Wettelijke regeling inzake vervreemding
van landbouwgronden
as
DWAZEANNE
Bevordering van rationeel grondgebruik;
Grondkamer houdt toezicht op
PENSIOENVOORZIENING
IN DE LANDBOUW
Debutanten in de K.V.P.-fractie
v..
rmwi nog nvey
gshoorp.
op>
N1EUW NQQRDHOLLANPS DACBLAD - Zaterdog 10 jdi 1948
PAG. 3
Verdere voorkoming van splitsing
van bedrijven
DE MINISTERS van Landbouw, van Justitie, van Economische
Zaken, van Financien, van Binnenlandse Zaken en van
Wederopbouw ziln van oordeel, dot wettelijke bepalingen ten
aanzien van de vervreemding van landbouwgronden voor de
Nederlandse landbouw noodzakelijk zijn. In de landbouw dient
voor alles naar verlaging van de kostprijzen gestreefd te worden,
wil concurrentie met het buitenland mogelijk zijn en afzet in het
buitenland kunnen geschieden. Verschillende van de factoren,
welke de kostprijs bepalen, komen niet voor verlaging in aan-
merking. De lonen van de landarbeiders zijn na de bevrijding
aanzienlijk verhoogd en hiermede is tegemoet gekomen aan een
reeds lange tijd bestaande dringende behoefte.
Vrijwillige registratie een groot belong
voor de landarbeiders
mwm.
De nieuwe verkeersbrug over de IJssel te Deventer is zo goed
als gereed. De brug wordt thans geschilderd. De volgende maand
zal zij voor het verkeer worden opengesteld.
In de Detmarkazerne te Eefde worden dienstplichtigen opgeleid
tot militair kok, bestemd voor de dienst in de tropen. In 12 weken
tijd worden de soldaten, alien afkomstig uit de levensmiddelen-
branche, geschoold in het bereiden van maaltijden onder alle
omstandigh?'1 -i, slagerswerkzaamheden, receptenleer, waren-
kennis, E.H.B.O., administrate enz. De voormalige kruideniers,
slagers, bakkers en koks doen voor hun examen de laatste proe-
ven van bekwaamheid in de openlucht.
Ondernemingsraden
Coloradokevers
Gerrit de Stotteraar
weer oritsnapt
Britse Ambossadeur naar
de Mijnstreek
QQRL06Tg-6^1?L»JAj
U weer
NATUURLyK
WAT HEEY
IS
EN 00£K
WAT K0U£)
IS
eN VAN
KUWT oofc
U
PPAVEN
DOCH VA0J
\cout>e
OOt?J.O&
HAD
WfciiieUT
KjoirUlo t M M
KouDE
n/ ooruoG*
Doe erTnoct)
EEN
SCHEPJ E
EN DAN NOG frQQlZ
WEEI? yN rCHEpjE.ToT
PAN.
UlTSpJRlNCrEfO.'
FEUILLETON
DOOR A. DUNCAN
Voorts zijn de pachtprijzen sinds
1940 slechts betrekkelijk weinig ge-
stegen, terwijl anderzijds de lasten
van de eigenaar een grotere stijging
hebben ondergaan. Verlaging van
pachtprijs zal in het algemeen niet
in aanmerking komen.
De maatregelen, welke in een
thans ingediend wetsontwerp wor
den voorgesteld. beogen nu een ra
tioneel gebruik van de grond te
handhaven en te bevorderen. In
vele streken van het land laat de
verkaveling van de gronden, in ge
bruik bij het landbouwbedrijf, veel
te wensen over.
Een snellere en ruimere toepas-
sing v. de ruilverkaveling is voors-
hands niet mogelijk, dit houdt ver-
band met het gebrek aan arbeids-
krachten voor de uit te voeren cul-
tuurtechnische maatregelen en het
■tekort aan landmeters van het ka-
daster, waardoor de ruilverkave-1
lingsdienst niet belangrijk kan wor
den uitgebreid. Voorts eist de ruil
verkaveling een langdurige voorbe-
reiding In dit verband dient tevens
het licnt te vallen op een princi-
pieel onderscheid tussen de ruil
verkaveling en de bij dit ontwerp
voorgestelde bepalingen. Door de
ruilverkaveling wordt in het gebied
waarover de ruilverkaveling zich
uitstrekt, op een bepaald ogenblik
de verkavelingstoestand verbeterd.
