KARDINAAL DE JONG ALS HISTORICUS m r AFSTAMMELING VAN EEN STANDVASTIGE KATHOLIEK i *ie* Kardinaal de Jong ter ere! Een gelukwens van Kardinaal van Roey De levensloop van de jubilerende KARDINAAL-AARTSBISSCHOP Gerbrandus Metz hielp het katholiek geloof op Ameiand redden Priesterstudent te Rome „Armen vol folianten" PAG. 3 NIEUW NOORDHOLLANDS DAGBLAD - Zaterdag 14 Augustus 1948 MET GROTE VREUGDE hebben wij vemomen, dat het katholieke Nederland voorbereidingen treft om in de komende dagen het veertigjarig priesterfeest te vieren van zijn welbeminde en hooggeprezen Pnmaat, Zijne Eminentie Johannes Kardinaal de Jong. Van harte wil het katholieke Belgie zich aansluiten bij de vele dankbetuigingen, die bij deze gelegenheid ten hemel zullen opstijgen voor al de weldaden, die de Voorzienig- heid door een zo rijk priesterschap oirer de Kerk en inzon- derheid over de zielen in Nederland liet nederkomen. Lange jaren, voor Zijne Eminentie Kardinaal de Jong tot de bisschoppelijke waardigheid werd verheven, was Hij als gezaghebbend Hoogleraar in de kerkelijke geschiedenis vrijwel algemeeii onder de Belgische geestelijken gekend. Zijn handboeken in de kerkelijke geschiedenis hebben in de Nederlandse taal hun gelijken niet. Maar de edele figuur van Nederlands Primaat heeft hier in Belgie bijzonder straling gekregen, toen Hij, in de som bere uren van de verdrukking, als onwrikbare verdediger van het Geloof, de Waarheid en het Recht is opgetreden. Dezelfde strijd, tegen dezelfde vijand, om dezelfde geeste lijke waarden heeft de traditionele banden tussen het Katholieke Nederland en het Katholieke Belgie nog nader toegehaald. Daarom juist is uw feestviering ook de onze. Wij zullen God vurig bidden, dat Hij Zijne Eminentie Johan nes Kardinaal de Jong bescherme en zegene en Hem nog vele jaren behoude aan de liefde en de verering van zijn trouwe gelovigen, tot heil en zegen van de katholieke ge- meenschap van Nederland, tot roem en glorie van geheel de Katholieke Kerk. f J. E. KARDINAAL VAN ROEY Aartsbisschop van Mechelen Zijne Eminentie JOANNES KARDINAAL DE JONG, Aartsbisschop van Utrecht, die morgen, Zondag 15 Augustus, onder grote belangstelling van heel Katholiek Nederland, zijn veertigjarig priesterfeest viert. V Eerste Mis op Ameiand sinds de Reformatie Yeeriigjarig Priesierfeesl van OANNES KARDINAAL DE |ONG CEN VEERTIGJARIG PRIESTER- FEEST is geen zeldzaamheid. Wei bijzonder is het veertigjarig priesterfeest van de Kardinaal- Aartsbisschop, Zijne Eminentie Joannes de Jong. Want dit is een priesterfeest, dat hartelijk mede- leven en belangstellende dankbaar- heid verwekt bij heel Katholiek Nederland. De Kardinaal-Aartsbisschop heeft als het ware alle rangen van het kerkelijk leven doorlopen en om zijn diepe godsvrucht, zijn grote wijsheid en zijn sterk karakter de bekroning van zijn priesterleven door zijn benoeming tot Aartsbis- schop in 1935 ten voile verdiend. Godsvrucht, wijsheid gegrond op immense studie van de historie! en karakter, dat was meer dan ooit, wat de Kerk van Nederland in die jaren, dat d'e dreiging van onheilspellende gebeurtenissen haar sombere schaduwen reeds vooruit wierp, nodig had in de vacante plaats op de Aartsbisschoppelijke zetel. En al spoedig zou het blijken, welk een krachtige leiding Mgr. de Jong gaf aan de werkzaamheid van het Nederlands Episcopaat en welk een zegen die leiding zou betekenen voor