A ERIC'S LIEFDE Herinneringen aan de slag in de Javazee W Palmzondag in en buiten de Kerk Een der overlevenden zag de atoombom ontploffen NAGASAKI TROF DE DleS IRAE Moeder Sjerps uit Venhuizen heeft belangstelling voor de jaarbeurs in Toronto! De roemrijke orde van Citeaux telde in Nederland vele klooster Een dag vol zinnebeelden Het anti- communistisch front Corps diplomatique solidair met H. Stoel Zij I a at veel goede werken en veel vrienden achter C De K.V.P. en haar Verkiezingsfonds NIEUW NOORDHOLLANDS DACBLAD - Zaterdag 20 Maart 1948 PAG. 3 HOSANNA La Esterella in Den Haag en Amsterdam EN SJERPS ZAL CANADA WITLOF LEREN ETENL... L E T O N door HARRIS BURLAND DE CISTERCIeNSERS JUBILEREN A£k ..Hosanna!" Hct is niet moeilijk bij het lezen van deze, in blijd- schap geuite kreet, die,zoals ons de psalmist vertelt, voomamelijk uit de mond van kinderen kwam, staat er immers niet geschreven: „Uit de monden der kinderen hebt Go U lof bereid", zich een voor- stelling te vormen van hetgeen zich binnen de poorten van het onde Jerusalem, tweeduizend jaar geleden moet hebben afgespeeld. In al de drie en dertig jaren van Zijn leven is Christus nooit zo'n grote hulde bereid als op die dag, vier dagen voor het begin van het wereldschokkende drama, dat zou voleindigd worden met de dood van Hem, die eens zou ver- rijzen. Eindelijk een dag van glorie! En de vele volgelingen van Jezus, sa- mengestroomd in de heilige stad, staken door hun enthousiasme de honderden en duizenden burgers van Jerusalem aan, zij juichten de Mes- sias, de Wonderdoener, van harte toe en zwaaiden blij met hun. in der haast van de bomen gerukte, palmtakken. Een vredig tafereel, Christus zit- tend op een ezelin, de stadspoorten van Jerusalem binnenrijdend. Maar achter die blijde kreten ho- ren wij reeds het tandengeknars der vertoornde Schriftgeleerden en Fa- rizeers, die er vanaf die dag alles op zetten om Hem ten val te bren- gen. Tweeduizend jaar. Wat is er in die tijd eigenlijk toch maar weinig ver- anderd. De gunst van het volk is even wisselvallig gebleven. Men juicht Hem toe 6f men vervloekt Hem en het is moeilijk te bepalen hoevelen er voor of tegen Hem zijn. Het Lijdensverhaal, dat eigenlijk op deze dag reeds begint, stelt ons ongetwijfeld voor vele vraagstuk- ken, het antwoord zal ons pas ge- worden op de gloriedag van Pasen. Want het verlossingswerk eindigt niet met de dood van Christus. maar met Zijn verrijzenis. Zodoende krijgt heel de lijdensweek iets van een verwachting. Zijn dit. gedachten, die bij ons op- komen tijdens het volgen van de plechtigheden in de kerk. zo gauw wij, met ons verse palmtakje in de hand, thuis komen. dan dringen zich andere beelden aan ons op. Symbool van genade. Het palmtakje, levend symbool van Christus' barmhartigheid. de Kerk heeft het ons medegegeven Het partijbestuur van de Partij van de Arbeid heeft aan de raads- en statenfracties geadviseerd bij voorkomende vacatures van wet- houder, lid van gedeputeerde staten, leden van commissies enz. niet op communisten te stemmen. Bij het optreden tegenover communistische leden van vertegenwoordigende li- chamen, welke leden zoveel moge- lijk ge'isoleerd dienen te worden, behoort men naar de mening van het partijbestuur. zo lang de C.P.N, een erkende partij is. de geldende regelen nergens geweld aan te doen, teneinde niet in de methode der „volksdemocratie" te vervallen. Zoals gebruikelijk ontvangt het Pauselijk Staatssecretariaat het bij de H. Stoel geaccrediteerde Corps Diplomatique Vrijdags en Zaterdags. Doch nu de H. Stoel naar aanleiding van de gebeurtenissen in het archief van het staatssecretariaat het voor- werp vormt van een ongehoorde lastercampagne, komen meer dan ooit talrijke diplomaten er op an dere dagen hun opwachting maken, om hun aanhankelijkheid aan de H. Stoel te betuigen en zich met Deze solidair te verklaren ten over- staan van