i OM ERICS LIEFDE DE MOEDER VAN DON BOSCO Duitsers mogen naar Europa om voedsei te vragen Wic heeft thans de grootste macht in Hongarije? Textielnood en geringe opleving DE EEUWIGE EXPORT r De akker des doods V/at leeft er in ons land? Kaiser vreest het communisme indien noodtoestand aanhoudt Tezamen een v.. Douanen schieten smokkelaars dood NIEUW NQORPHOLLANDS DACBLAD - von Woensdag 4 Februori 1948 PAG. 3 KUNNEN ZE DAT BEWIJZEN? - - De aalmoezeniers in Indie heb ben het heus niet gemakkelijk. Hier ziet u een aalmoezenier die zich met een bamboevlot over een der rivieren laat zet- ten, om zich naar een afgele- gen militaire post te begeven, ver in de rimboe. Olympische Spelen te Sint Mo ri tz. A1 zijn onze landgenoten er niet in geslaagd een gouden medaille te veroveren, ze ein- digden toch alle bij het grote aantal deelnemers op een be- hoorlijke plaats. Nederlands stamland op Nieuw-Guinea VIII (Van onze speciale verslaggever) DE OMSTANDIGHEID, dat er in de textielindustrie ongeveer honderdduizend mensen werken, waarvan de kleinste helft in de kledingindustrie zijn bestaan vindt, geeft aanleiding tot allerlei gedachten en conclusies. Daamaast gesteld, dat in gelds- waarden omgerekend de textielnijverheid zorgt voor een derde der omzetten. dat is 300 millioen gulden per kwartaal, dan zou men helemaal visioenen van toename en voorraden voor zich zien opgaan, die hoe teleurstellend ook niet in vervulling zullen gaan. Toch wordt er bijna onmogelijk hard gewerkt, maar een blik achter de schermen laat duidelijk genoeg zien, dat ook op dit terrein niet alles rozengeur is, ondanks de massale pro- ductie en millioenen-omzet VOOR DE VROUW ONS VOORBEELD Ter gelegenheid van de sluiting van de sociale week van „Ka- tholiek Den Haag" werd een grote bijeenkomst in het gebouw van Kunsten en Wetenschappen gehouden, waar o.a. het woord werd gevoerd door dr. Frans van Cauwelaert, president van de Belgische Tweede Kamer en dr. A. A. Olierook. V.l.n.r.: dr. Jos. Gieten, A. H. J. L. Fievez, dr. Frans van Cauwelaert, de Belgische ambassadeur Nemry en minister-president dr. Beel. In een circus, waar ook een leeuwentemmer zijn hachelijk werk verricht, is dit altijd „het" moment. De baas der „wilde beesten" brengt een zijner woestijnkoningen er toe hem een stukje vlees tus sen de tanden weg te gris- sen; het publiek ziet dan in uiterste spanning toe. J FEUILLETON door HARRIS BURLAND i. Misschien zal geen enkele natie achter het ijzeren gordijn de ver- lammende druk, waaronder zij ge- bukt gaat, zo sterk voelen, als het Hongarendom. Dit, voor zeventig procent katho- liek land, krachtens zijn ganse be- schaving, zijn cultuur en historie behorend tot de Westerse christen- heid; dit volk, dat zoveel geleden heeft, voelt heden ten dage opnieuw als reeds zo dikwijls in de loop der eeuwen op een akker des doods te staan. Zijn grootste zonen, wier geest zich bezig houdt met de geheimen van het bestaan en het navorsen van de wetten der historie, worden onophoudelijk gepijnigd door het vlsioen van het uitsterven der Hon- garen, want zij voelen voortdurend, dat wij nog slechts op de rand van het leven staan. Ons lot is, steeds overgeleverd te zijn aan de wille- keur van andere. sterkere volke- ren. zoals de Tartaren, de Turken, de Duitsers en thans. de Russi- sche reus en het schijnt. dat ons zijn of niet-zijn hen niet interes- seert. Een onzer geschiedkundige filo- sofen, Lajos Prohaszka, schreef dat wij geen volk van veroveraars zijn, als de zonen van grote landen, maar, zoals ons past, een volk van onder- duikers. Wij zijn dit onderduiken reeds gewend, de meeste keren immers overviel ons een vijand, die wij niet konden overwinnen .Zo was het reeds op de poesta van Mohi in 1211, toen de Tartaren ons met overweldigende massa's aanvielen, maar van hier moesten zij de terug- tocht aanvaarden. Zolang hij kon, vocht de Hongaar en daarna, zoals de geschiedschrijver Rogerius zegt, „in silvis et cavernis montium", verschool hij zich in de bossen en in de bergholen. Zo geschiedde het ook In 1526 na de nederlaag bij Mohacs. 