KARDINAAL DE JONG
ALS HISTORICUS
m
r
AFSTAMMELING VAN EEN
STANDVASTIGE KATHOLIEK
i
*ie* Kardinaal
de Jong ter ere!
Een gelukwens van Kardinaal van Roey
De levensloop van de jubilerende
KARDINAAL-AARTSBISSCHOP
Gerbrandus Metz hielp het katholiek
geloof op Ameiand redden
Priesterstudent
te Rome
„Armen vol
folianten"
PAG. 3
NIEUW NOORDHOLLANDS DAGBLAD - Zaterdag 14 Augustus 1948
MET GROTE VREUGDE hebben wij vemomen, dat het
katholieke Nederland voorbereidingen treft om in de
komende dagen het veertigjarig priesterfeest te vieren van
zijn welbeminde en hooggeprezen Pnmaat, Zijne Eminentie
Johannes Kardinaal de Jong.
Van harte wil het katholieke Belgie zich aansluiten bij de
vele dankbetuigingen, die bij deze gelegenheid ten hemel
zullen opstijgen voor al de weldaden, die de Voorzienig-
heid door een zo rijk priesterschap oirer de Kerk en inzon-
derheid over de zielen in Nederland liet nederkomen.
Lange jaren, voor Zijne Eminentie Kardinaal de Jong tot
de bisschoppelijke waardigheid werd verheven, was Hij
als gezaghebbend Hoogleraar in de kerkelijke geschiedenis
vrijwel algemeeii onder de Belgische geestelijken gekend.
Zijn handboeken in de kerkelijke geschiedenis hebben in
de Nederlandse taal hun gelijken niet.
Maar de edele figuur van Nederlands Primaat heeft hier
in Belgie bijzonder straling gekregen, toen Hij, in de som
bere uren van de verdrukking, als onwrikbare verdediger
van het Geloof, de Waarheid en het Recht is opgetreden.
Dezelfde strijd, tegen dezelfde vijand, om dezelfde geeste
lijke waarden heeft de traditionele banden tussen het
Katholieke Nederland en het Katholieke Belgie nog nader
toegehaald. Daarom juist is uw feestviering ook de onze.
Wij zullen God vurig bidden, dat Hij Zijne Eminentie Johan
nes Kardinaal de Jong bescherme en zegene en Hem nog
vele jaren behoude aan de liefde en de verering van zijn
trouwe gelovigen, tot heil en zegen van de katholieke ge-
meenschap van Nederland, tot roem en glorie van geheel
de Katholieke Kerk.
f J. E. KARDINAAL VAN ROEY
Aartsbisschop van Mechelen
Zijne Eminentie JOANNES KARDINAAL DE JONG,
Aartsbisschop van Utrecht, die morgen, Zondag 15
Augustus, onder grote belangstelling van heel Katholiek
Nederland, zijn veertigjarig priesterfeest viert.
V
Eerste Mis op Ameiand
sinds de Reformatie
Yeeriigjarig Priesierfeesl van
OANNES KARDINAAL DE |ONG
CEN VEERTIGJARIG PRIESTER-
FEEST is geen zeldzaamheid.
Wei bijzonder is het veertigjarig
priesterfeest van de Kardinaal-
Aartsbisschop, Zijne Eminentie
Joannes de Jong. Want dit is een
priesterfeest, dat hartelijk mede-
leven en belangstellende dankbaar-
heid verwekt bij heel Katholiek
Nederland.
De Kardinaal-Aartsbisschop heeft
als het ware alle rangen van het
kerkelijk leven doorlopen en om
zijn diepe godsvrucht, zijn grote
wijsheid en zijn sterk karakter de
bekroning van zijn priesterleven
door zijn benoeming tot Aartsbis-
schop in 1935 ten voile verdiend.
Godsvrucht, wijsheid gegrond
op immense studie van de historie!
en karakter, dat was meer dan
ooit, wat de Kerk van Nederland
in die jaren, dat d'e dreiging van
onheilspellende gebeurtenissen haar
sombere schaduwen reeds vooruit
wierp, nodig had in de vacante
plaats op de Aartsbisschoppelijke
zetel. En al spoedig zou het blijken,
welk een krachtige leiding Mgr. de
Jong gaf aan de werkzaamheid van
het Nederlands Episcopaat en welk
een zegen die leiding zou betekenen
voor de Kerk van Nederland!
