A
ERIC'S LIEFDE
Herinneringen aan de slag in de Javazee
W
Palmzondag in en buiten de Kerk
Een der overlevenden zag
de atoombom ontploffen
NAGASAKI TROF DE DleS IRAE
Moeder Sjerps uit Venhuizen
heeft belangstelling
voor de jaarbeurs in Toronto!
De roemrijke orde van Citeaux
telde in Nederland vele klooster
Een dag vol zinnebeelden
Het anti-
communistisch front
Corps diplomatique
solidair met H. Stoel
Zij I a at veel goede werken
en veel vrienden achter
C
De K.V.P. en haar
Verkiezingsfonds
NIEUW NOORDHOLLANDS DACBLAD - Zaterdag 20 Maart 1948
PAG. 3
HOSANNA
La Esterella in Den Haag
en Amsterdam
EN SJERPS ZAL CANADA
WITLOF LEREN ETENL...
L E T O N
door HARRIS BURLAND
DE CISTERCIeNSERS JUBILEREN
A£k
..Hosanna!" Hct is niet moeilijk
bij het lezen van deze, in blijd-
schap geuite kreet, die,zoals ons
de psalmist vertelt, voomamelijk
uit de mond van kinderen kwam,
staat er immers niet geschreven:
„Uit de monden der kinderen hebt
Go U lof bereid", zich een voor-
stelling te vormen van hetgeen
zich binnen de poorten van het
onde Jerusalem, tweeduizend jaar
geleden moet hebben afgespeeld.
In al de drie en dertig jaren
van Zijn leven is Christus nooit
zo'n grote hulde bereid als op die
dag, vier dagen voor het begin
van het wereldschokkende drama,
dat zou voleindigd worden met de
dood van Hem, die eens zou ver-
rijzen.
Eindelijk een dag van glorie! En
de vele volgelingen van Jezus, sa-
mengestroomd in de heilige stad,
staken door hun enthousiasme de
honderden en duizenden burgers van
Jerusalem aan, zij juichten de Mes-
sias, de Wonderdoener, van harte
toe en zwaaiden blij met hun. in
der haast van de bomen gerukte,
palmtakken.
Een vredig tafereel, Christus zit-
tend op een ezelin, de stadspoorten
van Jerusalem binnenrijdend.
Maar achter die blijde kreten ho-
ren wij reeds het tandengeknars der
vertoornde Schriftgeleerden en Fa-
rizeers, die er vanaf die dag alles
op zetten om Hem ten val te bren-
gen.
Tweeduizend jaar. Wat is er in die
tijd eigenlijk toch maar weinig ver-
anderd. De gunst van het volk is
even wisselvallig gebleven. Men
juicht Hem toe 6f men vervloekt
Hem en het is moeilijk te bepalen
hoevelen er voor of tegen Hem zijn.
Het Lijdensverhaal, dat eigenlijk
op deze dag reeds begint, stelt ons
ongetwijfeld voor vele vraagstuk-
ken, het antwoord zal ons pas ge-
worden op de gloriedag van Pasen.
Want het verlossingswerk eindigt
niet met de dood van Christus. maar
met Zijn verrijzenis. Zodoende
krijgt heel de lijdensweek iets van
een verwachting.
Zijn dit. gedachten, die bij ons op-
komen tijdens het volgen van de
plechtigheden in de kerk. zo gauw
wij, met ons verse palmtakje in de
hand, thuis komen. dan dringen zich
andere beelden aan ons op.
Symbool van genade.
Het palmtakje, levend symbool
van Christus' barmhartigheid. de
Kerk heeft het ons medegegeven
Het partijbestuur van de Partij
van de Arbeid heeft aan de raads-
en statenfracties geadviseerd bij
voorkomende vacatures van wet-
houder, lid van gedeputeerde staten,
leden van commissies enz. niet op
communisten te stemmen. Bij het
optreden tegenover communistische
leden van vertegenwoordigende li-
chamen, welke leden zoveel moge-
lijk ge'isoleerd dienen te worden,
behoort men naar de mening van
het partijbestuur. zo lang de C.P.N,
een erkende partij is. de geldende
regelen nergens geweld aan te doen,
teneinde niet in de methode der
„volksdemocratie" te vervallen.
Zoals gebruikelijk ontvangt het
Pauselijk Staatssecretariaat het bij
de H. Stoel geaccrediteerde Corps
Diplomatique Vrijdags en Zaterdags.
Doch nu de H. Stoel naar aanleiding
van de gebeurtenissen in het archief
van het staatssecretariaat het voor-
werp vormt van een ongehoorde
lastercampagne, komen meer dan
ooit talrijke diplomaten er op an
dere dagen hun opwachting maken,
om hun aanhankelijkheid aan de
H. Stoel te betuigen en zich met
Deze solidair te verklaren ten over-
staan van de schandelijke bericht-
geving. welke het Vaticaan in alge-
meen discrediet wil brengen.
