i
OM ERICS LIEFDE
DE MOEDER VAN DON BOSCO
Duitsers mogen naar Europa
om voedsei te vragen
Wic heeft thans de grootste
macht in Hongarije?
Textielnood en geringe opleving
DE EEUWIGE EXPORT
r
De akker des doods
V/at leeft er in ons land?
Kaiser vreest het communisme
indien noodtoestand aanhoudt
Tezamen een
v..
Douanen schieten
smokkelaars dood
NIEUW NQORPHOLLANDS DACBLAD - von Woensdag 4 Februori 1948
PAG. 3
KUNNEN ZE DAT
BEWIJZEN?
- -
De aalmoezeniers in Indie heb
ben het heus niet gemakkelijk.
Hier ziet u een aalmoezenier
die zich met een bamboevlot
over een der rivieren laat zet-
ten, om zich naar een afgele-
gen militaire post te begeven,
ver in de rimboe.
Olympische Spelen te Sint Mo
ri tz. A1 zijn onze landgenoten
er niet in geslaagd een gouden
medaille te veroveren, ze ein-
digden toch alle bij het grote
aantal deelnemers op een be-
hoorlijke plaats.
Nederlands stamland op
Nieuw-Guinea
VIII (Van onze speciale verslaggever)
DE OMSTANDIGHEID, dat er in de textielindustrie ongeveer
honderdduizend mensen werken, waarvan de kleinste helft
in de kledingindustrie zijn bestaan vindt, geeft aanleiding tot
allerlei gedachten en conclusies. Daamaast gesteld, dat in gelds-
waarden omgerekend de textielnijverheid zorgt voor een derde
der omzetten. dat is 300 millioen gulden per kwartaal, dan zou
men helemaal visioenen van toename en voorraden voor zich
zien opgaan, die hoe teleurstellend ook niet in vervulling
zullen gaan. Toch wordt er bijna onmogelijk hard gewerkt, maar
een blik achter de schermen laat duidelijk genoeg zien, dat ook
op dit terrein niet alles rozengeur is, ondanks de massale pro-
ductie en millioenen-omzet
VOOR DE VROUW
ONS VOORBEELD
Ter gelegenheid van de sluiting van de sociale week van „Ka-
tholiek Den Haag" werd een grote bijeenkomst in het gebouw
van Kunsten en Wetenschappen gehouden, waar o.a. het woord
werd gevoerd door dr. Frans van Cauwelaert, president van de
Belgische Tweede Kamer en dr. A. A. Olierook. V.l.n.r.: dr. Jos.
Gieten, A. H. J. L. Fievez, dr. Frans van Cauwelaert, de Belgische
ambassadeur Nemry en minister-president dr. Beel.
In een circus, waar ook een
leeuwentemmer zijn hachelijk
werk verricht, is dit altijd
„het" moment. De baas der
„wilde beesten" brengt een
zijner woestijnkoningen er
toe hem een stukje vlees tus
sen de tanden weg te gris-
sen; het publiek ziet dan in
uiterste spanning toe.
J
FEUILLETON
door HARRIS BURLAND
i.
Misschien zal geen enkele natie
achter het ijzeren gordijn de ver-
lammende druk, waaronder zij ge-
bukt gaat, zo sterk voelen, als het
Hongarendom.
Dit, voor zeventig procent katho-
liek land, krachtens zijn ganse be-
schaving, zijn cultuur en historie
behorend tot de Westerse christen-
heid; dit volk, dat zoveel geleden
heeft, voelt heden ten dage opnieuw
als reeds zo dikwijls in de loop der
eeuwen op een akker des doods
te staan.
Zijn grootste zonen, wier geest
zich bezig houdt met de geheimen
van het bestaan en het navorsen
van de wetten der historie, worden
onophoudelijk gepijnigd door het
vlsioen van het uitsterven der Hon-
garen, want zij voelen voortdurend,
dat wij nog slechts op de rand van
het leven staan. Ons lot is, steeds
overgeleverd te zijn aan de wille-
keur van andere. sterkere volke-
ren. zoals de Tartaren, de Turken,
de Duitsers en thans. de Russi-
sche reus en het schijnt. dat ons
zijn of niet-zijn hen niet interes-
seert.
Een onzer geschiedkundige filo-
sofen, Lajos Prohaszka, schreef dat
wij geen volk van veroveraars zijn,
als de zonen van grote landen, maar,
zoals ons past, een volk van onder-
duikers.
Wij zijn dit onderduiken reeds
gewend, de meeste keren immers
overviel ons een vijand, die wij niet
konden overwinnen .Zo was het
reeds op de poesta van Mohi in
1211, toen de Tartaren ons met
overweldigende massa's aanvielen,
maar van hier moesten zij de terug-
tocht aanvaarden. Zolang hij kon,
vocht de Hongaar en daarna, zoals
de geschiedschrijver Rogerius zegt,
„in silvis et cavernis montium",
verschool hij zich in de bossen en
in de bergholen. Zo geschiedde het
ook In 1526 na de nederlaag bij
Mohacs. 150 jaar lang, toen door
het ontbreken van wetten en
menselijkheid de sterke de zwakke
met voeten trad, het vee en de le-
vensmiddelen roofde, zijn vrouwen
en meisjes onteerde. Met het zware
verleden achter zich streed de
arme, opgejaagde Hongaar oog in
oog met de dood en behalve de
Vader der christenheid, de Paus,
was er niemand, die hem hielp in
zijn strijd tegen de Turken.