De moellijkheden van allerlei
aard, die het kerkelijk leven niet
onberoerd konden laten, stapelden
zich op en culmineerden in de tijd,
toen de Duitse bezetting ons vader-
land terroriseerde.
Terecht mocht het Metropolitaan
Kapittel het zeggen in het dezer
dagen gepubliceerde schrijven,
waarmee het speciaal de Katholie-
ken van het Aartsbisdom opriep tot
een luisterrijke viering van dit
priesterfeest: Zelden zal een Kerk-
vorst op de zetel van Sint Willi-
brord zulk een zware taak gehad
hebben, als de thans jubilerende
Aartsbisschop.
Reeds voordat Zijne Eminentie
de Aartsbisschoppelijke troon be-
klom, had Hij met voortziende bilk
de geweldige storm zien aankomen.
die over Godsdienst en Vaderland
zou losbreken. In Zijn beroemde
Handboek der Kerkgeschiedenis,
waarschuwde doctor de Jong reeds
in het jaar 1936 tegen het onrust-
barend aangroeien van de macht
van het nationaal-socialisme, dat zo
onnoemelijk veel leed over de we-
reld en ook over ons land zou bren-
gen.
„Het is duidelijk" zo schrijft
dr. De Jong daar „dat er bij zulk
een opvatting (van het nat.-soc.,
Red.) weinig van de rechten van
de Kerk overblijft. In Duitsland
staat de Katholieke Kerk absoluut
machteloos; al de middelen van
verweer, waardoor de Kerk in de
kulturkamp zegepraalde, zijn haar
ontnomen."
En toch, het Kapittel kon
daar met tt-ots op wijzen, in ons
vaderland zou de geschiedenis le-
ren, dat er wel middelen van ver
weer mogelijk waren, waardoor de
Kerk zou zegevieren, 66k over het
Nationaal-Socialisme. Men zie
slechts het bekende werk van Mag:
dr. Stokman, dat het verzet van de
Bisschoppen tegen het nationaal-
socialisme behandelt. Een blik in
dit rijk-gedocumenteerde boek, dat
in geen bibliotheek ontbreken mag,
is voldoende, om ons in herinnering
te roepen de betekenis van het
machtige verzet „wijs, voorziih-
tig en tegelijk vast van lijn" met
name van ons Episcopaat, onder
aanvoering van de Aartsbisschip
van Utrecht.
Wijs en voorzichtig, maar vastba-
raden was inderdaad de ieiding van
Mgr: de Jong aan het machtige
verzet van de Christelijke Kerk in,
waarvoor gestreden is met onwa.i-
kelbare moed en onbuigzame vast-
houdenheid, om de rechten van de
Kerk en de rechten van ieder mens
te verdedigen zo, „dat zij de over-
weldiger ontzag wisten af te dwin-
gen."
En inderdaad, wij herinneren ins
alien nog levendig, hoe we vanaf
het eerste ogenblik, dat de storm
tegen onze geestelijke en stoffelijke
vrijheid losbrak, onszelf gelukkig
voelden, dat er tenminste nog 6en
stem was, die zich openlijk deed
horen, nu eens als protest tegen de
onderdrukkers, dan weer om ons te
troosten en te bemoedigen in de
ontzettende beproevingen.
Het was de stem van de Bisschop
pen! Hoeveel maatregelen wisten zij
te nemen ter bescherming van de
rechten en vrijheden van de goede
vaderlanders! Hoevele kostbare
wenken en raadgevingen werden
gegeven voor de gedragslijn. welke
tegenover de bezetter moest wor-
den gevolgd. Hoe onverschrokken
maar toch altijd waardig sprak de
Aartsbisschop openlijk zijn veroor-
deling uit over al de onrechtvaar-
digheden, die ons volk werden aan-
gedarp en hoe uitdrukkelijk waar
schuwde Hij tegen elke vorm van
samenwerking met de gewelddadige
overheersers!