Zijnerzijds heeft het Pauselijk
Staatssecretariaat aan alle b.ij de
H. Stoel geaccrediteerde diplomaten
een volledige en objectieve uiteen-
zetting doen.toekomen over de acti-
viteiten van de ex-Monsignore Edu-
ardo Prettner Cippico. De uiteenzet-
ting bevat elf punten alsmede offi-
ciele bekendmakingen van de „Os-
servatore Romano" van 5 Februari
en 13 Juli 1947. Deze laatste bekend-
making, welke het minste bekend
is, luidt als volgt: „Het blijkt dat
6inds enige tijd door belanghebben-
den een intense deviezenactiviteit
ontplooid wordt, teneinde op be-
weerde referenties van religieuze
instellingen goederen uit het buiten-
land te importeren. Wij zijn ge-
machtigd te verklaren, dat de be-
voegde kerkelijke autoriteiten
vreemd zijn aan dit initiatief en dat
zij de onervarenen waarschuwen
voor de morele, wettelijke en finan-
ciele gevaren, welke zij kunnen lo-
pen bij het behandelen van zaken,
die een volledige kennis, de inacht-
neming van alle daarvoor geldende
beschikkingen, alsmede een dege-
lijke basis vereisen."
Wij willen onze lezers attent ma
ken op een belangrijke gebeurtenis
in de muziekwereld. Na zeer veel
moeite is het de Directie van het
City Theater gelukt, de beroemde
Belgische zangeres „La Esterella",
bekend als „The Girl with an ama
zing Voice", te engageren. Ze treedt
op in het City-Theater te Den
Haag van 19 t/m 25 Maart en in het
City-Theater te Amsterdam van 26
Maart t/m 1 April.
met de wens, dat overal, waar dit
simpele takje zal worden binnenge-
dragen, Gods zegen moge rusten.
Ieder jaar opnieuw heeft dit takje
ons iets te zeggen, vooral wanneer
we aan'dachtig de wijdingsplechtig-
heden gevolgd hebben. We zullen
dan ervaren, dat het palmtakje een
zinnebeeld is van vrede, liefde en
genade in ons gezin en de vele
volksgebruiken van Palmzondag
zullen duidelijker tot ons spreken.
In sommige streken wordt het
palmtakje nog door de huisvader op
de akker geplant als een bede om
een goede oogst. de moeders steken
het achter het kruisbeeld in de
huiskamer, opdat alien, die er in
verblijven, goed christelijk zullen
mogen en kunnen leven en de klei-
nen steken het op hun Palmpasen
en trekken ermede rond. zingend
..Hei koerei", een verbastering van
het Kyrie Eleison, aldus de lof zin
gend van God.'
Als wij deze taal, gelegen in het
lied der Kerk en der kinderen, goed
verstaan. dan is Palmzondag een
waardig begin van de Goede Week.
L.S.
TOT DE WEINIGE GELUKKIGEN. die de roemvoUe ondergang
van onze vloot in de Javazee hebben overleefd, behoort ma-
troos I, J. F. v. Halderen. Op die tragische dag dat Karel Door
man de strijd aanbond tegen een mcrterieel superieure vijand,
stond van Halderen op het vlaggeschip „De Ruyter" aan een
stuk geschut. Twintig kilometer van de Nederlandse schepen
lagen de Jappen, met een grote landingsvloot op weg naar de
Java-kust. De tragische strijd om ons eilandenrijk overzee, stond
op het punt in voile omvang los te barsten.
„Ik val aan, volg mij"
Het gevecht duurde van 3 uur in
de middag tot 's avonds half twaalf.
Gedurende die tijd streden onze
mannen met een grenzeloze moed;
kruisers en jagers beukten met gra-
naten en torpedo's op de Japanse
vloot, die echter te sterk was om
tot een terugtocht te worden ge-
dwongen. Na een dagenlange actie
waren de bemanningen de uitput-
ting nabij. In gehoorzaamheid aan
hun grote admiraal en in opperste
trouw aan Koningin en Vaderland
volbrafhten zij hun plicht. Om half
twaalf had een granaat de comman-
dotoren van de „de Ruyter" do'% -
boord en waren de achter-machine-
kamer, pompkamer en electrische
centrale door torpedotreffers buiten
werking gesteld. Het grootste ge-
deelte van onze vloot was op dit
tijdstip met de vlag in top tot zin-
ken gebracht.
