE
VAN DE DAG
(hopelijk...klq)5U3Qflr
f PAG. 4
NIEUW NOORDHOLLANDS DAGBLAD - Dinsdag 20 Januari 1948
H
r
m
Hot vsrkeer te Meppel eiste dat aan de bestaande toestand betref-
fende d.e bodediensten een einde kwam. De autoriteiten hebben
nu een oplossing gevonden in een centraal bodeterrein waar alle
wagens en auto's een vaste standplaats hebben gekregen.
VI IEMAND zal wel ooit nog horen van Jan Schuijt, de machinist
I van trein 3051, die op de middag, dat de aardbol ophield te
bestaan, helemaal alleen achter zijn machine stond. Er is nie-.
mand, die hem heeft zien voorbijkomen, langs de in onbruik ge-
raakte halteplaatsen van wel^pr, en niemand, die zijn stoomfluit
heeft horen krijsen langs de onbewaakte overwegen. Allen waren
reeds verzameld om te worden geoordeeld en gescheiden. Allen,
op een na een, die over 't hoofd was gezien. Jan Schuijt was
de laatste man. En hij was met zijn machine alleen op het traject
die weinige kilometers met de polders aan weerszijden.
c
ue marshal fcSf/^oRT
WELKE REDEN?
WIJ GAVEN, aan de hand van gegevens van een der deel-
nemers, een kort verslag van de inleiding, welke ir. Jacobs
hield voor de vereniging van oud-leerlingen van de Katholieke
Landbouwwinterschool te Voorhout, over de emigratiemogelijk-
heden in Canada. Op deze inleiding volgde een interessant debat,
waarbij vele vragen werden gesteld, die ir. Jacobs vlot beant-
woordde. Het lijkt ons voor vele lezers belangwekkend, van deze
vragen en de daarop gegeven antwoorden kennis te nemen.
Pachtprijzen
bij deelpacht
De afwikkeling der
geldzuivering
EXPORTCONTROLE IN
DE VER. STATEN
beginfr 1 Maart a.s.
Levert Uw oude
Girogidsen in
Belgische treintarieven
verhoogd
1\
3]
t<
11
e
m
e
e
D
U
ir
:c
e
e
o
1
a
j
G
F
t(
I
F
e
e
ii
n
C
e
a
ii
it
S
o
r
e
e
lT
C
e
C
ii
li
o
D
li
F
V
.11
A
C
e
e
H
o
C
u
n
E
o
•e
E
e
ei
e'
il
a,
"V
w
coget omnes
..Achter klaar?" riep de rode pet,
van't perron. „Achter klaar" echode
de treinconducteur. Er klapte een
portier. „Ja, vooruit'\ riep de stem.
„Wat klinkt 't hoi",' dacht Schuyt,
dp machinist van 3051. En toen, dat
was me wat, toen wilden die grote
wielen niet pakken op de sllpperige
rails. Klagend sloegen ze door, en
nog eens. De stoker sprong naar
beneden. Jgn Schuyt draaide de
kraan voorzichtig open, hij voelde
eqn zachte trilling in de machine, t
wilde niet. Minder stoom, minder
stoom, kerel, wat 'n druk was er in
dat kwartier op gekomen.
Daar had je *t! Langs 't stalen
laddertje week de dwarsligger traag
terug. Daar, de volgende. En nu
weer een, nog een. De gang kwam
erin. Was de trein dan zo vol? 't Kon
bijna niet; de werklui kwamen
eerst na vijven. Geregend had 't
niet, dat wist hij zeker al was
't kil buiten. 't Zou wel mistig wor
den tegen de avond, meende hij.
'n Paar extra fluitstoten bij de
overwegen; nog een keer heen en
weer, dan zat de dienst erop.
Er kwam een zwaar gerucht van
de perrons achter hem; Jan Schuijt
keek er half-vragend van op. paar
was de klok aan de garage: twintig
over vier. Vijf minuten te laat.