Groot was daarom de vreugde en
de dankbaarheid in geheel ons land,
maar toch wel heel sterk in katho
lieke kring, toen het hoogste gezag
in Gods Kerk, Mgr. De Jong, de
nobele strijder voor Waarheid,
Recht en Vrijheid, tot het Kardina-
laat verhief en Hem zodoende op-
nam in het opperste bestuurscollege
van de H. Kerk. Daarmede gaf de
Heilige Vader, de Paus van Rome,
tegenover de gehele wereld uiting
aan Zijn grote bewondering voor de
houding, die de Nederlandse Bis
schoppen in deze tijd hadden aan-
genomen, ter verdediging en be
scherming van de hoogste belangen
van ons volk!
Dit veertig-jarig priesterfeest van
de gevierde en beminde Kardinaal
moet echter voor ons meer zijn dan
een herinnering aan deze grote da-
den uit deze grootse tijd. En op
meer dan een manier kan Katholiek
Nederland, dat toch op de eerste
plaats daartoe geroepen is, zijn
dankbaarheid betuigen.
Ook na de bezettingstijd, toen
eindelijk weer het licht der vrijheid
gloorde, waarvan de Bisschoppen
onder aanvoering van de Kardinaal
de vlam brandende hadden gehou-
den, hebben diezelfde Bisschoppen
onder leiding van die zelfde Kardi
naal, ons menigmaal de waarheden,
nodig voor deze tijden, voorgehou-
den.
Hebben wij toen met dezelfde be-
langstelling geluisterd, en met het-
zelfde enthousiasme nagevolgd, wat
ons voorgehouden werd en wordt?
Wij stellen ons voor, dat er ook
buiten het Aartsbisdom wel Katho-
ileken gevonden worden, die bereid
zijn, mede te doen met het cadeau,
dat men Zijne Eminentie wil aan-
bieden: een nieuwe kathedraal, eer-
lang te Utrecht te verrijzen, „als
getuigenis van de offervaardigheid
J en de voile opbloei van het geloof,
dat St. Willibrord bracht en de
Kardinaal-Aartsbisschop zo machtig
beschermde en versterkte."
Maar zeker alle katholieken van
Nederland kunnen en zijn daar
toe zelfs verplicht meehelpen aan
het bouwen en verstevigen en op-
luisteren van de geestelijke kathe
draal van een sterk-godsdienstig
leven, persoonlijk en publiek, god-
vruchtig, moedig, standvastig, wijs
en van sterke vroomheid!
Als een rijke vrucht van het rijke
leven van de jubilerende Kardinaal-
Aartsbisschop, tot Gods glorie en tot
ere van de beminde, hoogvereerde
en gevierde Priester-Jubilaris!
WANNEER PROF. DR. J. DE JONG in het jaar 1931 In plaats
van praeses van het Groot-Seminarie te Driebergen, pastoor
was geworden van een rustige parochie, hier of daar In de
omtrek van Utrecht, dan zou hij, znenselijker wijze gesproken,
niet gekomen zijn tot de h6ge waardigheden, waartoe God hem
riep. Maar een onbekend man in Nederland zou hij met geweest
zijn. Immers, in die dagen had hij juist het werk voltooid, waar
door hij een eerste plaats ging innemen onder de Nederlandse
historte-schrijvers.
ZEM. JOANNES KARDINAAL
'DE JONG werd op 10 Septem
ber 1885 geboren te Nes (Ameiand),
waar zijn ouders Jan de Jong en
Catharina Mosterman een degelijk
stoer en vroom Katholiek gezin op-
gebouwd hebben. Zes zoons, waar
van drie priester werden, en twee
dochters, e6n ervan werd religieuze,
vormen de erekroon van dit gezin.
Door pastoor O. Schoiten daartoe
voorbereid, vertrok de toekomstige
kardinaal in September 1898 naar
het Seminarie te Cuiemborg, stu-
deerde daarna te Rijsenburg en
werd op 15 Augustus 1908 in de me-
tropolitaankerk te Utrecht priester
gewijd. Daarna vertrok hij naar
Rome om in het Collegium Koma-
num zijn studies voort te zetten en
verbleef daar in de St. Maria dell'
Anima.
