ISRAEL, OMSTREDEN STAAT DE GASPERI, groot staatsman en groot burger "Teglefjb EEN FOTO, DIE NIET MEEVIEL DE SPEURHOND Geschiedkundig recht in geding Afstammingskwestie Hongerende mensen en ambtenaren Democratie is voor mij een instinctief element van de gemeenschap Bijdragen voor wederopbouw Barmhartig Sociale Ver zeker ing NIEUW NOORDHOLLANDS DAGBLAD - Zoterdog 22 Mei 1948 PAG. 3 BIJ ONZE JONGENS ONDER DE TROPENZON Bij hun bezoek aan Parijs, dat thans weer tot het verleden be- hoou waren Prinses Elisabeth en de hertog van Edinburgh de ere-gasten aan een diner op het Elisee, de ambtswoning van de Franse president Vincent Auriol. In een der salons werd te dezer gelegenheid een statieportret gemaakt van het prinselijk paar, wier eerste officiele bezoek aan de Ville Lumiere een brillant succes is geworden. De prinses draagt het lint van het Legioen van Eer. Nederlandse diamanten in Beieren gevonden FEUILLETON (Van een bijzondere medewerker) NOG VOOR HET RRITSE MANDAAT goed en wel geeindigd was, is de joodse staat uitgeroepen. Hij kreeg de historisch minder juiste en o.i. nodeloos uitdagende naam ..Israel". Histo risch minder juist. omdat de vloek, die de Joden nu al twintig eeuwen lang als ballingen over de wereld dreef, naar velen aan- nemen, niet de tien stammen betrof, die Zich al eerder in het riik van Israel hadden aigescfieiden, maar wel de twee, die in het rijk van Juda waren saamgebleven. Nodeloos uitdagend ook, omdat in de keuze van deze naam al een aanscherping zit van het conflict tussen Joden on Arabieren. Israel toch stamde uit Abraham en Sara, de vrije vrouw. Hij was de erfgenaam ten koste van de oude Ismael, de zoon van Abraham en de slavin Agar, die volgens de H. Schrift heilig ook voor Joden en Ara bieren in de woestijn werden heengezonden. Deze Ismael nu beschouwen de Arabieren als hun stamvader, de bittere tegen- stander van IsraeL De eerste bres Is de dynastieke tegenstelling tussen de Arabische vorsiten. Zowel koning Farouk van Egypte als konlng Saud van het naar hem genoemde Saudl- Arabie wtllen geesteltjk en we- reldltjk opperhoofd worden van alle Arabieren. ja van alle belti- ders van de Islam, van de, leer dus van de profeet Mohammed. DE ARABIEREN gaan zelfs ver- der. Ook op Lake Success, op het spreekgestoelte der U.N.O., zeg- gen zij: wij, Arabieren, zijn de echte afstammelingen van Vader Abra ham; aan ons komt in zijn geheel het H. Land toe en niet aan hen, die er tharis wel als Joden aan- spraak op maken, maar die in het geheel niet tot het Joodse volk be- horen. Op het eerste gehoor lijkt deze stelling al hoogst ongerijmd. Wat voeren de Arabieren aan, om haar te verdedigen? Wie thans be- weren tot het Joodse voijf te be- horen zo ongeveer redeneren de mannen der Arabische Liga kun- nen verdeeld worden in twee groe- pen: de Sephardim en de Askena- sim. De Sephardische Joden nu zijn, volgens hen, de echte afstamme lingen van Abraham, Isaac en Ja cob, maar zij zijn gfefen Zionisten en maken geen aanspraak op Pa lestine. De Askenasische Joden zijn echter, in de Arabische lezing, hele- maal geen Joden, maar afstamme lingen der Khazaren, die in de nabij- heid der Kaspische zee woonden en •die zich in de tiende eeuw na Christus bekeerden tot de Joodse godsdienst. Zij zijn wfel Zionisten; maken wfel aanspraak op het Hei- lige Land, maar behoren tot geen der twaalf stammen van Israel en hebben er dus geschiedkundig niets te maken. De Arabieren menen deze redenering te kunnen doen steunen op gegevens, ontleend aan de Joodse Encyclopaedia zelve. Het Joodse Agentschap voor Palestina nu omgezet in de voorlopige regering van de staat Israel noemt dit alles „een Arabisch sprookje uit de 1001 nacht". Twee bressen DEZE TWIST over de geschiede- nis waarbij beide partijen zich o.m. beroepen op het Oude Testament geeft kleur aan het •■palestina-geschil, maar brengt voor het heden zijn oplossing geen stap dichterbij. De uitroeping van de staat Israel deed het Joodse Agent schap