Toen kwam over het stri.idtoneel
een angstwekkende rust. Na het
urenlang inferno werd de macabere
stilte slechts verbroken door de ver-
warde kreten van de overlevenden,
die in de duisternis probeerden het
vege lijf te redden.
Matroos van Halderen vertelt
„Nadat om half twaalf de verlich-
ting was uitgeschakeld, bleven we
nog anderhalf uur aan boord. We
zetten een sloep uit en gooiden er
vlotjes en zwemvesten achteraan.
Langs een touw dat aan de reling
was gebonden, lieten we ons tewa-
ter zakken. Gewonden en zieken
kregen een plaatsje in de sloep, die
60 man kon opnemen. Ongeveer
tweehonderd man moest een vlotje
zien te bemachtigen, hetgeen ook
aan het overgrote deel gelukte.
Sommigen van ons waren volkomen
in de war. Een marinier die be-
merkte dat hij z'n helm op had, hees
zich weer langs het touw op het
zinkende schip, om z'n hoofddeksel
op het dek te deponeren. Anderen
waren in de veronderstelling dat ze
op de begane grond waren beland
en riepen taxi's aan of wilden op
de tram wachten. Intussen waren
de vlotjes aan de sloep gebonden.
We dachten gezamenlijk het ver-
dere verloop der gebeurtenissen af
te wachten en hoopten al peddelend
Java te kunnen bereiken. Een paar
uur later werd van de sloep het
touw gekapt. We weten niet waar-
om en we zullen het ook nooit we
ten, want we hebben slechts met
z'n twee en veertigen het leven er
afgebracht. Vier vlotjes bonden we
aan elkaar; van de overigen, noch
van de sloep is later een spoor te-
ruggevonden....
De volgende dag dreven we
midden in het Japanse convooi
dat het doel van onze aanval was
IN EEN FRISSE LUCHT van
I verse verf en in de heldere
grijze en witte kleuren lag de
„Kota Inten" in de Rotterdamse
haven gereed voor de afvaart naar
Halifax met een kleine duizend
emigranten aan boord! Aan de
overkant voor de kade lag de „In-
drapoera", de oude Indie-passa-
giersboot, die er nog een paar hon-
derd meer in zijn diepe ruimen
opnam, met be stemming Zuid-
Afrika. Met twee schepen tegelijk
hebben boeren, tuinders en am-
bachtslui de reis van Rotterdam
naar de twee grote emigratiegebje-
den ondernomen. Tweeduizend
beste arbeidskrachten en onderne-
mende vaderlanders zijn wij weer
kwijt.
Zij ontvluchten de overbevolkings-
problemen van ons land. Zij wagen
de grote sprong, die door de „Stich-
ting Landverhuizing Nederland" we-
derom met grote zorg is voorbereid,
zowel voor ons land dat ginds een
naam heeft hoog te houden, als voor
de mensen zelf, die een nieuw be-
staan gereed vinden en er niet op
uit hoeven als destijds de depera-
do's, zoals Hendrik Conscience ze
geschilderd heeft.
Deze emigranten weten dat zij het
een en ander achterlaten. Zij heb
ben wat te winnen, dat no/ onzeker
is, zij verlaten een wereld die hen
lief is, maar die hen om allerlei
redenen toch te eog is geworden..
Het zijn wel overwogen plannen,
die aan deze tochten ten grondslag
liggen. Zij zijn vaak al jaren lang
voorbereid en met veel wikken en
wegen en na het verwerken van een
berg administratieve rompslomp ein
delijk ondernomen.
In de grote ruimen van de „Kot,a
Inten" vinden wij de vaders en moe
ders met hun talrijke kinderen, op-
genomen door de voortreffelijke zor-
gen van het personeel van de Rot
terdamse Lloyd en de „korveers",
waarvan ieder schip er een vijftigtal
aan boord heeft. Dat zijn studenten
aan Universiteiten en Landbouw-
hogescholen, die er een paar weken
voor over hebben om hun jieus in
de wind en in de wereld te steken
en middelerwijl hun landgenoten
van dienst te zijn. Nog voor het
schip van de wal was, zagen wij er
een met een peuter amper drie
turven hoog op de knieen, met
een liefde waar wij als vader met
be wondering naar hebben staan kij-
ken, de paplepel hanterend, terwijl
een Javaantje in de verte met een
grote grijns op zijn gezicht stond toe
te zien!
Inmiddels schoven de rijen emi
granten, uit alle delen van het land,
van Friesland tot in het Zuiden,
voetje voor voetje langs de keuken,
met een cafetaria-bord in de hand.
Hier ontving men zijn pollepel soep,
ginds zijn aardappelen en tot slot
nog een mok koffie. Zo zal het tien
dagen duren, voordat men in Ca
nada voet aan wal zet.