Hij werd in 1910 doctor in de
wijsbegeerte en in 1911 promoveer-
de hij in de Godgeleerdheid. Na
zijn terugkeer in Nederland was
Dr de Jong van September 1911 tot
April 1912 a'ssistent in de parochie
van St. Franciscus Xaverius
Ct Zand) te Amersfoort en werd op
26 April 1912 verbonden als Con-
rector aan het Moederhuis der Zus-
ters van O. L. Vrouw in dezelfde
stad. Op 7 November 1914 volgde
zijn benoeming tot hoogleraar in
de Kerkgeschiedenis aan het Groot-
Semlnarie te Rijsenburg.
In de volgende 18 jaren vestigde
hij zijn naam als groot kerkhistori-
cus door talrijke publicaties o.a. in
het „Historisch Tijdschrift" het ge-
schiedkundig orgaan van Kath_ Ne
derland, waarvan Frof. de Jong
mede-redacteur was, en vooral door
de uitgave van zijn grote Kerkge
schiedenis in 1929. In 1931 werd Dr.
de Jong president van het Groot
Seminarie tevens redigeerde hij
„Ned. Kath. Stemmen", ons natio-
nale priestertijdschrift. In 1934 volg
de zijn benoeming tot Kaminnik
van het Metropolitaan kapittei.
Het volgende jaar werd President
De Jong verheven tot fit aartsbis
schop van Rusio, en coadjutor met
recht van opvolging van Mgr. J. H.
G. Jansen, aartsbisschop van
Utrecht. Op 12 September 1935 had
de plechtige bisschopsconsecratie
plaats. Na het aftreden van Mgr.
Jansen werd Mgr De Jong 8 Fe-
bruari 1936 Aartsbisschop van
Utrecht.
Als aanvoerder en pionier van het
nationaal verzet tegen de onder -
drukking tijdens de bezetting kreeg
Mgr Dr. De Jong een wereldnaam.
Op 23 December 1945 kwam de tij-
ding dat Paus Pius XII hem tot
kardinaal zou verheffen in het Con-
sistorie van 18 Februari 1946. Zijn
gezondheidstoestand verhinderde
hem om aan dit Consistorie deel te
nemen en de Internuntius Mgr.
Pablo Giobbe overhandigde de
nieuwe kardinaal op 28 Februari
1946 te Utrecht namens de H. Vader
de rode baret, De lste October
1946 kon Kardinaal de Jong naar
Rome vertrekken, waar hem te San
Gandolfo door Paus Pius XII in het
Consistorie van 12 October de rode
hoed werd opgezet en hij de benoe
ming ontving tot kardinaal-priester
onder de titel van St. Clemens. De
volgende dag nam de kardinaal be-
zit van zijn titelkerk.
Er was lets in de voormalige vrije
Erfheerlijkheid Ameiand, wat Pas
toor Schoiten hinderde. Otto An-
tonius Schoiten, de bijna legenda-
risch gewordene, die gedurende
meer dan een halve eeuw (1859—
1911) de herdersstaf voerde, was er
trots op dat zijn eiland geroemd
werd als „een oase voor het katho-
licisme in het Noorden", maar er
ontbrak iets aan die glorie. Sinds
de Reformatie was geen enkele
Amelander priester geworden! Op
een najaarsdag van 1898 reist de
bakkerszoon Jan de Jong naar de
vaste wal en verder heel ver
weg van Ameiand, om het hoge
ideaal, dat hij zich voor ogen had
gesteld, na te streven.
Ameiand zou zijn eerste priester
hebben. Pastoor Schoiten kon ge-
rust zijn en hij was het ook, zijn
hartewens zou in vervulling gaan.
Op 15 Augustus 1908 werd voor de
eerste maal sinds 1517 tot een zoon
van Ameiand gezegd: „Tu es sacer-
dos in aeternum" en de 81-jarige
pastoor had alle voorbereidingen
getroffen om de komende eerste H.
Mis op Ameiand tot een onvergete-
lijke gebeurtenis te maken. Geheel
zijn parochie leefde mee, naast de
vreugde over een jonge priester
uit hun midden was er de over-
tuiging, dat het mede de gloriedag
van de oude pastoor zou worden.
