ISRAEL, OMSTREDEN STAAT
DE GASPERI,
groot staatsman en groot burger
"Teglefjb
EEN FOTO, DIE NIET MEEVIEL
DE SPEURHOND
Geschiedkundig recht in geding
Afstammingskwestie
Hongerende mensen en ambtenaren
Democratie is voor mij een instinctief
element van de gemeenschap
Bijdragen voor
wederopbouw
Barmhartig
Sociale
Ver zeker ing
NIEUW NOORDHOLLANDS DAGBLAD - Zoterdog 22 Mei 1948
PAG. 3
BIJ ONZE JONGENS ONDER DE TROPENZON
Bij hun bezoek aan Parijs, dat thans weer tot het verleden be-
hoou waren Prinses Elisabeth en de hertog van Edinburgh de
ere-gasten aan een diner op het Elisee, de ambtswoning van de
Franse president Vincent Auriol. In een der salons werd te dezer
gelegenheid een statieportret gemaakt van het prinselijk paar,
wier eerste officiele bezoek aan de Ville Lumiere een brillant
succes is geworden. De prinses draagt het lint van het Legioen
van Eer.
Nederlandse diamanten in
Beieren gevonden
FEUILLETON
(Van een bijzondere medewerker)
NOG VOOR HET RRITSE MANDAAT goed en wel geeindigd
was, is de joodse staat uitgeroepen. Hij kreeg de historisch
minder juiste en o.i. nodeloos uitdagende naam ..Israel". Histo
risch minder juist. omdat de vloek, die de Joden nu al twintig
eeuwen lang als ballingen over de wereld dreef, naar velen aan-
nemen, niet de tien stammen betrof, die Zich al eerder in het riik
van Israel hadden aigescfieiden, maar wel de twee, die in het
rijk van Juda waren saamgebleven. Nodeloos uitdagend ook,
omdat in de keuze van deze naam al een aanscherping zit van
het conflict tussen Joden on Arabieren. Israel toch stamde uit
Abraham en Sara, de vrije vrouw. Hij was de erfgenaam ten
koste van de oude Ismael, de zoon van Abraham en de slavin
Agar, die volgens de H. Schrift heilig ook voor Joden en Ara
bieren in de woestijn werden heengezonden. Deze Ismael nu
beschouwen de Arabieren als hun stamvader, de bittere tegen-
stander van IsraeL
De eerste bres Is de dynastieke
tegenstelling tussen de Arabische
vorsiten. Zowel koning Farouk
van Egypte als konlng Saud van
het naar hem genoemde Saudl-
Arabie wtllen geesteltjk en we-
reldltjk opperhoofd worden van
alle Arabieren. ja van alle belti-
ders van de Islam, van de, leer
dus van de profeet Mohammed.
DE ARABIEREN gaan zelfs ver-
der. Ook op Lake Success, op
het spreekgestoelte der U.N.O., zeg-
gen zij: wij, Arabieren, zijn de echte
afstammelingen van Vader Abra
ham; aan ons komt in zijn geheel
het H. Land toe en niet aan hen,
die er tharis wel als Joden aan-
spraak op maken, maar die in het
geheel niet tot het Joodse volk be-
horen. Op het eerste gehoor lijkt
deze stelling al hoogst ongerijmd.
Wat voeren de Arabieren aan, om
haar te verdedigen? Wie thans be-
weren tot het Joodse voijf te be-
horen zo ongeveer redeneren de
mannen der Arabische Liga kun-
nen verdeeld worden in twee groe-
pen: de Sephardim en de Askena-
sim. De Sephardische Joden nu zijn,
volgens hen, de echte afstamme
lingen van Abraham, Isaac en Ja
cob, maar zij zijn gfefen Zionisten
en maken geen aanspraak op Pa
lestine. De Askenasische Joden zijn
echter, in de Arabische lezing, hele-
maal geen Joden, maar afstamme
lingen der Khazaren, die in de nabij-
heid der Kaspische zee woonden en
•die zich in de tiende eeuw na
Christus bekeerden tot de Joodse
godsdienst. Zij zijn wfel Zionisten;
maken wfel aanspraak op het Hei-
lige Land, maar behoren tot geen
der twaalf stammen van Israel en
hebben er dus geschiedkundig niets
te maken. De Arabieren menen deze
redenering te kunnen doen steunen
op gegevens, ontleend aan de Joodse
Encyclopaedia zelve. Het Joodse
Agentschap voor Palestina nu
omgezet in de voorlopige regering
van de staat Israel noemt dit
alles „een Arabisch sprookje uit de
1001 nacht".