de schandelijke bericht- geving. welke het Vaticaan in alge- meen discrediet wil brengen. Zijnerzijds heeft het Pauselijk Staatssecretariaat aan alle b.ij de H. Stoel geaccrediteerde diplomaten een volledige en objectieve uiteen- zetting doen.toekomen over de acti- viteiten van de ex-Monsignore Edu- ardo Prettner Cippico. De uiteenzet- ting bevat elf punten alsmede offi- ciele bekendmakingen van de „Os- servatore Romano" van 5 Februari en 13 Juli 1947. Deze laatste bekend- making, welke het minste bekend is, luidt als volgt: „Het blijkt dat 6inds enige tijd door belanghebben- den een intense deviezenactiviteit ontplooid wordt, teneinde op be- weerde referenties van religieuze instellingen goederen uit het buiten- land te importeren. Wij zijn ge- machtigd te verklaren, dat de be- voegde kerkelijke autoriteiten vreemd zijn aan dit initiatief en dat zij de onervarenen waarschuwen voor de morele, wettelijke en finan- ciele gevaren, welke zij kunnen lo- pen bij het behandelen van zaken, die een volledige kennis, de inacht- neming van alle daarvoor geldende beschikkingen, alsmede een dege- lijke basis vereisen." Wij willen onze lezers attent ma ken op een belangrijke gebeurtenis in de muziekwereld. Na zeer veel moeite is het de Directie van het City Theater gelukt, de beroemde Belgische zangeres „La Esterella", bekend als „The Girl with an ama zing Voice", te engageren. Ze treedt op in het City-Theater te Den Haag van 19 t/m 25 Maart en in het City-Theater te Amsterdam van 26 Maart t/m 1 April. met de wens, dat overal, waar dit simpele takje zal worden binnenge- dragen, Gods zegen moge rusten. Ieder jaar opnieuw heeft dit takje ons iets te zeggen, vooral wanneer we aan'dachtig de wijdingsplechtig- heden gevolgd hebben. We zullen dan ervaren, dat het palmtakje een zinnebeeld is van vrede, liefde en genade in ons gezin en de vele volksgebruiken van Palmzondag zullen duidelijker tot ons spreken. In sommige streken wordt het palmtakje nog door de huisvader op de akker geplant als een bede om een goede oogst. de moeders steken het achter het kruisbeeld in de huiskamer, opdat alien, die er in verblijven, goed christelijk zullen mogen en kunnen leven en de klei- nen steken het op hun Palmpasen en trekken ermede rond. zingend ..Hei koerei", een verbastering van het Kyrie Eleison, aldus de lof zin gend van God.' Als wij deze taal, gelegen in het lied der Kerk en der kinderen, goed verstaan. dan is Palmzondag een waardig begin van de Goede Week. L.S. TOT DE WEINIGE GELUKKIGEN. die de roemvoUe ondergang van onze vloot in de Javazee hebben overleefd, behoort ma- troos I, J. F. v. Halderen. Op die tragische dag dat Karel Door man de strijd aanbond tegen een mcrterieel superieure vijand, stond van Halderen op het vlaggeschip „De Ruyter" aan een stuk geschut. Twintig kilometer van de Nederlandse schepen lagen de Jappen, met een grote landingsvloot op weg naar de Java-kust. De tragische strijd om ons eilandenrijk overzee, stond op het punt in voile omvang los te barsten. „Ik val aan, volg mij" Het gevecht duurde van 3 uur in de middag tot 's avonds half twaalf. Gedurende die tijd streden onze mannen met een grenzeloze moed; kruisers en jagers beukten met gra- naten en torpedo's op de Japanse vloot, die echter te sterk was om tot een terugtocht te worden ge- dwongen. Na een dagenlange actie waren de bemanningen de uitput- ting nabij. In gehoorzaamheid aan hun grote admiraal en in opperste trouw aan Koningin en Vaderland volbrafhten zij hun plicht. Om half twaalf had een granaat de comman- dotoren van de „de Ruyter" do'% - boord en waren de achter-machine- kamer, pompkamer en electrische centrale door torpedotreffers buiten werking gesteld. Het grootste ge- deelte van onze vloot was op dit tijdstip met de vlag in top tot zin- ken gebracht. Toen kwam over het stri.idtoneel een angstwekkende rust. Na het urenlang inferno