steunen, niet enkel op het besluit der U.N.O. van November 1947 om Palestina te verdelen, maar ook op het geschiedkundig recht der Joden als volk, op vorming van een eigen staat. Daardoor hebben zij niet overduidelijk gemaakt, of zij soms ook mfefer willen nemen dan het verdelingsplan hun toe- stond, als zij er de kans toe zien. Het lijkt aannemelijk, dat de Joden thans zeker van die kans nog geen afstand zullen willen doen. Al was het alleen maar, om na de te ver- wachten, bittere strijd te pogen, om op basis van het gebrekkige ver delingsplan tot een vergelijk te komen met de Arabieren. Of beter: met een deel der Arabieren. Want ook de Joden hebben de verdeel- en heers-tactiek goed van de Engel- sen afgekeken. En er is zeker een mogelijkheid tot verdeeldheid onder de Arabieren, hoe eensgezind zij alien nu ogenschijnlijk gekant zijn tegen elke deling van het H. Land en tegen elke vorm van een Joodse staat Twee bressen kunnen in die schijnbare eensgezindheid worden geslagen en men kan de Joden niet euvel duiden, dat zij daar- mede rekening houden. De koning van Transjordanife al enige weken zeer actief in het gewapend conflict met de Joden is de doodsvijand van koning Saud en zijn huis en wil geheel Palestina, maar ook Syrie onder zijn macht brengen. Vandaar waarschijnlijk, dat de Syriers, van het noorden uit, ook maar vast het H. Land binnen- vielen en er contact maakten met de Irakezen. Deze hebben echter Palestina slechts kunnen bereiken door het Transjordanie van Abdul lah heen en Abdullah he'eft zijn bondgenoten uit Irak welwillend doortocht verleend. Wij weten niet op welke voorwaarden. Wel weten wij, dat de olieleiding uit Irak ein- digt in Haifa, dat nu in Joodse handen is. Wel weten wij, dat de regent van Irak een neef is van Abdullah, beiden uit het huis der Hasjemieten en dus erfvijanden van de Saudieten. Wel weten wij ook, dat de heersers van Irak en Trans jordanie leven bij de gratie van de Engelse ponden. En Bevin heeft nog nfe hun actie tegen Palestina openlijk verklaard, dat die ponden worden doorbetaald. Wat zal er uit groeien? JNE EGYPTENAREN nu niet de zoetste boezemvrienden van diezelfde Britten hebben in het zuiden van Palestina con tact gemaakt met diezelfde Trans- Jordaniers. Het lijkt op dit mo ment dus wel maneschijn en rozen- genr onder de Arabische vorsten, maar het is nog niet meer dan hat innemen van eerste stellin- gen, gebouwd op 't handhaven van het bestaande machtseven- wicht tussen hen. Het verdere verloop van dit alles zal men moeten afwachten. Saud treedt nog niet gewapenderhand op. Wel dreigt hij vooral de Amerika- nen, met het dichtdraaien van zijn oliekraan en draagt aldus bij tot de Arabische zaak in Palestina. Moge- lijk wil hij zijn kruit nog wat droog houden met het oog op zijn „ge- liefde neef" Abdullah, maar moge- lijk ook heeft hij niet bar veel kruit en wil hij niet graag zijn militaire zwakte laten zien aan de andere Arabieren, wier leider hij gaarne zijn zou, en zeker niet aan Trans- jordanife, dat zijn gevaarlijke buur is. De tweede bres nu, die in de Arabische eensgezindheid gescho- ten kan worden, is die der tegen- stellingen tussen de grote mogend- heden. Ook die kunnen een scherpe weerslag hebben op de gebeurte- nissen in het Nabije Oosten. Doch daarover een volgende maal. ..STATUS GIRO LIJN GARIS STATUS QUO", stond er in het Nederlands en in het Maleis op het bord bij het bruggetje. Het bruggetje was opgeblazen geweest en nu met bamboe, balken en jjzeren platen wat gerepareerd. W(j kwamen van Tandjoeng Poe- ra. „Kotaradja 545 km." hadden wij ergens onderweg op een rich- tingwijzer gelezen. Dat was de beroemde weg van Medan naar Kotaradja, die de Deliplanters voor de oorlog voor hun plezier in een dag reden. Wij wilden ech ter niet naar Kotaradja het noordeljjk deel van Sumatra is republikeins en het is er zeker niet aanlokkelljker wij wilden naar Paloek, waar de demarcatie- lijn liep. (Van een bijzondere correspondent) Rome, 13 Mei 1948 TOEN