150 jaar lang, toen door het ontbreken van wetten en menselijkheid de sterke de zwakke met voeten trad, het vee en de le- vensmiddelen roofde, zijn vrouwen en meisjes onteerde. Met het zware verleden achter zich streed de arme, opgejaagde Hongaar oog in oog met de dood en behalve de Vader der christenheid, de Paus, was er niemand, die hem hielp in zijn strijd tegen de Turken. Dat ondertussen in het Westen steden werden gebouwd en kerken verfraaid, daaraan dacht hij waar- schijnlijk niet. Misschien had hij ook niet het gevoel, een beschermend schild voor het Christendom te zijn. hij streed waarschijnlijk slechts voor zijn klein bezit en zijn gezin, Maar in werkelijkheid verdedigde hij eenzaam, aan zichzelf overge- laten, de bouwende. Westerse, chris- telijke cultuur. Het is een wonder, een zuiver historische onwaarschijn- lijkheid. dat wij toch nog bestaan en na de decimerende veldslagen toch ons nationale bestaan en onze karakteristieke christelijke cultuur in de Donauvlakten hebben weten te handhaven. Sedert eeuwen voerden wij een strijd. niet zo zeer nog tegen vijan- den en verraders, dan wel met de dood zelf. Maar dit was misschien wel ons grootste geluk! In de verschrikke- lijke worsteling, die onze levens- weg kenmerkt in de 150 jaren van Turkse overheersing vermin- derde de Hongaarse bevolkiflg met een viifde deel hebben wij dit geleerd: hoe feller de orkaan, hoe kouder de wind, des te sterker klemt men zich vast aan de grond waarop men leeft en aan de chris telijke cultuur, welke door ons wordt bewaard als een duizend- jarige erfenis. Daar staan wij nu na de ontzettende wereldoorlog en gaan de pelgrimstocht der volke- ren. gehuld in lompen, gekweld door honger, met een vernielde huiselijke haard en een verwoeste hoofdstad. Maar wij hebben nog iets om, op te roemen: niet om- trouw te zijn geweest aan de christelijke cultuur. die ons enig bezit en tevens het geheim van ons zijn is. Onze wooden onze strijd onze overwinningen Toen na de dertiger jaren het Duitse gev.aar over ons losbrak, verbleekte de ganse natie. Gedre- ven door een instinctmatige bewe- ging, grepen wij naar het christe- lijk geloof en daar zochten wij be- scherming tegen de onderdrukking Inderdaad, ze konden het bewij- zen, dat C. B. uit Wieringerwaard op 20 Mei 1947 in het tehuis van ouden van dagen van een kamer- genoot een portefeuille had gegapt, waarin pl.m. f 170 zat. De man blies nogal hoog van de toren, omdat hij dacht dat er niets viel te bewijzen, doch mr. Holsteyn, de officier van justitie te Alkmaar ontnam hem die illusie gauw. Toen werd hij handel- baarder en bekende van het geld in Alkmaar verteringen te hebben ge- maakt. De eis was 1 maand maar de politierechter mr. Alblas wilde het nog eens proberen met hem en vroeg f 30 subs. 15 dagen van hem. Voorts 3 maanden voorw. met 3 jaar proeftijd en toezicht van de reclas- sering. en de dreiging door het heidense gevaar te worden verslonden. Een jaar voor het iptbreken van de tweede wereldoorlog, in de scha- duw van het steeds meer om zich heen grijpende heidense Derde Rijk, werd in Budapest de laatste grote bijeenkomst van de Europese katholieken, een indrukwekkende demonstratie tegen het nazidom en het communisme gehouden: het Eucharistische Cpngres. Hier ont- moetten de Europese katholieken elkander voor het laatst en hier waren zij voor het laatst tezamen met onze tegenwoordige Paus. als pauselijk legaat en schaarde de ge hele Hongaarse natie zich rond het altaar en de relikwie van de heilige Stephanus. De gebeurtenissen, die hierna plaats grepen, waren niet door de Hongaren uitgelokt. Zij werden er slechts het slachtoffer van. In onze geschiedenis herhaalde zich in deze jaren de gelijkenis uit het Evange- lie, waar gesproken wordt over de ..homo inimicus", de vijand. die des nachts over de akkers gaat en on- kruid tussen de opkomende tarwe zaait. Onkruid is ook uit de Hon gaarse akkers opgeschoten,. dit is immers een door de Voorzienig- heid gestelde wet doch nooit kon de zuivere tarwe daardoor worden overwoekerd: het Hongaarse volk in zijn geheel, op de eerste plaats de bewoners van dorp en streek, behield ook in deze verschrikke- lijke noodlotsdagen zijn liefde voor de naaste en bleef. geschaard, om het heiligdom van Sint