de Kerk van Nederland! De moellijkheden van allerlei aard, die het kerkelijk leven niet onberoerd konden laten, stapelden zich op en culmineerden in de tijd, toen de Duitse bezetting ons vader- land terroriseerde. Terecht mocht het Metropolitaan Kapittel het zeggen in het dezer dagen gepubliceerde schrijven, waarmee het speciaal de Katholie- ken van het Aartsbisdom opriep tot een luisterrijke viering van dit priesterfeest: Zelden zal een Kerk- vorst op de zetel van Sint Willi- brord zulk een zware taak gehad hebben, als de thans jubilerende Aartsbisschop. Reeds voordat Zijne Eminentie de Aartsbisschoppelijke troon be- klom, had Hij met voortziende bilk de geweldige storm zien aankomen. die over Godsdienst en Vaderland zou losbreken. In Zijn beroemde Handboek der Kerkgeschiedenis, waarschuwde doctor de Jong reeds in het jaar 1936 tegen het onrust- barend aangroeien van de macht van het nationaal-socialisme, dat zo onnoemelijk veel leed over de we- reld en ook over ons land zou bren- gen. „Het is duidelijk" zo schrijft dr. De Jong daar „dat er bij zulk een opvatting (van het nat.-soc., Red.) weinig van de rechten van de Kerk overblijft. In Duitsland staat de Katholieke Kerk absoluut machteloos; al de middelen van verweer, waardoor de Kerk in de kulturkamp zegepraalde, zijn haar ontnomen." En toch, het Kapittel kon daar met tt-ots op wijzen, in ons vaderland zou de geschiedenis le- ren, dat er wel middelen van ver weer mogelijk waren, waardoor de Kerk zou zegevieren, 66k over het Nationaal-Socialisme. Men zie slechts het bekende werk van Mag: dr. Stokman, dat het verzet van de Bisschoppen tegen het nationaal- socialisme behandelt. Een blik in dit rijk-gedocumenteerde boek, dat in geen bibliotheek ontbreken mag, is voldoende, om ons in herinnering te roepen de betekenis van het machtige verzet „wijs, voorziih- tig en tegelijk vast van lijn" met name van ons Episcopaat, onder aanvoering van de Aartsbisschip van Utrecht. Wijs en voorzichtig, maar vastba- raden was inderdaad de ieiding van Mgr: de Jong aan het machtige verzet van de Christelijke Kerk in, waarvoor gestreden is met onwa.i- kelbare moed en onbuigzame vast- houdenheid, om de rechten van de Kerk en de rechten van ieder mens te verdedigen zo, „dat zij de over- weldiger ontzag wisten af te dwin- gen." En inderdaad, wij herinneren ins alien nog levendig, hoe we vanaf het eerste ogenblik, dat de storm tegen onze geestelijke en stoffelijke vrijheid losbrak, onszelf gelukkig voelden, dat er tenminste nog 6en stem was, die zich openlijk deed horen, nu eens als protest tegen de onderdrukkers, dan weer om ons te troosten en te bemoedigen in de ontzettende beproevingen. Het was de stem van de Bisschop pen! Hoeveel maatregelen wisten zij te nemen ter bescherming van de rechten en vrijheden van de goede vaderlanders! Hoevele kostbare wenken en raadgevingen werden gegeven voor de gedragslijn. welke tegenover de bezetter moest wor- den gevolgd. Hoe onverschrokken maar toch altijd waardig sprak de Aartsbisschop openlijk zijn veroor- deling uit over al de onrechtvaar- digheden, die ons volk werden aan- gedarp en hoe uitdrukkelijk waar schuwde Hij tegen elke vorm van samenwerking met de gewelddadige overheersers! Groot was daarom de vreugde en de dankbaarheid in geheel ons land, maar toch wel heel sterk in katho lieke kring, toen het hoogste gezag in Gods Kerk, Mgr. De