werd de macabere stilte slechts verbroken door de ver- warde kreten van de overlevenden, die in de duisternis probeerden het vege lijf te redden. Matroos van Halderen vertelt „Nadat om half twaalf de verlich- ting was uitgeschakeld, bleven we nog anderhalf uur aan boord. We zetten een sloep uit en gooiden er vlotjes en zwemvesten achteraan. Langs een touw dat aan de reling was gebonden, lieten we ons tewa- ter zakken. Gewonden en zieken kregen een plaatsje in de sloep, die 60 man kon opnemen. Ongeveer tweehonderd man moest een vlotje zien te bemachtigen, hetgeen ook aan het overgrote deel gelukte. Sommigen van ons waren volkomen in de war. Een marinier die be- merkte dat hij z'n helm op had, hees zich weer langs het touw op het zinkende schip, om z'n hoofddeksel op het dek te deponeren. Anderen waren in de veronderstelling dat ze op de begane grond waren beland en riepen taxi's aan of wilden op de tram wachten. Intussen waren de vlotjes aan de sloep gebonden. We dachten gezamenlijk het ver- dere verloop der gebeurtenissen af te wachten en hoopten al peddelend Java te kunnen bereiken. Een paar uur later werd van de sloep het touw gekapt. We weten niet waar- om en we zullen het ook nooit we ten, want we hebben slechts met z'n twee en veertigen het leven er afgebracht. Vier vlotjes bonden we aan elkaar; van de overigen, noch van de sloep is later een spoor te- ruggevonden.... De volgende dag dreven we midden in het Japanse convooi dat het doel van onze aanval was IN EEN FRISSE LUCHT van I verse verf en in de heldere grijze en witte kleuren lag de „Kota Inten" in de Rotterdamse haven gereed voor de afvaart naar Halifax met een kleine duizend emigranten aan boord! Aan de overkant voor de kade lag de „In- drapoera", de oude Indie-passa- giersboot, die er nog een paar hon- derd meer in zijn diepe ruimen opnam, met be stemming Zuid- Afrika. Met twee schepen tegelijk hebben boeren, tuinders en am- bachtslui de reis van Rotterdam naar de twee grote emigratiegebje- den ondernomen. Tweeduizend beste arbeidskrachten en onderne- mende vaderlanders zijn wij weer kwijt. Zij ontvluchten de overbevolkings- problemen van ons land. Zij wagen de grote sprong, die door de „Stich- ting Landverhuizing Nederland" we- derom met grote zorg is voorbereid, zowel voor ons land dat ginds een naam heeft hoog te houden, als voor de mensen zelf, die een nieuw be- staan gereed vinden en er niet op uit hoeven als destijds de depera- do's, zoals Hendrik Conscience ze geschilderd heeft. Deze emigranten weten dat zij het een en ander achterlaten. Zij heb ben wat te winnen, dat no/ onzeker is, zij verlaten een wereld die hen lief is, maar die hen om allerlei redenen toch te eog is geworden.. Het zijn wel overwogen plannen, die aan deze tochten ten grondslag liggen. Zij zijn vaak al jaren lang voorbereid en met veel wikken en wegen en na het verwerken van een berg administratieve rompslomp ein delijk ondernomen. In de grote ruimen van de „Kot,a Inten" vinden wij de vaders en moe ders met hun talrijke kinderen, op- genomen door de voortreffelijke zor- gen van het personeel van de Rot terdamse Lloyd en de „korveers", waarvan ieder schip er een vijftigtal aan boord heeft. Dat zijn studenten aan Universiteiten en Landbouw- hogescholen, die er een paar weken voor over hebben om hun jieus in de wind en in de wereld te steken en middelerwijl hun landgenoten van dienst te zijn. Nog voor het schip van de wal was, zagen wij er een met een peuter amper drie turven hoog op de knieen, met een liefde waar wij als vader met be wondering naar hebben staan kij- ken, de paplepel hanterend, terwijl een Javaantje in de verte met een grote grijns op zijn gezicht stond toe te zien! Inmiddels schoven de rijen emi granten, uit alle delen van het land, van Friesland tot in het Zuiden, voetje voor voetje langs de keuken, met een cafetaria-bord in de