Stephanus, trouw aan zijn christelijke tradities. (Wordt vervolgd.) In Amsterdam is onlangs opge- richt de „Stichting Transmigratie Nederland-Overzee", die zich ten doel stelt de vestiging van een nieuw stamland op Nederlands Nieuw Gui nea. Tot nu toe zijn op het bureau van de Stichting vele blijken van adhaesie binnengekomen, in het bij- zonder van jonge landbouwers, die uiteraard het meest bij de transmi gratie zijn ge'xnteresseerd. De Stich ting wil in Nieuw Guinea een zuiver Nederlands stamland vestigen, waar- toe alle hulpmiddelen zullen worden gebruikt, die voor de verwezenlij- king van dit doel bevorderlijk kun- nen zijn. Hoe groot de mogelijkheden in dit gebiedsdeel zijn, heeft de ondervin- ding geleerd bij de Amerikaanse landingen, toen met gebruikmaking van de moderne technische midde- len verrassende resultaten werden bereikt bij ontginning en productief maken van terreinen, welke tot dan toe tot de wildernis konden worden gerekend. De Stichting overweegt thans de mogelijkheid om binnen 1 of 2 jaar de eerste kolonisten met eigen ka- pitaal en met de onontbeerlijke steun van de regering, naar Nieuw Guinea uit te zenden, waarna stellig ook tot het uitwerken van grote projecten kan worden overgegaan. Degenen, die zich van de plannen van „Nederland-Overzee" nader op de hoogte willen stellen, kunnen schriftelijk inlichtingen verkrijgen van het bureau Keizersgracht 292- bovendien zitting op Maandag- 294 Amsterdam. Het bestuur houdt Dinsdag- en Woensdagavond van 79 uur. Het ligt m de bedoeling binnen- kort in Den Helder een afdeling van de Stichting „Nederland-Over- zee" op te richten. Wat immers is het geval? Om een costuum te kunnen ko- pen, moet men zestig punten hebben opgespaard, zodat men per jaar een pak kan aanschaffen. Omgerekend over alle mannelijke Nederlanders zouden daarvoor 2.500.000 costuums nodig zijn. Verder doorgerekend, dat een pak 3>/t M. stof vereist, moet er dus 8.750.000 M. stof ver- werkt worden, om iedere man aan een costuum per jaar te helpen. Daarnaast moeten er nog vervaar- digd worden: jurken, rokken, man tels, overjassen en jongenspakken. Bovendien onderkleding en nog tientallen andere textielartikelen, met het gevolg, dat millioenen en nog eens millioenen meters stof door die honderdduizend arbeiders moeten worden behandeld, om een Nederlandse vrouw eens per jaar aan een jurk te helpen en de man een keertje aan een nieuw pak. Ga zo maar door. Als men dan bedenkt, dat voor de oorlog 95 procent van de con- fectiebehoeften in eigen land werd vervaardigd, kan men gemakkelijk de conclusie trekken, dat dit nu totaal onmogelijk is, nu practisch 7/8 deel van de bevolking van vo- ren af moet beginnen aan kleding- en linnenvoorraad. Want en dit is een allerbe- langrijkste factor 80 procent van de textieifalyicatie moet worden gebruikt als exportartikel, met hot gevolg, dat er 20 procent overblijft om in eigen behoeften te voorzien. Met cijfers in gelds- waarden heeft men geprobeerd aan te tonen dat het overgrote deel voor binnenlands verbruik bestemd was, maar andere cijfers, nl. die van uitvoer en productie, leerden, dat dit een geforceerd drijven was, om de zaken anders voor te stellen, dan ze in werke lijkheid waren. Uitvoer is een absolute noodzaak, daar is ieder van overtuigd, want hoe zouden anders de grondstoffen moeten worden bekostigd, die on geveer alien moeten worden inge- voerd? En hoe het spinwerk, dat voor het overgrote deel in Belgie en Frankrijk moet geschieden? Er zal wel niemand zijn, die niet onder de indruk komt van het een- voudige leven van de grote sociale werker Don Bosco. Toen hij gebo- ren werd vermoedde niemand, dat deze kleine jongen zou worden de grote Apostel der Naastenliefde, de vader der armen en verwaarloosde jeugd. In onze moderne, egoistische tijd is het nog wel de moeite waard te luisteren naar mensen, die wer- kelijk iets te zeggen hebben. Voor- al de moeders van vandaag, die in de huidige omstandigheden min of meer aarzelend staan en misschien niet goed de weg weten, zij vooral kunnen van de Moeder van Don Bosco veel leren. Is het geen bij- zonder verschijnsel, dat bij weinig mensen, zoals bij Don Bosco gespro