Dat ondertussen in het Westen
steden werden gebouwd en kerken
verfraaid, daaraan dacht hij waar-
schijnlijk niet. Misschien had hij ook
niet het gevoel, een beschermend
schild voor het Christendom te zijn.
hij streed waarschijnlijk slechts
voor zijn klein bezit en zijn gezin,
Maar in werkelijkheid verdedigde
hij eenzaam, aan zichzelf overge-
laten, de bouwende. Westerse, chris-
telijke cultuur. Het is een wonder,
een zuiver historische onwaarschijn-
lijkheid. dat wij toch nog bestaan
en na de decimerende veldslagen
toch ons nationale bestaan en onze
karakteristieke christelijke cultuur
in de Donauvlakten hebben weten
te handhaven.
Sedert eeuwen voerden wij een
strijd. niet zo zeer nog tegen vijan-
den en verraders, dan wel met de
dood zelf.
Maar dit was misschien wel ons
grootste geluk! In de verschrikke-
lijke worsteling, die onze levens-
weg kenmerkt in de 150 jaren
van Turkse overheersing vermin-
derde de Hongaarse bevolkiflg met
een viifde deel hebben wij dit
geleerd: hoe feller de orkaan, hoe
kouder de wind, des te sterker
klemt men zich vast aan de grond
waarop men leeft en aan de chris
telijke cultuur, welke door ons
wordt bewaard als een duizend-
jarige erfenis. Daar staan wij nu
na de ontzettende wereldoorlog en
gaan de pelgrimstocht der volke-
ren. gehuld in lompen, gekweld
door honger, met een vernielde
huiselijke haard en een verwoeste
hoofdstad. Maar wij hebben nog
iets om, op te roemen: niet om-
trouw te zijn geweest aan de
christelijke cultuur. die ons enig
bezit en tevens het geheim van ons
zijn is.
Onze wooden onze
strijd onze overwinningen
Toen na de dertiger jaren het
Duitse gev.aar over ons losbrak,
verbleekte de ganse natie. Gedre-
ven door een instinctmatige bewe-
ging, grepen wij naar het christe-
lijk geloof en daar zochten wij be-
scherming tegen de onderdrukking
Inderdaad, ze konden het bewij-
zen, dat C. B. uit Wieringerwaard
op 20 Mei 1947 in het tehuis van
ouden van dagen van een kamer-
genoot een portefeuille had gegapt,
waarin pl.m. f 170 zat. De man blies
nogal hoog van de toren, omdat hij
dacht dat er niets viel te bewijzen,
doch mr. Holsteyn, de officier van
justitie te Alkmaar ontnam hem die
illusie gauw. Toen werd hij handel-
baarder en bekende van het geld in
Alkmaar verteringen te hebben ge-
maakt. De eis was 1 maand maar de
politierechter mr. Alblas wilde het
nog eens proberen met hem en
vroeg f 30 subs. 15 dagen van hem.
Voorts 3 maanden voorw. met 3 jaar
proeftijd en toezicht van de reclas-
sering.
en de dreiging door het heidense
gevaar te worden verslonden.
Een jaar voor het iptbreken van
de tweede wereldoorlog, in de scha-
duw van het steeds meer om zich
heen grijpende heidense Derde
Rijk, werd in Budapest de laatste
grote bijeenkomst van de Europese
katholieken, een indrukwekkende
demonstratie tegen het nazidom en
het communisme gehouden: het
Eucharistische Cpngres. Hier ont-
moetten de Europese katholieken
elkander voor het laatst en hier
waren zij voor het laatst tezamen
met onze tegenwoordige Paus. als
pauselijk legaat en schaarde de ge
hele Hongaarse natie zich rond het
altaar en de relikwie van de heilige
Stephanus.
De gebeurtenissen, die hierna
plaats grepen, waren niet door de
Hongaren uitgelokt. Zij werden er
slechts het slachtoffer van. In onze
geschiedenis herhaalde zich in deze
jaren de gelijkenis uit het Evange-
lie, waar gesproken wordt over de
..homo inimicus", de vijand. die des
nachts over de akkers gaat en on-
kruid tussen de opkomende tarwe
zaait. Onkruid is ook uit de Hon
gaarse akkers opgeschoten,. dit
is immers een door de Voorzienig-
heid gestelde wet doch nooit kon
de zuivere tarwe daardoor worden
overwoekerd: het Hongaarse volk
in zijn geheel, op de eerste plaats
de bewoners van dorp en streek,
behield ook in deze verschrikke-
lijke noodlotsdagen zijn liefde voor
de naaste en bleef. geschaard, om
het heiligdom van Sint Stephanus,
trouw aan zijn christelijke tradities.