Meer stoom; hij zou't inhalen. Want
J?n Schuijt was nog jong, al reed
hij nu wel drie jaar op dit vak.
jyechts eenmaal was hij met ver
traging binnengekomen. 'n Klein
meisje had op de rails zitten spe-
len en., hoe hij 't gedaan had. wist-
ie nog niet, maar hij had de 3051
gestopt, op twintig meter van 't
kind, 't Was doofstom, dat herin-
nerde hij zich nog wel, maar hij I
a 9 13 BI ffl 13
«ndr'n
fi
was als 'n lijk van de machine ge-
stapt en had bij een boerderij wa
ter gedronken.
Nu lag de kleine stad achter hem
en hij zette de toevoer vol-open.
De maximale snelhgid maar even,
dan hoefde er bij de volgende halte
al niemand te wachten. Hij draaide
zich half naar de tender.
Daar was niemand.
In 'n leeg gebaar stak hij de arm
uit, liet hem vallen. Hij slikte kort
en keerde zich rPsoluut naar de
manometers. Toen, met 'n ruk, naar
de tender. Er was niemand. Hij had
geen stoker, niemand om het vuur
te onderhouden. Niemand om naast
hem te staan.
Eerst minuten later realiseerde hij
zich. dat hij nu een fout beging.
Zonder stoker mocht hij niet ver-
der. En buiten dat: hij kon zelfs
niet verder. Zelfs al redde hij dit
traject zonder vertraging. dan zou
't minstens een half uur kosten om
straks de machine op een zodanige
druk te krijgen, dat hij weer kon
vertrekken.
Machinist Jan Schuijt, die nog
maar eenmaal vertraging had op-
gelopen, al deze drie jaar, zuchtte
heel diep. En hij keek naar z'n
handles, de peilglazen, de vuil-witte
wijzerplaten. En hij keek om zich
heen. Hij kop 't niet helpen. Er was
maar 64n weg: vooruit. Hij kon niet
remmen; iets anders zou hem in
halen, 't zou hem grijpen, 't zou
hem vermorzelen. Er was maar een
weg.
Vooruit! De lassen in de stalen
staven donderden onder z'n voeten
weg. Achter de tender klotsten de
wagons wiegend op de maat van de
cadans. Rechts van de lijn draaide
een kerk voorbij, 'n dorpskerk.
Hoog ratelde 't gekletter op bij het
passeren van een blokpost. De post-
wachter stak er iedere middag z'n
hop uit 't raam. Nu was hij er niet.
Hij liet zeker de afsluitbomen neer
bij de overweg. Daar kwam 't dorp
en cie overweg. Jan Schuijt wierp
een blik uit 't raampje en z'n hart
Stond stil. De bomen waren
open....
Instinctief greep hij naar de
stoomtoevoer. 't Was te laat, o, veel
te laat. De overweg glimpte voorbij;
de weg was verlaten, dat zag hij
nog niet. Maar hij was niet bij
machte zich opgelucht te voelen. Hij
kuchte en was schor. Hij kuchte
weer en wilde zijn eigen stem ho
ren boven het gehamer van iizer op
ijzer. ..Martha" zei hij benauwd en
beverig. „Martha" meer niet. Hij
kuchte weer en 't prikte in z'n
ogen. Z'n hoofd was groot en hoi
en er zoemde iets met 'n hoge, ijle
toon.
De tweede overweg. Al uit de
verte zag hij 't rood-wit van de
bomen verticaal. Hij greep naar 't
koord. Snerpend gilde de fluit over
het land, een hoog. hoog gegil, vol
van de niea te beheersen snelheid,
waarmee het gevaar naderde. Na-
derde en voorbij was. En als er
mensen geweest waren op het land
en tussen de huizen, dan hadden zij
het gillen kunnen horen aangroei-
en uit de verte; ze hadden het met
een wapperende stoompluim langs
zien Snellen en het horen afzakken
naar de horizon. Ja.. en ze zouden
tot elkaar gezegd hebben: „Hoor je
de trein? 't Lijkt of er iemand in
nood is. zo gilt-ie." Maar er was
niemand meer om de trein te ho
ren; geen man en geen mens.
Er was alleen Jan Schuijt, de
machinist, en zijn levend mecha-
niek.