ken moet worden over de Moeder, wil men de zoon verstaan. Bij een figuur als een St. Augustinus is dit ook zo. Van Augustinus kufinen we zeggen, dat zijn moeder hem van de hel heeft ontrukt en voor de wereld en voor de hemel gewonnen heeft door haar gebed en haar tra- nen. Bij Don Bosco was dit niet nodig. Haar opvoedingssysteem was van dien aard, dat er geen gevaar bestond voor afdwalingen, en dat het resultaat moest zijn, zoals het was. Schonk de H. Monica door haar tranen en gebed aan de wereld een grote Augustinus, Moeder Bos co schonk door haar opvoeding en voorbeeld, de wereld en vooral de jeugd, een Don Bosco. Het is bijna onmogelijk een voorbeeld aan te wijzen, waarbij duidelijker uitkomt de geweldige invloed der moeder en haar opvoeding. De moeder is 't, die niet alleen haar kind verzorgt, als 't geboren is, maar ook reeds daarvoor 't kind onder haar hart draagt, dan juist heeft de moeder een onderschatte invloed op het kind. Om een goede moeder te zijn, van de kinderen te maken, goede, flinke, godsdienstige man- nen en vrouwen voor kerk en maat- schappij, daarvoor behpeven we geen boeken gelezen te hebben over paedagogiek, alleen is nodig een belangstellende, goede, heilige moe der te zijn, althans er naar te stre- ven. Helaas zijn er nog maar zo wei nig moeders, die geen begrip heb ben van kinderopvoeding; hierin zit niet de fout. Onze wereld is niet bedorven omdat de moeder geen paedagogiek gestudeerd hebben, maar omdat we zo weinig, deugd- zame, edele moeders hebben. Don Bosco had een eenvoudige, brave moeder. Zij begrijpt zijn kin- derverdriet, als hij op twee jarige leeftijd zijn vader verliest, zij be grijpt hem als hij op 9-jarige leef tijd vertelt, dat hij een droom heeft gehad, dat hij een kudde wilde die- ren moet leiden en als zijn broers hem uitlachen en bespotten sluit zij haar kleine jongen tegen zich aan en zegt: Mijn jongen, laat ze maar lachen, wie weet of jij niet een- maal priester zal worden en men- sen en kinderen zal leiden. Dit al les heeft zij niet tegen haar jongen gezegd met tranen in de ogen, neen zij begrijpt het kind. Een verstan- dige vrouw was zij, niet omdat zij veel gelezen of gestudeerd had. zij was dit, omdat zij een goede katho- lieke moeder was en luisterde naar de voorlichting, die God haar gaf. De moeder van Don Bosco is ge weest een sterke vrouw, een van wie gezegd kan worden, dat haar waarde is als iets van heel ver ge- haald, als een afgezant van de he mel om haar kleine jongen op te voeden en hem bij te staan in alle moeilijkheden van zijn werk; juist omdat hij haar nodig had liet hij haar op aarde om hem te kunnen helpen en steunen. Als wij in onze tijd zulke moeders hadden, dan zou de wereld er wel anders uitzien. Wetenschap en geleerdheid had zij niet nodig ,haar kennis putte zij daar, waar ieder van ons die kan vinden, zij was een vrouw van de daad. Na veel moeilijkheden te hebben doorgemaakt werd Don Bosco op 26-jarige leeftijd priester gewijd. A1 spoedig begreep hij, dat de jeugd, vooral de verwaarloosde jeugd hem nodig had. Alles deed hij met behulp van de Voorzienig- heid en de steun van zijn moeder. Een oceaan van teleurstellingen heeft hij en zijn moeder ondervon- den, doch beiden stelden zij hun vertrouwen op God. Het liefdewerk van Don Bosco, dat hij met zijn moeder begonnen is, heeft zich ver- spreid over de gehele wereld. Dui- zenden jongens over de gehele we reld worden kosteloos grootge- bracht. Dit is het grote, sociale en christelijke liefdewerk door Don Bosco en zijn moeder begonnen. De moeder van Don Bosco bedelde voor haar zoon; ze zei eenvoudig: ..Mijn jongen heeft het nodig, an ders zou ik het niet vragen." Door de hulp van zijn moeder, heeft Don Bosco zijn congregatie gesticht; la ter heeft hij kerken gebouwd, vak- scholen opgericht, priesters opge- leid, die zich geheel en al geven aan de opvoeding van de jeugd. In 1927 kwamen de opvolgers van Don Bosco ook in ons land, eerst te Nieuwenhagen, in de mijnstreek. Reeds toen waren er 1185 huizen over de wereld verspreid, dit aantal groeit voort. Het leven van Don Bosco was voltooid, zijn werk, dat hij met z'n moeder begonnen was was volbracht. In 