hand. Hier ontving men zijn pollepel soep, ginds zijn aardappelen en tot slot nog een mok koffie. Zo zal het tien dagen duren, voordat men in Ca nada voet aan wal zet. Hoe is de stemming van deze on- d^rnemende Nederlanders op het moment dat zij in een drukke ha- venstad. die velen hunner nog nooit gezien hebben. op een grote vracht- vaarder plotseling voor het moment van scheiden staan? Er staan drom- men familieleden aan de wal, het is een voortdurend gefluit en gezwaai met alles waarmee maar te zwaaien valt, maar wij hebben meer nat be4 traande ogen ontdekt orfder die blijvers dan onder hen. die in een stralende middag op een vers geka- lefatejrd schip het oude Europa en het vriendelijke Holland vaarwel zeiden. Uit de gesprekken, die wij met velen gevoerd hebben, is ons deze indduk bijgebleven: men heeft on- danks het scheiden van familie, toch een gevoel van opluchting, te ver- trekken uit een wereld, waarin de moeilijkheden, vooral ook voor za- kenmensen. eerder toe- dan afnemen. Zowel Piet de Ruyter uit Leid- schendam, die met vrouw en drie kinderen van eej kleine tuinderij van I1/2 bunder, waar hij heer en meester was, gaat overschakelen naar een dienstbetrekking op een enorm gemengd boerenbedrijf van 600 bunder van Emil Kubik in Pic ture Butte, als vader en moeder Sjerps uit Venhuizen, die een bloembollenzaak ruilen tegen het werk op de farm Bella Vista in Lefroy (Ontario), namen het af- scheid nuchter op en dachten aan alles behalve aan zeker Frans spreekwoord, dat een vertrek tot 'n sentimentele gewaarwording maakt. Moeder Sjerps vertelde ons., dat zij heel benieuwd was naar de jaar beurs in Torento en dat zij ons in Mei, wanneer dat zaakje te zien zal zijn. een verslag zal sturen, waarin dan tevens de belevenissen van een zich vestigend emigrant verwerkt zullen zijn. Zij was blij op die ma- nier ineens al haar vrienden uit de kop van Noord-Holland te kunnen bereiken. Moeder Sjerps heeft er nogal wat daar in Venhuizen. waar men haar zal missen in de Vrouwenbond en in ..Floralia". Misschien zullen ook de bedevaartgangers naar Heiloovan de zomer nog wel eens een kaars offeren in het genadeoord. dat het dit gezin wel mag gaan. want ook voor deze schone devotie heeft zij gewerkt in het bestuur van het Co- mitd te VenhuizenEn Vader Sjerps. als het van heA afhanet. dan eet heel Canada binnenkort de Ne derlandse groenten, die men daar nog niet kent, zoals witlof. ..Al moet ik het in huis halen om het in de kelder goed te krijgen. ze zullen het zien groeien", was zijn opinie en met dergelijke idealen bezield is het landverhuizen al half gewonnen voor men aan de zeereis toe is, waar menige Hollandse tuinder toch wel een beetje raar tegenaan kijkt als hij voor het eerst over de reling kijkt van een zeekasteel als de „Kota Inten".... Bij de Ned. Dok- en Scheepsbouw Maatij. gaan Zaterdag weer twee schepen te water, de „Kasimbar en ..Kaloekoe", bestemd voor Kon Paketvaart Mi). Onze vloot groeit weer. de geweest. Hoewel de schepen ons rakelings passeerden, werden we niet opgepikt. Eerst in de daarop volgende nacht kreeg een Japanse torpedojager ons in z'n geluidspei- ling en stonden we voor het eerst van aangezicht tot aangezicht met de kleine gele kerels; platneuzen, waarmee we langer dan ons lief was het einde van de oorlog moes- ten afwachten." In de zeilmakerij van Hr. Ms. Vul- kaan, het werkschip dat thans in de haven van Den Helder ligt, vertelt matroos van Halderen het tweede deel van zijn verhaal. Hij heeft de atoombom boven Nagasaki zien ont ploffen. Hij zag een wapen gebrui- ken dat, gruwelijk in zijn uitwer- king, het einde van de oorlog heeft bespoedigd. Hirohito moest buigen voor een kracht waarvan hij het be- staan niet kende en waartegen geen afweerwapen kan worden gesmeed. Bouwers van de kouwe grond „We werden naar Bandjermassin gebracht en vandaar naar Makassar, waar we een half jaar