Deze gunstige toestand kan echter
na verloop van tijd door rechtshan-
delingen worden te niet gedaan.
Dit ontwerp nu beoogt de eigen-
domsoverdraehten aan 't toezieht
van de Grdndkamer te onderwer-
pen. Op deze wijze kan worden
zorggedragen, dat de bereikte re-
sultaten op het gebied van de ruil
verkaveling nie<t in gevaar ge-
bracht worden, terwijl overigens
kan worden tegengegaan, dat de
versnippering voortgang vindt.
In het 'Pachtbesluit is reeds de
mogelijkheid geopend hiermede re-
kening te houden. Artikel 41 van
het Pachtbesluit bepaalt namelijk,
dat de goedkeuring voor een pacht-
overeenkomst slechts verleend
wordt wanneer onder meer de al-
gemene belangen van de landbouw
niet worden geschaad. Deze wet nu
beoogt soortgelijke regelen te stellen
omtrent eigendomsoverdracht.
Met behulp van de nieuwe be
palingen zal allereerst het slechter
worden van de verkaveling kunnen
worden tegengegaan.
Behalve ten aanzien van de ver
kaveling stelt het ontwerp ook re
gelen met betrekking tot de verde-
ling van 't land over de landbouw-
bedrijven. Hierbij wordt vooral be-
oogd om verdere splitsing van be
drijven, waardoor deze niet renda-
bel geSxploiteerd kunnen worden, te
voorkomen. Door de steeds verder-
gaande splitsing van de bedrijven
wordt het probleem nog meer ver-
waard. Het is derhalve beslist
noodzakelijk, dat het aantal oneco-
nomische bedrijven niet groter
wordt. Als norm nemen de minis
ters aan, dat een landbouwbedrijf
tenminste aan de ondernemer en
zijn gezin een volledig bestaan
moet kunnen verschaffen. De Grond
kamer zal in het concrete geval
moeten beoordelen, waar de mini-
mumgrens gelegen is en daarbij
rekening houden met de grondsoort
de aard van het bedrijf het bedrijfs-
type van de streek en andere in
aanmerking komende omstandig-
heden.
Waar vergroting: van het aantal
onrendabele bedrijven zeer onge-
wenst is, zal de Grondkamer in
het algemeen aan deze minimum-
grens streng de hand moeten hou
den.
Voorts is het van betekenis de
omvang van de te kleine bedrijven
zoveel mogelijk te vergroten.
De ministers zijn zich bewust, dat
de mogelijkheid daartoe slechts in
beperkte mate aanwezig is. Immers
er zijn streken in het land men
denke onder meer aan vele zand-
gebieden waar het kleine bedrijf
overheerst, zodat er geen of weinig
bedrijven zijn, die grond zouden
kunnen missen voor vergroting van
de te kleine bedrijven. De in deze
wet voorgestelde bevoegdheden van
de Grondkamer zijn dan ook niet
toereikend om in deze streken het
vraagstuk van de te kleine bedrij
ven tot een oplossing te brengen.
In andere streken echter, waar
naast zeer kleine ook middelgrote
en grote bedrijven voorkomen, kan
de mogelijkheid zich voordoen,
grond aan kleine bedrijven toe te
voegen. Wordt nu door de eigenaar
van eeri middelgroot bedrijf een
overeenkomst bij de Grondkamer
ingezonden, waarbij grond aan een
ander groot of middelgroot bedrijf
wordt overgedragen, terwijl de
Grondkamer tegen deze overeen
komst met betrekking tot het be
drijf van de verkoper geen econo
mische bezwaren heeft, dan kan on-
derzocht worden, of in de nabijheid
van 't over te dragen perceel kleine
bedrijven zijn, die in verband met
de hiervoren uiteengezette norm,
uitbreiding behoeven. Blijkt dit nu
MAAK SCHATT1NG is
rtiim 100.000 h.a. eul-
tuurgrond in gebruik bij
personen, die hun hoofd-
beroep niet in de land
bouw vinden. Wegens het
gebrek aan cultuurgrond
achten de ministers het
wenselijk te bevorderen,
dat de grond, voorzover
die voor de landbouw in
aanmerking komt, zoveel
mogelijk wordt gebruikt
door hen, die hun hoofd-
beroep in de landbouw
hebben en dat de Grond
kamer onder omstandig-
heden de samenvoeging
van grote bedrijven kan
tegengaan.
het geval te zijn, en is de eigenaar
van het kleine bedrijf bereid het
bedoelde perceel te kopen, dan zal
de Grondkamer goedkeuring aan de
ingezonden overeenkomst kunnen
onthouden. Deze afstand van grond
door grotere bedrijven aan kleine
bedrijven komt uiteraard alleen in
aanmerking, wanneer de economi
sche grondslag van het grote of
middelgrote bedrijf niet wordt aan-
getast. Bij een bedrijf van 35 H.A.
twee H.A. afstaan aan een klein be
drijf, dan zal hieruit voor het eer-
ste bedrijf als regel nauwelijks enig
nadel voortvloeien.