1934 werd hij Heilig verklaard. De moeder van Don Bosco was een vrouw zoals wij, zij leefde in een tijd, die enigszins overeenkomt met de onze, zij wist haar tijd nut- tig te maken. Dit is van die ver- standige moeder zo bemoedigend, maar voor ons zo beschamend. dat zij haar heiligheid en dat van haar zoon heeft moeten verwerven door harde arbeid, door zelfoverwinning. Zij is voor ons alien een vrouw waaraan wij ons kunnen spiegelen. Zou de tijd nu niet rijp zijn, dat ouders en opvoeders eens meer gin- gen wijzen op de krachten, die we in 't verleden hadden en dat wij de wereld eens gingen dwingen, wat meer aandacht aan deze grote man- nen te schenken, zou dat in onze tijd geen vorm van Apostolaat kun nen zijn?, dat wij de wereld kunnen overtuigen, dat er' in onze tijd ook nog vrouwen zijn, die werkelijk iets kunnen doen voor anderen? Het is nu tijd, dat de moeders eens uit hun schuilhoek komen en gaan beseffen, dat ook zij meetel- len en hiervan de erkenning moeten eisen? Dit kan en moet het is de weg om 't grote paedagogische werk van Don Bosco's moeder daadwerkelijk na te volgen. Laten we vooral proberen in ons eigen gezin de geest van Don Bosco toe te passen, n.l. mededeelzaamheid, offervaardigheid en vooral liefde voor elkaar. Hoe komt het, dat in onze tijd de moeder niet altijd de leidster van het gezin is? Omdat de plicht van opvoedster niet altijd wordt beseft en begrepen, omdat 't voor velen zo vreemd in de oren klinkt, dat de moeders het lot van hun kinderen en van de jeugd in handen hebben. Don Bosco is een der grootste weldoeners der mensheid. Over dit grote paedagogische werk moge 'n ongelovige wereld de schouders op- halen, maar voor ons, die weten. dat God zijn kerk. zijn wezen niet verlaat, roept ook in onze tijd een groep mannen en vrouwen op, om de jeugd te leiden en te vormen. En voor ons past eerbiedige erken ning van Gods grootheid, die het zwakke der wereld uitkiest om het sterke te beschamen. M. C. STEIJGER-ASPERSLAGH Leiden, Januari 1948. Er is momenteel in Nederland zulk een tekort aan grote spinne- rijen, dat de textielscholen in Bra bant en Overijssel de leerlingen aan het spinnen van ruwe wol, katoen e.d. heeft gezet. Voorts zijn er ma chines nodig en alle mogelijke klei- nere voorwerpen, zoals machinale breinaalden enz., die ook al uit het buitenland moeten komen. Een fa- briek ergens in Lichtenvoorde heeft het geluk gehad de modernste ma chines te kunnen aanschaffen, dat is dan ook vrijwel de enige. De anderen proberen met man en macht de grote achterstand ook machinaal in te halen. Maar het gebrek aan ultra-mo- derne inrichtingen blijft dreigend hameren en de export is onverza- digbaar. En met dat al wordt het tekort in het binnenland onrustba- rend. De textieldistributie vrij geven, althans wat betreft de grote stuk- ken, is bij de huidige gang van za ken volkomen onverantwoord, ook al getuigen de fabrikanten dat er (voorlopig zeker) een ruime voor- raad zou zijn. Want bij het loslaten van het distributiesysteem zal de koopgrage bevolking de behoeften zo snel mogelijk willen aanvullen, met het gevolg, dat de leveranciers gaan afleveren uit exportvoorraden. Onvermijdelijk zullen dan de prij- zen omhoog vliegen en op die ma- nier wordt het een chaotische wan- orde in de textielhandel, zoals we dat elders ook al hebben kunnen ontdekken. Anders is het gesteld met de klei- nere artikelen, zoals sokken, kou- sen, zakdoeken e.d., zelfs met be- paalde lingerie-artikelen, waarvan grote voorraden liggen te wachten. De kleinhandel kan zoveel afne- men, als men wil, wanneer er maar punten voor zijn, wat juist het kern- punt is, waar de hele distributie wringt. De eenvoudigste oplossing zou zijn, dat op de textielkaarten weer de bekende kousenbonnen verschijnen, waarop heel gerust enkele paren per bon beschikbaar kunnen worden gesteld. In die geest wil men de overheid ook suggereren, sterker nog, er zijn vele fabrikanten en kleinhande- laren, die blijven aandringen op het vrijgeven van kleinere tex tielartikelen. Het is absoluut mogelijk. dat wijzen de grote voorraden bij fa brikanten en de kleinhandel on- omstotelijk uit. Maar Distex en de andere