met 1400 man in een kazerne werden opge- sloten. Tezamen met 900 geallieer- de krijgsgevangenen moesten we op transport naar Nagasaki. Enkele ki lometers buiten de stad ligt het eilandje Kojahishima, dat is in goed Hollands vertaald „Wierookeiland". Op een scheepswerf werden we daar tewerk gesteld. In het begin hadden we het niet zo beroerd. Het eten was vrij goed en we kregen af en toe een paar cigaretten. Gaandeweg werd de voedselvoorzfening slech- ter. Vispoeder en gedroogde inktvis of zeewier in het zuur, deden ons met heimwee terugdenken aan de degelijke Hollandse pot of aan de Indische rijsttafel. Maar ook het rijstrantsoen kwam op een kwade dag te vervallen. In de plaats daar- van moesten we ons met kafferko- ren tevreden stellen; een soort gerst dat uit Zuid-Afrika afkomstig schijnt te zijn. Van scheepsbouw hadden de Jap pen weinig kaas gegeten. Dikwijls was volgens de administratie al een schip tewater gelaten, wanneer de kiel pas was gelegd. Enfin, we von- den het wel goed zo en genoten van iedere stommiteit die de kerels uit- haalden. Het meest plezierige mo ment beleefden we toen van een 70.000 tons dok de damwand be- zweek en vier grote schepen naar de bliksem gingen. Ze schoven op elkaar en werden ineengedrukt alsof ze van meccano-speelgoed wa ren gemaakt! De dag van toorn Op 8 Augustus 1945 verscheen boven Nagasaki een vliegtuig. Ik hoorde het monotone gebrom, maar sloeg er weinig acht op. Wat hete- kende een vliegtuig? Ook de Japan- ners schonken er geen aandacht aan. Het sein voor luchtalarm werd niet gegeven, omdat daartoe eerst werd overgegaan wanneer een vijandelijk eskader de stad dreigde aan te val- len. Nu was het maar een Ameri- kaanse kist, dusdoorwerken! Vanaf het eiland keek ik op de stad, onbewust van het wereld schokkende drama dat zich die dag zou afspelen. Af en toe tuurde ik naar de hemel, waar als een kleine stip het rondcirkelende vliegtuig zichtbaar was. Het motorgeluid hield aan. Het irriteerde me. Wat wilden die knapen toch? Twee uur nadat de Amerikaan was gesigna- leerd, zag ik dat een parachute werd uitgeworpen. Hij zweefde naar beneden en ik wachtte nieuwsgierig af wat er ging gebeuren. Op ongeveer 300 meter hoogte explodeerde het zwevende voor- werp. Een enorme helwitte vuur- bal, verblindend als het zonlicht dat in een spiegel wordt weer- kaatst, belette mij een ogenblik de verdere ontwikkeling van de ont- ploffing gade te slaan. Ik wan- kelde door de hete luchtdruk die langs mij zoog en hoorde het oor- verdovend lawaai van ineenstor- tende huizen en van de rotsblok- ken die van de bergen naar bene den rolden. Toen ik mijn ogen opsloeg zag ik een kilometershoge rookzuil die de zon verduisterde. In het fabriekscentrum van Naga saki loeiden de vlammen door de resten van platgeslagen huizen- Heden, Zaterdag 20 Maart, zal via de K.R.O. de campagne worden in- gezet Voor het Verkiezingsfonds der Katholieke Volkspartij. Dr. Albe- ring, de eerste secretaris der Partij, tevens algemeen leider van de pro paganda, zal in een vraaggesprek met de heer Paul de Waart om 22.37 uur een- en ander over dit Verkie zingsfonds vertellen. massa's, waarvan 40.000 bewoners een ellendige dood stierven. Een maand later hoorde ik van de Amerikanen dat voor het eerst in de geschiedenis, van het atoomwa- pen gebruik was gemaakt. Onbekend met de gevaren die hen bedreigden, verlieten de Japanse werklieden ons eilandje om hulp te bieden in de brandende stad. Een paar dagen nadien kwamen ze van onder tot boven bedekt met zweren bij ons terug. Hun haren en tanden vielen uit, het bloed stroomde uit hun neuzen en het vel zat los op hun gezicht. Sleepboten, volgeladen met verkoolde lijken, zag ik voorbij varen. In voile zee werd de sombere last overboord gezet. Nagasaki had d® primeur gehad - Vloeken geoorloofd! Kort daarop werden we verblijd met de voedselpakketten, die de voorboden waren van onze bevrij- ding. Toen die eenmaal kwam was om over doodgaan te praten, jon- In de vergaderzaal van de Eerste Kamer werd de laatste bij een-,, ^Gen t,ezorgd over jou" en komst gehouden van de conferentie Nederland, Surname Curacao. ProL Romme sprak de conferentie toe. Rechts van hem de Minister van Overzese Gebiedsdelen, mr. Jonkman. 