't Was hem gegeven om door hem
beheerst te worden, om door zijn
hand en zijn hersens te worden ge-
leid. En Jan Schuijt, de machinist,
stond daar achter zijn machine en
hij mocht 'r niet uit zijn handen
laien gaan. Er waren dingen ver-
keerd nu, langs de lijn, dat wist hij,
maar hijzelf had de plicht om vol-
ledig te zijn wat van hem geeist
werd. Meer dan dat: ver boven de
honderd procent moest hij komen
om datgene goed te -maken, wat
anderen nalieten.
Hij moest z'n armen optillen en
was dof-verwonderd. hoe zwaar en
werkeloos ze waren. Maar hij dwong
ze; hij zou de machine dwingen. Hij
leidde de 3051 niemand anders.
Niemand? Nee, er was niemand om
naast hem te staan, niemand om bii
hem te zijn. Hij kneep de ogen fel
samen en zag vooruit. De zwart-
witte waarschuwingsborden schoten
op hem aan. Signaal. Toen werkte
hij en minderde vaart. En er was
aan trein 3051 niets onregelmatigs,
toen Jan Schuijt hem zachtjes knar-
send langs het klinkerstenen perron-
netje tot stilstand bracht.
De machine pafte rustend na. ter-
wijl de machinist naar buiten leun-
de en niets zag. Zijn ogen waren
star gericht op het gewicht van de
signaalklok naast de wachttoren.
Het was er volkomen stil. op dat
kleine station. Niemand stapte uit
niemand stapte in. Er was geen
chef en geen vrolijke jongeman. die.
zoals anders. de post aannam. Het
was als op een zeer hete zomermid-
dag, wanneer elk levend wezen in
de schaduw is gevlucht en er niets
beweegt dan het getril van de lucht.
Het station lag al ver achter Jan
Schuijt. toen hem dit alles bewust
werd. De trein gromde zwaar over
een brug. Onder Was een schip
vastgelopen in de walkant. Er hin-
gen kleurige doeken aan de droog-
lijn.
En terwijl Jan Schuijt daar op de
geribde stalen plaat achter zijn hef-
bomen en instrumenten heen en
weer wiegde nu de loc' in 'n goed-
moedige gang naar het eindstation
kroop, begreep hij veel. Hij wist nu
dat toestanden en omstandigheden.
feiten en factoren de mensen uit
de handen genomen waren. Hij zag
zichzeif als een heel klein mannetje
in een peuterig klein rupsie over
twee minuscuul-smalle draadjes glij-
den. temidden van een klein groen
vlakje op de aardbol. een speel-bal
in het heelal. En dat besef maakte
hem zeer wijs: zo wijs als maar wei-
nig mensen voor hun dood worden.
En toen het donker uit het oosten
opkwam, liep de 3051 langzaam naar
het lange grijze lint van z'n laatste
perron. Onder de bekapping vielen
schuin de rosse stralen van een ster-
vende zon. En Schuijt. de machinist,
zette zijn 3051 op de plaats, waar hij
dagelijks had gestaan. de koplam-
pen van de machine naast de rode
Uin in de tegels van het perron. En
hij ging langs de wagons als een
conducteur. maar ..uitstappen" durf-
de hij niet te roepen. In de zachte
wind, die uit het westen kwam. klan
oerde hoog een raam. lo«gelaten bii
het vertrek van hen. die er eens
woonden en die nu waren opgeroe-
pen.
Hii controleerde de assen op het
celuid; hij inspecteerde de koppe-
lingen de schakels tussen de wa
gons. En hii stak het rode licht aan
on de laatste wagen.
Moe ging hij naar het seinhuis. de
tran on. en verzette de wissels De
hefboom bood wperstand: misschien
was de stroom uitgevallen Hii scha-
keide het sianaal on veilig. En op
rip overweg liet hii de bomen neer.
Navel kwam nu op en intenser dan
ooit eioeide de laatste zon, purper-
rood.
En toen hii dit allemaai gedaan
had. was hij zeer vermoeid en het
was hem of er vele, vele jaren op
hem drukten.
Toen is .Tan Schuijt. de machinist
van de 3051 opnieuw het stalen lad-
dertie oneeklommen. Heet stootte
nu de piip de wolken werveiende
damp omhoog. Nooit heeft een hand
de kranen en hrfbomen zo zacht en
met zoveel wiiding beroerd.