Hoe is de stemming van deze on-
d^rnemende Nederlanders op het
moment dat zij in een drukke ha-
venstad. die velen hunner nog nooit
gezien hebben. op een grote vracht-
vaarder plotseling voor het moment
van scheiden staan? Er staan drom-
men familieleden aan de wal, het is
een voortdurend gefluit en gezwaai
met alles waarmee maar te zwaaien
valt, maar wij hebben meer nat be4
traande ogen ontdekt orfder die
blijvers dan onder hen. die in een
stralende middag op een vers geka-
lefatejrd schip het oude Europa en
het vriendelijke Holland vaarwel
zeiden.
Uit de gesprekken, die wij met
velen gevoerd hebben, is ons deze
indduk bijgebleven: men heeft on-
danks het scheiden van familie, toch
een gevoel van opluchting, te ver-
trekken uit een wereld, waarin de
moeilijkheden, vooral ook voor za-
kenmensen. eerder toe- dan afnemen.
Zowel Piet de Ruyter uit Leid-
schendam, die met vrouw en drie
kinderen van eej kleine tuinderij
van I1/2 bunder, waar hij heer en
meester was, gaat overschakelen
naar een dienstbetrekking op een
enorm gemengd boerenbedrijf van
600 bunder van Emil Kubik in Pic
ture Butte, als vader en moeder
Sjerps uit Venhuizen, die een
bloembollenzaak ruilen tegen het
werk op de farm Bella Vista in
Lefroy (Ontario), namen het af-
scheid nuchter op en dachten aan
alles behalve aan zeker Frans
spreekwoord, dat een vertrek tot 'n
sentimentele gewaarwording maakt.
Moeder Sjerps vertelde ons., dat
zij heel benieuwd was naar de jaar
beurs in Torento en dat zij ons in
Mei, wanneer dat zaakje te zien zal
zijn. een verslag zal sturen, waarin
dan tevens de belevenissen van een
zich vestigend emigrant verwerkt
zullen zijn. Zij was blij op die ma-
nier ineens al haar vrienden uit de
kop van Noord-Holland te kunnen
bereiken.
Moeder Sjerps heeft er nogal wat
daar in Venhuizen. waar men haar
zal missen in de Vrouwenbond en
in ..Floralia". Misschien zullen ook
de bedevaartgangers naar Heiloovan
de zomer nog wel eens een kaars
offeren in het genadeoord. dat het
dit gezin wel mag gaan. want ook
voor deze schone devotie heeft zij
gewerkt in het bestuur van het Co-
mitd te VenhuizenEn Vader
Sjerps. als het van heA afhanet. dan
eet heel Canada binnenkort de Ne
derlandse groenten, die men daar
nog niet kent, zoals witlof. ..Al moet
ik het in huis halen om het in de
kelder goed te krijgen. ze zullen het
zien groeien", was zijn opinie en
met dergelijke idealen bezield is
het landverhuizen al half gewonnen
voor men aan de zeereis toe is, waar
menige Hollandse tuinder toch wel
een beetje raar tegenaan kijkt als
hij voor het eerst over de reling
kijkt van een zeekasteel als de
„Kota Inten"....
Bij de Ned. Dok- en Scheepsbouw
Maatij. gaan Zaterdag weer twee
schepen te water, de „Kasimbar
en ..Kaloekoe", bestemd voor
Kon Paketvaart Mi).
Onze vloot groeit weer.
de
geweest. Hoewel de schepen ons
rakelings passeerden, werden we
niet opgepikt. Eerst in de daarop
volgende nacht kreeg een Japanse
torpedojager ons in z'n geluidspei-
ling en stonden we voor het eerst
van aangezicht tot aangezicht met
de kleine gele kerels; platneuzen,
waarmee we langer dan ons lief
was het einde van de oorlog moes-
ten afwachten."
In de zeilmakerij van Hr. Ms. Vul-
kaan, het werkschip dat thans in de
haven van Den Helder ligt, vertelt
matroos van Halderen het tweede
deel van zijn verhaal. Hij heeft de
atoombom boven Nagasaki zien ont
ploffen. Hij zag een wapen gebrui-
ken dat, gruwelijk in zijn uitwer-
king, het einde van de oorlog heeft
bespoedigd. Hirohito moest buigen
voor een kracht waarvan hij het be-
staan niet kende en waartegen geen
afweerwapen kan worden gesmeed.
Bouwers van de kouwe grond
„We werden naar Bandjermassin
gebracht en vandaar naar Makassar,
waar we een half jaar met 1400
man in een kazerne werden opge-
sloten. Tezamen met 900 geallieer-
de krijgsgevangenen moesten we op
transport naar Nagasaki. Enkele ki
lometers buiten de stad ligt het
eilandje Kojahishima, dat is in goed
Hollands vertaald „Wierookeiland".