(Wordt vervolgd.)
In Amsterdam is onlangs opge-
richt de „Stichting Transmigratie
Nederland-Overzee", die zich ten
doel stelt de vestiging van een nieuw
stamland op Nederlands Nieuw Gui
nea. Tot nu toe zijn op het bureau
van de Stichting vele blijken van
adhaesie binnengekomen, in het bij-
zonder van jonge landbouwers, die
uiteraard het meest bij de transmi
gratie zijn ge'xnteresseerd. De Stich
ting wil in Nieuw Guinea een zuiver
Nederlands stamland vestigen, waar-
toe alle hulpmiddelen zullen worden
gebruikt, die voor de verwezenlij-
king van dit doel bevorderlijk kun-
nen zijn.
Hoe groot de mogelijkheden in dit
gebiedsdeel zijn, heeft de ondervin-
ding geleerd bij de Amerikaanse
landingen, toen met gebruikmaking
van de moderne technische midde-
len verrassende resultaten werden
bereikt bij ontginning en productief
maken van terreinen, welke tot dan
toe tot de wildernis konden worden
gerekend.
De Stichting overweegt thans de
mogelijkheid om binnen 1 of 2 jaar
de eerste kolonisten met eigen ka-
pitaal en met de onontbeerlijke
steun van de regering, naar Nieuw
Guinea uit te zenden, waarna stellig
ook tot het uitwerken van grote
projecten kan worden overgegaan.
Degenen, die zich van de plannen
van „Nederland-Overzee" nader op
de hoogte willen stellen, kunnen
schriftelijk inlichtingen verkrijgen
van het bureau Keizersgracht 292-
bovendien zitting op Maandag-
294 Amsterdam. Het bestuur houdt
Dinsdag- en Woensdagavond van
79 uur.
Het ligt m de bedoeling binnen-
kort in Den Helder een afdeling
van de Stichting „Nederland-Over-
zee" op te richten.
Wat immers is het geval?
Om een costuum te kunnen ko-
pen, moet men zestig punten hebben
opgespaard, zodat men per jaar een
pak kan aanschaffen. Omgerekend
over alle mannelijke Nederlanders
zouden daarvoor 2.500.000 costuums
nodig zijn. Verder doorgerekend,
dat een pak 3>/t M. stof vereist,
moet er dus 8.750.000 M. stof ver-
werkt worden, om iedere man aan
een costuum per jaar te helpen.
Daarnaast moeten er nog vervaar-
digd worden: jurken, rokken, man
tels, overjassen en jongenspakken.
Bovendien onderkleding en nog
tientallen andere textielartikelen,
met het gevolg, dat millioenen en
nog eens millioenen meters stof
door die honderdduizend arbeiders
moeten worden behandeld, om een
Nederlandse vrouw eens per jaar
aan een jurk te helpen en de man
een keertje aan een nieuw pak.
Ga zo maar door.
Als men dan bedenkt, dat voor
de oorlog 95 procent van de con-
fectiebehoeften in eigen land werd
vervaardigd, kan men gemakkelijk
de conclusie trekken, dat dit nu
totaal onmogelijk is, nu practisch
7/8 deel van de bevolking van vo-
ren af moet beginnen aan kleding-
en linnenvoorraad.
Want en dit is een allerbe-
langrijkste factor 80 procent
van de textieifalyicatie moet
worden gebruikt als exportartikel,
met hot gevolg, dat er 20 procent
overblijft om in eigen behoeften
te voorzien. Met cijfers in gelds-
waarden heeft men geprobeerd
aan te tonen dat het overgrote
deel voor binnenlands verbruik
bestemd was, maar andere cijfers,
nl. die van uitvoer en productie,
leerden, dat dit een geforceerd
drijven was, om de zaken anders
voor te stellen, dan ze in werke
lijkheid waren.
Uitvoer is een absolute noodzaak,
daar is ieder van overtuigd, want
hoe zouden anders de grondstoffen
moeten worden bekostigd, die on
geveer alien moeten worden inge-
voerd? En hoe het spinwerk, dat
voor het overgrote deel in Belgie en
Frankrijk moet geschieden?