Jong, de nobele strijder voor Waarheid, Recht en Vrijheid, tot het Kardina- laat verhief en Hem zodoende op- nam in het opperste bestuurscollege van de H. Kerk. Daarmede gaf de Heilige Vader, de Paus van Rome, tegenover de gehele wereld uiting aan Zijn grote bewondering voor de houding, die de Nederlandse Bis schoppen in deze tijd hadden aan- genomen, ter verdediging en be scherming van de hoogste belangen van ons volk! Dit veertig-jarig priesterfeest van de gevierde en beminde Kardinaal moet echter voor ons meer zijn dan een herinnering aan deze grote da- den uit deze grootse tijd. En op meer dan een manier kan Katholiek Nederland, dat toch op de eerste plaats daartoe geroepen is, zijn dankbaarheid betuigen. Ook na de bezettingstijd, toen eindelijk weer het licht der vrijheid gloorde, waarvan de Bisschoppen onder aanvoering van de Kardinaal de vlam brandende hadden gehou- den, hebben diezelfde Bisschoppen onder leiding van die zelfde Kardi naal, ons menigmaal de waarheden, nodig voor deze tijden, voorgehou- den. Hebben wij toen met dezelfde be- langstelling geluisterd, en met het- zelfde enthousiasme nagevolgd, wat ons voorgehouden werd en wordt? Wij stellen ons voor, dat er ook buiten het Aartsbisdom wel Katho- ileken gevonden worden, die bereid zijn, mede te doen met het cadeau, dat men Zijne Eminentie wil aan- bieden: een nieuwe kathedraal, eer- lang te Utrecht te verrijzen, „als getuigenis van de offervaardigheid J en de voile opbloei van het geloof, dat St. Willibrord bracht en de Kardinaal-Aartsbisschop zo machtig beschermde en versterkte." Maar zeker alle katholieken van Nederland kunnen en zijn daar toe zelfs verplicht meehelpen aan het bouwen en verstevigen en op- luisteren van de geestelijke kathe draal van een sterk-godsdienstig leven, persoonlijk en publiek, god- vruchtig, moedig, standvastig, wijs en van sterke vroomheid! Als een rijke vrucht van het rijke leven van de jubilerende Kardinaal- Aartsbisschop, tot Gods glorie en tot ere van de beminde, hoogvereerde en gevierde Priester-Jubilaris! WANNEER PROF. DR. J. DE JONG in het jaar 1931 In plaats van praeses van het Groot-Seminarie te Driebergen, pastoor was geworden van een rustige parochie, hier of daar In de omtrek van Utrecht, dan zou hij, znenselijker wijze gesproken, niet gekomen zijn tot de h6ge waardigheden, waartoe God hem riep. Maar een onbekend man in Nederland zou hij met geweest zijn. Immers, in die dagen had hij juist het werk voltooid, waar door hij een eerste plaats ging innemen onder de Nederlandse historte-schrijvers. ZEM. JOANNES KARDINAAL 'DE JONG werd op 10 Septem ber 1885 geboren te Nes (Ameiand), waar zijn ouders Jan de Jong en Catharina Mosterman een degelijk stoer en vroom Katholiek gezin op- gebouwd hebben. Zes zoons, waar van drie priester werden, en twee dochters, e6n ervan werd religieuze, vormen de erekroon van dit gezin. Door pastoor O. Schoiten daartoe voorbereid, vertrok de toekomstige kardinaal in September 1898 naar het Seminarie te Cuiemborg, stu- deerde daarna te Rijsenburg en werd op 15 Augustus 1908 in de me- tropolitaankerk te Utrecht priester gewijd. Daarna vertrok hij naar Rome om in het Collegium Koma- num zijn studies voort te zetten en verbleef daar in de St. Maria dell' Anima. Hij werd in 1910 doctor in de wijsbegeerte en in 1911 promoveer- de hij in de Godgeleerdheid. Na zijn terugkeer in Nederland was