Wenst de eigenaar echter niet te
verkopen aan degene, die daarvoor
naar het oordeel van de'Grondka
mer in aanmerking komt, dan is hij
vrij niet tot verkoop over te gaan.
De eigenaar of pachter van het
kleine bedrtjf is evenwel gebonden
aan zijn toezegging.
De ministers achten het wense
lijk, dat de middelgrote en grote
bedrijven niet worden verkleind be-
neden een omvang, welke voor de
streek en het bedrijfstype als nor-
maal mag worden beschouwd. Eni-
ge verkleining ontmoet geen be-
zwaar, doch deze mag niet zover
gaan, dat ook deze bedrijven gelei-
delijk tot de minimumgrens afdalen
Om deze reden zal de Grondkamer
ook hier op de verkleining van het
bedrijf acht slaan.
Met betrekking tot de prijsvor-
ming van landbouwgronden zijn de
ministers van mening, dat hiervoor
in het ontwerp bepalingen dienen
te worden opgenomen.
Het is echter bezwaarjijk een be
paald prijsniveau in de wet te fixe-
ren, daar, indien de omstandigheden
tot wljziging van dit niveau aan-
leiding geven, dan wetswijziging
noodzakelijk zou zijn, de nadere uit-
werking is derhalve aan een alge-
mene maatregel van bestuur over-
gelaten.
Het llgt in het voornemen van
de regering, daarin voorshands in
het algemeen het prijsniveau, ze
als dit op 9 Mei gebruikelUk was
als basis te nemen, waarbij een
verhoging van 10 pet. voor land-
bouwgrond en van 20 pet. voor
woeste grond in aanmerking ge-
nomen zal worden.
Tot een hoger niveau der koop-
prijzen dan hierboven aangegeven
bestaat naar het oordeel van de mi
nisters geen aanleiding, wanneer
men bedenkt, dat de stijging, welke
de eigenaarslasten sedert 1940 heb
ben ondergaan, niet of soms nau
welijks is gecompenseerd door de
stijging der pachtprijzen, waardoor
de netto-pachtwaarde van landbouw
gronden in vele gevallen lager ligt,
dan v66r 1940 het geval was.
De ministers achten het (echter
niet juist, om de maxfrnumprljzen
op grond van de eventuele daling
der netto-pachtwaarde op een lager
niveau dan in 1940 vast te stellen.
Zulks zou toch een daling van de
waarde van het landelijk bezit ten
opzichte van 1940 met zich mede
brengen, waardoor in de eerste
plaats degenen. wier bezit met hy-
potheekschuld is bezwaard, ernstig
zouden worden getroffen.
De ministers hebben gemeend
aan de pachter een recht van voor-
rang bij verkoop te moeten verle-
nen. Zij hebben zich hierbij laten
leiden door overwegingen zowel
van billijkheid.
7
Terwijl in de donkere en smar-
telijke bezettingstijd de Duitsers
nog zwoegden voor hun overwin-
ning en tevergeefs poogden ons te
laten delen in hun overtuiging. dat
Duitsland winnen zou op alle fron-
ten, vonden er in Nederland reeds
besprekingen plaats tussen vader-
landers. niet alleen van zeer uiteen-
lopende godsdienstige en politieke
richting, maar ook van sterk ver
schillende maatschappelijke positie.
Doel dezer bijeenkomsten was zich
te beraden over de toekomst van
ons volk na het einde van de oor-
log, te bespreken wat er voor or-
ganisatorische vormen nodig zou
den zijn om met behoud van het
vele goede, hetwelk het Nederland
van voor 1940 bezat, een nieuw
begin te kunnen maken waar ande
re dingen beter gedaan zouden
worden dan in het verleden het
geval was geweest.