Er zal wel niemand zijn, die niet
onder de indruk komt van het een-
voudige leven van de grote sociale
werker Don Bosco. Toen hij gebo-
ren werd vermoedde niemand, dat
deze kleine jongen zou worden de
grote Apostel der Naastenliefde, de
vader der armen en verwaarloosde
jeugd. In onze moderne, egoistische
tijd is het nog wel de moeite waard
te luisteren naar mensen, die wer-
kelijk iets te zeggen hebben. Voor-
al de moeders van vandaag, die in
de huidige omstandigheden min of
meer aarzelend staan en misschien
niet goed de weg weten, zij vooral
kunnen van de Moeder van Don
Bosco veel leren. Is het geen bij-
zonder verschijnsel, dat bij weinig
mensen, zoals bij Don Bosco gespro
ken moet worden over de Moeder,
wil men de zoon verstaan. Bij een
figuur als een St. Augustinus is dit
ook zo. Van Augustinus kufinen we
zeggen, dat zijn moeder hem van
de hel heeft ontrukt en voor de
wereld en voor de hemel gewonnen
heeft door haar gebed en haar tra-
nen. Bij Don Bosco was dit niet
nodig. Haar opvoedingssysteem was
van dien aard, dat er geen gevaar
bestond voor afdwalingen, en dat
het resultaat moest zijn, zoals het
was. Schonk de H. Monica door
haar tranen en gebed aan de wereld
een grote Augustinus, Moeder Bos
co schonk door haar opvoeding en
voorbeeld, de wereld en vooral de
jeugd, een Don Bosco. Het is bijna
onmogelijk een voorbeeld aan te
wijzen, waarbij duidelijker uitkomt
de geweldige invloed der moeder
en haar opvoeding. De moeder is 't,
die niet alleen haar kind verzorgt,
als 't geboren is, maar ook reeds
daarvoor 't kind onder haar hart
draagt, dan juist heeft de moeder
een onderschatte invloed op het
kind. Om een goede moeder te
zijn, van de kinderen te maken,
goede, flinke, godsdienstige man-
nen en vrouwen voor kerk en maat-
schappij, daarvoor behpeven we
geen boeken gelezen te hebben over
paedagogiek, alleen is nodig een
belangstellende, goede, heilige moe
der te zijn, althans er naar te stre-
ven.
Helaas zijn er nog maar zo wei
nig moeders, die geen begrip heb
ben van kinderopvoeding; hierin
zit niet de fout. Onze wereld is niet
bedorven omdat de moeder geen
paedagogiek gestudeerd hebben,
maar omdat we zo weinig, deugd-
zame, edele moeders hebben.
Don Bosco had een eenvoudige,
brave moeder. Zij begrijpt zijn kin-
derverdriet, als hij op twee jarige
leeftijd zijn vader verliest, zij be
grijpt hem als hij op 9-jarige leef
tijd vertelt, dat hij een droom heeft
gehad, dat hij een kudde wilde die-
ren moet leiden en als zijn broers
hem uitlachen en bespotten sluit zij
haar kleine jongen tegen zich aan
en zegt: Mijn jongen, laat ze maar
lachen, wie weet of jij niet een-
maal priester zal worden en men-
sen en kinderen zal leiden. Dit al
les heeft zij niet tegen haar jongen
gezegd met tranen in de ogen, neen
zij begrijpt het kind. Een verstan-
dige vrouw was zij, niet omdat zij
veel gelezen of gestudeerd had. zij
was dit, omdat zij een goede katho-
lieke moeder was en luisterde naar
de voorlichting, die God haar gaf.
De moeder van Don Bosco is ge
weest een sterke vrouw, een van
wie gezegd kan worden, dat haar
waarde is als iets van heel ver ge-
haald, als een afgezant van de he
mel om haar kleine jongen op te
voeden en hem bij te staan in alle
moeilijkheden van zijn werk; juist
omdat hij haar nodig had liet hij
haar op aarde om hem te kunnen
helpen en steunen. Als wij in onze
tijd zulke moeders hadden, dan zou
de wereld er wel anders uitzien.
Wetenschap en geleerdheid had zij
niet nodig ,haar kennis putte zij
daar, waar ieder van ons die kan
vinden, zij was een vrouw van de
daad. Na veel moeilijkheden te
hebben doorgemaakt werd Don
Bosco op 26-jarige leeftijd priester
gewijd. A1 spoedig begreep hij, dat
de jeugd, vooral de verwaarloosde
jeugd hem nodig had. Alles deed
hij met behulp van de Voorzienig-
heid en de steun van zijn moeder.
Een oceaan van teleurstellingen
heeft hij en zijn moeder ondervon-
den, doch beiden stelden zij hun
vertrouwen op God. Het liefdewerk
van Don Bosco, dat hij met zijn
moeder begonnen is, heeft zich ver-
spreid over de gehele wereld. Dui-
zenden jongens over de gehele we
reld worden kosteloos grootge-
bracht. Dit is het grote, sociale en
christelijke liefdewerk door Don
Bosco en zijn moeder begonnen. De
moeder van Don Bosco bedelde
voor haar zoon; ze zei eenvoudig:
..Mijn jongen heeft het nodig, an
ders zou ik het niet vragen." Door
de hulp van zijn moeder, heeft Don
Bosco zijn congregatie gesticht; la
ter heeft hij kerken gebouwd, vak-
scholen opgericht, priesters opge-
leid, die zich geheel en al geven
aan de opvoeding van de jeugd. In
1927 kwamen de opvolgers van Don
Bosco ook in ons land, eerst te
Nieuwenhagen, in de mijnstreek.