Alcide de Gasperi In 1944, na de bevrijding van het Zuiden van Italie, als minister zonder portefeuille in het ka- binet van Bonomi werd toegelaten, begon hij, op 63-jarige leef- tijd, zijn derde politieke levensperiode. De eerste bracht hij door als lid van de Oostenrijkse Rijksraad hij was geboren in de toen door Oostenrijk bezette Italiaanse provincie Trente en de tweede onder het fascistisch regiem in emstige studies binnen de muren van het Vatikaan. Zi] hebben De Gasperi voorbereld op het bijna onmogelijke werk het door oorlogen verwoest en verarmd Italie naar een tijdperk van nieuwe welvaart te leiden. BIJ het l>egln van zijn derde politieke levensperiode vond Italie deze man, op de drempel van zijn ouderdom, maar met ontem- bare levensenergie en met een grote helderheid van geest, rijk aan politieke ervaring en uitgerust met een uitgebreide kennis van zaken, aan het hoofd van zijn regering met de taak alles, maar dan ook alles weder op te bouwen, van niets alles te moe ten maken. Engeland stuurt vele gevangen Duitse generaals naar hun ver- woeste en verslagen „Heimat" terug. Ja} brengt voor de ex- Herren moeilijke problemen mee. Ze moeten bijvoorbeeld een burgerpakje hebben om tenrmnste een enigszins waar- dige rentree te hebben in het voormalige Reich. Generaal Friebe aanschouwt met intense spanning de pakjes in een En gelse etalage. De keus lijkt nogal moeilijk. Op 20-jarlge leeftijd werd De Gasperi door de Oostenrijkse auto- riteiten van Insbrilck wegens zijn pro-Italiaanse propaganda gearres- teerd. Na een jaar nam hij het di- recteurschap op zich van de krant „I1 nuovo Trentino". In 1911 zonden zijn landgenpten hem als hun a*f>e" vaardigde naar de Weense Rijks raad. Na de bevrijding van Trente verruilde De Gasperi zijn kamerze- tel van Wenen voor die van Rome. In het begin van het fascistisch re giem veroordeelde Mussolini hem tot vier Jaar gevangenisstraf, waar- na hij door Pius XI onder het per- soneel van de Vaticaanse biblio- theek werd opgenomen met het voorrecht ook in de Vatikaanstad te mogen wonen. Het eerste kabinet De Gasperi da- teert van 10 December 1945. Het op- bouwend werk begon, zoveel moge- lijk tegengewerkt door de aanhan- gers van de partij, welke slechts haar voordeel kan putten uit een zwak, vernederd, armoedig Italie. De eisen van de communistische partij waren niet gering: de porte- feuilles van Justitie en Binnenland- se Zaken. Door deze toegevendheid verwek- te De Gasperi de schijn bij vele Ita- lianen een man van week karakter te zijn, niet opgewassen tegeri de taak van het ogenblik. Maar De Gasperi kent geen zenuwen, weet het juiste ogenblik af te wachten. Zou hij in 1945 de eisen van Togliat- ti niet hebben ingewilligd, dan was het land in een burgeroorlog ver- vallen. Vier uur in de antichambre Van deze kalmte van beraad heeft De Gasperi blijk gegeven op 12 Ju- ni 1946, toen hij zich naar het Qui- rinaal begaf om aan koning Umber- to de uitslag van het volksreferen- dum ten voordele van de republiek mede te delen. De koning liet hem bij deze gelegenheid vier lange uren antichambreren. De crisis had tien lange dagen geduurd. meerdere ma- len was De Gasperi als een koerier gerend van het gebouw van de tweede kamer naar het koninklijk paleis, hij had in die dagen weinig nachtrust gekend. Tito van Joego- Slavie dreigde Italie binnen te val- len en Triest te bezetten. De Gaspe ri werd na vier uren wachten in audientie ontvangen, overtuigde de koning tot heengaan om nogmaals het gevaar van een burgeroorlog te vermijden en bij het verlaten van het paleis was hij even kalm, alsof hij met Umberto een kopje thee ge- dronken had. Geen zucht naar dictatuur In Juni 1947, bij het begin van de regering van zijn vierde kabinet, achtte De Gasperi zijn positie vol- doende sterk om de gehele linkse vleugel van de politieke partijen op te rollen en de voile verantwoording van de regering op de schouders van zijn partij te leggen. Maar dit was geen daad van zucht naar