Twee bressen
DEZE TWIST over de geschiede-
nis waarbij beide partijen
zich o.m. beroepen op het Oude
Testament geeft kleur aan het
•■palestina-geschil, maar brengt voor
het heden zijn oplossing geen stap
dichterbij. De uitroeping van de
staat Israel deed het Joodse Agent
schap steunen, niet enkel op het
besluit der U.N.O. van November
1947 om Palestina te verdelen, maar
ook op het geschiedkundig recht
der Joden als volk, op vorming van
een eigen staat. Daardoor hebben
zij niet overduidelijk gemaakt, of
zij soms ook mfefer willen nemen
dan het verdelingsplan hun toe-
stond, als zij er de kans toe zien.
Het lijkt aannemelijk, dat de Joden
thans zeker van die kans nog geen
afstand zullen willen doen. Al was
het alleen maar, om na de te ver-
wachten, bittere strijd te pogen, om
op basis van het gebrekkige ver
delingsplan tot een vergelijk te
komen met de Arabieren. Of beter:
met een deel der Arabieren. Want
ook de Joden hebben de verdeel-
en heers-tactiek goed van de Engel-
sen afgekeken. En er is zeker een
mogelijkheid tot verdeeldheid onder
de Arabieren, hoe eensgezind zij
alien nu ogenschijnlijk gekant zijn
tegen elke deling van het H. Land
en tegen elke vorm van een Joodse
staat
Twee bressen kunnen in die
schijnbare eensgezindheid worden
geslagen en men kan de Joden
niet euvel duiden, dat zij daar-
mede rekening houden.
De koning van Transjordanife
al enige weken zeer actief in het
gewapend conflict met de Joden
is de doodsvijand van koning Saud
en zijn huis en wil geheel Palestina,
maar ook Syrie onder zijn macht
brengen. Vandaar waarschijnlijk,
dat de Syriers, van het noorden uit,
ook maar vast het H. Land binnen-
vielen en er contact maakten met
de Irakezen. Deze hebben echter
Palestina slechts kunnen bereiken
door het Transjordanie van Abdul
lah heen en Abdullah he'eft zijn
bondgenoten uit Irak welwillend
doortocht verleend. Wij weten niet
op welke voorwaarden. Wel weten
wij, dat de olieleiding uit Irak ein-
digt in Haifa, dat nu in Joodse
handen is. Wel weten wij, dat de
regent van Irak een neef is van
Abdullah, beiden uit het huis der
Hasjemieten en dus erfvijanden van
de Saudieten. Wel weten wij ook,
dat de heersers van Irak en Trans
jordanie leven bij de gratie van de
Engelse ponden. En Bevin heeft
nog nfe hun actie tegen Palestina
openlijk verklaard, dat die ponden
worden doorbetaald.
Wat zal er uit groeien?
JNE EGYPTENAREN nu niet
de zoetste boezemvrienden
van diezelfde Britten hebben
in het zuiden van Palestina con
tact gemaakt met diezelfde Trans-
Jordaniers. Het lijkt op dit mo
ment dus wel maneschijn en rozen-
genr onder de Arabische vorsten,
maar het is nog niet meer dan
hat innemen van eerste stellin-
gen, gebouwd op 't handhaven
van het bestaande machtseven-
wicht tussen hen.
Het verdere verloop van dit alles
zal men moeten afwachten. Saud
treedt nog niet gewapenderhand op.
Wel dreigt hij vooral de Amerika-
nen, met het dichtdraaien van zijn
oliekraan en draagt aldus bij tot de
Arabische zaak in Palestina. Moge-
lijk wil hij zijn kruit nog wat droog
houden met het oog op zijn „ge-
liefde neef" Abdullah, maar moge-
lijk ook heeft hij niet bar veel kruit
en wil hij niet graag zijn militaire
zwakte laten zien aan de andere
Arabieren, wier leider hij gaarne
zijn zou, en zeker niet aan Trans-
jordanife, dat zijn gevaarlijke buur
is.
De tweede bres nu, die in de
Arabische eensgezindheid gescho-
ten kan worden, is die der tegen-
stellingen tussen de grote mogend-
heden. Ook die kunnen een scherpe
weerslag hebben op de gebeurte-
nissen in het Nabije Oosten. Doch
daarover een volgende maal.
..STATUS GIRO LIJN GARIS
STATUS QUO", stond er in het
Nederlands en in het Maleis op
het bord bij het bruggetje. Het
bruggetje was opgeblazen geweest
en nu met bamboe, balken en
jjzeren platen wat gerepareerd.
W(j kwamen van Tandjoeng Poe-
ra. „Kotaradja 545 km." hadden
wij ergens onderweg op een rich-
tingwijzer gelezen. Dat was de
beroemde weg van Medan naar
Kotaradja, die de Deliplanters
voor de oorlog voor hun plezier
in een dag reden. Wij wilden ech
ter niet naar Kotaradja het
noordeljjk deel van Sumatra is
republikeins en het is er zeker
niet aanlokkelljker wij wilden
naar Paloek, waar de demarcatie-
lijn liep.