De man, die nu de 3051 leidde,
was zeer oud. Hij leidde vastbera-
den al wat hem was toevertrouwd.
Hii leidde zichzeif in de oneindic-
heid. J. R-
„WAT ZEI BABY?"
Wat betekenen de ver-,
schillende huilgeluiden"
van een baby? Een
Londense kinderarts
heeft het idee geopperd
een speciale serie gra-
mofoonplaten te laten
vervaardigen met op-
namen van deze groe-
pen geluiden, waarme-
de een baby bepaalde
wensen tracht kenbaar
te maken. .Bij de pla
ten gaat natuurlijk de
bijbehorende uitleg. Al
dus zullen de moeders
in staat worden gesteld
de door baby geuite
opmerkingen naar be-
horen te beantwoorden,
mits de moeders zich
ook in het voortbren-
gen van des baby's ge
luiden hebben be-
kwaamd.
Een Amerikaans piloot
steeg op om een vlie-
gende schotel, die bo
ven Ohio gesignaleerd
werd, achterna te gaan.
Door onbegrijpelijke
oorzaak kwam hij met
de geheimzinnige scho
tel in botsing en stort-
te neer. Waarom deze
piloot eigenlijk het pro-
jectiel achterna ging is
niet bekend, maar
spulbaas veronderstelt:
gebrek aan serviespun-
ten.
8CHADE-
VEKUOEDlNti
Twee baby's, die thuis
door ratten werden ge-
beten hebbey bij mon-
de van hun moeder
schadevergoeding ge
eist van de huiseige-
naar. Of ze het gekre
gen hebben is een an
dere kwestle.
NIEUWE DANS.
Er is toestemming ver-
leend om een nieuwe
Engelse dans, ,de Her-
tog en Hertogin van
Edinburgh" te noemen.
Aangezien deze naam
Spulbaas nog al erg
lang en onpractisch
voorkomt en de jeugd
dezer dagen kennende,
kan hij zich goed voor-
stellen dat men spoedig
de ..Flipperdeflippie" of
de ..Heibetserio" zal
dansen, terwijl de naam
..Edinburgh rhapsodie"
niet onmogelijk moet
worden geacht.
DAT KOMT ER VAN
Enige tijd geleden wist
de Portugees Francis
co de Cavalbo, zich te
Lissabon in een K.L.M.
toestel te verbergen en
op deze wijze naar Na
tal (£d.-Amerika) te
vliegen. De autoriteiten
in Natal schenen derge-
lijke staaltjes wel te
apprecieren, hij werd
althans op enthousiaste
wijze ontvangen en
kreeg het beste hotel
van de stad. Geduren-
de enige tijd hield hij
hier verblijf, zijn da
gelijks brood verdie-
nend met het zingen
van de ,.fado". Dezer
dagen arriveerde hij
op wat langzamer wij
ze, n.l. per boot weer
in Lissabon en werd
ook hier op enthousi
aste wijze ontvangen.
Thans echter door de
politie. Instede van in
een prachtige hotelka-
mer resideert Francis
co thans in een kale
politiecel, waar hij over
de gevolgen van zijn
onwettige daad kan
nadenken. Hij zingt niet
meerZo vergaat
het verstekelingen!
SPULBAAS
1.
zijn
Verlecfen jaar Februari werd ons
volk verblijd door de geboorte van
onze jongste Prinses, Marijke. Nau-
welijks echter was de belangstelhng
voor deze blijde gebeurtenis eniger-
mate geluwd, of we werden opge-
schrikt door een officieel commu
nique, dat mededeelde, dat de
kleine Marijke een oogbehandeiing
moest ondergaan. Duizenden vaders
en moeders hebben in die dagen
hun eigen spruiten aangezien, en
zijn dankbaar geweest, dat hun km-
deren normale ogen hadden, en ze
hebben meegeleefd met de vorste-
lijke ouders in deze beproeving.
Maar tot weinig mensen drong
goed door wat de oorzaak was van
Marijke's oogafwijking.
De oorzaak leek zo onschuidig:
de moeder, Prinses Juliana was, in
de eerste tijd, dat de blijde ver-
wachting zekerheid was geworden,
een beetje ziek geweest: met erg,
niet lang, het was zo'n onschuidig
kwaaltje, waar niemand bang voor
is: Rode Hond, eigenlijk een kin-
derziekte, maar misschien v^gl de
ongevaarjijkste' der kinderziekten.