Als een van de belangrijke vruch-
ten van dit overleg tijdens de oor-
log is de Stichting voor de Land
bouw te voorschijn gekomen, en
waarin de werkgevers en de werk-
nemers van de drie ideologische
hoofdrichtingen van ons volk el-
kander gevonden hebben, teneinde
de belangen te behartigen van al
ien die betrokken zijn bij de Land
bouw in de ruimste zin van het
woord.
Een van de dingen waarover men
het in de kringen van de Stichting
voor de Landbouw reeds spoedig
eens was, en die zou gaan behoren
tot die dingen in bevrijd Nederland
die anders en beter zouden worden
gedaan dan in' het verleden het ge
val was geweest, was een betere
oudedagsverzorging voor de land-
arbeider.
Waren er in de steden en grotere
plaatsen van ons land over het al
gemeen instellingen, die zich bezig
hielden met de verzorging van de
ouden van dagen, op het platteland
had in menige streek het „oud dus
arm" nog niets van zijn verschrik-
kingen verloren. Duizendtallen van
oude bedrijfsgenoten, niet meer in
staat zich door arbeid nog het no-
dige levensonderhoud te verschaf
fen. leefden hier aan de rand van
de grootste ontberingen. Ze. gevoel-
den zich vaak tot last van hun kin-
deren, hoezeer ook de kinderplicht
nog wel in die mate gemeengoed
is op het platteland. dat in het al
gemeen oude landarbeiders in het
gezin hunner kinderen nog wel een
liefdevolle plaats vinden.
Het is echter de vaste wil geweest
van werkgevers en werknemers in
de landbouw, aan de afhankelijk-
heidsverhouding der oude arbeider
een einde te maken, en wel door
het stichten van een Bedrijfspen-
sioenfonds voor de Landbouw. Uit
de middelen van dit Bedrijfspensi-
oenfonds kan de oude landarbeider
een bedrag worden uitgekeeid, dat
een bijdrage kan vormen voor een
betere oudedagsverzorging, en die
als straks de Noodvoorziening voor
Ouden van Dagen, die slechts voor
drie jaar zal gelden, haar werking
beeindigd ziet, de gevolgen hiervan
kan opvangen.
Een groot aantal commissies, sa-
mengesteld uit werkgevers en uit
werknemers in de Landbouw, is
alom in het land bezig de namen
te verzamelen van hen, die op eni-
ge wijze in loondienst in de Land
bouw werkzaam zijn, teneinde te
kunnen vaststellen wie, en hoe
groot het aantal zal zijn van hen
die onder de Pensioenregeling in de
Landbouw zullen vallen.
Landarbeiders en boerenknechts,
17 jaar en ouder tot de leeftijden
van hen, die op 30 April 1947 de
leeftijd van 65 jaar bereikten, doen
terwille van zichzelve en mogelijk
later hun nabestaanden er goed aan
zich te laten inschrijven bij deze
commissies. Dit is de inventarisatie
die vooraf moet gaan aan het vele
werk, dat in de toekomst nog ver-
richt moet worden teneinde ook
aan de landarbeiders een zonnige
oude dag in eigen kring te kunnen
geven. Het is van belang voor de
ouderen om zich aan te melden;
hun oude dag nadert en ze zullen
een uitkering krijgen, die niet even-
redig is aan de tijd dat ze in het
Bedrijfspensioenfonds opgenomen
zijn geweest.
Echter ook de jongeren dienen
zich in hun eigen belang te melden.
Ook zij hopen eens oud te zullen
worden, en zullen dan een betere
oudedagsverzorging genieten, naar
gelang hun aanspraken op pensioen
eerder opgebouwd zijn, dus naar-
mate zij zich eerder hebben laten
inschrijven.
Inwonende knechts bij boeren
behoren eveneens in het Bedrijfs
pensioenfonds te worden opgeno
men. Een groot gedeelte van hen
hoopt eens eigen boer te zullen
worden, en een deel van hen zal
dat ook wel gelukken. Een ander
deel bereikt dit echter mede als
gevolg van de schaarste aan cul-
tuurgronden nooit. Wij kunnen niet
in de toekomst zien, en weten dus
niet wie de gelukkigen zullen zijn,
maar juist daarom is het hoogst
gewenst dat alien zich laten in
schrijven.
Onder de 32 thans gekozen R.K.