(Van een bijzondere correspondent) Rome, 13 Mei 1948
TOEN Alcide de Gasperi In 1944, na de bevrijding van het
Zuiden van Italie, als minister zonder portefeuille in het ka-
binet van Bonomi werd toegelaten, begon hij, op 63-jarige leef-
tijd, zijn derde politieke levensperiode. De eerste bracht hij door
als lid van de Oostenrijkse Rijksraad hij was geboren in de
toen door Oostenrijk bezette Italiaanse provincie Trente en
de tweede onder het fascistisch regiem in emstige studies binnen
de muren van het Vatikaan. Zi] hebben De Gasperi voorbereld
op het bijna onmogelijke werk het door oorlogen verwoest en
verarmd Italie naar een tijdperk van nieuwe welvaart te leiden.
BIJ het l>egln van zijn derde politieke levensperiode vond Italie
deze man, op de drempel van zijn ouderdom, maar met ontem-
bare levensenergie en met een grote helderheid van geest, rijk
aan politieke ervaring en uitgerust met een uitgebreide kennis
van zaken, aan het hoofd van zijn regering met de taak alles,
maar dan ook alles weder op te bouwen, van niets alles te moe
ten maken.
Engeland stuurt vele gevangen
Duitse generaals naar hun ver-
woeste en verslagen „Heimat"
terug. Ja} brengt voor de ex-
Herren moeilijke problemen
mee. Ze moeten bijvoorbeeld
een burgerpakje hebben om
tenrmnste een enigszins waar-
dige rentree te hebben in het
voormalige Reich. Generaal
Friebe aanschouwt met intense
spanning de pakjes in een En
gelse etalage. De keus lijkt
nogal moeilijk.
Op 20-jarlge leeftijd werd De
Gasperi door de Oostenrijkse auto-
riteiten van Insbrilck wegens zijn
pro-Italiaanse propaganda gearres-
teerd. Na een jaar nam hij het di-
recteurschap op zich van de krant
„I1 nuovo Trentino". In 1911 zonden
zijn landgenpten hem als hun a*f>e"
vaardigde naar de Weense Rijks
raad. Na de bevrijding van Trente
verruilde De Gasperi zijn kamerze-
tel van Wenen voor die van Rome.
In het begin van het fascistisch re
giem veroordeelde Mussolini hem
tot vier Jaar gevangenisstraf, waar-
na hij door Pius XI onder het per-
soneel van de Vaticaanse biblio-
theek werd opgenomen met het
voorrecht ook in de Vatikaanstad te
mogen wonen.
Het eerste kabinet De Gasperi da-
teert van 10 December 1945. Het op-
bouwend werk begon, zoveel moge-
lijk tegengewerkt door de aanhan-
gers van de partij, welke slechts
haar voordeel kan putten uit een
zwak, vernederd, armoedig Italie.
De eisen van de communistische
partij waren niet gering: de porte-
feuilles van Justitie en Binnenland-
se Zaken.
Door deze toegevendheid verwek-
te De Gasperi de schijn bij vele Ita-
lianen een man van week karakter
te zijn, niet opgewassen tegeri de
taak van het ogenblik. Maar De
Gasperi kent geen zenuwen, weet
het juiste ogenblik af te wachten.
Zou hij in 1945 de eisen van Togliat-
ti niet hebben ingewilligd, dan was
het land in een burgeroorlog ver-
vallen.
Vier uur in de antichambre
Van deze kalmte van beraad heeft
De Gasperi blijk gegeven op 12 Ju-
ni 1946, toen hij zich naar het Qui-
rinaal begaf om aan koning Umber-
to de uitslag van het volksreferen-
dum ten voordele van de republiek
mede te delen. De koning liet hem
bij deze gelegenheid vier lange uren
antichambreren. De crisis had tien
lange dagen geduurd. meerdere ma-
len was De Gasperi als een koerier
gerend van het gebouw van de
tweede kamer naar het koninklijk
paleis, hij had in die dagen weinig
nachtrust gekend. Tito van Joego-
Slavie dreigde Italie binnen te val-
len en Triest te bezetten. De Gaspe
ri werd na vier uren wachten in
audientie ontvangen, overtuigde de
koning tot heengaan om nogmaals
het gevaar van een burgeroorlog te
vermijden en bij het verlaten van
het paleis was hij even kalm, alsof
hij met Umberto een kopje thee ge-
dronken had.
Geen zucht naar dictatuur
In Juni 1947, bij het begin van
de regering van zijn vierde kabinet,
achtte De Gasperi zijn positie vol-
doende sterk om de gehele linkse
vleugel van de politieke partijen op
te rollen en de voile verantwoording
van de regering op de schouders
van zijn partij te leggen.