Wie er door aangetast wordt, Jong
of oud, is een paar dagen hangerig,
een beetje koortsig, maar met erg,
er komt een uitslag bij, die wel iets
lijkt op mazelen, maar minder hef-
tig, soms komt er een beetje stijf-
heid in gewrichten bij, maar nu ja,
Rode Hond, dat Is zo'n kwaaltje,
niet waar, waar geen resoluut mens
bang voor is.
Rode Hond is ook met gevaarljjk,
althans voor de patient zelve, maar
wanneer de patiente een verwach- I
tende moeder is, en speciaal in de
eerste maanden der zwangerschap,
dan wordt de zaak heel anders. Dan i
bedreigt deze ongevaarlijke ziekte
het ongeboren kind met afwijkin-
gen, van de ogen, van de hersens,
van het hart, van de oren. Het staat
bijvoorbeeld vast, dat vele doofge-
boren kinderen (doofstommcn dus)
het slachtoffer zijn van Rode Hond
der moeder tijdens de zwanger
schap. En het is dan ook van het
grootste belang, dat de verwachten-
de moeder beschermd wordt tegen
dit gevaar. Hoe is dat te bereiken?
Het spreekt in de eerste plaats van.
zelf, dat te grofe ongerustheid,
angstigheid niet op haar plaats is.
In de eerste plaats kunnen we zeg-
gen. dat bedoelde afwijkingen mo-
gelijk zijn, maar in het geheel niet
zeker. In de tweede plaats mogen
we wel aannemen, dat een moeder,
die vroeger Rode Hond heeft gehad,
zelfs als kind, in hoge mate onvat-
baar is voor de besmetting. Alleen
dus zwangere vrouwen, die de ziek
te niet gehad hebben, moeten dus
hun uiterste best doen, besmetting
te vermijden. Besmetting wordt al
leen overgebracht door direct con
tact met een lijder aan Rode Hond,
maar waarschijnlijk kan de ziekte
al worden overgebracht in het eer
ste stadium, wanneer de besmette
nog niet ziek is. Is er dus een epi-
demie, „regeert" dus Rode Hond,
dan is oppassen de boodschap. En
of er besmettingsgevaar aanwezig
is. weet de arts, de zuster van het
Wit-Gele Kruis, de werkers en
werksters in de praenatale zorg te
vertellen. En er mag wel eens op
gewezen worden, dat dit gevaar
weer een reden te meer is, om tijdig
zekerheid te hebben of zwanger
schap bestaat, en dat kan alleen de
arts uitmaken. En wanneer een a.s.
moeder aan besmetting heeft bloot-
gestaan, dus kans ioopt besmet te
zijn, dan is het nog mogelijk om,
door inspuiting van het serum van
genezen patienten, de ontwikkeling
der ziekte te stuiten of het uitbre-
ken te voorkomen. Maar ook hier is
de arts de raadsman.
Niet alleen de a.s. moeder moet
hier voorzichtig zijn: iedereen die
aan besmetting heeft biootgestaan,
moet alles doen om te zorgen, dat
hij of zij, de zwangere niet besmet.
Men is hier dus de hoeder. niet
zijns broeders maar van zijn zuster
de verwachtende moeder.
Genezen patienten doen een goe-
ile daad, wanneer. ze. door bemidde-
ling van hun huisarts een weinig
serum afstaan om in noodgevallen
Zo luidde de eerste vraag: Hoe
de economische vooruitzichten
in Canada; zal men daar bij een uit-
breiding van de productie (door de
immigratie te verwachten) niet met
een overproductie komen te zitten?
Antwoord: Canada is op de eerste
plaats een exportland, vooral van
tarwe, vlees en zuivelyroducten. Er
zou dus op een gegeven moment een
overproductie kunnen komen, maar
er bestaat ook in Canada het stre-
ven naar onafhankelijkheid door de
volledige zelfvoorziening. Het we-
reldgebrek is momenteel zeer groot
en dit is de eerste jaren niet ver-
anderd in overvloed. Komt er ech
ter een crisis, dan valt ook Canada
daar onder. Maar waar is het dan
wel goed?