64. Tregat greep het beet en trok het op het droge. Daarna stapte hij zo- vct mogelijk in het water en haal- de alle planken en stukken hout, die binnen zijn bereik kwamen, naar zich toe. Met behulp van touwwerk, dat aan het houtwerk, hier en daar nog vastzat. bond hij ze samen tot een soort vlot. Hij werkte zo hard mo gelijk door, maar voordat hij gereed was stond het water hen al boven de knieen. Maar zijn vlot was ste- vig genoeg geworden. Het scheen wel in staat, een stuk of zes men- sen te dragen. Hij zette Solange er midden op en klom er zelf bij. „Dit is nog onze enige kans; 't is mogelijk. dat het water niet al te hoog rijst en daarna als het eb wordt, dalen gaat." ,.Maar als dit hoi nu eens te laag gelegen is?" vroeg Solange. Tregat werd doodsbleek. „Wat dan?" zei hij langzaam. „Ja, Solange, dat zullen we moeten af wachten. Voor mij komt 't er wei nig op aan, omdat ik jouw liefde toch verloren heb. Ik zie de dood zonder angst tegemoet. Ik ben al- alle leed geleden. Door het vlieg- dekschip Chanango werd ik met 1900 krijgsgevangenen naar Okina wa gebracht, vandaar per vliegtuig naar Manilla en vervolgens naar San Francisco, waar de trein voor New York klaar stond. Op 24 December kwamen de Hol landse ex-krijgsgevangenen in Southampton aan. We zouden met Kerstmis thuis zijn, was ons beloofd. Tot onze grote teleurstelling moes ten we naar Birmingham, pmdat er geen vervoergelegenheid was. „Tja, er zijn nu eenmaal geen schepen, wat doe je er aan In Londen stapten we op 29 De cember aan boord van de Meckelen- burg, die notabene al 8 dagen op ons lag te wachten! ,Nou mogen jullie vloeken en ik doe het zelf ook", zei onze lotge- noot vlootaalmoezenier Kools. We hebben het voorbeeld van de aalmoezenier braaf nagevolgd." J. T. ,.Ik ben ook niet bang om te ster- ven, dan het leven te leiden, dat mijn lot schijnt te moeten zijn. Maar het zal nog wel te vroeg zijn, gen. Ze glimlachte- dapper door de tranen heen, die in haar ogen op- welden. Hij nam haar hand en druk- te die aan zijn lippen. Ze liet hem begaan. Ze beschouwde dit niet als den uiting van liefde. „Neen, praten dient nergens toe. Solange. We zien het voor onze ogen. Als 't gewelf van dit hoi be neden de zeespiegel ligt, dan loopt het geheel vol. We moeten afwach ten. hoe hoog de vloed het water doet stijgen". Ze gaf geen woord. Zo ging een uur voorbij en nog steeds hield Tre gat haar hand vast. Het water steeg langzaam en het vlot dreef voort durend in de poel rond met de stro- ming van het water mee. Planken, kisten en vaten, al het wrakhout, dat de zee geregeld aanspoelde, dreef met hen mede in de dolle cirv kelgang. Gelukkig waren er geerf dingen van grote afmetingen bij, anders zou het vlot zeker bekneld zijn geraakt en tegen de rotswanden uiteengeslagen. Nu en dan maakte Tregat, als het vlot vlak langs de wand dreef, een kras op de rotsen en zocht die weer op, als ze ten tweede male voorbij- dreven. De meeste keren was hij verdwenen onder het stijgende wa ter. Toen dreef er iets langzaam uit In de oude Trappisten-abdij te Achel verenigen zich vele malen per dag de monniken, gehuld in hun wijde witte kovels, die zij over het habjjt dragen, voor het koorgebed. OP PALMZONDAG zal het pre- cies achthonderd en vijftig jaar geleden zijn dat de Cisterciensers behorende tot de volgelingen van de grote St Benedictus, hun in- trede deden in de geschiedenis der kerk. De orde van Citeaux, een der oudste en bekendste, die ooit in ons land kloosters bezat, kan bogen op een roemrijk, ver- leden en niet het minst