Op een scheepswerf werden we daar
tewerk gesteld. In het begin hadden
we het niet zo beroerd. Het eten
was vrij goed en we kregen af en
toe een paar cigaretten. Gaandeweg
werd de voedselvoorzfening slech-
ter. Vispoeder en gedroogde inktvis
of zeewier in het zuur, deden ons
met heimwee terugdenken aan de
degelijke Hollandse pot of aan de
Indische rijsttafel. Maar ook het
rijstrantsoen kwam op een kwade
dag te vervallen. In de plaats daar-
van moesten we ons met kafferko-
ren tevreden stellen; een soort gerst
dat uit Zuid-Afrika afkomstig
schijnt te zijn.
Van scheepsbouw hadden de Jap
pen weinig kaas gegeten. Dikwijls
was volgens de administratie al een
schip tewater gelaten, wanneer de
kiel pas was gelegd. Enfin, we von-
den het wel goed zo en genoten van
iedere stommiteit die de kerels uit-
haalden. Het meest plezierige mo
ment beleefden we toen van een
70.000 tons dok de damwand be-
zweek en vier grote schepen naar
de bliksem gingen. Ze schoven op
elkaar en werden ineengedrukt
alsof ze van meccano-speelgoed wa
ren gemaakt!
De dag van toorn
Op 8 Augustus 1945 verscheen
boven Nagasaki een vliegtuig. Ik
hoorde het monotone gebrom, maar
sloeg er weinig acht op. Wat hete-
kende een vliegtuig? Ook de Japan-
ners schonken er geen aandacht aan.
Het sein voor luchtalarm werd niet
gegeven, omdat daartoe eerst werd
overgegaan wanneer een vijandelijk
eskader de stad dreigde aan te val-
len. Nu was het maar een Ameri-
kaanse kist, dusdoorwerken!
Vanaf het eiland keek ik op de
stad, onbewust van het wereld
schokkende drama dat zich die dag
zou afspelen. Af en toe tuurde ik
naar de hemel, waar als een kleine
stip het rondcirkelende vliegtuig
zichtbaar was. Het motorgeluid
hield aan. Het irriteerde me. Wat
wilden die knapen toch? Twee uur
nadat de Amerikaan was gesigna-
leerd, zag ik dat een parachute
werd uitgeworpen. Hij zweefde naar
beneden en ik wachtte nieuwsgierig
af wat er ging gebeuren.
Op ongeveer 300 meter hoogte
explodeerde het zwevende voor-
werp. Een enorme helwitte vuur-
bal, verblindend als het zonlicht
dat in een spiegel wordt weer-
kaatst, belette mij een ogenblik de
verdere ontwikkeling van de ont-
ploffing gade te slaan. Ik wan-
kelde door de hete luchtdruk die
langs mij zoog en hoorde het oor-
verdovend lawaai van ineenstor-
tende huizen en van de rotsblok-
ken die van de bergen naar bene
den rolden. Toen ik mijn ogen
opsloeg zag ik een kilometershoge
rookzuil die de zon verduisterde.
In het fabriekscentrum van Naga
saki loeiden de vlammen door de
resten van platgeslagen huizen-
Heden, Zaterdag 20 Maart, zal via
de K.R.O. de campagne worden in-
gezet Voor het Verkiezingsfonds der
Katholieke Volkspartij. Dr. Albe-
ring, de eerste secretaris der Partij,
tevens algemeen leider van de pro
paganda, zal in een vraaggesprek
met de heer Paul de Waart om 22.37
uur een- en ander over dit Verkie
zingsfonds vertellen.
massa's, waarvan 40.000 bewoners
een ellendige dood stierven. Een
maand later hoorde ik van de
Amerikanen dat voor het eerst in
de geschiedenis, van het atoomwa-
pen gebruik was gemaakt.
Onbekend met de gevaren die hen
bedreigden, verlieten de Japanse
werklieden ons eilandje om hulp te
bieden in de brandende stad. Een
paar dagen nadien kwamen ze van
onder tot boven bedekt met zweren
bij ons terug. Hun haren en tanden
vielen uit, het bloed stroomde uit
hun neuzen en het vel zat los op
hun gezicht. Sleepboten, volgeladen
met verkoolde lijken, zag ik voorbij
varen. In voile zee werd de sombere
last overboord gezet. Nagasaki had
d® primeur gehad
- Vloeken geoorloofd!