Ook niet-katholieken waren vol be
langstelling, want beiden: de oude
herder en de jonge priester stonden
ook bij hen hoog aangeschreven.
Pastoor Schoiten gold nog als „de
hoogste" op het eiland, voornamer
dan de burgemeester of ontvanger;
hoewel hij zelf overtuigd was, dat
de pasgewijde, die nu naar Ame
iand kwam, eenmaal de glorie van
zijn eiland, maar ook van de gehele
Nederlandse Kerkprovincie zou
worden.
De voorrede van de eerste druk
van zijn Kerkgeschiedenis is geda-
teerd van St. Jan 1929. Het boek
van de kamergeleerde, die hij was,
vond een geestdriftig onthaal. Niet
om de schrijver, die bij het grote
publiek nauwelijks bekend was, en
van wie niemand vermoedde, wat
er in hem school aan bestuurs-
kracht en practisch inzlcht in de
noden van de tijd maar omdat
ledereen erkende, dat men hier te
doen had met het levenswerk van
een geleerde van formaat, de
vrucht van ingespannen en syste-
matische studie.
Toch was dr. de Jong van huis
uit geen hlstoricus. Hij heeft het
onscnatbare voordeel gehad, dat
hij na voltooilng van zijn Semina-
ne-studie door zijn Aarts-Bisschop
naar Rome werd gezonden, om zich
verder in de theologie te bekwa-
men. Dan het voordeel, dat hij in
die stad vol historie kennts maak-
te met de jonge Dominicaan Mol-
kenboer, die een levensvriend voor
hem werd, nadat hij met zijn ge-
voei voor kunst en historie vor-
mend op hem gewerkt had. Met
stlchtlng iazen we het bencht. dat
de Eminentie de kloosterling eerde
bij zijn. begrSfenis, veertien dagen
geleden. De fheologische studie
was een kostbare voorbereiding op
de studie van de Kerkgeschiedenis,
die immers telkens met de theolo
gie te maken heeft.
Intussen stond de jonge dr. de
Jong, toen hij de opdracht kreeg.
om de Kerkhistorie te doceren aan
de theologanten van DriebeTgen,
voor de grote moeilijkheid, dat hij
zich de historische methode eigen
moest maken. Het is geen kleinig-
heid, om dat als autodidact te doen.
Toen de beste methodicus van zijn
generatie, Pater Kruitwagen. zijn
verdiensten erkend zag door een
ere-doctoraat van de Amsterdamse
Universiteit, weeis hij in zijn dank-
woord op het ongewisse, dat de
autodidact houdt tegenover de aca'-
demisch-gevormde. De jonge Se-
minarie-professor heeft diezelfde
moeilijkheden moeten overwinnen.
En hij deed het in onverdroten
w"6rk. met een vaste dagregel en
een nooit falend plichtsgevoel. Na
zijn geestelijk werk en meestal
zijn les kon men hem 's morgens
om half tien op zijn ruime studeer-
kamer vinden hij was er groots
op. dat Schaepman er v6or hem
woonde tot laat in de avond.
De uitgebreide Bibliotheek van
het Seminarie had geen geheimen
voor hem, en de stoffige folianten
werden de een na de ander opge-
schrikt uit hun rust, om werkelijk
„verslonden" te worden" door de
aanstaande geleerde De cigen bi
bliotheek, samengesteld uit de bes
te nieuw-verschijnende werken,
groeide onrustbarend, zodat de grote
kamer te klein dreigde te worden.
In zijn inleiding tot de historie-
beschrljving zegt de oude Leidse
Hoogleraar Acquoy, dat een goed
historieschrijver begint met een mo-
nografie (een beschrijving van een
onderdeel) en daarna overgaat tot
meer algemene werken. Het voor-
beeld was gegeVen door Prof. W.