Groenten en fruit zijn hoofdzake-
lijk voor het bipnenland bestemd,
maar men vindt er practisch geen
specifieke tuinbouwbedrijven (tuin-
bouw wel als onderdeel van de ge-
mengde landbouwbedrijven.
2. Een andere vraag luidde: En
welke is de beste training voor een
toekomstige emigrant?
Vraag: Leer Engels. Verder is een
tjjdlang werken op grote bedrijven
met machines zeer nuttig. Voor de
vrijgezellen is de N.O.P. aan te be-
velen, men leert met mensen om-
gaan en men went er aan van huis
te zijn, want heimwee is zeer moei-
lijk te overwinnen (de beruchte
emigrantenkoorts)En van te voren
kan men niet zeggen.of men daar
last van heeft of niet.
3. Van wie is het land in Ca
nada?
Antwoord: Het meeste land is in
handen van particulieren, van wie
men het zal moeten kopen. Oppas
sen is de boodschap, omdat er ook
in Canada slecht. goed, beter en
best land ligt. En die kwaliteiten
hebben de mersen ook, zodat er
"oms overvraagd wordt.
4. Hoe is de credietverlening?
Antwoord: Deze is geheel afhan-
keliik van persoonlijke omstandig
heden Vooreerst van de werklust
en de bekwaamheden van de immi-
erant en verder van het vertrouwen
dat de Canadcse credietgever in de
immisrant stelt.
5. Emiereren in groepsverband
of individueel?
Antwoord: De Canadese regering
is geen voorstander van immigratie
in groepsverband. Men moet op de
duur Canadees staatsburger wor
den.
6. Welke eiscn worden aan de
emigrant gesteld?
AntwoordrEisen van'vakbekwaam
heid worden niet gesteld. Men kan
(ook al is "men in Nederland nog
zo'n grote boer) slechts immigreren
als landarbeider. Industriearbeiders
hebben geen toegang.
7. Kan men ook borgen krijgen
in Canada?
Antwoord: Wil men naar Canada
emigreren. dan moet daar iemand
earant ziin. dat de emigrant de eer
ste vijf jaar niet armlastig ■wordt.
Heeft men daar geen familie of
kennisser die willen helpen. dan
zorfft de Emigrantieorganisatie daar
voor.
3. Is deelpacht onbeperkt moge
lijk?
Antwoord: Ja, het aangaan van
deelpacht is een volkomen persoon-
Hike kwestie De prijzen varieren
van 1530 dollar per acre (pl.m.
f 100—f 500 per ha.T. In de inten-
sieve tabaksstreken loopt de priis
soms op tot 1200 dollar per acre is
pi m. f 7000 per ha.
0 Is het voor een ongehuwde
emigrant mogelijk in C3nada aan
een goede vrouw te komen?
Antw.: Ook in Canada zijn vele,
besmette moeders te kunnen helpen.
Er is practisch niemand, die zulk
een serum afgifte niet zou verdra-
gen. en het is een liefdedaad van de
eerste orde.
En tenslotte nog een goede r.aad
aan meisjes en jonge vrouwen die
niet in gezegende omstandigheden
verkeren. Voor hen geldt het omge-
keerde als het ware als voor de
verwachtende vrouwen. ze doen
verstandig om het besmettingsge
vaar niet uit de weg te gaan. om
dat zij, door een aanval der voor
hen onschadelijke ziekte te door-
staan, zelve onvatbaar worden, en
dus. als zij op hun beurt eens de
weelde van het moederschap deel-
achtig worden, deze bron van onge
rustheid hebben qjtgeschakeld.
Wanneer alien meewerken, kan
op deze wijze enorm veel gedaan
worden om te voorkomen, dat kin
deren, door de ..onschuldige" Rode
Hond der zwangeren hun leven
lang behept worden met min of
meer ernstige afwijkingen.
vele vrouwen, maar, zo drukte ir
Jacobs zich voorzichtig uit, ze zien
er anders uit en over 't algemeen
zal de Nederlandse emigrant een
andere smaak hebben. Het hebben
van verkering vobr vertrek naar
Canada werkt bovendien dikwijls
als een stimulans. Want als men
hier een trekpleister achterlaat, die
waard is dat men zijn uiterste
krachten daar geeft, dan is het ri-
sico om onder te gaan (ook moreel)
zeer gering.