Kort daarop werden we verblijd
met de voedselpakketten, die de
voorboden waren van onze bevrij-
ding. Toen die eenmaal kwam was
om over doodgaan te praten, jon-
In de vergaderzaal van de Eerste Kamer werd de laatste bij een-,, ^Gen t,ezorgd over jou"
en
komst gehouden van de conferentie Nederland, Surname
Curacao. ProL Romme sprak de conferentie toe. Rechts van hem
de Minister van Overzese Gebiedsdelen, mr. Jonkman.
64.
Tregat greep het beet en trok het
op het droge. Daarna stapte hij zo-
vct mogelijk in het water en haal-
de alle planken en stukken hout,
die binnen zijn bereik kwamen,
naar zich toe.
Met behulp van touwwerk, dat
aan het houtwerk, hier en daar nog
vastzat. bond hij ze samen tot een
soort vlot. Hij werkte zo hard mo
gelijk door, maar voordat hij gereed
was stond het water hen al boven
de knieen. Maar zijn vlot was ste-
vig genoeg geworden. Het scheen
wel in staat, een stuk of zes men-
sen te dragen. Hij zette Solange er
midden op en klom er zelf bij.
„Dit is nog onze enige kans; 't is
mogelijk. dat het water niet al te
hoog rijst en daarna als het eb
wordt, dalen gaat."
,.Maar als dit hoi nu eens te laag
gelegen is?" vroeg Solange.
Tregat werd doodsbleek.
„Wat dan?" zei hij langzaam. „Ja,
Solange, dat zullen we moeten af
wachten. Voor mij komt 't er wei
nig op aan, omdat ik jouw liefde
toch verloren heb. Ik zie de dood
zonder angst tegemoet. Ik ben al-
alle leed geleden. Door het vlieg-
dekschip Chanango werd ik met
1900 krijgsgevangenen naar Okina
wa gebracht, vandaar per vliegtuig
naar Manilla en vervolgens naar
San Francisco, waar de trein voor
New York klaar stond.
Op 24 December kwamen de Hol
landse ex-krijgsgevangenen in
Southampton aan. We zouden met
Kerstmis thuis zijn, was ons beloofd.
Tot onze grote teleurstelling moes
ten we naar Birmingham, pmdat er
geen vervoergelegenheid was. „Tja,
er zijn nu eenmaal geen schepen,
wat doe je er aan
In Londen stapten we op 29 De
cember aan boord van de Meckelen-
burg, die notabene al 8 dagen op
ons lag te wachten!
,Nou mogen jullie vloeken en ik
doe het zelf ook", zei onze lotge-
noot vlootaalmoezenier Kools.
We hebben het voorbeeld van de
aalmoezenier braaf nagevolgd."
J. T.
,.Ik ben ook niet bang om te ster-
ven, dan het leven te leiden, dat
mijn lot schijnt te moeten zijn.
Maar het zal nog wel te vroeg zijn,
gen.
Ze glimlachte- dapper door de
tranen heen, die in haar ogen op-
welden. Hij nam haar hand en druk-
te die aan zijn lippen. Ze liet hem
begaan. Ze beschouwde dit niet als
den uiting van liefde.
„Neen, praten dient nergens toe.
Solange. We zien het voor onze
ogen. Als 't gewelf van dit hoi be
neden de zeespiegel ligt, dan loopt
het geheel vol. We moeten afwach
ten. hoe hoog de vloed het water
doet stijgen".
Ze gaf geen woord. Zo ging een
uur voorbij en nog steeds hield Tre
gat haar hand vast. Het water steeg
langzaam en het vlot dreef voort
durend in de poel rond met de stro-
ming van het water mee. Planken,
kisten en vaten, al het wrakhout,
dat de zee geregeld aanspoelde,
dreef met hen mede in de dolle cirv
kelgang. Gelukkig waren er geerf
dingen van grote afmetingen bij,
anders zou het vlot zeker bekneld
zijn geraakt en tegen de rotswanden
uiteengeslagen.
Nu en dan maakte Tregat, als het
vlot vlak langs de wand dreef, een
kras op de rotsen en zocht die weer
op, als ze ten tweede male voorbij-
dreven. De meeste keren was hij
verdwenen onder het stijgende wa
ter. Toen dreef er iets langzaam uit
In de oude Trappisten-abdij te
Achel verenigen zich vele malen per
dag de monniken, gehuld in hun
wijde witte kovels, die zij over het
habjjt dragen, voor het koorgebed.
OP PALMZONDAG zal het pre-
cies achthonderd en vijftig jaar
geleden zijn dat de Cisterciensers
behorende tot de volgelingen van
de grote St Benedictus, hun in-
trede deden in de geschiedenis
der kerk. De orde van Citeaux,
een der oudste en bekendste, die
ooit in ons land kloosters bezat,
kan bogen op een roemrijk, ver-
leden en niet het minst de lage
landen dragen tot op de dag van
heden nog de sporen van het ze-
genrijke werk, in vele eeuwen
hier tat stand gebracht.