Dr de Jong van September 1911 tot April 1912 a'ssistent in de parochie van St. Franciscus Xaverius Ct Zand) te Amersfoort en werd op 26 April 1912 verbonden als Con- rector aan het Moederhuis der Zus- ters van O. L. Vrouw in dezelfde stad. Op 7 November 1914 volgde zijn benoeming tot hoogleraar in de Kerkgeschiedenis aan het Groot- Semlnarie te Rijsenburg. In de volgende 18 jaren vestigde hij zijn naam als groot kerkhistori- cus door talrijke publicaties o.a. in het „Historisch Tijdschrift" het ge- schiedkundig orgaan van Kath_ Ne derland, waarvan Frof. de Jong mede-redacteur was, en vooral door de uitgave van zijn grote Kerkge schiedenis in 1929. In 1931 werd Dr. de Jong president van het Groot Seminarie tevens redigeerde hij „Ned. Kath. Stemmen", ons natio- nale priestertijdschrift. In 1934 volg de zijn benoeming tot Kaminnik van het Metropolitaan kapittei. Het volgende jaar werd President De Jong verheven tot fit aartsbis schop van Rusio, en coadjutor met recht van opvolging van Mgr. J. H. G. Jansen, aartsbisschop van Utrecht. Op 12 September 1935 had de plechtige bisschopsconsecratie plaats. Na het aftreden van Mgr. Jansen werd Mgr De Jong 8 Fe- bruari 1936 Aartsbisschop van Utrecht. Als aanvoerder en pionier van het nationaal verzet tegen de onder - drukking tijdens de bezetting kreeg Mgr Dr. De Jong een wereldnaam. Op 23 December 1945 kwam de tij- ding dat Paus Pius XII hem tot kardinaal zou verheffen in het Con- sistorie van 18 Februari 1946. Zijn gezondheidstoestand verhinderde hem om aan dit Consistorie deel te nemen en de Internuntius Mgr. Pablo Giobbe overhandigde de nieuwe kardinaal op 28 Februari 1946 te Utrecht namens de H. Vader de rode baret, De lste October 1946 kon Kardinaal de Jong naar Rome vertrekken, waar hem te San Gandolfo door Paus Pius XII in het Consistorie van 12 October de rode hoed werd opgezet en hij de benoe ming ontving tot kardinaal-priester onder de titel van St. Clemens. De volgende dag nam de kardinaal be- zit van zijn titelkerk. Er was lets in de voormalige vrije Erfheerlijkheid Ameiand, wat Pas toor Schoiten hinderde. Otto An- tonius Schoiten, de bijna legenda- risch gewordene, die gedurende meer dan een halve eeuw (1859— 1911) de herdersstaf voerde, was er trots op dat zijn eiland geroemd werd als „een oase voor het katho- licisme in het Noorden", maar er ontbrak iets aan die glorie. Sinds de Reformatie was geen enkele Amelander priester geworden! Op een najaarsdag van 1898 reist de bakkerszoon Jan de Jong naar de vaste wal en verder heel ver weg van Ameiand, om het hoge ideaal, dat hij zich voor ogen had gesteld, na te streven. Ameiand zou zijn eerste priester hebben. Pastoor Schoiten kon ge- rust zijn en hij was het ook, zijn hartewens zou in vervulling gaan. Op 15 Augustus 1908 werd voor de eerste maal sinds 1517 tot een zoon van Ameiand gezegd: „Tu es sacer- dos in aeternum" en de 81-jarige pastoor had alle voorbereidingen getroffen om de komende eerste H. Mis op Ameiand tot een onvergete- lijke gebeurtenis te maken. Geheel zijn parochie leefde mee, naast de vreugde over een jonge priester uit hun midden was er de over- tuiging, dat het mede de gloriedag van de oude pastoor zou worden. Ook niet-katholieken waren vol be langstelling, want beiden: de oude herder en de jonge priester stonden ook bij hen hoog aangeschreven. Pastoor Schoiten gold nog als „de hoogste" op het