10. Worden er ook eisen gesteld
aan de credietwaardigheid van de
emigrant?
Antw.: Hieraan worden g6en ei
sen gesteld.
11. Zijn de perspectieven in Ca
nada beter dan in Frankrijk?
Antw.: De perspectieven zijn in
Canada zeker niet minder dan in
Frankrijk, en bovendien is het in
Canada gemakkelijker om zich op
te werken, daar de loonstandaard in
Frankrijk zeer laag is.
Ik wU besluiten met een zin uit
het prachtboek van dr Van der
Sleen over Canada.
..Canada is het land van melk en
honing, maar vergeet de koeien
en de bijen niet."
Ook daar vliegen de gebraden vo-
gels niet in de mond.
S.
Het ministerie van financier*
deelt het volgende mede: Artikel
16 van de beschikking afwikkeling
geldzuivering 1947 regelt de af
wikkeling van restanten op optie-
rekening en geblokkeerde reke-
ning, die op een nader aan te
kondigen datum nog aanwezig zul
len zijn.
Ter vermijding van misverstand
zij er op gewezen. dat deze regeling
niet in werking zal treden voor de
desbetreffende bepalingen bij de
wet, die betrekking zal hebben op
de definitieve afsluiting der geld
zuivering en waarvan de totstand-
koming voor 4 Augustus 1948 zal
worden bevorderd, zullen zijn be-
krachtigd Ten aanzien van de re
geling, welke is getroffen voor de
inschrijvingen in net Grootboek '46,
is hier en daar opgemerkt, dat deze
regeling niet in overeenstemming
zou zijn met de te dezer zake ge-
dane toezeggingen. Zulks is ten
enenmale onjuist.
Onverminderd blijft namelijk van
kracht, dat overeenkomstig de voor-
waarden vervat in het prospectus de
inschrijvingen in het Grootboek '46
uiterlljk 1 Maart 1949 vrij verhan-
delbaar zullen worden. De thans
gegeven mogelijkheid, inschrijvin
gen over te dragen voor betaling van
aan anderen opgelegde aanslagen in
de heffingen, is te beschouwen als
een tegemoetkoming voor diegenen
die reeds nu behoefte hebben aan
het door hen in het Grootboek 1946
belegde geld.
Om zuiver technische redenen is
deze overdracht voorshands be-
perkt tot een bedrag van f 10.000
per inschrijver voor eenmaal.
Ten aanzien van de in principe
geopende mogelijkheid, tegoeden
op optierekening te beleggen in cf-
fecten zij opgemerkt, dat het feit
dat tot dusverre geen effecten wer
den aangewezen, welke met tegoed
op optierekening kunnen worden
gekocht, niet betekent dat zou zijn
afgezien van het in werking stellen
van deze optie. Hiertoe zal worden
overgegaan. zodra de omstandighe
den zulks toelaten.
Met ingang van 1 Maart a.s. zal
de gehele commerciele export uit
de V. S. naar de 16 landen van het
plan-Marshall, de Sovjet Unie en
Sateliet-staten, Spanje en nog een
aantal andere gebieden, onderhevig
zijn aan controle door middel van
exportvergunningen. Een van de
niet-aangegeven redenen voor de
opsfelling van het plan zou zijn het
instellen van een positleve controle
op ieder artikel, dat naar de Sov-
jet Unie gaat en naar de onder
communistische controle staande
grensstaten. Een ander hoofddoel
is om de verzending van goederen,
die niet kunnen bijdragen tot het
wereldherstel te beperken.
Op 16 Januari j.l. begon de Post-
cheque- en Girodienst met het ver-
zenden van de nieuwe „Naamlijst
van de rekeninghouders bij de Post-
cheque- en Girodienst". In verband
met de nog steeds nfjpende papier-
positie wordt het publiek verzocht
de verouderde gidsen terug te ge-
ven.
Kinderen zijn
geen kasplanten.
Een kind behoort
iedere dag, weer
of geen weer, even
buiten te komen.