dictatuur voor zijn partij. Dictatuur past niet bij het karakter van deze staatsman. „Voor mij is de democratie een instinctief element van de maat- schappU", heeft hij eens gezegd. Bij de Tweede Kamer is inge- diend een wetsonVwerp „Bijdra- gen wederopbouw publiekrechte- Hjke lichamen", dat ter vervan- ging dient van het reeds eerder bij de Tweede Kamer der Staten- Generaal ingediende ontwerp van wet tot regeiing van de bijdragen Voor de wederopbouw van pu- bliekrechtelijke lichamen. In dit wetsontwerp werden de oude re- gelingen van de besetting groten- deels overgenomen. Er is bij de nieuwe opzet naar gestreefd de rechten van publiek- rechtelijke lichamen op een bijdra- ge zo objectief mogelijk te omschrij- ven en door invoering van de mo- eljjkheid van beroep tegen de aarvoor vatbare beslissingen zo krachtig mogelijk te verzekeren. De ontworpen voorzieningen ge- ven alle publiekrechtelijke lichamen en dergelijke aanspraak op een rijks bijdrage ten bedrage van de ver- vangingswaarde der voof de uit- oefening van hun taak noodzake-' lijke, verwoeste of beschadigde ei- gendommen, onder aftrek van de waarde der door de vervanging ont- stane verbetering. Naar zeer globale berekening zal de vergoeding van rijkswege bedragen voor: kosten wederop- bouwplannen gemeenten: f 1.155 millioen; herstel werkelijke oor- logsschade aan eigendommen van gemeenten f 352 millioen; provin- cien en waterschappen f 75 mill.; gelijkgestelde lichamen f 50 mill. In totaal f 477 millioen. Landbouwherstel f 40 mill. In totaal f 1.672 millioen. Langs de demarcatieMjn ligt een strook gedemilitariseerd gebied. Hier mag alleen door de aan de Veilig- heidspolitie toegevoegde militairen, die een gele band met de letters V.P. om de arm dragen, gepatrouilleerd worden. Serapoeh Asii, zo heet de laatste militaire controle-post aan de weg van Tandjoeng Poera naar Fangkalan Brandan in het republi- keinse, daar waar de gedemilitairi- seerde zone begint. Er is een druk grensverkeer over de status quo njn. En dit voornamelijk in de richting van het gebied, waar onze soldaten zitten. Wel ziet men ook personen met een voorraad leef- tocht bij zich naar het republi- keinse gebied trekken om hun fami,- lie daar te gaan opzoeken. maar de grote stroom van grensgangers is in omgekeerde richting. Sinds 15 Fe- bruari zijn er tot op de dag dat wij er waren, niet minder dan 12739 personen uit het republikeinse ons gebied binnen gekomen. Soms telt men er op deze post 500 op een mid- dag. Vooral in de middag is het druk, want men moet twee en twin- tig kilometer lopen om de status quo lijn te bereiken en de meesten ko men er. als zij 's ochends vertrek- ken, in de middag aan. Ambtenaren Bij Serapoeh Asli wordt dan door onze post hun pas gecontroleerd en hun bagage ge'inspecteerd. De repu- blikeinen eisen voor overschrijding van de demarcatielijn in de richting van het Nederlands gebied een pas. Zo'n pas krijgen, dat schijnt niet zo eenvoudig te zijn. De bureaucratie daar tiert welig, men moet van bu reau naar bureau en de kosten va- rieren van twintig tot veertig gul den. In een huisje langs de weg, met een gegolfd plaatijzeren dak, daar in Serapoeh Asli, zit sergeant Dek- ker uit de Lombokstraat in Utrecht. Hij schrijft de passen in en samen met een paar politiemannen onder- vraagt hij de grensgangers. Terwijl wij staan te praten, komen er een man en een vrouw van de kant van Pangkalan Brandan. De man een armzalige figuur in lompen. brood mager, vol schurft, de vrouw over- dekt met grote vieze tropenzweren. Hij reikt de sergeant zijn pas, een schoolschriftblaadje met een paar stempels, waarop met .potlood zijn naam en een paar gegevens zijn ver- meld. Wij vragen, waarom hij hier naar toe komt. Er is geen eten daar, de rijst kost 250 nippon-guldens per kilo. De mensen leven voornamelijk van pisangs. Hij heeft, met zijn I vrouw, geleefd van een beetje ke- tella's (wortelknollen), ze konden zich netaan in het leven houden vaan, lang geleden als