Reeds toen waren er 1185 huizen
over de wereld verspreid, dit aantal
groeit voort. Het leven van Don
Bosco was voltooid, zijn werk, dat
hij met z'n moeder begonnen was
was volbracht. In 1934 werd hij
Heilig verklaard.
De moeder van Don Bosco was
een vrouw zoals wij, zij leefde in
een tijd, die enigszins overeenkomt
met de onze, zij wist haar tijd nut-
tig te maken. Dit is van die ver-
standige moeder zo bemoedigend,
maar voor ons zo beschamend. dat
zij haar heiligheid en dat van haar
zoon heeft moeten verwerven door
harde arbeid, door zelfoverwinning.
Zij is voor ons alien een vrouw
waaraan wij ons kunnen spiegelen.
Zou de tijd nu niet rijp zijn, dat
ouders en opvoeders eens meer gin-
gen wijzen op de krachten, die we
in 't verleden hadden en dat wij de
wereld eens gingen dwingen, wat
meer aandacht aan deze grote man-
nen te schenken, zou dat in onze
tijd geen vorm van Apostolaat kun
nen zijn?, dat wij de wereld kunnen
overtuigen, dat er' in onze tijd ook
nog vrouwen zijn, die werkelijk
iets kunnen doen voor anderen?
Het is nu tijd, dat de moeders
eens uit hun schuilhoek komen en
gaan beseffen, dat ook zij meetel-
len en hiervan de erkenning moeten
eisen? Dit kan en moet het is de
weg om 't grote paedagogische
werk van Don Bosco's moeder
daadwerkelijk na te volgen. Laten
we vooral proberen in ons eigen
gezin de geest van Don Bosco toe
te passen, n.l. mededeelzaamheid,
offervaardigheid en vooral liefde
voor elkaar. Hoe komt het, dat in
onze tijd de moeder niet altijd de
leidster van het gezin is? Omdat de
plicht van opvoedster niet altijd
wordt beseft en begrepen, omdat 't
voor velen zo vreemd in de oren
klinkt, dat de moeders het lot van
hun kinderen en van de jeugd in
handen hebben.
Don Bosco is een der grootste
weldoeners der mensheid. Over dit
grote paedagogische werk moge 'n
ongelovige wereld de schouders op-
halen, maar voor ons, die weten.
dat God zijn kerk. zijn wezen niet
verlaat, roept ook in onze tijd een
groep mannen en vrouwen op, om
de jeugd te leiden en te vormen.
En voor ons past eerbiedige erken
ning van Gods grootheid, die het
zwakke der wereld uitkiest om het
sterke te beschamen.
M. C. STEIJGER-ASPERSLAGH
Leiden, Januari 1948.
Er is momenteel in Nederland
zulk een tekort aan grote spinne-
rijen, dat de textielscholen in Bra
bant en Overijssel de leerlingen aan
het spinnen van ruwe wol, katoen
e.d. heeft gezet. Voorts zijn er ma
chines nodig en alle mogelijke klei-
nere voorwerpen, zoals machinale
breinaalden enz., die ook al uit het
buitenland moeten komen. Een fa-
briek ergens in Lichtenvoorde heeft
het geluk gehad de modernste ma
chines te kunnen aanschaffen, dat
is dan ook vrijwel de enige. De
anderen proberen met man en
macht de grote achterstand ook
machinaal in te halen.
Maar het gebrek aan ultra-mo-
derne inrichtingen blijft dreigend
hameren en de export is onverza-
digbaar. En met dat al wordt het
tekort in het binnenland onrustba-
rend.
De textieldistributie vrij geven,
althans wat betreft de grote stuk-
ken, is bij de huidige gang van za
ken volkomen onverantwoord, ook
al getuigen de fabrikanten dat er
(voorlopig zeker) een ruime voor-
raad zou zijn. Want bij het loslaten
van het distributiesysteem zal de
koopgrage bevolking de behoeften
zo snel mogelijk willen aanvullen,
met het gevolg, dat de leveranciers
gaan afleveren uit exportvoorraden.
Onvermijdelijk zullen dan de prij-
zen omhoog vliegen en op die ma-
nier wordt het een chaotische wan-
orde in de textielhandel, zoals we
dat elders ook al hebben kunnen
ontdekken.
Anders is het gesteld met de klei-
nere artikelen, zoals sokken, kou-
sen, zakdoeken e.d., zelfs met be-
paalde lingerie-artikelen, waarvan
grote voorraden liggen te wachten.
De kleinhandel kan zoveel afne-
men, als men wil, wanneer er maar
punten voor zijn, wat juist het kern-
punt is, waar de hele distributie
wringt.
De eenvoudigste oplossing zou
zijn, dat op de textielkaarten
weer de bekende kousenbonnen
verschijnen, waarop heel gerust
enkele paren per bon beschikbaar
kunnen worden gesteld. In die
geest wil men de overheid ook
suggereren, sterker nog, er zijn
vele fabrikanten en kleinhande-
laren, die blijven aandringen op
het vrijgeven van kleinere tex
tielartikelen.
Het is absoluut mogelijk. dat
wijzen de grote voorraden bij fa
brikanten en de kleinhandel on-
omstotelijk uit.