In de Nederlandse Cistercienser-
kloosters. zes in getal. wordt de 21e
Maart dankbaar herdacht. Het was
immers op deze dag. dat St Rober-
tus. abt van het Benfdictijner-
klooster Molesme. in 1098 ziin abdij
verliet omdat hij niet voldoende
medewerking onderxond bij zijn
hervormingspogingen, welke ten
doel hadden een strengere leefwiize
in te voeren. Met een twintigtal
monniken stichtte Robertus, die de
regel van St Benedictus weer in al
zijn gestrengheid onderhouden wil-
de zien. in de wijdernis yan Citeaux
zijn nieuwe klooster. Hier zou ge-
broken worden met alle verzachtin-
gen, die de Benedictiinse traditie
van Monte Cassino hadden doen
verzwakken. Robertus heeft het
stich'tingswerk niet tot het einde
toe kunnen volbrengen, hij werd
door de Paus naar ziin oude abdij
teruggeroepen en St Albericus zet
te zijn werk voort. Deze nam de
lekebroeders in de orde op, zodat
er voor de monniken meer tiid
overbleef voor het koorgebed. Zijn
opvolger, St Stephanus Harding,
nam de vrouwen in de kloosterge-
meenschap od en stichtte het eerste
Cistercienserinnen-klooster. In 1112
trad de grote Bernardus in en
bracht de orde tot grote bloei.
Deze bloei-periode. vaak het gou-
den tijdperk genoemd. duurde tot 't
midden der veerliende eeuw.
Bernardus zelf stichtte niet min
der dan een en zestig kloosters en
de toekomst der orde. die aanvan-
kelijk nogal onzeker bleek, werd
door hem en zijn werk gegaran-
deerd.
In haar glorie-periode bracht de
orde vele heiligen en grote Pausen
voort. Later trad ook hier weer t
verval in. de orde viel min of meer
uiteen in congregaties zonder enig
verband met het hoofdklooster.
Met de stichting van de Trappis-
ten-orde, doori Abt de Ranee in
1666 tot stand gebracht. kwam er
nieuw leven in de orde van Ci
teaux.
Reeds in 1165 kwamen de Cis
terciensers naar ons land. Zij sticht-
ten in Friesland het klooster Klaar-
kamp. van waaruit zij zich over
Noord-Nederland verspreidden. Een
jaar of vijf later werd Bloemkamp
gesticht en kort daarna verrijst in
Groningen het. vooral op weten-
schaopelijk gebied zo beroemd ge
worden Aduard. Van de veertien
mannenkloosters, die de orde in
ons land bezat, noemen wij nog
Gerkesklooster, Eiteren, waarover
Herman de Man o.a. schreef in zijn
roman „Maria en haar Timmer-
man", voorts Sibculo, de abdij die
het centrum werd van de hervor-
mingsbeweging van abt Boingus,
Hemelspoort te Heemstede en „Ma-
rienkroon" te Heusden,
De Cistercienserinnen bezaten 20
kloosters in ons land. De voor-
naamste waren het O.L. Vrouwe-
klooster te Roermond, het bekende
Munster, waarvan nu de klooster-
kerk nog een overblijfsel is. Een
gebouw, dat de Cistercienser-bouw-
stijl goed weergeeft. Verder waren
er nog St Servaas. te Utrecht. Bin-
deren bij Helmond, Leeuwenhorst
te Noordwijkerhout en het beken
de Marienkamp te Assen, waaraan
nog het wapen van Drente herin-
nert en waaruit de stad Assen ont-
stond.
Tijdens de godsdiensttwisten wer
den de monniken en zusters uit ons
land verdreven. slechts in Roer
mond konden zij zich tot de Franse
revolutie handhaven.
Op het einde van de negentiende
eeuw* kwamen de Cisterciensers, nu
de Trappisten, in ons land terug.
Dank zij de medewerking van
Willem II konden zij zich bij Til-
burg. Koningshoeve vestigen. Ook
Achel. dat meer op Belgisch, dan
op Nederlands grondgebied ligt,
bergde sinds geruime tijd weer
monniken van Citeaux. In 1904
kwamen de monniken van de Ob-
servantia Communis, de minder
strenge regel-onderhouding, die een
eigen abt te Rome hebben, naar
Nieuwkuyk en thans vinden we
nog kloosters te Echt, Zundert, Die-
penveen en Tegelen, alle Trappis-
ten-kloosters.