contractkoelie. Wat wil hij dan hier? Hij is een Ja. vaan, lang geleden als een contract koelie in Deli gekomen. De weg terug.. Terug wil hij naar zijn oude on- derneming hier, die weer geopend is en nu werkvolk aanneemt. Het is hier weer zo goed. zo heeft hij ge- hoord. Kon hij daar dan geen werk krijgen op een onderneming? Neen, want de ondernemingen daar zijn allemaal verlaten en rimboe gewor den, vertelt hij. Waarom is hij dan niet veel eerder hierheen gekomen, als het daar zo slecht is? De oplos sing is zeer eenvoudig: hij heeft eerst onlangs gehoord, dat er een mogelijkheid was om terug te gaan. Zo zijn er duizenden teruggeko- men. In de schaduw van de koele gang van het hospitaal, waar de polykliniek gevestigd is, zitten ze dag in dag uit te wachten, man nen, vrouwen en klderen, om be- handeld te worden en verbonden. En in het zlekenzaaltje zitten de ergste slachtoffers van ondervoe- ding met gekruiste benen star- ogend op hun brits, wanstaltige, uitgemergelde gestalten. geraam- ten gelijk en wachten op de gene- zing of op de dood. De Gasperi begint nu een nieuwe regeringsperiode, om de begonnen wederopbouw van Italie voort te zetten met een regering achter zich sterker dan ooit te voren. Maar de vrees bestaat niet, dat dit de Ita. liaanse minister-president overmoe- dig zal maken. Dit is duidelijk af te leiden uit zijn gedrag gedurende de laatste jaren. Eenvoudig mens De Gasperi, door de gehele wereld als een der bekwaamste staatshoof- den van onze dagen erkend. leeft in een bescheiden burgerlijk appar- tement, dat niet zijn eigendom is en gedraag't zich als elke eenvoudige burger van het land. Hij is een harde werker, maar weet ook zijn arbeidslust te tempe- ren. Hij is wars van complimenten en doelloze woorden. Hij weet niet te veinzen, veracht populariteit als fets ondemocratisch, maar stelt ge- zonde en bezadigde critiek van an- deren op prijs. Overtuigd katholiek als hij is, heeft hij als katholiek huisvader met grote geestelijke voldoening zijn oudste dochter in Juni j.l. tot op de drempel van het klooster be- geleid. Pessimisten mogen de eerstko. mende dagen van het Italiaanse na- tionale en politieke leven ;»vaar - zien, met De Gasperi aan het hooid van de regering zijn wij overtuigd, dat Italie de komende moeilijkheden van allerlei socvt te boven zal ko men en een tijdperk van bloei te- gemoet gaat. QE BOND zonder Naam ver- richt met zijn wandspreu- ken een ongetwijfeld prachtig werk. Die spreuken zijn een voortdurende opwekking en prikkel ten goede. Zij houden in hun kernachtige formulering een gedachte in ons levendig en zetten aan, deze ten uitvoer te brengen. Daarmee zijn deze slagzinnen geheel in de geest van elke Zondags-Mis. Elke Zondags-liturgie toch geeft ons meer dan voldoende geestelijke ruggegraat voor heel de komen de week. Neem eens de Mis van morgen: Wat een onvergelijke- lijke rijkdom is dat Epistel en Evangelie! Elke zin daaruit kan men zo ophangen aan de wand! En moest men ook metterdaad in praktijk brengen. Houd dit ene er uit 6^ns vast: „Weest barmhartig zoals ook Uw He- melse Vader barmhartig is". Pas het toe op U zelf! Bent U barm hartig MARCUS IV. De arbeider ploeterde zijn leven lang en wanneer hij tenslotte niet meer kon was hij aangewezen op de gift van de patroon, de steun der kinderen of die van kerk en stand, een schreeuwende onrecht- vaardigheid. Het enige, dat door de Overheid gedaan werd was een uitkering van f3— tot f5,per week, bedragen, die tijdens de be- huwden) en 50 pet. (voor gehuw. den) werden verhoogd, maar even- goed ook zo nog druppels bleven op een gloeiende plaat. Het is daagsm een van de grootste ver- diensten van dit kabinet, dat het ondanks onze wel zeer moeilijke financiele positie, toch met een Noodwet Ouderdomsvoorzienine is gekomep, die de omstandighe- den in aanmerking genomen. al- thans voorlopig een redelijke op lossing mag worden genoemd. Hoewel met deze Noodwet Ouder- domsvoorziening reeds de ver- wachting werd gewekt, dat