de lage landen dragen tot op de dag van heden nog de sporen van het ze- genrijke werk, in vele eeuwen hier tat stand gebracht. In de Nederlandse Cistercienser- kloosters. zes in getal. wordt de 21e Maart dankbaar herdacht. Het was immers op deze dag. dat St Rober- tus. abt van het Benfdictijner- klooster Molesme. in 1098 ziin abdij verliet omdat hij niet voldoende medewerking onderxond bij zijn hervormingspogingen, welke ten doel hadden een strengere leefwiize in te voeren. Met een twintigtal monniken stichtte Robertus, die de regel van St Benedictus weer in al zijn gestrengheid onderhouden wil- de zien. in de wijdernis yan Citeaux zijn nieuwe klooster. Hier zou ge- broken worden met alle verzachtin- gen, die de Benedictiinse traditie van Monte Cassino hadden doen verzwakken. Robertus heeft het stich'tingswerk niet tot het einde toe kunnen volbrengen, hij werd door de Paus naar ziin oude abdij teruggeroepen en St Albericus zet te zijn werk voort. Deze nam de lekebroeders in de orde op, zodat er voor de monniken meer tiid overbleef voor het koorgebed. Zijn opvolger, St Stephanus Harding, nam de vrouwen in de kloosterge- meenschap od en stichtte het eerste Cistercienserinnen-klooster. In 1112 trad de grote Bernardus in en bracht de orde tot grote bloei. Deze bloei-periode. vaak het gou- den tijdperk genoemd. duurde tot 't midden der veerliende eeuw. Bernardus zelf stichtte niet min der dan een en zestig kloosters en de toekomst der orde. die aanvan- kelijk nogal onzeker bleek, werd door hem en zijn werk gegaran- deerd. In haar glorie-periode bracht de orde vele heiligen en grote Pausen voort. Later trad ook hier weer t verval in. de orde viel min of meer uiteen in congregaties zonder enig verband met het hoofdklooster. Met de stichting van de Trappis- ten-orde, doori Abt de Ranee in 1666 tot stand gebracht. kwam er nieuw leven in de orde van Ci teaux. Reeds in 1165 kwamen de Cis terciensers naar ons land. Zij sticht- ten in Friesland het klooster Klaar- kamp. van waaruit zij zich over Noord-Nederland verspreidden. Een jaar of vijf later werd Bloemkamp gesticht en kort daarna verrijst in Groningen het. vooral op weten- schaopelijk gebied zo beroemd ge worden Aduard. Van de veertien mannenkloosters, die de orde in ons land bezat, noemen wij nog Gerkesklooster, Eiteren, waarover Herman de Man o.a. schreef in zijn roman „Maria en haar Timmer- man", voorts Sibculo, de abdij die het centrum werd van de hervor- mingsbeweging van abt Boingus, Hemelspoort te Heemstede en „Ma- rienkroon" te Heusden, De Cistercienserinnen bezaten 20 kloosters in ons land. De voor- naamste waren het O.L. Vrouwe- klooster te Roermond, het bekende Munster, waarvan nu de klooster- kerk nog een overblijfsel is. Een gebouw, dat de Cistercienser-bouw- stijl goed weergeeft. Verder waren er nog St Servaas. te Utrecht. Bin- deren bij Helmond, Leeuwenhorst te Noordwijkerhout en het beken de Marienkamp te Assen, waaraan nog het wapen van Drente herin- nert en waaruit de stad Assen ont- stond. Tijdens de godsdiensttwisten wer den de monniken en zusters uit ons land verdreven. slechts in Roer mond konden zij zich tot de Franse revolutie handhaven. Op het einde van de negentiende eeuw* kwamen de Cisterciensers, nu de Trappisten, in ons land terug. Dank zij de medewerking van Willem II konden zij zich bij Til- burg. Koningshoeve vestigen. Ook Achel. dat meer op Belgisch, dan op Nederlands grondgebied ligt, bergde sinds geruime tijd weer monniken van Citeaux. In 1904 kwamen de monniken van de Ob- servantia Communis, de minder strenge regel-onderhouding, die een eigen abt te Rome hebben, naar Nieuwkuyk en thans vinden we nog kloosters te Echt, Zundert, Die- penveen en Tegelen, alle Trappis- ten-kloosters. Een streng leven Het leven van de Cistercienser- monnik kenmerkt zich door sober- I heid, die wel bet meest tot uiting I komt in de