Kamerleden beVinden zich 23 zit-
tende leden, t.w. de heren v. Vliet,
v. d. Zanden, Sassen, Mol, Serra-
rens, De Kort, Romme, v. Schaik,
Engelbertink, Stokman, IJsselmui-
den, Andriessen, Lucas, Koersen,
Bachg, Groen, Steinmetz, Hooy, Kor
tenhorst, Maenen, Droesen, Peters
en Dassen.
Voorts zijn gekozen de Ministers
Beel, Fievez, Gielen en v. Maarse-
veen.
Nieuwe verschijningen in de Ka
mer voor de K.V.P. zijn mejuffrouw
Nolte en de heren Janssen, v. d.
Heuvel, v. Thiel en De Haas.
A. H. NOLTE.
Mej. Agnes Helene Nolte werd
26 Juli 1896 geboren. Zij is in het
bezit van de acte Geschiedenis M.O.
en Staatsinrichting M.O. Mej. Nolte
is secretaresse van de Kring Am
sterdam der K.V.P. en lid van de
Partijraad. Mej. Nolte was 22 jaar
verbonden aan het R.K. Lyceum
voor Meisjes te Amsterdam en was
ook lerares aan de R.K. School voor
Maatschappelijk Werk.
Drs. M. M. A. A. JANSSEN.
Martinus Maria Aloysius Anto-
nius Janssen werd 13 Juni 1903 te
Breda geboren. Na het behalen van
het einddiploma aan de R.K. HBS
te Breda ging hij studeren aan de
Ned. Handelshogeschool te Rotter
dam, waar hij in 1926 promoveerde
in de economische wetenschap. In
1929 behaalde hij het Accountants-
diploma. De heer Janssen was en-
kele jaren werkzaam bij Philips en
heeft zich in 1942 gevestigd als ac
countant te Utrecht. Tijdens te
honger-winter was hij werkzaam in
verschillende organisaties op nood-
voedselgebied.
In 1946 werd hij gekozen tot ge-
meenteraadslid en wethouder van
de gemeente Zeist. Eind 1946 trad
hij als zodanig af, omdat hij be-
noemd werd tot lector aan de
Katholieke Economische Hogeschool
te Tilburg.
Mr. N. H. L. v. d. HEUVEL.
Mr. Nicolaas Henricus Lodovicus
van den Heuvel werd 21 Januari
1907 geboren te Huybergen (N.Br.)
studeerde aan het Gymnasium te
Eindhoven en de Rijksuniversiteit
te Leiden. Na beeindiging van zijn
studies vestigde hij zich als advo-
caat en procureur te 's Hertogen-
bosch. Hij werd gekozen tot Rechts-
kundig Adviseur van de R.K. Mid-
denstandsvereniging te Den Bosch.
Na de bevrijding werd mr. v. d.
Heuvel benoemd tot directeur van
de R.K. Middenstandsbond in het
Bisdom Den Bosch.
De heer Van den Heuvel is secre-
taris van de R.K. Raadsfractie van
Den Bosch.
Mr. F. J. M. VAN THIEL.
Mr. F. J. M. van Thiel werd in
1906 te Helmond geboren, de plaats
waar hij thans- nog woont. Hij door-
liep het Gymnasium „St. Willebror.
dus" te Katwijk, studeerde rechten
aan de R.K. Universiteit te Nijme-
gen en vertoefde vervolgens enige
tijd in het buitenland.
Mr. Van Thiel bekleedt tal van
maatschappelijke functies en is lid
van de gemeenteraad en van het
provinciaal bestuur van de Noord-
Brabantse Bond van het Wit-Gele
Kruis, van de Welvaartstichting
Noord-Brabant en het Diocesane
maatschappelijke centrum in het
Diocees Den Bosch. Na de bevrij
ding was hij de stuwende voorzitter
van het Brabants Volksherstel.
Mr. J. C. DE HAAS.
J. C. de Haas is geboren 16 April
1905. Hij bezocht het Gymnasium te
Utrecht en studeerde rechtsweten-
schappen aan de Universiteit aldaar.
Na het beeindigen van zijn studies
was hij werkzaam in het bearijfs-
leven. In de Noodraad werd hij ge
kozen tot Wethouder van Sociale
Zaken te Nijmegen. bij gemeente-
raadsverkiezingen tot Wethouder
van Onderwijs en Financien van
die gemeente. In April 1947 we'd
hij Referendaris bij -het Departe-
ment van O., K. en W., speciaal
belast met jeugdzaken.