nu ook wel een definitieve regeiing zou volgen, is het toch altijd offi- cieel nog zo, dat slechts de belan- gen van die ouden van dagen zijn gedekt, die voor 1 October '50 de leeftijd van 65 jaar bereiken. Het was dan ook op de eerste plaats voor een verdere overgangsregeling en een definitieve regeiing, dat minister Drees de commissie-Van Rhijn aan het werk zette, een werk zaamheid, die zoals wij in vorige artikeleo reeds zagen, intussen een veel breder terrein is gaan be- strijken. Wat stelt de commissie nu voor? Laten we eerst de definitieve re geiing onder de loupe nemen, een regeiing, die evenwel eerst over veertig jaar volledig zal kunnen wdrken, omdat eerst dan een vol doende aantal premies zal zijn be- taald. Want het is natuurlijk niet zo, dat de huidige regeiing kan blijven voortduren. De nooduitke- ringen komen geheel voor rekening van de schatkist en mocht men vroeger ook nog principiele beden- kingen tegen een premievrij staats- pensioen moeten aanvoeren, de po sitie van s Landsmiddelen zegt op het ogenblik alleen al overluid: neen. Intussen blijven wij ook zon der dit laatste argument vasthou- den aan het gezonde principe, dat hier op de eerste plaats een plicht rust op het bedrljf met inschake- ling van de mede-verantwoorde- lijkheid van de arbeider zelf. De commissie stelt dan ook zeer juist voor, dat de premie gezamen- lijk zal moeten worden betaald, dus fen door de werkgever en door de werknemer. Of dit ook onder de huidige omstandigheden door te voeren zal zijn, is natuurlijk een kwestie van hogere politiek, waar- over de commissie minister Drees alleen het hoofd laat breken. De uit te keren bedragen zullen ongeveer gelijk zijn aan die van de huidige nooduitkeringen, doch met dien verstande, dat de commissie het nu bestaande verschil in drie klassen wil laten vervallen en aan- stuurt op een gemiddelde. Hier wordt dus zonder meer een vorm van classificatie over boord ge- gooid, hetgeen in brede kringen ongetwijfeld voldoening zal wek- ken, maar waar de minister wel enigszins gereserveerder tegenover moet staan, tenzij men bereid zou zijn door de hele classificatie een streep te halen. Hier wordt im- mers een precedent geschapen! Het door de commissie voorge- stelde pensioen bedoelt voorts een z.g. bodempensioen te zijn, dat slechts- de minimum levensbehoef- te dekt en de aanvulling zou dan moeten komen uit de daarnaast lopende vrijwillige bedrijfspensioe- nen. Hier wordt zeer juist vastge- knoopt aan een ontwikkeling, die reeds vele jaren gaande is. Er zijn op het ogenblik al vele bedrijfs- pensioenfondsen en het is deze zelf-zorg, die de commissie wenst te stimuleren. De uitkeringen uit deze bedrijfspenioenen komen dan vanzelfsprekend niet in mindering van de wettelijke ouderdomsvoor- ziening, zoals nu bij de nooduitke- ring wel voor de helft het geval is. De Overheid behoeft dan ook niet meer op een dergelijke aftrek aan te dringen, omdat imtners zo wel de wettelijke- als de vrije ouderdomsvoorziening uit premies van werkgevers en werknemers zal zijn betaald. De nooduitkerin gen van nu zijn echter van de bo- dem geschraapt schatkistgeld, dat slechts in strikt noodzakelijke zin mag worden besteed. Dat ook nu nog althans de helft werd vrijgela- ten, was slechts een offer, dat vooral gebracht werd om geen voedsel te geven aan de gedachte, dat de Overheid het nu toch be- taalde en dat eigenspaarzin geen zin meer zou hebben. Onze jeeps rijden dan verder door de gedemilitariseerde zone. Een vol- komen leeg gebied. Nog verlaten klappertuinen en rubberonderne- mingen, waar de kampongbevolking de rubberbomen tapt en met de ge- plukte klappers een smokkelhandel- tje organiseert naar het hongerende republikeinse gebied. Onze jeeps stoppen bij het bord met het op- schrift status quo lijn. Vijftig meter acher de brug is een post van repu blikeinse soldaten, die bij het zien van zoved belangstelling statig na- derbij komen. Zij dragen een bruin uniform, hoge laarzen of donkere