orga- nen kunnen nog steeds niet inzien, dat de detailhandel met voorschot- ten zijn gebaat, om tenminste iets van de grote voorraden te kunnen opnemen, ook al komt men met on- weerlegbare cijfers. Aan de productie ligt het in geen geval en het cijfer van 2'/j millioen costuums per jaar wordt met nullen overschreden. Een export van 80 procent slokt echter onrtbemelijk veel op. Wil men echter op peil blijven en eindelijk afkomen van de al te dure importkleding (voor f 18. wordt een overhemd ingevoerd, ter- wijl de eigen producten voor f 11. de grens overgaan b.v.) dan zullen de fabrieken eerst moeten worden aangepast aan de moderne eisen, dus dient de overheid de belangen hier van in te zien. En wil men de ach terstand met het buitenland ook voor het binnenland inhalen, dan moet men aan de vele billijke wen- sen voldoen. De textielindustrie werkt onge- looflijk hard en wanneer dit tempo kan worden volgehouden, dan zal men dit jaar nog tot een andere distributieregeling moeten komen. Die komt er. dat verzekert men van alle kanten. zodat de nijverheid alles op alles wil zetten. T.v.d.H. (Wordt vervolgd.) SIR ROBERTSON, de Britse militaire Gouverneur in Duitsland, heeft aan het Duitse Bizonale Voedselbureau en de vakvereni- gingsleiders medegedeeld, dat zij een delegatie konden zenden naar de Europese landen. die prive- aanbiedingen van voedsei aan de Duitsers hebben gedaan. teneinde alle mogelijkheden zelf te onder- zoeken. De generaal zou een der- gelijke delegatie alle technische hulp verschaffen. Jacob Kaiser, de door de Sowjets afgezette voorzitter van de Christe- lijk Democratische Partij in de Sow- jet-Russische zone van Duitsland, heeft in een rede te Keulen ver klaard, dat het Duitse volk op het ogenblik nog in overgrote meerder- heid tegen het communisme is, doch dat de communistische partij in sterkte zou toenemen, als de huidige noodtoestand blijft voortduren". Kaiser trok een parallel tussen zijn afzetting als partijleider door de Sowjet-Russische autoriteiten en zijn afzetting als vakverbondsleider door de nazi's in 1933. In Sleeswijk-Holstein zijn vakver- enigingsvergaderi Igen gehoVden, waarop geprotesteerd is tegen de vermindering van het broodrantsoen in deze provincie. In op deze pro- testvergaderingen aangenomen reso- luties wordt onder meer personeels- wijzigingen op de voedselbureaux, strenge bestraffing van zwarthande- laars en sluiting van luxe restau rants geeist. Voorts wordt in deze resoluties aan bezettingsautoriteiten verzocht de vetvoorziening te ver- beteren en stappen te doen om meer voedsei te importeren. Staking in Kiel. Radio-Hamburg meldt, dat alle employes van industriele en tran- sportondernemingen en van de ge- meente te Kiel in staking zijn ge- gaan uit protest tegen verlaging van het broodrantsoen. Het Amerikaanse militaire bestuur heeft een algemene staking van 24 uur, uit protest tegen de onvoldoen- de voedselaanvoer, welke Dinsdag Het voorstel van de Engelse mi nister Ernest Bevin aan de Bene- lux-landen, om zich aaneen te slui- ten door middel van verdragen, ge- lijksoortig aan het in Duinkerken gesloten Anglo-Franse verdrag, is door de ministers van buitenlandse zaken in Belgie, Nederland en Lu xemburg meteen dergelijke sym- pathie ontvangen, dat een atmosfeer werd geschapen, die voor de a.s. besprekingen zeer gunstig genoemd kan worden. Zoals Bevin in zijn rede aangaf, zouden de drie genoemde landen met Engeland en Frankrijk een be- langrijk bloc in West-Europa kun nen vormen. Daar de samenwerking beter en vaster kan worden opge- bouwd op multi-laterale dan op bi- laterale basis, zullen ook de moge lijkheden automatisch groter wor den om de tegenstrijdigheid der be langen op te heffen. Ongetwijfeld is het juist deze factor, die vorm •aan het Marshall-plan gaf. Van zeer groot belang zijn natuur- lijk de economische betrekkingen tussen de landen der Benelux en West-Duitsland. Het is van beteke- nis. dat op de Luxemburgse confe- rentie besloten is een gemeenschap- pelijke houding ten opzichte van het Duitse probleem aan te nemen. Een gezamenlijke Westerse poli- Duitsland kan HET WERELD- GEBEUREN1 tiek betreffende slechts wijdere