eiland, voornamer dan de burgemeester of ontvanger; hoewel hij zelf overtuigd was, dat de pasgewijde, die nu naar Ame iand kwam, eenmaal de glorie van zijn eiland, maar ook van de gehele Nederlandse Kerkprovincie zou worden. De voorrede van de eerste druk van zijn Kerkgeschiedenis is geda- teerd van St. Jan 1929. Het boek van de kamergeleerde, die hij was, vond een geestdriftig onthaal. Niet om de schrijver, die bij het grote publiek nauwelijks bekend was, en van wie niemand vermoedde, wat er in hem school aan bestuurs- kracht en practisch inzlcht in de noden van de tijd maar omdat ledereen erkende, dat men hier te doen had met het levenswerk van een geleerde van formaat, de vrucht van ingespannen en syste- matische studie. Toch was dr. de Jong van huis uit geen hlstoricus. Hij heeft het onscnatbare voordeel gehad, dat hij na voltooilng van zijn Semina- ne-studie door zijn Aarts-Bisschop naar Rome werd gezonden, om zich verder in de theologie te bekwa- men. Dan het voordeel, dat hij in die stad vol historie kennts maak- te met de jonge Dominicaan Mol- kenboer, die een levensvriend voor hem werd, nadat hij met zijn ge- voei voor kunst en historie vor- mend op hem gewerkt had. Met stlchtlng iazen we het bencht. dat de Eminentie de kloosterling eerde bij zijn. begrSfenis, veertien dagen geleden. De fheologische studie was een kostbare voorbereiding op de studie van de Kerkgeschiedenis, die immers telkens met de theolo gie te maken heeft. Intussen stond de jonge dr. de Jong, toen hij de opdracht kreeg. om de Kerkhistorie te doceren aan de theologanten van DriebeTgen, voor de grote moeilijkheid, dat hij zich de historische methode eigen moest maken. Het is geen kleinig- heid, om dat als autodidact te doen. Toen de beste methodicus van zijn generatie, Pater Kruitwagen. zijn verdiensten erkend zag door een ere-doctoraat van de Amsterdamse Universiteit, weeis hij in zijn dank- woord op het ongewisse, dat de autodidact houdt tegenover de aca'- demisch-gevormde. De jonge Se- minarie-professor heeft diezelfde moeilijkheden moeten overwinnen. En hij deed het in onverdroten w"6rk. met een vaste dagregel en een nooit falend plichtsgevoel. Na zijn geestelijk werk en meestal zijn les kon men hem 's morgens om half tien op zijn ruime studeer- kamer vinden hij was er groots op. dat Schaepman er v6or hem woonde tot laat in de avond. De uitgebreide Bibliotheek van het Seminarie had geen geheimen voor hem, en de stoffige folianten werden de een na de ander opge- schrikt uit hun rust, om werkelijk „verslonden" te worden" door de aanstaande geleerde De cigen bi bliotheek, samengesteld uit de bes te nieuw-verschijnende werken, groeide onrustbarend, zodat de grote kamer te klein dreigde te worden. In zijn inleiding tot de historie- beschrljving zegt de oude Leidse Hoogleraar Acquoy, dat een goed historieschrijver begint met een mo- nografie (een beschrijving van een onderdeel) en daarna overgaat tot meer algemene werken. Het voor- beeld was gegeVen door Prof. W. Moll, die eerst de periode van de Moderne Devotie beschreef, en toen kwam met zijn Geschiedenis van de Kerk in Nederland voor de Refor matie, een werk. dat nog niet over- troffen is. Ook Dr. de Jong's eerste grotere werk (het heeft geen zin alle opstellen te noemen) was een monografie, die hij bewerkte met zijn ambtsvoorganger, de Pastoor van Denekamp, W. Knuif en die handelde