Moll, die eerst de periode van de
Moderne Devotie beschreef, en toen
kwam met zijn Geschiedenis van de
Kerk in Nederland voor de Refor
matie, een werk. dat nog niet over-
troffen is. Ook Dr. de Jong's eerste
grotere werk (het heeft geen zin
alle opstellen te noemen) was een
monografie, die hij bewerkte met
zijn ambtsvoorganger, de Pastoor
van Denekamp, W. Knuif en die
handelde over Philippus Rovenius,
de tweede Apostolische Vicaris van
de Hollandse Zending. Het werk
beslaat een heel deel van het Ar-
chief voor de Geschiedenis van het
Aartsbisdom Utrecht, werd bij het
grote publiek weinig bekend, maar
trok in vakkrlngen de aandacht.
En dan komt in 1929 het grot®
werk, waarvan nu de vierde druk
verschijnt een waagstuk voor de
auteur en voor de uitgever. De ont-
vangst overtrof de stoutste ver-
wachtingen: de kritiek was een en
al lof, en Dr. de Jong gold meteen
als de princeps van de Kerkhistone
In Nederland. Wij hadden een goed
boek van Pater Albers S.J., een ver-
dienstelijk werk, dat menigeen op
weg geholpen heeft. Maar als auto-
riteit gold het boek van Kardinaal
Hergenrother, dat door iedereen ge-
bruikt werd in Nederland. Het be-
zonnen oordeel van de doctor theo-
logiae van Driebergen won het van
Hergenrother, de litteratuuropgaven
zijn even goed en betrouwbaar. Niet
alleen geestelijken, maar talrijke le-
ken vinden nu voorlichting in al
lerlei vragen bij deze landgenoot
intussen had de schrijver uit de
Kerkgeschiedenis ook wijsheid ge-
leerd, die hem tot heil van het land
zo te pas kwam in zijn verantwoor-
delijke positie in de sombere jaren.
Nu wordt voorbereid een Engelse
vertaling van het boek. Er is in
Amerika belangstelling voor. Onze
generatie ging in moeilijkheden te
rade bij de Duitse Kardinaal Her
genrother zullen de Amerikanen
nu hun Kerkgeschiedenis gaan le-
ren bij de Nederlandse Kardinaal?
J W. NOLET
Over het leven van de Kardinaal-
Aartsbisschop. als priesterstudent te
Rome schrijft Mgr. dr. Jan Olav
Smit,die enige jaren met hem sa-
men was, dat wetenschappelijke
vraagstukken herhaaldelijk werden
aangesneden, wanneer Nederlandse
priesters, o.a. de Redemptorist dr.
Corn. Damen, op de gastvrije kamer
van dr. de Jong in het Anima-
college vriendschappelijk samen-
kwamen. Daar had de jonge ge
leerde een rijke bibliotheek te zijner
beschikking, die vooral op kerk-
rechtelijk en geschiedkundig gebied
ruim van standaardwerken was
voorzien. Zelfs de miirutant va^
Pauselijke Staatssecretarie, Mgr.
Eugenie Pacelli, kwam er meerma-
len Duitse boeken raadplegen. Zijn
onderzoekende geest dreef hem des
middags Rome's straten op. Een
paar maal per week werd de na-
middag besteed om samen met gmge
vrienden, vooral pater B. H. Mol-
kenboer O.P. en dr. Felix Rutten,
Rome's heiligdommen en geschied-
kundige monumenten te bezoeken,
of om een uitstapje te maken in de
Romeinse campagna. zelfs naar de
historische stadjes in het Albano-
en Sabinagebergte. Nog goed henn-
ner ik mil een niet ongevaarlijke
tocht naar de hoge Soracte, waar
we als echte bergbekilmmers ons
een veilige weg moesten zoeken
tussen en over soms losliggende
rotsblokken En terwijl Molkenboer
en Rutten het geziene en beleefde
als dankbaar materiaal gebruikten
in letterkundige opstellen van Cen
trum of Maasbode, stapelde student
de Jong er vele geschiedkundige
bijzonderheden in zijn machtig ge-
heugen op, om ze later, als een
andere kardinaal Baronius, weten-
schappelijk te verwerken in een
vierdelige Kerkgeschiedenis, terecht
door vakkundigen als een meester-
werk geroemd.