Maar dit was geen daad van
zucht naar dictatuur voor zijn
partij. Dictatuur past niet bij het
karakter van deze staatsman.
„Voor mij is de democratie een
instinctief element van de maat-
schappU", heeft hij eens gezegd.
Bij de Tweede Kamer is inge-
diend een wetsonVwerp „Bijdra-
gen wederopbouw publiekrechte-
Hjke lichamen", dat ter vervan-
ging dient van het reeds eerder
bij de Tweede Kamer der Staten-
Generaal ingediende ontwerp van
wet tot regeiing van de bijdragen
Voor de wederopbouw van pu-
bliekrechtelijke lichamen. In dit
wetsontwerp werden de oude re-
gelingen van de besetting groten-
deels overgenomen.
Er is bij de nieuwe opzet naar
gestreefd de rechten van publiek-
rechtelijke lichamen op een bijdra-
ge zo objectief mogelijk te omschrij-
ven en door invoering van de mo-
eljjkheid van beroep tegen de
aarvoor vatbare beslissingen zo
krachtig mogelijk te verzekeren.
De ontworpen voorzieningen ge-
ven alle publiekrechtelijke lichamen
en dergelijke aanspraak op een rijks
bijdrage ten bedrage van de ver-
vangingswaarde der voof de uit-
oefening van hun taak noodzake-'
lijke, verwoeste of beschadigde ei-
gendommen, onder aftrek van de
waarde der door de vervanging ont-
stane verbetering.
Naar zeer globale berekening
zal de vergoeding van rijkswege
bedragen voor: kosten wederop-
bouwplannen gemeenten: f 1.155
millioen; herstel werkelijke oor-
logsschade aan eigendommen van
gemeenten f 352 millioen; provin-
cien en waterschappen f 75 mill.;
gelijkgestelde lichamen f 50 mill.
In totaal f 477 millioen.
Landbouwherstel f 40 mill. In
totaal f 1.672 millioen.
Langs de demarcatieMjn ligt een
strook gedemilitariseerd gebied. Hier
mag alleen door de aan de Veilig-
heidspolitie toegevoegde militairen,
die een gele band met de letters V.P.
om de arm dragen, gepatrouilleerd
worden. Serapoeh Asii, zo heet de
laatste militaire controle-post aan
de weg van Tandjoeng Poera naar
Fangkalan Brandan in het republi-
keinse, daar waar de gedemilitairi-
seerde zone begint. Er is een druk
grensverkeer over de status quo
njn. En dit voornamelijk in de
richting van het gebied, waar onze
soldaten zitten. Wel ziet men ook
personen met een voorraad leef-
tocht bij zich naar het republi-
keinse gebied trekken om hun fami,-
lie daar te gaan opzoeken. maar de
grote stroom van grensgangers is in
omgekeerde richting. Sinds 15 Fe-
bruari zijn er tot op de dag dat wij
er waren, niet minder dan 12739
personen uit het republikeinse ons
gebied binnen gekomen. Soms telt
men er op deze post 500 op een mid-
dag. Vooral in de middag is het
druk, want men moet twee en twin-
tig kilometer lopen om de status quo
lijn te bereiken en de meesten ko
men er. als zij 's ochends vertrek-
ken, in de middag aan.
Ambtenaren
Bij Serapoeh Asli wordt dan door
onze post hun pas gecontroleerd en
hun bagage ge'inspecteerd. De repu-
blikeinen eisen voor overschrijding
van de demarcatielijn in de richting
van het Nederlands gebied een pas.
Zo'n pas krijgen, dat schijnt niet zo
eenvoudig te zijn. De bureaucratie
daar tiert welig, men moet van bu
reau naar bureau en de kosten va-
rieren van twintig tot veertig gul
den.
In een huisje langs de weg, met
een gegolfd plaatijzeren dak, daar
in Serapoeh Asli, zit sergeant Dek-
ker uit de Lombokstraat in Utrecht.
Hij schrijft de passen in en samen
met een paar politiemannen onder-
vraagt hij de grensgangers. Terwijl
wij staan te praten, komen er een
man en een vrouw van de kant van
Pangkalan Brandan. De man een
armzalige figuur in lompen. brood
mager, vol schurft, de vrouw over-
dekt met grote vieze tropenzweren.
Hij reikt de sergeant zijn pas, een
schoolschriftblaadje met een paar
stempels, waarop met .potlood zijn
naam en een paar gegevens zijn ver-
meld. Wij vragen, waarom hij hier
naar toe komt. Er is geen eten daar,
de rijst kost 250 nippon-guldens per
kilo. De mensen leven voornamelijk
van pisangs. Hij heeft, met zijn
I vrouw, geleefd van een beetje ke-
tella's (wortelknollen), ze konden
zich netaan in het leven houden
vaan, lang geleden als contractkoelie.