HOEWEL de commissie-van Rhijn
op't standpunt stond, dat de on
dernemingsraden een onderdeel be-
hoorden uit te maken van de pu-
bliekrechtelijke bedrijfsorganisatie,
is minister Drees toch met een af-
zonderlijk wetsontwerp gekomen.
De hiervoor in de memorie van toe-
lichting gegeven motivering is niet
sterk: Het verband was toch reeds
losser gemaakt dan door de com-
missie was voorzien en ook de pu-
blieke opinie zou van invloed zijn
geweest. Overigens verzwakt de
minister deze bewijsgrond nog door
toe te geven, dat er inderdaad een
zeker verband bestaat, een verband,
dat de bewindsman nog eens extra
onderstreept wanneer hij zegt, dat
de taak van de overkoepelende be-
drijfscommissies mettertijd zal wor
den overgedragen aan de daarvoor
in aanmerking komende publiek-
rechtelijke bedrijfsorganen. Ook uit
de functie die de Soc. Economische
Raad in dit ontwerp uitoefent, (het
toporgaan van de bedrijfsorganisatie
bepaalt samenstelling en werkwijze
van de bedrijfscommissies en wijst
de organisaties aan, die de leden
hiervan mogen benoemen) blijkt de
nauwe verwantschap.
Het meest steekhoudende argu
ment van de minister is dat de in-
stelling van ondernemingsraden op
deze wijze niet afhankelijk wordt
van de totstandkoming der ver
schillende bedrijfsschappen, hetgeen
inderdaad nog wel wat voeten in
de aarde zal hebben. Enige tijd ge-
leden spraken wij reeds het ver-
moeden uit, dat de minister wel
met dit argument zou komen In-
tusgsen zal ook de practijk nog moe
ten leren of deze ontwikkeling los
van elkander wel zonder moeilijk-
heden kan verlopen. De minister is
er zelf blijkbaar niet zo gerust op,
want hij begint reeds met in art. 2
de mogelijkheid van tijdelijke ont-
heffing vast te leggen, terwijl hij
ook de bepaling van het tijdstip,
waarop de raad moet ingesteld zijn,
aan zich houdt, „een tijdstip dat
door delen van het bedrijfsleven
verschillend kan zijn".
Ten overvloede wordt in de me
morie van toelichting hierbij nog
aangetekend, dat men aldus „vol-
doende ruimte wil laten aan de or-
ganische groei van het instituut der
ortdernemingsraden. Ook door een
afzonderlijk ontwerp zullen de on
dernemingsraden dus wel niet op
stel en sprong tot stand komen.
Eenmaal van de wenselijkheld
van een aparte behandeling uit-
gaande was de minister verplicht,
nu ook met een gedetailleerder
taakomschrijving te komen, hetgeen
in elk geval deze aantrekkelijke
zijde heeft, dat men op deze wijze
de bevoegdheden van de onderne
mingsraden reeds aardig uit de
verf ziet komen. De algemene clau-
sule is overgenomen uit het rapport
van Rhijn: ..door overleg, toezicht
op en uitvoering of regeling van
alle aangelegenheden, de onderne-
ming betreffende, welke in ver
band met haar aard en met de om
standigheden daarvoor in aanmer
king komen en door het bevorderen
van een goede verstandhouding en
ssmenwerking, naar vermogen bij
te dragen tot een zo goed mogelijk
functioneren der onderneming".
Daarnaast worden de volgende be
voegdheden nader aangeduid: Be
handeling van wensen, bezwaren en
opmerkingen, overleg oyer vacantie,
werkroosters enz., toezicht op de
naleving van arbeidsvoorwaarden
en op de bedrijfshygiene, deelne-
men in het beheer van eigen in
stellingen, het geven van advies
De Britse autoriteiten melden, dat
een geheimzinnige ontdekking is
gedaan in een aardappelveld nabij
Duisburg, nl. een zakje met
vijftigtal levende coloradokevers.
Een dergelijke ontdekking wordt
uit Detmold gemeld. Een onderzoek
is ingesteld.
De in Amsterdam opgesloten be-
ruchte inbreker Gerrit de Stotte
raar heeft voor de derde maal kans
gezien te ontsnappen, gisterennacht
ontdekten de bewakers van het
Huis van Bewaring aan de Wete-
ringschans dat Gerrit was ontko-
men.