maaltijden. Vlees, eie- 1 ren en vis komen in de Trappis- tenkloosters nooit op tafel. Qe dag begint voor de monnik reeds vroeg in de nacht. dan begint hij aan de Metten. Ongeveer zes a zeven uur brengt deCistercienser door in ge- meenschappelijk koorgebed. Iedere dag heeft hij een Hoogmis bij te wonen en de dag wordt verder be- steed aan studie en handenarbeid. Verder heeft de Cistercienser nog de gelofte van stilzwijgen afgelegd, waarmede het offer van de drie an dere geloften, armoede. zuiverheid en gehoorzaamheid, verzwaard is. Een bijzondere verering heeft de Cistercienser voor de Hemelse Maagd. hij bidt dagelijks 't Maria- officie en besluit zijn dag met het Salve Regina. Zo bidt en werkt de Cistercien- ser-monmk en bezint hij zich op eeuwige waarden in blijde onder- werping aan de regel van St Be nedictus tot, voorbeeld van onze zo vaak oppervlakkige wereld. L. S. de duisternis te voorschijn in de lichtknng van de lantaarneen smalle plank, vastgeklemd door een paar bloedloze handen en heel grauw en vaag een bleek gelaat, dat door het water heen schemerde. Het was Jean Vallon. Zijn mond beneden de oppervlakte bewees wel dat hij dood was. Maar in zijn dode handen. klemde hij nog steeds de plank. Tregat zag een gapende won- de in zijn voorhoofd. waarschijnlijk was hij tegen een rotsblok terecht gekomen in zijn val. Solange zag het afschuwelijke schouwspel gelukkig niet en Tregat was blij, dat de stroom het lijk snel voorbij spoelde. De tijd kroop langzaam voort. Nu en dan zei een van beiden een enkel woord. maar geen woord werd gewisseld over datgene, dat hun beiden toch het naast aan het hart lag. Tregat deed zijn uiterste best, om het terneergeslagen meisje te bemoedigen. maar het was een ondankbaar werk en meer dan al zijn* woorden. stemde de stevige druk van zijn hand, waarmee hij haar vast hield haar kalm. Ze wist veel te goed, dat de dood hen wachtte en dat al zijn woorden per slot van rekening niets anders wa ren dan vruchteloze pogingen. om haar gedachten zo veel mogelijk af te leiden van het onvermijdelijke einde. Haar enige hoop was nog, dat ze zou mogen sterven met haar hand in de zijne. Ten laatste werd het gewelf bo ven hun hoofd zichtbaar en Tregat richtte het licht der lantaarn om- hoog, in de hoop een uitgang te vinden. waardoor ze zich uit hun gevaarlijke positie konden redden. Maar het licht was te zwak en dus stak hij nog een magnesiumstaafje aan. Bij de schittering van het witte licht over de vrij wijde waterplas zag hij, dat van het hoi niet veel meer over was, dat een diepe wa.- terkolk met een smalle laag lucht daarboven. Het licht doofde. doch toen ze weer in het duister zaten, kreeg Tregat een inval. „Solange", zei hij, „er moet er- gens in het dak een opening zijn, anders had het water niet zo kun nen stijgen. Er moet een uitweg voor de lucht zijn geweest. En dus moet er ergens een scheur. mis schien wel een doorgang zijn. Als die eens groot genoeg was. om „Neen, Eric", onderbrak. ze hem gejaagd, „vlei ons nu maar niet met ijdele hoop. Het is veel erger te blijven hopen en dan te zien, dat ..Liefste!" fluisterde Tregat. haa- handen loslatend en haar in zijn armen nemend. Ze was te zwak om weerstand te bieden. maar ze be- antwoordde zijn hartelijkheid niet en zodra hij dit bemerkte. Ret hij haar los en begon weer, bij het lan- taarnlicht de zoldering te onderzoe- ken. Dichter en dichter kwam het water er naar toe en hij stelde zich voor, hoe die zoldering duim voor duim omlaag zou dalen. tot ze haar met de handen zouden kunnen aan- raken; tot ze plat op de planken van het vlot zouden moeten gaan liggen; tot het water om hen heen zou spoelen en hen in kille omar- ming zou sluiten; tot 't water ten slotte het gewelf zou bereiken! (Wordt vervolgd)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuw Noordhollandsch Dagblad : voor Alkmaar en omgeving | 1948 | | pagina 3