Een streng leven
Het leven van de Cistercienser-
monnik kenmerkt zich door sober-
I heid, die wel bet meest tot uiting
I komt in de maaltijden. Vlees, eie-
1 ren en vis komen in de Trappis-
tenkloosters nooit op tafel. Qe dag
begint voor de monnik reeds vroeg
in de nacht. dan begint hij aan de
Metten. Ongeveer zes a zeven uur
brengt deCistercienser door in ge-
meenschappelijk koorgebed. Iedere
dag heeft hij een Hoogmis bij te
wonen en de dag wordt verder be-
steed aan studie en handenarbeid.
Verder heeft de Cistercienser nog
de gelofte van stilzwijgen afgelegd,
waarmede het offer van de drie an
dere geloften, armoede. zuiverheid
en gehoorzaamheid, verzwaard is.
Een bijzondere verering heeft de
Cistercienser voor de Hemelse
Maagd. hij bidt dagelijks 't Maria-
officie en besluit zijn dag met het
Salve Regina.
Zo bidt en werkt de Cistercien-
ser-monmk en bezint hij zich op
eeuwige waarden in blijde onder-
werping aan de regel van St Be
nedictus tot, voorbeeld van onze zo
vaak oppervlakkige wereld.
L. S.
de duisternis te voorschijn in de
lichtknng van de lantaarneen
smalle plank, vastgeklemd door een
paar bloedloze handen en heel
grauw en vaag een bleek gelaat,
dat door het water heen schemerde.
Het was Jean Vallon. Zijn mond
beneden de oppervlakte bewees wel
dat hij dood was. Maar in zijn dode
handen. klemde hij nog steeds de
plank. Tregat zag een gapende won-
de in zijn voorhoofd. waarschijnlijk
was hij tegen een rotsblok terecht
gekomen in zijn val.
Solange zag het afschuwelijke
schouwspel gelukkig niet en Tregat
was blij, dat de stroom het lijk snel
voorbij spoelde.
De tijd kroop langzaam voort.
Nu en dan zei een van beiden een
enkel woord. maar geen woord
werd gewisseld over datgene, dat
hun beiden toch het naast aan het
hart lag. Tregat deed zijn uiterste
best, om het terneergeslagen meisje
te bemoedigen. maar het was een
ondankbaar werk en meer dan al
zijn* woorden. stemde de stevige
druk van zijn hand, waarmee hij
haar vast hield haar kalm. Ze wist
veel te goed, dat de dood hen
wachtte en dat al zijn woorden per
slot van rekening niets anders wa
ren dan vruchteloze pogingen. om
haar gedachten zo veel mogelijk af
te leiden van het onvermijdelijke
einde. Haar enige hoop was nog,
dat ze zou mogen sterven met haar
hand in de zijne.
Ten laatste werd het gewelf bo
ven hun hoofd zichtbaar en Tregat
richtte het licht der lantaarn om-
hoog, in de hoop een uitgang te
vinden. waardoor ze zich uit hun
gevaarlijke positie konden redden.
Maar het licht was te zwak en dus
stak hij nog een magnesiumstaafje
aan.
Bij de schittering van het witte
licht over de vrij wijde waterplas
zag hij, dat van het hoi niet veel
meer over was, dat een diepe wa.-
terkolk met een smalle laag lucht
daarboven. Het licht doofde. doch
toen ze weer in het duister zaten,
kreeg Tregat een inval.
„Solange", zei hij, „er moet er-
gens in het dak een opening zijn,
anders had het water niet zo kun
nen stijgen. Er moet een uitweg
voor de lucht zijn geweest. En dus
moet er ergens een scheur. mis
schien wel een doorgang zijn. Als
die eens groot genoeg was. om
„Neen, Eric", onderbrak. ze hem
gejaagd, „vlei ons nu maar niet
met ijdele hoop. Het is veel erger
te blijven hopen en dan te zien,
dat
..Liefste!" fluisterde Tregat. haa-
handen loslatend en haar in zijn
armen nemend. Ze was te zwak om
weerstand te bieden. maar ze be-
antwoordde zijn hartelijkheid niet
en zodra hij dit bemerkte. Ret hij
haar los en begon weer, bij het lan-
taarnlicht de zoldering te onderzoe-
ken. Dichter en dichter kwam het
water er naar toe en hij stelde zich
voor, hoe die zoldering duim voor
duim omlaag zou dalen. tot ze haar
met de handen zouden kunnen aan-
raken; tot ze plat op de planken
van het vlot zouden moeten gaan
liggen; tot het water om hen heen
zou spoelen en hen in kille omar-
ming zou sluiten; tot 't water ten
slotte het gewelf zou bereiken!
(Wordt vervolgd)