Een goede moeder
zorgt er voor dat
haar kind (ziekte
natuurlijk uitgeslo
ten) geen huis-
kleur krijgt. Een
gezond kind zal
er heus geen scha-
de van ondervin-
den wanneer het
een beetje waait
of vriest. Integen-
deel zij zullen veel
minder last van
kouvatten hebben
dan.de kleinen die
alleen als het zon-
netje mooi schijnt
naar buiten mogen
en anders angst-
vallig binnen in
een warme kamer
worden gehouden.
En vindt u het
zelf niet leuk, zus
in zo'n aardig manteltje en met een
lekker warm zittende muts op, mee
te nemen?
Beide manteltjes hebben een ta-
melijk glad bovenstuk met een
klokkend rokje. Het bovenstukje
van no. 1043 heeft een lage taillelijn
en wordt naar het midden toe rond
geknipt. Het grappige puntmutsje
heeft van voren een overslag, die
eventueel van andere stof of van
stof in een afstekende kleur kan
worden gemaakt. Het mutsje wordt
met een grote strik gesloten.
No. 1044. Hier wordt het boven
stukje in punten op het rokje ge-
zet. Het aardige, eenvoudige bobbed
kraagje dat onze kleintjes zo lief
staat, siert het halsje. Het mutsje
bestaat uit een rechte lap met twee
roiide oorlapjes en een bandje voor
het vastmaken.
Dit modelletje kan uitstekend
door jongens en meisjes worden
gedragen. Onze tekenares gaf het
model dan ook met jongenssluiting.
De patronen zijn voor de leeftijd
van 24 en 46 jaar a f 1.bij
onze administratie verkrijgbaar.
cLaor ^^ll-OChd.
IS Zoo
van. makoor
menser on..
't kost tuaw
St. Agnes, marteldood plm. 250 of
plm. 300. Nog zeer jong, nog geen
15 jaar, met woryierlijke heldhaftig-
heid gestorven. Haar Passio
lijdensverhaal), dat van vele heili-
gen eerst eeuwen later is opgesteld
en dan vaak tot legende uitgebreid,
is zeer oud, sober en betrouwbaar.
Haar verering nog tijdens haar eigen
generatie begonnen en nooit gewe-
ken. St. Ambrosius (330-399) spreekt
gaarne over haar.
Nadat de Belgische regering, ten
einde de koopkracht der bevolking
te verhogen, m.i.v. 20 Mei 1946 alle
prijzen, met inbegrip van de tarie-
ven der spoorwegen, met 10 procent
had verlaagd, heeft de Nationale
Maatschappij der Belgische Spoor
wegen zich evenwel genoodzaakt
gezien, als gevolg van de stijging
der wereldprijzen voor spoorweg-
materiaal en de uitbreiding van het
spoorwegnet, met ingang van Maan-
dag j.l. de oude tarieven weer in te
voeren.
6—
41. Ze durfden niet eens meer hard op te
praten. Heel zacht fluisterend spraken ze over
dat vreselijke spook. Geen man en geen
vrouw kon er die nacht nog slapen. Wat wa
ren alle mensen de volgende dag zenuwachtig!
De bakkers vergaten brood te bakken en de
melkboeren brachten geen melk. Iedereen
was van streek.
De moeders dachten niet aan eten koken
en niemand had er honger. Toen 't donker be
gon te worden, werd iedereen al bang. Alle
ramen deden de mensen dicht en de deuren
op slot. Geen mens durfde naar bed te gaan.
Eindelijk! Daar sloeg de klok twaalf uur. Zou
't spook weer komen? dacht iedereen. Waar-
achtig! Daar had je 't al! Boem! Boem! Jan
zat al weer op de klok en speelde zijn een-
tonig liedje.
Nu durfden de mensen niet in huis te blij-
ven. Zij mochten van 't spook niet weg blij-
ven. Binnen een paar minuten stond 't kerk-
plein vol mensen. En nog kwamen er steeds
meer bij 't Plein werd stampvol. Maar nie
mand durfde de toren in te gaan. Iedereen
wachtte bang af ,wat 't spook zou doen. Goed
zo, dacht Jan, ze durven niet meer naar boven
te komen.