De Eminente Priesterjubilaris van
het Aartsbisdom stamt, volgens een
beschouwing van een historische
medewerker, in rechte lijn af van
Gerbrandus Metz, de. standvastige
katholiek, die er zo kranig toe mee-
werkte, dat het katholieke geloof
op Ameiand, waar de Kardinaal ge-
boren werd, gered werd. Het is
lange jaren geleden, dat er strijd
was, toen de Jansenisten de kerk
op Ameiand wilden overnemen.
Vertegenwoordiger van de Prinses
van Oranje, de weduwe van Jan
Willem Friso, de bekende Marijke
Moei, werd mr. Gerbrandus Metz,
wiens familie in het midden van
de zeventiende eeuw op Ameiand
was gekomen.
Hij was deurwaarder, commissaris
van politie, strand vonder en off icier
van justitie tegelijk z'n titel was
fiscaal.
De komende jaren en maanden
(17231726) vormen de beslissende
periode voor het katholicisme op
Ameiand. Zal het overgaan naar 't
Jansenisme of trouw blijven aan de
Moederkerk?
Opvallend is de correcte houding
der Amelanders, in de gehele strijd-
periode blijven ze zeer onderdanig
aan het Huis van Oranje, groeten
beleefd, spreken geen enkel onver-
togen woord dat als rebellie kan
beschouwd worden, maar in zake
de priester staan ze muurvast. „We
willen geen Jansenist."
Het lijkt op een tot in de per-
fectie verzorgd toneelstuk, en de
hoogstbekwame regisseur is de ver
tegenwoordiger der prinses op Jel-
mera-State: Mr. Gerbrandus Metz.
Enorm groot moet zijn invloed ge
weest zijn, want de Amelanders
schijnen zijn aanwijzingen stipt ge
volgd te hebben, en al blaffen de
raadgevers der prinses nog zo hard
„dat de fiscaal niet ontzien mag
worden" en „dat hij zijn gedrag
heeft te veranderen", Gerbrand
Metz behoudt het vertrouwen van
zijn Vorstin en hij wordt bij de op-
lossing van het conflict als bemid-
delaar aangewezen. De fijne diplo-
maat en jurist, die Metz ongetwij-
feld is geweest, was tevens zeer
voorzichtig, hij bleef „achter de
schermen" hoewel ieder zijn invloed
voelde.
Metz en zijn vrouw hebben, met
eerbiediging van het wettig gezag
het katholiek geloof op Ameiand
gered, want hoe critiek de toestand
was leert ons een tijdgenoot, die
schrijft: „Het leek of de dagen van
het papisme op Ameiand geteld
waren." Deze geschiedenis uit Ame-
land's verleden moge als illustratie
dienen bij de herdenking in de
grote katholieke Amelander Jan de
Jong, die blijkens de geslachtslijst
in rechte lijn van de standvastige
katholieke Metz afstamt.
Tussen seminarie-klasgenoten
blijft in de regel een saamhorig-
heidsgevoel, ja, een vriendschaps-
band bestaan in het verdere leven,
schrijft ons een klasgenoot van de
jubilerende Kardinaal.
In Rijzenburg vooral groeit dat
saamhortgheidsgevoel van de klas
en de vriendschap in al de beleve-
nissen van die onvergetelijke tijd.
Daar ook kreeg de Priesterstudent
Jan de Jong, die grote invloed op
zijn medestudenten door zijn rijke
kennis, zeldzame eenveud en even-
wichtigheid, waardoor hij voor
meerderen, zoals ik reeds zei, een
vraagbaak werd en een raadsman
bij de studie. Hij zat er voortdu-
rend tussen de boeken en las ge-
weldig veel. Met een arm vol
folianten trok hij na een openbare
uitverkoop van boeken, uit de bi
bliotheek van gestorven pastoors,
naar zijn kamer. Niet alleen de
boeken, die hij bij opbod kocht,
maar ook oude ..knarren" die onder
de lessenaar terecht waren geko
men, omdat niemand er belang in
stelde, gingen ter inzage mee. Hij
keek ze alle door en de meest on-
belangrijke kwamen in de kachel
terecht. Wij herinneren ons echter,
dat hij voor het kachelstoken geen
bijzondere aanleg had.