Wat wil hij dan hier? Hij is een Ja.
vaan, lang geleden als een contract
koelie in Deli gekomen.
De weg terug..
Terug wil hij naar zijn oude on-
derneming hier, die weer geopend is
en nu werkvolk aanneemt. Het is
hier weer zo goed. zo heeft hij ge-
hoord. Kon hij daar dan geen werk
krijgen op een onderneming? Neen,
want de ondernemingen daar zijn
allemaal verlaten en rimboe gewor
den, vertelt hij. Waarom is hij dan
niet veel eerder hierheen gekomen,
als het daar zo slecht is? De oplos
sing is zeer eenvoudig: hij heeft
eerst onlangs gehoord, dat er een
mogelijkheid was om terug te gaan.
Zo zijn er duizenden teruggeko-
men. In de schaduw van de koele
gang van het hospitaal, waar de
polykliniek gevestigd is, zitten ze
dag in dag uit te wachten, man
nen, vrouwen en klderen, om be-
handeld te worden en verbonden.
En in het zlekenzaaltje zitten de
ergste slachtoffers van ondervoe-
ding met gekruiste benen star-
ogend op hun brits, wanstaltige,
uitgemergelde gestalten. geraam-
ten gelijk en wachten op de gene-
zing of op de dood.
De Gasperi begint nu een nieuwe
regeringsperiode, om de begonnen
wederopbouw van Italie voort te
zetten met een regering achter zich
sterker dan ooit te voren. Maar de
vrees bestaat niet, dat dit de Ita.
liaanse minister-president overmoe-
dig zal maken. Dit is duidelijk af te
leiden uit zijn gedrag gedurende de
laatste jaren.
Eenvoudig mens
De Gasperi, door de gehele wereld
als een der bekwaamste staatshoof-
den van onze dagen erkend. leeft
in een bescheiden burgerlijk appar-
tement, dat niet zijn eigendom is en
gedraag't zich als elke eenvoudige
burger van het land.
Hij is een harde werker, maar
weet ook zijn arbeidslust te tempe-
ren. Hij is wars van complimenten
en doelloze woorden. Hij weet niet
te veinzen, veracht populariteit als
fets ondemocratisch, maar stelt ge-
zonde en bezadigde critiek van an-
deren op prijs.
Overtuigd katholiek als hij is,
heeft hij als katholiek huisvader
met grote geestelijke voldoening
zijn oudste dochter in Juni j.l. tot
op de drempel van het klooster be-
geleid.
Pessimisten mogen de eerstko.
mende dagen van het Italiaanse na-
tionale en politieke leven ;»vaar -
zien, met De Gasperi aan het hooid
van de regering zijn wij overtuigd,
dat Italie de komende moeilijkheden
van allerlei socvt te boven zal ko
men en een tijdperk van bloei te-
gemoet gaat.
QE BOND zonder Naam ver-
richt met zijn wandspreu-
ken een ongetwijfeld prachtig
werk. Die spreuken zijn een
voortdurende opwekking en
prikkel ten goede. Zij houden in
hun kernachtige formulering
een gedachte in ons levendig en
zetten aan, deze ten uitvoer te
brengen. Daarmee zijn deze
slagzinnen geheel in de geest
van elke Zondags-Mis. Elke
Zondags-liturgie toch geeft ons
meer dan voldoende geestelijke
ruggegraat voor heel de komen
de week. Neem eens de Mis van
morgen: Wat een onvergelijke-
lijke rijkdom is dat Epistel en
Evangelie! Elke zin daaruit kan
men zo ophangen aan de wand!
En moest men ook metterdaad
in praktijk brengen. Houd dit
ene er uit 6^ns vast: „Weest
barmhartig zoals ook Uw He-
melse Vader barmhartig is". Pas
het toe op U zelf! Bent U barm
hartig
MARCUS
IV.
De arbeider ploeterde zijn leven
lang en wanneer hij tenslotte niet
meer kon was hij aangewezen op
de gift van de patroon, de steun
der kinderen of die van kerk en
stand, een schreeuwende onrecht-
vaardigheid. Het enige, dat door de
Overheid gedaan werd was een
uitkering van f3— tot f5,per
week, bedragen, die tijdens de be-
huwden) en 50 pet. (voor gehuw.
den) werden verhoogd, maar even-
goed ook zo nog druppels bleven
op een gloeiende plaat. Het is
daagsm een van de grootste ver-
diensten van dit kabinet, dat het
ondanks onze wel zeer moeilijke
financiele positie, toch met een
Noodwet Ouderdomsvoorzienine is
gekomep, die de omstandighe-
den in aanmerking genomen. al-
thans voorlopig een redelijke op
lossing mag worden genoemd.