Maar Distex en de andere orga-
nen kunnen nog steeds niet inzien,
dat de detailhandel met voorschot-
ten zijn gebaat, om tenminste iets
van de grote voorraden te kunnen
opnemen, ook al komt men met on-
weerlegbare cijfers.
Aan de productie ligt het in geen
geval en het cijfer van 2'/j millioen
costuums per jaar wordt met nullen
overschreden. Een export van 80
procent slokt echter onrtbemelijk
veel op.
Wil men echter op peil blijven
en eindelijk afkomen van de al te
dure importkleding (voor f 18.
wordt een overhemd ingevoerd, ter-
wijl de eigen producten voor f 11.
de grens overgaan b.v.) dan zullen
de fabrieken eerst moeten worden
aangepast aan de moderne eisen, dus
dient de overheid de belangen hier
van in te zien. En wil men de ach
terstand met het buitenland ook
voor het binnenland inhalen, dan
moet men aan de vele billijke wen-
sen voldoen.
De textielindustrie werkt onge-
looflijk hard en wanneer dit tempo
kan worden volgehouden, dan zal
men dit jaar nog tot een andere
distributieregeling moeten komen.
Die komt er. dat verzekert men
van alle kanten. zodat de nijverheid
alles op alles wil zetten. T.v.d.H.
(Wordt vervolgd.)
SIR ROBERTSON, de Britse
militaire Gouverneur in Duitsland,
heeft aan het Duitse Bizonale
Voedselbureau en de vakvereni-
gingsleiders medegedeeld, dat zij
een delegatie konden zenden naar
de Europese landen. die prive-
aanbiedingen van voedsei aan de
Duitsers hebben gedaan. teneinde
alle mogelijkheden zelf te onder-
zoeken. De generaal zou een der-
gelijke delegatie alle technische
hulp verschaffen.
Jacob Kaiser, de door de Sowjets
afgezette voorzitter van de Christe-
lijk Democratische Partij in de Sow-
jet-Russische zone van Duitsland,
heeft in een rede te Keulen ver
klaard, dat het Duitse volk op het
ogenblik nog in overgrote meerder-
heid tegen het communisme is, doch
dat de communistische partij in
sterkte zou toenemen, als de huidige
noodtoestand blijft voortduren".
Kaiser trok een parallel tussen
zijn afzetting als partijleider door
de Sowjet-Russische autoriteiten en
zijn afzetting als vakverbondsleider
door de nazi's in 1933.
In Sleeswijk-Holstein zijn vakver-
enigingsvergaderi Igen gehoVden,
waarop geprotesteerd is tegen de
vermindering van het broodrantsoen
in deze provincie. In op deze pro-
testvergaderingen aangenomen reso-
luties wordt onder meer personeels-
wijzigingen op de voedselbureaux,
strenge bestraffing van zwarthande-
laars en sluiting van luxe restau
rants geeist. Voorts wordt in deze
resoluties aan bezettingsautoriteiten
verzocht de vetvoorziening te ver-
beteren en stappen te doen om meer
voedsei te importeren.
Staking in Kiel.
Radio-Hamburg meldt, dat alle
employes van industriele en tran-
sportondernemingen en van de ge-
meente te Kiel in staking zijn ge-
gaan uit protest tegen verlaging van
het broodrantsoen.
Het Amerikaanse militaire bestuur
heeft een algemene staking van 24
uur, uit protest tegen de onvoldoen-
de voedselaanvoer, welke Dinsdag
Het voorstel van de Engelse mi
nister Ernest Bevin aan de Bene-
lux-landen, om zich aaneen te slui-
ten door middel van verdragen, ge-
lijksoortig aan het in Duinkerken
gesloten Anglo-Franse verdrag, is
door de ministers van buitenlandse
zaken in Belgie, Nederland en Lu
xemburg meteen dergelijke sym-
pathie ontvangen, dat een atmosfeer
werd geschapen, die voor de a.s.
besprekingen zeer gunstig genoemd
kan worden.
Zoals Bevin in zijn rede aangaf,
zouden de drie genoemde landen
met Engeland en Frankrijk een be-
langrijk bloc in West-Europa kun
nen vormen. Daar de samenwerking
beter en vaster kan worden opge-
bouwd op multi-laterale dan op bi-
laterale basis, zullen ook de moge
lijkheden automatisch groter wor
den om de tegenstrijdigheid der be
langen op te heffen. Ongetwijfeld
is het juist deze factor, die vorm
•aan het Marshall-plan gaf.
Van zeer groot belang zijn natuur-
lijk de economische betrekkingen
tussen de landen der Benelux en
West-Duitsland. Het is van beteke-
nis. dat op de Luxemburgse confe-
rentie besloten is een gemeenschap-
pelijke houding
ten opzichte
van het Duitse
probleem aan
te nemen. Een
gezamenlijke
Westerse poli-
Duitsland kan
HET
WERELD-
GEBEUREN1
tiek betreffende
slechts wijdere hori^onnen openen.