Hij wachtte in het Huis van Be
waring op de berechting van een
groot aantal insluipingen, welke hij
op zijn geweten heeft. Volgens
schatting van de politie was zijn
activiteit zeer groot. Twee of drie
diefstallen per dag was wel onge-
veer zijn gemiddelde. En hoewel
hij nimmer sensationele kraken
zette bracht zijn werk hem zoveel
op, dat na zijn arrestatie twee
schuilplaatsen vol gestolen goed
werden ontdekt, terwijl Gerrit bo-
vendien in het bezit bleek te zijn
van een auto en een flinke bank-
rekening.
De Britse Ambassadeur te 's Gra-
venhage, Sir Philip Nichols, zal
Maandag en Dinsdag a.s. een bezoek
brengen aan de Mijnstreek.
ten aanzien van de technische en
economische gang van zaken. Het
hoofd van de ondernemer krijgt de
verplichting de raad periodiek me-
dedeling te doen omtrent de stand
van het bedrijf.
Alle zaken, die straks bedrijfs-
takgewijs behandeld worden en
waar de arbeiders toch ook mee-
spreken. vallen vanzelfsprekend
buiten de bevoegdheden van de on
dernemingsraden. Zo ook de ar
beidsvoorwaarden, die meestal col-
lectief geregeld worden en ten aan
zien waarvan ook de vakorganisa-
ties hun eigen taak behouden. Deze
omschrijving van bevoegdheden en
plichten beantwoordt wel zo onge-
veer aan hetgeen men in dit sta
dium zou willen verwachten. Zij
komt by. ook overeen met de wen
sen, die enige tijd geleden als zo
danig door het Chr. Nat. Vakver-
bond werden geuit.
Op voorstel van de overkoepelen
de bedrijfscommissies, kan de Soc.
Economische Raad deze bevoegdhe
den intussen nog uitbreiden.
Wel zou er, o.i_ reeds zonder be-
zwaar toe kunnen worden overge-
gaan om de ondernemingsraad ook
te horen bij ontslagen. Dit zou te-
meer nuttig zijn omdat het ontslag-
recht, waarop dezer dagen nog wij-
zigingen zijn voorgesteld, een seyie
bepalingen bevat, die beter in eer
ste aanleg door een ondernemings
raad dan door de rechter aan de
feiten kunnen worden getoetst. Hoe
zal de rechter b.v. uitmaken of
iemand bekwaamheid of geschikt-
heid mist, of hij geweigerd heeft
een opdracht te vervullen, enz. Der
gelijke ontslagen in de onderne
mingsraad brengen zal vaak tot ge
volg kunnen hebben, dat de zaak in
der minne wordt geschikt, blijkt dit
niet mogelijk, dan kan de rechter in
elk geval met vrucht op het advies
van de ondernemingsraad steunen.
m
24.
Hij was er m
geslaagd, al de andere vogeltjes uit
het nest te dringen en lag er nu
heleemasi alleen in. En toch scheen
zijn pleegmoeder, hoewel hij al haar
andere kinderen vermoord had, hem
dat niet kwalijk te nemen. Terwijl
ik lag toe te kijken, kwam ze met
een vette worm naar het nest ge-
vlogi® en gaf die aan de koekoek,
die zonder haar zorgen gestorven
zou zijn."
Anne wendde het gelaat af.
„Ik veronderstel, dat je me dat
vertelt, om aan te tonen, dat zelfs
redeloze wezens als de vogels geen
wraak op hun vijanden nemen,
mompelde ze voor zich heen.
Hij stond uit zijn stoel op.
- „Vergeven bnengt veel geluk, An
ne," zei hij zachtjes. „Misschien
leer je dat mettertijd ook nog
eens."
..Niemand heeft de arme Pierre
vergiffenis geschonken," zei ze lang-
zaam. „hij moest de dood ingedre-
ven worden. Mevrouw Pritere wist
niet, wat medelijden was, toen ze
van zijn moeilijkheden hoorde. Ze
zocht alleen naar een wapen, om
mij te kunnen treffen. Welnu
ik bezit eindelijk e.en wapen, om
terug te slaanen daarvan zal
ik gebruik maken."
Hij veranderde van onderwerp.
„Mag ik je even thuis brengen?"
vroeg hij en na enige aarzeling
wendde ze zich naar hem toe. Tot
zijn verbazing stonden haar ogen
vol tranen. Hij omvatte haar armen.