Hoewel met deze Noodwet Ouder-
domsvoorziening reeds de ver-
wachting werd gewekt, dat nu ook
wel een definitieve regeiing zou
volgen, is het toch altijd offi-
cieel nog zo, dat slechts de belan-
gen van die ouden van dagen zijn
gedekt, die voor 1 October '50 de
leeftijd van 65 jaar bereiken. Het
was dan ook op de eerste plaats
voor een verdere overgangsregeling
en een definitieve regeiing, dat
minister Drees de commissie-Van
Rhijn aan het werk zette, een werk
zaamheid, die zoals wij in vorige
artikeleo reeds zagen, intussen een
veel breder terrein is gaan be-
strijken.
Wat stelt de commissie nu voor?
Laten we eerst de definitieve re
geiing onder de loupe nemen, een
regeiing, die evenwel eerst over
veertig jaar volledig zal kunnen
wdrken, omdat eerst dan een vol
doende aantal premies zal zijn be-
taald. Want het is natuurlijk niet
zo, dat de huidige regeiing kan
blijven voortduren. De nooduitke-
ringen komen geheel voor rekening
van de schatkist en mocht men
vroeger ook nog principiele beden-
kingen tegen een premievrij staats-
pensioen moeten aanvoeren, de po
sitie van s Landsmiddelen zegt op
het ogenblik alleen al overluid:
neen. Intussen blijven wij ook zon
der dit laatste argument vasthou-
den aan het gezonde principe, dat
hier op de eerste plaats een plicht
rust op het bedrljf met inschake-
ling van de mede-verantwoorde-
lijkheid van de arbeider zelf.
De commissie stelt dan ook zeer
juist voor, dat de premie gezamen-
lijk zal moeten worden betaald,
dus fen door de werkgever en door
de werknemer. Of dit ook onder
de huidige omstandigheden door te
voeren zal zijn, is natuurlijk een
kwestie van hogere politiek, waar-
over de commissie minister Drees
alleen het hoofd laat breken.
De uit te keren bedragen zullen
ongeveer gelijk zijn aan die van de
huidige nooduitkeringen, doch met
dien verstande, dat de commissie
het nu bestaande verschil in drie
klassen wil laten vervallen en aan-
stuurt op een gemiddelde. Hier
wordt dus zonder meer een vorm
van classificatie over boord ge-
gooid, hetgeen in brede kringen
ongetwijfeld voldoening zal wek-
ken, maar waar de minister wel
enigszins gereserveerder tegenover
moet staan, tenzij men bereid zou
zijn door de hele classificatie een
streep te halen. Hier wordt im-
mers een precedent geschapen!
Het door de commissie voorge-
stelde pensioen bedoelt voorts een
z.g. bodempensioen te zijn, dat
slechts- de minimum levensbehoef-
te dekt en de aanvulling zou dan
moeten komen uit de daarnaast
lopende vrijwillige bedrijfspensioe-
nen. Hier wordt zeer juist vastge-
knoopt aan een ontwikkeling, die
reeds vele jaren gaande is. Er zijn
op het ogenblik al vele bedrijfs-
pensioenfondsen en het is deze
zelf-zorg, die de commissie wenst
te stimuleren. De uitkeringen uit
deze bedrijfspenioenen komen dan
vanzelfsprekend niet in mindering
van de wettelijke ouderdomsvoor-
ziening, zoals nu bij de nooduitke-
ring wel voor de helft het geval
is. De Overheid behoeft dan ook
niet meer op een dergelijke aftrek
aan te dringen, omdat imtners zo
wel de wettelijke- als de vrije
ouderdomsvoorziening uit premies
van werkgevers en werknemers
zal zijn betaald. De nooduitkerin
gen van nu zijn echter van de bo-
dem geschraapt schatkistgeld, dat
slechts in strikt noodzakelijke zin
mag worden besteed. Dat ook nu
nog althans de helft werd vrijgela-
ten, was slechts een offer, dat
vooral gebracht werd om geen
voedsel te geven aan de gedachte,
dat de Overheid het nu toch be-
taalde en dat eigenspaarzin geen
zin meer zou hebben.
Onze jeeps rijden dan verder door
de gedemilitariseerde zone. Een vol-
komen leeg gebied. Nog verlaten
klappertuinen en rubberonderne-
mingen, waar de kampongbevolking
de rubberbomen tapt en met de ge-
plukte klappers een smokkelhandel-
tje organiseert naar het hongerende
republikeinse gebied. Onze jeeps
stoppen bij het bord met het op-
schrift status quo lijn. Vijftig meter
acher de brug is een post van repu
blikeinse soldaten, die bij het zien
van zoved belangstelling statig na-
derbij komen. Zij dragen een bruin
uniform, hoge laarzen of donkere
beenwindsels en hebben een band
met de letters P.K. (Polisi kesmanan
Veiligheidspolitie)Wij zouden wel
graag eens met hen willen praten,
een foto nemen, een filmpje maken.