beenwindsels en hebben een band met de letters P.K. (Polisi kesmanan Veiligheidspolitie)Wij zouden wel graag eens met hen willen praten, een foto nemen, een filmpje maken. Tja, dat gaat zo maar niet, vindt de wachtpost. Hij zal er eerst de postcommandant eens bij halen. Met hakkengeklap en de uitroep „Hai" meldt hij zich model op Japse wijze of bij de Nederlandse officier in ons gezelschap. Het bevel van boven af. De sergeant, die de commandant is. komt, om de vijftig meter sneller af te leggen, op een glinsterende nieuwe fiets met veel nikkel aan- trappen. Hij zet zijn fiets tegen een boom en gespt zich schielijk een groot samoerai-zwaard aan. De sol- daat droeg nu ook een klewang en een derde had er een geweer bij ge- haald. Een foto maken De sergeant kijkt bedenkelijk. Daar was eigen- lijk hetgeen hij nu aan had niet mooi genoeg voor, vond hij. Hij be- kende het ronduit. Wij wezen hem op onze pakjes, die ook niet juist van onder de mangel kwamen. Maar hij scheen met alle geweld zijn groot tenue te willen aantrekken. Hij moest beslist over het geval eerst bellen met zijn commandant in Pangkalan Brandan. En het zou wel tot die middag drie uur duren voor het telefonisch antwoord binnen kwam. Toen hij merkte, dat ons dat rijkelijk lang toescheen, begon hij af te bieden. Om twee uur zou hij het al wel weten. Misschien wilden wij dan nog eens terugkomen. 't Was op dat ogenblik elf uur en wij vonden een foto van een republikeinse ser geant aan de demarcatielijn wel in- teressant. maar toch eigenlijk niet belangrijk genoeg om de tocht nog eens opnieuw te maken. Wie zou ons dat kwalijk willen nemen? Maar het vooruitzicht om gefotografeerd te worden, scheen hem toch dermate te bekoren, dat hij ons tenslotte om half een een beschikking uit Pang kalan Brandan voorspelde. Wij wa ren echter niet meer te vermurwen. Nu, of nooit. Graag of niet. Het lag hem echter zwaar op de maag, zelf een beslissing te nemen. Dus gingen wij. Maar ik heb zo'n vermoeden, dat hij ongeweten toch zijn zin heeft gekregen en dat hij op de film wel zal voorkomen. Want de cineast, die wij bij ons hadden. was een sluwe vos en niet voor het eerste gat te vangen. MUNCHEN. 20 Mei (AP) Vol gens mededelingen van de Ameri- kaanse opsporingsdienst zijn in Beieren diamanten ter waarde van 50.000.000 dollar ontdekt. die door de nazi's in Nederland zijn ge- roofd. Zij zullen nu aan Nederland worden teruggegeven. De diamanten. die samen »meer dan 9000 karaat wegen, hebben enige tijd in het Tegermeer gele- gen en werden vervolgens clande- stien naar een Beierse bank ge bracht. Oorspronkelij ke ronxxn uit het Russische spionnenleven 41. ,,iy[aar, vader, voelt u dan met, dat ik, door hem te trouwen, mijn eer. mijn, ziel en mijn lichaam verkoop Ik ril, als ik de blik van die man op me gevestigd voel. Ik heb nachten niet geslapen en als krankzinnig in mijn kamer heen en weer gelopen bij de gedachte, dat ik mijn leven naast zo!n man zal moeten slijten. En wat het ergste is, dat ik een werktuig in zijn hand zal worden tot het volvoeren van nog meer misdaden." .(Misdaden? Hij is toch, alles wel beschouwd, de beschermer van het recht. Hij zorgt voor de veiligheid van het tegenwoordige Rusland!" ,.Hij is de satan, die, evenals gij, het eigenbelang v6or het algemeen belang doet gelden en dus 's lands ondergang bewerkt!" „Zwijg, Alexandra!" ..Neen ik zal getuigen van de waarheid en de rechtvaardigheid!" „Ge spreekt alsof ge een vijand waart van de Republiek." „Niet van de Republiek, maar van haar regeringsmannen!" ..Alexandragij contra-revolu- tionnair?" „Ja! Ik, contra-revolutionnair! ..Zwijg! Als fefen sterveling je hoort, is ons lot beslist!" „Dat is toph al beslist!" ,Niet als ge toestemt" „Ik zal weigeren." „Is dat je laatste woord?" „Dat is m'n laatste woord." Alexandra ging heen. „Dan, dan.." Krylow was in z'n stoel gevallen met de handen aan 't hoofd.. „Dan is alles verloren", kreunde hij, „dan moet Tegleff sterven." Hij bedacht een middel