over Philippus Rovenius, de tweede Apostolische Vicaris van de Hollandse Zending. Het werk beslaat een heel deel van het Ar- chief voor de Geschiedenis van het Aartsbisdom Utrecht, werd bij het grote publiek weinig bekend, maar trok in vakkrlngen de aandacht. En dan komt in 1929 het grot® werk, waarvan nu de vierde druk verschijnt een waagstuk voor de auteur en voor de uitgever. De ont- vangst overtrof de stoutste ver- wachtingen: de kritiek was een en al lof, en Dr. de Jong gold meteen als de princeps van de Kerkhistone In Nederland. Wij hadden een goed boek van Pater Albers S.J., een ver- dienstelijk werk, dat menigeen op weg geholpen heeft. Maar als auto- riteit gold het boek van Kardinaal Hergenrother, dat door iedereen ge- bruikt werd in Nederland. Het be- zonnen oordeel van de doctor theo- logiae van Driebergen won het van Hergenrother, de litteratuuropgaven zijn even goed en betrouwbaar. Niet alleen geestelijken, maar talrijke le- ken vinden nu voorlichting in al lerlei vragen bij deze landgenoot intussen had de schrijver uit de Kerkgeschiedenis ook wijsheid ge- leerd, die hem tot heil van het land zo te pas kwam in zijn verantwoor- delijke positie in de sombere jaren. Nu wordt voorbereid een Engelse vertaling van het boek. Er is in Amerika belangstelling voor. Onze generatie ging in moeilijkheden te rade bij de Duitse Kardinaal Her genrother zullen de Amerikanen nu hun Kerkgeschiedenis gaan le- ren bij de Nederlandse Kardinaal? J W. NOLET Over het leven van de Kardinaal- Aartsbisschop. als priesterstudent te Rome schrijft Mgr. dr. Jan Olav Smit,die enige jaren met hem sa- men was, dat wetenschappelijke vraagstukken herhaaldelijk werden aangesneden, wanneer Nederlandse priesters, o.a. de Redemptorist dr. Corn. Damen, op de gastvrije kamer van dr. de Jong in het Anima- college vriendschappelijk samen- kwamen. Daar had de jonge ge leerde een rijke bibliotheek te zijner beschikking, die vooral op kerk- rechtelijk en geschiedkundig gebied ruim van standaardwerken was voorzien. Zelfs de miirutant va^ Pauselijke Staatssecretarie, Mgr. Eugenie Pacelli, kwam er meerma- len Duitse boeken raadplegen. Zijn onderzoekende geest dreef hem des middags Rome's straten op. Een paar maal per week werd de na- middag besteed om samen met gmge vrienden, vooral pater B. H. Mol- kenboer O.P. en dr. Felix Rutten, Rome's heiligdommen en geschied- kundige monumenten te bezoeken, of om een uitstapje te maken in de Romeinse campagna. zelfs naar de historische stadjes in het Albano- en Sabinagebergte. Nog goed henn- ner ik mil een niet ongevaarlijke tocht naar de hoge Soracte, waar we als echte bergbekilmmers ons een veilige weg moesten zoeken tussen en over soms losliggende rotsblokken En terwijl Molkenboer en Rutten het geziene en beleefde als dankbaar materiaal gebruikten in letterkundige opstellen van Cen trum of Maasbode, stapelde student de Jong er vele geschiedkundige bijzonderheden in zijn machtig ge- heugen op, om ze later, als een andere kardinaal Baronius, weten- schappelijk te verwerken in een vierdelige Kerkgeschiedenis, terecht door vakkundigen als een meester- werk geroemd. De Eminente Priesterjubilaris van het Aartsbisdom stamt, volgens een beschouwing van een historische medewerker, in rechte lijn af van Gerbrandus Metz, de. standvastige katholiek, die er zo kranig toe mee- werkte, dat het katholieke geloof op Ameiand, waar