„Lief kind, zo erg moet je het
niet opvatten", mompelde hij. Zijn
vriendelijk gelaat stond bezorgd,
„als je er nu eenmaal zo over denkt
ga dan maar door, totdat het vergif
uitgewerkt is."
„Ja, dat doe ik ook", zei ze met
een bevestigend knikje, waarna ze
haar hoed ging halen en woedend
de tranen terugdrong, die George's
medelijden hadden opgewekt.
HOOFDSTUK XII
Wanhopig
De volgende morgen waren alle
prijzen bij Pritere verlaagd tot het-
zelfde peil, als die aan de overkant.
Anne kreeg het te horen, zodra
ze in haar winkel verscheen. Ze
liet mijnheer Morier komen en gaf
hem haar orders.
„Maar, juffrouw Hebler, als we
nog meer verlagen, gaan we met
verlies verkopen!" verklaarde hij
met nadruk.
Anne knikte grimmig. ,.Dat weet
ik wel. Maar doe toch maar, wat
ik gezegd heb."
Hij verliet haastig haar kantoor
en zijn gezicht stond heel bezorgd.
Dit stond gelijk met zelfmoord..
zo gingen ze hun ondergang tege
moet.
Ook Anne staarde strak voor zich
uit en was eigenlijk zelf bang voor
wat ze gedaan had. Ze gokte met
andermans geld. Ze gooide feitelijk
een grote som zo maar weg, elke
dag, dat de winkel geopend bleef.
Als dat geld haar eigen geld was
geweest, zou ze zich er niet om
bekommerd hebben.
Maar het was van George en deze
keurde haar handelwijze niet goed!
Ze liep naar een spiegel en be-
keek haar gelaat. Toen ze die mor
gen opstond, was ze geschrokken
van de verandering in haar uiterlijk
Haar gezicht was bleek en betrok
ken: ze had kringen onder haar
oogen. Ze was meer dan erg veran-
derd en dat besefte ze heel goed.
Vroeger was ze zachtaardig. lief
en beminnelijk geweest. Nu was ze
gejaagd, zenuwachtig en vaak vin-
nig. Ze dacht aan niets anders, dan
aan haar wraak. Ongeduldig wend
de zij zich van de spiegel af. Ze
had eenmaal haar weg gekozen; ze
zou hem tot het blttere einde vol-
gen.
Aan de overzijde keek Arthur
Pritere zijn moeder aan.
,.Ze hebben hun prijzen nog weer
met tien percent verlaagd, moeder"
zei hij. „Ik ben juist even gaan kij
ken".
„Datdat kunnen ze niet vol-
houden! Dat is krankzinnig!
Ik moet George Callon spreken.
Als dat meisje zijn geld misbruikt,
dan moet hij toch begrijpen, dat hij
het op deze manier kwijt raakt!"
Ze zette haar hoed op en ging
naar beneden. Ze vroeg niet, of
Arthur met haar meeging. De ty-
piste van George Callon zei, dat hij
er nog was.
„Ik ben mevrouw Pritere", zei
Claire, „zeg hem, dat ik hem voor
een uiterst dringende zaak moet
spreken".
Het meisje kwam terug.
„Mijnheer Callon kan u nu meteen
ontvangen", zei ze.
George Callon stond op, toen
Claire Pritere binnenkwam.
„U zult wel verwonderd staan.
mij hier te zien, mijnheer Callon!"
zei Claire Pritere stroef.
„Neen, dat geloof ik toch niet,
mevrouw", antwoorde hij, haar een'
stoel aanbiedend bij zijn lessenaar.
Ze nam plaats en keek hem door-
dringend aan. „Ik wou graag we
ten, waarom u uzelf er toe leent,
een poging te doen. mij te rui'neren
mijnheer Callon, zei ze uiterlijk be-
daard.
George gaf geen antwoord, maar
een ogenblik betrok zijn gezicht.
„Ik vermoed, dat u degene bent
die achter Anne Hebler staat", ver-
volgde Clarie, „heb ik daarin gelijk
of niet?"
..Ja, mevrouw Prltfere, juffrouw
Hebler heeft haar geld van mij
en mijn steun en toestemming bo-
vendien".
„Ze boog zich voorover naar hem
toe. „Waarom....? Waarom?" riep
ze met verheffing van stem uit,
..wat heb ik jegens u misdaan, mijn
heer Callon, dat u uw eigen geld er
aan waagt, om mij naar de kelder te
helpen?"
(wordt vervolgd)