Tja, dat gaat zo maar niet, vindt
de wachtpost. Hij zal er eerst de
postcommandant eens bij halen. Met
hakkengeklap en de uitroep „Hai"
meldt hij zich model op Japse wijze
of bij de Nederlandse officier in ons
gezelschap.
Het bevel van boven af.
De sergeant, die de commandant
is. komt, om de vijftig meter sneller
af te leggen, op een glinsterende
nieuwe fiets met veel nikkel aan-
trappen. Hij zet zijn fiets tegen een
boom en gespt zich schielijk een
groot samoerai-zwaard aan. De sol-
daat droeg nu ook een klewang en
een derde had er een geweer bij ge-
haald. Een foto maken De sergeant
kijkt bedenkelijk. Daar was eigen-
lijk hetgeen hij nu aan had niet
mooi genoeg voor, vond hij. Hij be-
kende het ronduit. Wij wezen hem
op onze pakjes, die ook niet juist
van onder de mangel kwamen. Maar
hij scheen met alle geweld zijn groot
tenue te willen aantrekken. Hij
moest beslist over het geval eerst
bellen met zijn commandant in
Pangkalan Brandan. En het zou wel
tot die middag drie uur duren voor
het telefonisch antwoord binnen
kwam. Toen hij merkte, dat ons dat
rijkelijk lang toescheen, begon hij af
te bieden. Om twee uur zou hij het
al wel weten. Misschien wilden wij
dan nog eens terugkomen. 't Was op
dat ogenblik elf uur en wij vonden
een foto van een republikeinse ser
geant aan de demarcatielijn wel in-
teressant. maar toch eigenlijk niet
belangrijk genoeg om de tocht nog
eens opnieuw te maken. Wie zou ons
dat kwalijk willen nemen? Maar
het vooruitzicht om gefotografeerd
te worden, scheen hem toch dermate
te bekoren, dat hij ons tenslotte om
half een een beschikking uit Pang
kalan Brandan voorspelde. Wij wa
ren echter niet meer te vermurwen.
Nu, of nooit. Graag of niet. Het lag
hem echter zwaar op de maag, zelf
een beslissing te nemen. Dus gingen
wij. Maar ik heb zo'n vermoeden,
dat hij ongeweten toch zijn zin heeft
gekregen en dat hij op de film wel
zal voorkomen. Want de cineast, die
wij bij ons hadden. was een sluwe
vos en niet voor het eerste gat te
vangen.
MUNCHEN. 20 Mei (AP) Vol
gens mededelingen van de Ameri-
kaanse opsporingsdienst zijn in
Beieren diamanten ter waarde van
50.000.000 dollar ontdekt. die door
de nazi's in Nederland zijn ge-
roofd. Zij zullen nu aan Nederland
worden teruggegeven.
De diamanten. die samen »meer
dan 9000 karaat wegen, hebben
enige tijd in het Tegermeer gele-
gen en werden vervolgens clande-
stien naar een Beierse bank ge
bracht.
Oorspronkelij ke ronxxn uit het Russische spionnenleven
41.
,,iy[aar, vader, voelt u dan met,
dat ik, door hem te trouwen, mijn
eer. mijn, ziel en mijn lichaam
verkoop Ik ril, als ik de blik van
die man op me gevestigd voel. Ik
heb nachten niet geslapen en als
krankzinnig in mijn kamer heen en
weer gelopen bij de gedachte, dat
ik mijn leven naast zo!n man zal
moeten slijten. En wat het ergste
is, dat ik een werktuig in zijn hand
zal worden tot het volvoeren van
nog meer misdaden."
.(Misdaden? Hij is toch, alles wel
beschouwd, de beschermer van het
recht. Hij zorgt voor de veiligheid
van het tegenwoordige Rusland!"
,.Hij is de satan, die, evenals gij,
het eigenbelang v6or het algemeen
belang doet gelden en dus 's lands
ondergang bewerkt!"
„Zwijg, Alexandra!"
..Neen ik zal getuigen van de
waarheid en de rechtvaardigheid!"
„Ge spreekt alsof ge een vijand
waart van de Republiek."
„Niet van de Republiek, maar
van haar regeringsmannen!"
..Alexandragij contra-revolu-
tionnair?"
„Ja! Ik, contra-revolutionnair!
..Zwijg! Als fefen sterveling je
hoort, is ons lot beslist!"
„Dat is toph al beslist!"
,Niet als ge toestemt"
„Ik zal weigeren."
„Is dat je laatste woord?"
„Dat is m'n laatste woord."
Alexandra ging heen.
„Dan, dan.." Krylow was in z'n
stoel gevallen met de handen aan
't hoofd.. „Dan is alles verloren",
kreunde hij, „dan moet Tegleff
sterven."