Het is te betreuren, dat de Anglo-
Amerikaanse politiek om Bizonia te
verenigen, moest worden aangekon-
digd, zonder dat Frankrijk en de
Franse zone erin begrepen werden.
Op dit punt zou de associatie van
de Benelux met de twee buurlanden
daadwerkelijk kunnen bijdragen de
bestaande verschillen op te heffen.
Belangrijke resultaten mogen dan
ook verwacht worden van het be-
zoek, dat McNeill vandaag aan Brus-
sel brengt, want het gebied, dat
door de diplomatieke uitwisselingen
wordt omvat, moet de hoeksteen
zijn van de eenheidsstructuur, die
men nastreeft. Zoals Attlee heeft
medegedeeld. zal geen enkel be-
sluit, dat in de toekomst over West-
Duitsland wordt genomen, de voort-
zetting van de handelsrelaties met
de Oostelijke helft van dat land in
de weg staan. Het is in dit verband
wel van belang erop te wijzen, dat
de besprekingen over de vaststel-
ling van een Duitse geldeenheid
voor alle vier bezettingszones in een
gunstipe sfeer begonnen zijn.
Uit de rede van Attlee kan men
onmaken. dat men de Europese
Unie afhankeliik acht van de ver
vulling der socialistische idealen en
ideeen. De koelheid, waarmee de
Engelse socialistische partij het co
mity van Churchill voor een Ver-
enigd Europa heeft beiegend, ver-
sterkt deze veronderstelling.
Inderdaad heeft dit niet-politieke
lichaam plannen. die ver vooruit
zijn aan de huidige diplomatieke
initiatieven. doch dit betekenen
slechts stadia op dezelfde weg. Een
jaar geleden waren er redenen voor
voorzichtigheid. doch deze zijn nu
geheel weggenomen. Als bewijs kun
nen we aanhalen. dat de campagne
van Churchill, verleden jaar Mei,
gedachten heeft doen ontwaken. die
culmineerden in Marshall's rede te
Harvard.
Het is daarom geboden. dat alle
richtingen. of zij nu zich op politiek
of niet-politiek terrein bewegen,
samenwerken om het grote doel te
bereiken.
..De teerling is thans geworpen"..
Laten de viif landen van West-Euro
pa zich e6n sterke Julius Caesar
tonen.
Sic Transit
In de laatste zes weken is het,
naar uit Aken wordt gemeld, in de
omgeving dezer stad zes maal voor-
gekomen, dat met dodelijk gevolg
schietwapens tegen smokkelaars
werden gebruikt. Bij de slachtoffers
waren jongens van veertien en zes-
tien jaar. die kleine hoeveelheden
levensmiddelen over de Belgische
grens hadden gesmokkeld.
Deze gevallen hebben oncler de
bevolking der grensstteek {J ote be-
roering teweeg gebracht. De ge-
meenteraad van Aken heeft bij de
hogere douanebeambten een protest
ingediend en het ontslag der betrok-
ken ambtenaren geeist. Van het mi
litaire bestuur is voorts een wijzi-
ging in de voorschriften voor het
gebruik van schietwapenen gevraagd
in Wiirtemberg-Baden gehouden zou
worden, geautoriseerd, omdat vol-
gens ontvangen berichten en verkla-
ringfen van leiders der vakverenigin-
gen, de bedoelde staking niet tegen
het militaire bestuur gericht is, doch
tegen de Duitse regering van Wiir
temberg-Baden, die door de vakver-
enigingen ervan beschuldigd wordt
de beschikbare levensmiddelen niet
billijk verdeeld te hebben.
25.
„Z a, Eric", vervolgde ze zachter.
„Ik heb alles geweten van de eer
ste dag af, dat je hier gekomen bent
Je heb het in je ijlen verteld. Ik
heb gezorgd, dat niemand anders het
hoorde. De volgende dag kocht ik
een oud krantennummer met je por-
tret het relaas van de moord op
VailQn. Toen wist ik de waarheid
en daarom heb ik je hier gehouden
en gezorgd dat niemand je zien zou.
Als je naar het ziekenhuis gegaan
was, zou je in de gevangenis terecht
zijn gekomen!"
Hij kon nog steeds geen woord
uitbrengen. De last van dankbaar-
heid drukte hem te zwaar. En hij
kon nietsniets doen ter vergel-
ding.
,.Je bent in mijn macht, Eric Tre-
gat", vervolgde ze, „en men zegt,
dat er niets zo vreselijk is, als de
haat van een beledigde vrouw".
„Daar dacht ik niet aanzei
hij eindelijk, „ik dacht alleen aan
alles wat je voor me gedaan hebt. Je
bent een edele vrouw, Simone, en
voor je eigen bestwil moet ik hier
zo gauw mogelijk weg!"
Hij trachtte overeind te gaan
staan ,maar voelde zich nog te zwak
en moest blijven zitten.