de Kardinaal ge- boren werd, gered werd. Het is lange jaren geleden, dat er strijd was, toen de Jansenisten de kerk op Ameiand wilden overnemen. Vertegenwoordiger van de Prinses van Oranje, de weduwe van Jan Willem Friso, de bekende Marijke Moei, werd mr. Gerbrandus Metz, wiens familie in het midden van de zeventiende eeuw op Ameiand was gekomen. Hij was deurwaarder, commissaris van politie, strand vonder en off icier van justitie tegelijk z'n titel was fiscaal. De komende jaren en maanden (17231726) vormen de beslissende periode voor het katholicisme op Ameiand. Zal het overgaan naar 't Jansenisme of trouw blijven aan de Moederkerk? Opvallend is de correcte houding der Amelanders, in de gehele strijd- periode blijven ze zeer onderdanig aan het Huis van Oranje, groeten beleefd, spreken geen enkel onver- togen woord dat als rebellie kan beschouwd worden, maar in zake de priester staan ze muurvast. „We willen geen Jansenist." Het lijkt op een tot in de per- fectie verzorgd toneelstuk, en de hoogstbekwame regisseur is de ver tegenwoordiger der prinses op Jel- mera-State: Mr. Gerbrandus Metz. Enorm groot moet zijn invloed ge weest zijn, want de Amelanders schijnen zijn aanwijzingen stipt ge volgd te hebben, en al blaffen de raadgevers der prinses nog zo hard „dat de fiscaal niet ontzien mag worden" en „dat hij zijn gedrag heeft te veranderen", Gerbrand Metz behoudt het vertrouwen van zijn Vorstin en hij wordt bij de op- lossing van het conflict als bemid- delaar aangewezen. De fijne diplo- maat en jurist, die Metz ongetwij- feld is geweest, was tevens zeer voorzichtig, hij bleef „achter de schermen" hoewel ieder zijn invloed voelde. Metz en zijn vrouw hebben, met eerbiediging van het wettig gezag het katholiek geloof op Ameiand gered, want hoe critiek de toestand was leert ons een tijdgenoot, die schrijft: „Het leek of de dagen van het papisme op Ameiand geteld waren." Deze geschiedenis uit Ame- land's verleden moge als illustratie dienen bij de herdenking in de grote katholieke Amelander Jan de Jong, die blijkens de geslachtslijst in rechte lijn van de standvastige katholieke Metz afstamt. Tussen seminarie-klasgenoten blijft in de regel een saamhorig- heidsgevoel, ja, een vriendschaps- band bestaan in het verdere leven, schrijft ons een klasgenoot van de jubilerende Kardinaal. In Rijzenburg vooral groeit dat saamhortgheidsgevoel van de klas en de vriendschap in al de beleve- nissen van die onvergetelijke tijd. Daar ook kreeg de Priesterstudent Jan de Jong, die grote invloed op zijn medestudenten door zijn rijke kennis, zeldzame eenveud en even- wichtigheid, waardoor hij voor meerderen, zoals ik reeds zei, een vraagbaak werd en een raadsman bij de studie. Hij zat er voortdu- rend tussen de boeken en las ge- weldig veel. Met een arm vol folianten trok hij na een openbare uitverkoop van boeken, uit de bi bliotheek van gestorven pastoors, naar zijn kamer. Niet alleen de boeken, die hij bij opbod kocht, maar ook oude ..knarren" die onder de lessenaar terecht waren geko men, omdat niemand er belang in stelde, gingen ter inzage mee. Hij keek ze alle door en de meest on- belangrijke kwamen in de kachel terecht. Wij herinneren ons echter, dat hij voor het kachelstoken geen bijzondere aanleg had.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuw Noordhollandsch Dagblad : voor Alkmaar en omgeving | 1948 | | pagina 3