hori^onnen openen. Het is te betreuren, dat de Anglo- Amerikaanse politiek om Bizonia te verenigen, moest worden aangekon- digd, zonder dat Frankrijk en de Franse zone erin begrepen werden. Op dit punt zou de associatie van de Benelux met de twee buurlanden daadwerkelijk kunnen bijdragen de bestaande verschillen op te heffen. Belangrijke resultaten mogen dan ook verwacht worden van het be- zoek, dat McNeill vandaag aan Brus- sel brengt, want het gebied, dat door de diplomatieke uitwisselingen wordt omvat, moet de hoeksteen zijn van de eenheidsstructuur, die men nastreeft. Zoals Attlee heeft medegedeeld. zal geen enkel be- sluit, dat in de toekomst over West- Duitsland wordt genomen, de voort- zetting van de handelsrelaties met de Oostelijke helft van dat land in de weg staan. Het is in dit verband wel van belang erop te wijzen, dat de besprekingen over de vaststel- ling van een Duitse geldeenheid voor alle vier bezettingszones in een gunstipe sfeer begonnen zijn. Uit de rede van Attlee kan men onmaken. dat men de Europese Unie afhankeliik acht van de ver vulling der socialistische idealen en ideeen. De koelheid, waarmee de Engelse socialistische partij het co mity van Churchill voor een Ver- enigd Europa heeft beiegend, ver- sterkt deze veronderstelling. Inderdaad heeft dit niet-politieke lichaam plannen. die ver vooruit zijn aan de huidige diplomatieke initiatieven. doch dit betekenen slechts stadia op dezelfde weg. Een jaar geleden waren er redenen voor voorzichtigheid. doch deze zijn nu geheel weggenomen. Als bewijs kun nen we aanhalen. dat de campagne van Churchill, verleden jaar Mei, gedachten heeft doen ontwaken. die culmineerden in Marshall's rede te Harvard. Het is daarom geboden. dat alle richtingen. of zij nu zich op politiek of niet-politiek terrein bewegen, samenwerken om het grote doel te bereiken. ..De teerling is thans geworpen".. Laten de viif landen van West-Euro pa zich e6n sterke Julius Caesar tonen. Sic Transit In de laatste zes weken is het, naar uit Aken wordt gemeld, in de omgeving dezer stad zes maal voor- gekomen, dat met dodelijk gevolg schietwapens tegen smokkelaars werden gebruikt. Bij de slachtoffers waren jongens van veertien en zes- tien jaar. die kleine hoeveelheden levensmiddelen over de Belgische grens hadden gesmokkeld. Deze gevallen hebben oncler de bevolking der grensstteek {J ote be- roering teweeg gebracht. De ge- meenteraad van Aken heeft bij de hogere douanebeambten een protest ingediend en het ontslag der betrok- ken ambtenaren geeist. Van het mi litaire bestuur is voorts een wijzi- ging in de voorschriften voor het gebruik van schietwapenen gevraagd in Wiirtemberg-Baden gehouden zou worden, geautoriseerd, omdat vol- gens ontvangen berichten en verkla- ringfen van leiders der vakverenigin- gen, de bedoelde staking niet tegen het militaire bestuur gericht is, doch tegen de Duitse regering van Wiir temberg-Baden, die door de vakver- enigingen ervan beschuldigd wordt de beschikbare levensmiddelen niet billijk verdeeld te hebben. 25. „Z a, Eric", vervolgde ze zachter. „Ik heb alles geweten van de eer ste dag af, dat je hier gekomen bent Je heb het in je ijlen verteld. Ik heb gezorgd, dat niemand anders het hoorde. De volgende dag kocht ik een oud krantennummer met je por- tret het relaas van de moord op VailQn. Toen wist ik de waarheid en daarom heb ik je hier gehouden en gezorgd dat niemand je zien zou. Als je naar het ziekenhuis gegaan was, zou je in de gevangenis terecht zijn gekomen!" Hij kon nog steeds geen woord uitbrengen. De last van dankbaar- heid drukte hem te zwaar. En hij kon nietsniets doen ter vergel- ding. ,.Je bent in mijn macht, Eric Tre- gat", vervolgde ze, „en men zegt, dat er niets zo vreselijk is, als de haat van een beledigde vrouw". „Daar dacht ik niet aanzei hij eindelijk, „ik dacht alleen aan alles wat je voor me gedaan hebt. Je bent een edele vrouw, Simone, en voor je eigen bestwil moet ik hier zo gauw mogelijk weg!" Hij trachtte overeind te gaan staan ,maar voelde zich nog te zwak en moest blijven zitten. „Ik ben nu eenmaal een zwakke. ijdele, trotse vrouw! Je moet met me trouwenIk ben rijk en we kunnen het