„Ik ben nu eenmaal een zwakke.
ijdele, trotse vrouw! Je moet met
me trouwenIk ben rijk en we
kunnen het land uit gaan en een
nieuw leven beginnen. Je kunt toch
nooit trouwen met Solange Mar-
gau."
Hij keek haar vlak in de ogen.
„Geloof je dan, dat ik schuldig
ben?" vroeg hij met zwakke stem.
„Ik ben werkelijk onschuldig en
dat zal aan het licht komen. Ik zal
wachten!"
„Ik weet zeker, dat je onschuldig
bent, en ik kan ook wachten, Eric.
En ik heb alle troeven in handen.
Laat dat meisje maar tegen mij
spelen; dan zal ze zien, dat ze het
verliest!"
Veertien dagen later was hij heel
wat aangesterkt en reeds verschei-
dene malen buiten geweest. Hij ver-
langde er naar, weg te gaan, maar
hij zocht naar een gelegenheid, om
het te doen zonder onhartelijk te
schijnen na zoveel betoonde toewij-
ding. Simone Cantri had geen enkele
toespeling meer gemaakt over wat
tussen hen was voorgevallen. Op
zekere avond zat hij te bladeren in
een hoop oude kranten, toen hij
plotseling in een politieblaadje met
vette letters 't opschrift zag: „Ver-
schrikkelijke moord.
Een ogenblik scheen het bloed
hem in de aderen te stollen en hij
durfde niet verder lezen. Zou Si
mone dat blaadje soms met opzet
hebben laten slingeren? Toen keek
hij haastig naar de datum. Die was
pas tien dagen geleden. Toen begon
hij in spanning te lezen, hoe een an
dere man, Paul Jamart, in de buurt
van Gartuche vermoord was. Hij
was dood gevonden in het grote
moeras, letterlijk vermorzeld. Het
blad verhaalde alles tot in de grie-
zeligste bijzonderheden. Het bracht
ook nog de moord op Vallon ter
sprake, wees er op, dat de moord
blijkbaar door een en dezelfde per-
soon moest zijn verricht en ver-
klaarde, dat Eric Tregat een krank-
zinnige was, die hoe eerder hoe be
ter uit de weg moest worden ge-
ruimd. Tregat glimlachte. Dit was
tenminste een schijn van hoop. Hij
kon in elk geval bewijzen, dat hij
die moord niet gedaan had! Die-
zelfde nacht stond hij stilletjes op
en verliet het huis. Hij liet niets
achter, als een klein pakje, gericht
aan Simone Cantri. Het bevatte de
helft van de gouden penning, het
enige ding van waarde. dat hij nog
op de wereld bezat, met het volgen
de briefje:
Beste vriendin,
Ik laat dit voor u achter, niet
als iets van waarde. maar als 'n
bewijs van mijn dankbaarheid. Ik
kan u met geen mogelijkheid ver-
gelden, wat u voor me gedaan
hebt, ofschoon ik hoop, mettertijd
in staat te zijn, aan uw vader de
onkosten te vergoeden. die hij
voor mij gemaakt heeft. Te eni-
ger tijd zal ik mijn dank tonen.
Hoe, weet ik nu nog niet. Maar
ik zal het doen! Daar geef ik mijn
woord op. Dag beste vriendin. Tot
ziens!
De volgende morgen opende Si
mone ihet 'pakje en las de brief.
Haar gelaat stond z6 strak, als was
hel uit mariner gehouwen. Daarna
liep ze naar 't open raam en wilde
de gouden penning over de muur
heen in de rivier werpen. Maar
voordat ze bij het raam was. bleef
ze staan en bekeek de enkele scha-
kels, die nog aan de penning vast-
zaten. Opeens uitte ze een kreet van
afgrijzen en bedekte haar gelaat
met de handen,
Drie uur later waren er vier de-
tectieven op zoek naar Eric Trdgat.
HOOFDSTUK IX.
Het monster.
Op een hete Augustusmorgen
stond Tregat op de top van de Pic
Mauve, vanwaar hij 't uitzicht had
over de monding van de Linon. Be-
neden hem lagen de kronkelende
rivier en de uitgestrekte moerassen
van Gartuche grauw in de ochtend-
nevel. Overal kweelden de vogels'
en weerklonken de geluiden van de
ontwakende dag. In de verte riep 'n
herder zijn hond. Over de heuvels
lag de gouden gloed der rijzende
zon. Hij zette zich op een graniet-
blok en at met smaak een stuk droog
brood. Hij dronk gretig uit een
beekje, dat langs de berghelling
stroomde en waste gelaat en han
den in het koele water. Dan keek
hij om langs 't nauwe schapenpad,
waar langs hij gekomen was. Hij
was gekleed in 'n blauw lhmen
werkpak.
Over zijn schouders hingen twee
ritsen uien. zoals de Bretonse boe-
ren ze rondventen langs de kust.
Het is een eigenaardige speling van
het lot, dat de bewoners van het
land, waar prei en knoflook zo we-
lig tieren, voor hun uien aangewe-
zen zijn op een andere streek.
(Wordt vervolgd)