daartoe. Vergif? Dat zou het minst opzien- *barend werken. Tegleff gebruikte nu en dan het middagmaal bij de minister van justitie. Beiden had den veel geheime vijanden. Was het niet natuurlijk, als een van de bedienden vergif in een van de gerechten deed om beide te doen sterven en was het niet even na tuurlijk, als Krylow toevallig niet van het gerecht, waarin de dood loerde, had gegeten? Als Krylow even geslepen geweest was als z'n gevreesde ondergeschikte, zou hij al lang opgemerkt hebben, dat deze nooit fefen schotel aangeraakt had, waaruit z'n chef zich niet bediend had. Tegleff wist maar al te goed, dat het Krylow wat waard zou zijn, als hij voor goed van het levens- toneel verdween. Nu zou het ernst worden. Krylow zou hem te sou- peren vragen op de svond, waarop Alexandra haar besluit moest ken- baar maken. Maar het lot had an- ders beslist. Tegleff's groots-opge- zptte plan, om Rusland in het ge- heim in Frankrijk te gaan dienen door zich uit te geven voor d'Ar- tillac en een hardnekkige propa ganda voor het communisme te be- ginnen, de door Tegleff aange- vraagde spoedvergadering, alles had medegewerkt om het moordplan in duigen te doen vallen. De duivelse satyre, die er steeds uit Tegleff's woorden flitste. had Krylow's zelf- beheersing doodgestoken. Deze was z'n doodsvijand naar de keel gevlo- gen en had door die gevaarlijke on- voorzichtigheid alles verspeeld. De grote Speurhond zag de aar- zeling op Alexandra's gezicht en hij haastte zich, hiervan partij te trek ken: „Ik heb je/besluit niet willen forceren. Dat deed je vader. Ik be- grijp ook heel goed, dat ik, met m'n groene anderhalve oog, met m'n stro-haar en m'n pessimistisch uiterlijk, geen ideaal ben voor een mooi, jong meisje, maar, lieve ge- nade. de harde noodzakelijkheid heeft in het leven nog altijd een woordje mee te spreken. Wilt ge acht nieuwe dagen uitstel? Ik kan t6ch nog niet vertrekken. Ik ben nog aan het Frans leren. De be- keerling, die ge gemaakt hebt en die ge zo liefderijk verpleegde. „Wie bedoelt ge?" vroeg het meisje, terwijl zij zich inspande. om een koud en onverscbillig ge zicht te trekken. „Ik bedoel Michael Gorocha, m'n leraar, die zeer tevreden is over me. Ik denk hem tot m'n secretaris aan te stellen, dan hebt ge later gelegenheid Russisch te spreken in Frankrijk, als ik op reis ben. Want de uren. waarin ik thuis ben, zult ge kunnen tellen. Ge ziet: ik doe alles, om m'n voorstel zo aanneme lijk mogelijk te maken." Alexandra voelde plots een golf van hoop, van moed, door zich hqen slaan. Michael zou meegaan, als particulier secretaris van Tegleff? Misschien was dan nog niet alles jVerloren. Kon ze hem maar te spre ken krijgen, om hem z'n mening te vragen. Zou haar dat in de komen de acht dagen beter gelukken dan in de weken, die verstreken wa ren?. Ze had op alle manieren ge- tracht in persoonlijk contact met hem te komen. maar steeds was haar dat mislukt. Haar vader en Tegleff schenen strenge bevelen gegeven te hebben. Elke list, om door middel van de huistelefoon, van de bediende, of zelfs van de kleermaker, die enkele costuums kwam afleveren, met hem te spre ken, was vooraf verijdeld. Gorocha werd streng bewaakt. Zij wist zelfs niet en waagde het niet er naar te vragen, of hij nog verblijf hield in de torenkamer. Daarom had ze verleden week die opstopping op de brug bewerkt. Met opzet had ze een haar tege- moet rijdende auto aangereden. Als- hij vanuit z'n hoge kamer die oploop zag, moest-ie haar herkend hebben in haar witte costuum. Dan wist hih tenmiftste, dat ze nog in zijn nabijheid was. Ze besloot de acht dagen uitstel te accepteren en zei, terwijl ze haar stem tot zachtheid dwong: „Ik heb nooit liefde kunnen huichelen, waar die niet bestond, maar mis schien bestaat de mogelijkheid, iemand te lferen liefhebben. Ik zal de acht dagen uitstel aannemen." (Wordt vervolgdj

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuw Noordhollandsch Dagblad : voor Alkmaar en omgeving | 1948 | | pagina 3