land uit gaan en een nieuw leven beginnen. Je kunt toch nooit trouwen met Solange Mar- gau." Hij keek haar vlak in de ogen. „Geloof je dan, dat ik schuldig ben?" vroeg hij met zwakke stem. „Ik ben werkelijk onschuldig en dat zal aan het licht komen. Ik zal wachten!" „Ik weet zeker, dat je onschuldig bent, en ik kan ook wachten, Eric. En ik heb alle troeven in handen. Laat dat meisje maar tegen mij spelen; dan zal ze zien, dat ze het verliest!" Veertien dagen later was hij heel wat aangesterkt en reeds verschei- dene malen buiten geweest. Hij ver- langde er naar, weg te gaan, maar hij zocht naar een gelegenheid, om het te doen zonder onhartelijk te schijnen na zoveel betoonde toewij- ding. Simone Cantri had geen enkele toespeling meer gemaakt over wat tussen hen was voorgevallen. Op zekere avond zat hij te bladeren in een hoop oude kranten, toen hij plotseling in een politieblaadje met vette letters 't opschrift zag: „Ver- schrikkelijke moord. Een ogenblik scheen het bloed hem in de aderen te stollen en hij durfde niet verder lezen. Zou Si mone dat blaadje soms met opzet hebben laten slingeren? Toen keek hij haastig naar de datum. Die was pas tien dagen geleden. Toen begon hij in spanning te lezen, hoe een an dere man, Paul Jamart, in de buurt van Gartuche vermoord was. Hij was dood gevonden in het grote moeras, letterlijk vermorzeld. Het blad verhaalde alles tot in de grie- zeligste bijzonderheden. Het bracht ook nog de moord op Vallon ter sprake, wees er op, dat de moord blijkbaar door een en dezelfde per- soon moest zijn verricht en ver- klaarde, dat Eric Tregat een krank- zinnige was, die hoe eerder hoe be ter uit de weg moest worden ge- ruimd. Tregat glimlachte. Dit was tenminste een schijn van hoop. Hij kon in elk geval bewijzen, dat hij die moord niet gedaan had! Die- zelfde nacht stond hij stilletjes op en verliet het huis. Hij liet niets achter, als een klein pakje, gericht aan Simone Cantri. Het bevatte de helft van de gouden penning, het enige ding van waarde. dat hij nog op de wereld bezat, met het volgen de briefje: Beste vriendin, Ik laat dit voor u achter, niet als iets van waarde. maar als 'n bewijs van mijn dankbaarheid. Ik kan u met geen mogelijkheid ver- gelden, wat u voor me gedaan hebt, ofschoon ik hoop, mettertijd in staat te zijn, aan uw vader de onkosten te vergoeden. die hij voor mij gemaakt heeft. Te eni- ger tijd zal ik mijn dank tonen. Hoe, weet ik nu nog niet. Maar ik zal het doen! Daar geef ik mijn woord op. Dag beste vriendin. Tot ziens! De volgende morgen opende Si mone ihet 'pakje en las de brief. Haar gelaat stond z6 strak, als was hel uit mariner gehouwen. Daarna liep ze naar 't open raam en wilde de gouden penning over de muur heen in de rivier werpen. Maar voordat ze bij het raam was. bleef ze staan en bekeek de enkele scha- kels, die nog aan de penning vast- zaten. Opeens uitte ze een kreet van afgrijzen en bedekte haar gelaat met de handen, Drie uur later waren er vier de- tectieven op zoek naar Eric Trdgat. HOOFDSTUK IX. Het monster. Op een hete Augustusmorgen stond Tregat op de top van de Pic Mauve, vanwaar hij 't uitzicht had over de monding van de Linon. Be- neden hem lagen de kronkelende rivier en de uitgestrekte moerassen van Gartuche grauw in de ochtend- nevel. Overal kweelden de vogels' en weerklonken de geluiden van de ontwakende dag. In de verte riep 'n herder zijn hond. Over de heuvels lag de gouden gloed der rijzende zon. Hij zette zich op een graniet- blok en at met smaak een stuk droog brood. Hij dronk gretig uit een beekje, dat langs de berghelling stroomde en waste gelaat en han den in het koele water. Dan keek hij om langs 't nauwe schapenpad, waar langs hij gekomen was. Hij was gekleed in 'n blauw lhmen werkpak. Over zijn schouders hingen twee ritsen uien. zoals de Bretonse boe- ren ze rondventen langs de kust. Het is een eigenaardige speling van het lot, dat de bewoners van het land, waar prei en knoflook zo we- lig tieren, voor hun uien aangewe- zen zijn op een andere streek. (Wordt vervolgd)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuw Noordhollandsch Dagblad : voor Alkmaar en omgeving | 1948 | | pagina 3