Hij bedacht een middel daartoe.
Vergif? Dat zou het minst opzien-
*barend werken. Tegleff gebruikte
nu en dan het middagmaal bij de
minister van justitie. Beiden had
den veel geheime vijanden. Was
het niet natuurlijk, als een van de
bedienden vergif in een van de
gerechten deed om beide te doen
sterven en was het niet even na
tuurlijk, als Krylow toevallig niet
van het gerecht, waarin de dood
loerde, had gegeten? Als Krylow
even geslepen geweest was als z'n
gevreesde ondergeschikte, zou hij
al lang opgemerkt hebben, dat deze
nooit fefen schotel aangeraakt had,
waaruit z'n chef zich niet bediend
had. Tegleff wist maar al te goed,
dat het Krylow wat waard zou zijn,
als hij voor goed van het levens-
toneel verdween. Nu zou het ernst
worden. Krylow zou hem te sou-
peren vragen op de svond, waarop
Alexandra haar besluit moest ken-
baar maken. Maar het lot had an-
ders beslist. Tegleff's groots-opge-
zptte plan, om Rusland in het ge-
heim in Frankrijk te gaan dienen
door zich uit te geven voor d'Ar-
tillac en een hardnekkige propa
ganda voor het communisme te be-
ginnen, de door Tegleff aange-
vraagde spoedvergadering, alles had
medegewerkt om het moordplan in
duigen te doen vallen. De duivelse
satyre, die er steeds uit Tegleff's
woorden flitste. had Krylow's zelf-
beheersing doodgestoken. Deze was
z'n doodsvijand naar de keel gevlo-
gen en had door die gevaarlijke on-
voorzichtigheid alles verspeeld.
De grote Speurhond zag de aar-
zeling op Alexandra's gezicht en hij
haastte zich, hiervan partij te trek
ken: „Ik heb je/besluit niet willen
forceren. Dat deed je vader. Ik be-
grijp ook heel goed, dat ik, met
m'n groene anderhalve oog, met
m'n stro-haar en m'n pessimistisch
uiterlijk, geen ideaal ben voor een
mooi, jong meisje, maar, lieve ge-
nade. de harde noodzakelijkheid
heeft in het leven nog altijd een
woordje mee te spreken. Wilt ge
acht nieuwe dagen uitstel? Ik kan
t6ch nog niet vertrekken. Ik ben
nog aan het Frans leren. De be-
keerling, die ge gemaakt hebt en
die ge zo liefderijk verpleegde.
„Wie bedoelt ge?" vroeg het
meisje, terwijl zij zich inspande.
om een koud en onverscbillig ge
zicht te trekken.
„Ik bedoel Michael Gorocha, m'n
leraar, die zeer tevreden is over
me. Ik denk hem tot m'n secretaris
aan te stellen, dan hebt ge later
gelegenheid Russisch te spreken in
Frankrijk, als ik op reis ben. Want
de uren. waarin ik thuis ben, zult
ge kunnen tellen. Ge ziet: ik doe
alles, om m'n voorstel zo aanneme
lijk mogelijk te maken."
Alexandra voelde plots een golf
van hoop, van moed, door zich hqen
slaan. Michael zou meegaan, als
particulier secretaris van Tegleff?
Misschien was dan nog niet alles
jVerloren. Kon ze hem maar te spre
ken krijgen, om hem z'n mening te
vragen. Zou haar dat in de komen
de acht dagen beter gelukken dan
in de weken, die verstreken wa
ren?. Ze had op alle manieren ge-
tracht in persoonlijk contact met
hem te komen. maar steeds was
haar dat mislukt. Haar vader en
Tegleff schenen strenge bevelen
gegeven te hebben. Elke list, om
door middel van de huistelefoon,
van de bediende, of zelfs van de
kleermaker, die enkele costuums
kwam afleveren, met hem te spre
ken, was vooraf verijdeld.
Gorocha werd streng bewaakt.
Zij wist zelfs niet en waagde het
niet er naar te vragen, of hij nog
verblijf hield in de torenkamer.
Daarom had ze verleden week die
opstopping op de brug bewerkt.
Met opzet had ze een haar tege-
moet rijdende auto aangereden.
Als- hij vanuit z'n hoge kamer die
oploop zag, moest-ie haar herkend
hebben in haar witte costuum. Dan
wist hih tenmiftste, dat ze nog in
zijn nabijheid was.
Ze besloot de acht dagen uitstel
te accepteren en zei, terwijl ze
haar stem tot zachtheid dwong: „Ik
heb nooit liefde kunnen huichelen,
waar die niet bestond, maar mis
schien bestaat de mogelijkheid,
iemand te lferen liefhebben. Ik zal
de acht dagen uitstel aannemen."
(Wordt vervolgdj