De grote held van Little Chute Pater van den Broek, grondlegger van Nederlandse kolonie in Amerika DE ONGESTRAFTE MOORDENAAR SLAG OM BERLIJN duurt onverminderd voort Conflict met India betekent oorlogsdreiging Tito-communist vermoordt zijn Moskouse collega DERODEPAARDEN Herinneringen aan reisbrieven van Pater v. d. Elsen Basisverbreding voorkomt breuk Katholieke opleiding voor journalisten Australische bisschop tegen rassenpolitiek Het armste Vorstendom onder de rijkste Indische Vorst Geallieerden behouden nog de bovenhand Een Servische traditie PAG. 4 NIEUW NOORDHOLLANDS DAGBLAD - Zaterdag 14 Augustus 1948 Van een landbouwmedewerker DE KOLONIE van Little Chute werd in 1848 gesticht door de Dominicaner Pater van den Broek. Deze Pater had toen reeds 14 Jaar missie-arbeid in deze streken achter de rug. Hij was echter niet de eerste missionaris in deze gebieden; toen hij in 1834 in Greenbay een stad ten Noorden van Little Chute aankwam, waren Jesu'iten en Redemptoristen hem voor geweest VISIE VAN PROFESSOR DUIJNSTEE Een merkwaardig aspect HYDERABAD EN ZIJN NIZAM ALS GEVOLG van een verklaring van Pandit Nehru, Minister- president van India, volgens welke dit land Hyderabad met de wapens zou aanvallen, zo "dit noodzakelijk mocht blijken, verneemt men te Bombay, dat de Minister van Buitenlandse Za- ken van Hyderabad, Zahir Ahmad, in het geheim naar Londen vertrokken zou zijn. Daar zou hij met persoonlijkheden van het ..Foreign Office" de mogelijkheid onderzoeken, dit conflict tussen India en het vorstendom voor de UNO te brengen. Het conflict werd veroorzaakt door de mislukking van de onderhandelingen, die gevoerd werden tussen de wederzijdse regeringen om een accoord te bereiken, dat aan Hyderabad zelfbestuur zou waar borgen (behalve op het gebied der nationale defensie en der buitenlandse politiek, die tot de bevoegdheid van de Indische minister te New-Delhi zouden behoren). DUITSE JONCENS WILDEN HIER WERKEN Maar begonnen met stelen PORTUGESE OPPOSANTEN GEVONNISD Provinciaal der Paters Carmelieten herkozen VACANTIEKLEDING MOET GEEN AANSTOOT GEVJEN Respecteer bestaande opvattingen zegt A.N.W.B. Bontdiefstal te Den Haag opgehelderd Motorrijder werd onwel FEUILLETON FAMILIEROMAN VAN MORTEN KOCH Uit het Deens vertaald I Vf d* za ge De Jesu'i^n-pater Claude Alloues bouwde reeds 160 jaar vroeger, na- melijk in de jaren 16711672 een kapel in de streek ten noorden van Little Chute. Vandaar uit missio- neerde hij onder de toenmaljge be- woners de Indianen. Oorlogen tus- sen Fransen en Engelsen, alsmede de vervi^lgingen waaraan de Jesu- iten-orde in Europa was blootge- steld maakten uiteindelijk de mis sie-arbeid in deze streken onmoge- lijk. Het Roomse geloof ging echter niet geheel verloren en toen in 1823 een ander Jesu'iten-pater te Greenbray aankwam, vond deze daar nog katholieken, ofschoon zij in 50 jaar geen priester meer ge- zien hadden. Miskende pionier Ruim tien jaar later kwam Pater van den Broek in de Amerikaanse Staat Wisconsin aan en hij vestigde zich te Little Chute. Zijn woning bestond uit een hut die 15 voet lang en zes voet breed was en welke hut aanvankelijk tevens diende voor kerk en school. Onnoemelijk zwaar moet het leven van deze pionier geweest zijn. Hij wordt heden ten dage in Little Chute genoemd als de grootste held en vereerd als de heiligste man die er ooit leefde. Maar in de 20 jaren gedurende welke hij de geheel onbebouwde streek afreisde, heeft hij enorme ar- moede en gebrek geleden, terwijl hij later door de kolonisten, die hij gelukkig had menen te maken, verguisd is en vervloekt. Oproep tot emigratie In de eerste jaren na zijn aan- komst moest Pater van den Broek tegelTjk de missie in Greenbay be- dienen, een .afstan.d van 7 tot 8 uur, die hij te voet moest afleggen. 's Zondags las hij meermalen zijn eerste H. Mis in Little Chute en zijn tweede dicht bij Greenbay. Slangen en wolven roof den zijn proviand, zijn tuin moest hij zelf bewerken, metselen en timmeren was arbeid die hem al evenmin vreemd was. Bij zijn aankomst had hij er tien blanke katholieke fami lies gevonden. Na 13 jaren van on(- bering en moeizame arbeid, waar- bij hij het genoegen had gesmaakt vele Indianen te mogen dopen, keerde de Pater naar Nederland te- rug. In Amsterdam aangekomen publiceerde hij een vlugschrift en waarin hij de Nederlanders aan- spoorde tot verhuizen. Het resul- taat daarvan was dat op 18 Maart 1848 drie schepen met emigranten uit Rotterdam vertrokken. Zij kwa- men op 7 Juni van hetzelfde jaar in Little Chute aan. Aanvankelijk: grote ontberingen Ruim vijftig jaar later in 1906 bracht de Boerenapostel pater van den Elsen een bezoek aan Amerika en Canada, teneinhe zich persoonlijk op de hoogte te^stellen van de mogelijkheden die er voor jonge boeren in Amerika waren weggelegd. Bij die gelegenheid be- zocK't hij ook de kolonie van Little Chute. In zijn twintig reisbrieven die de Boerenapostel in die tijd pu bliceerde in het weekblad van de N.C.B., vertelt hij o.a. over een ont- moeting met een boer uit Cuijk, die zich op 12-jarige leeftijd met zijn ouders, zes broers en twee zusters in Little Chute hadden ge- van de nieuwe kabinetsformatie wordt belicht in een artikel van prof. Duynstee in de „Gelderlander" als hij betoogt, dat de verbreding van de basis, waarvan in zekere zin sprake is, als een verbetering moet v*orden beschouwd. Niet, zo zegt hij, omdat het een versterking is van het kabinet in louter parle- mentair-politieke zin! In dit opzicht is de verbreding eerder een ver- zwakkiog. De verbreding is echter een verbetering vooreerst, omdat de in ons volk zo gewichtige volks- groepen, belichaamd in V.V.D. en C.H., nu in de regering zijn opge- nomen. Daarmge wordt een breuk, die permanent dreigde te worden tussen K.V.P. en P.v.d.A. enerzijds en de rest van Nederland ander- zijds, yoorkomen. Zulk een breuk zou o.i. hoogst ernstig wezen. Zij zou een breuk kunneij worden in heel de continuiteit van onze be- schaving. Niet te betwisten valt, dat het katholieke volksdeel in me- nig opzicht de emancipatie nog lang niet heeft bereikt. Niet te betwis ten valt, dat juist op het stuk van zekere beschavingstradities in de P. v.d.A. de historische zin verve" ten achter staat bij een louter op de toekomst gerichte vooruitstrevend- heid. De breuk zou vooral voor de katholieke emancipatie en voor de verdere integratie van het katho lieke volksdeel in de leidende Ne derlandse tradities hoogst ongeluk- kig zijn geworden. Vervolgens ach- ten wij de basisverbreding een voor- uitgagg, omdat de K.V.P. nu in een middenpositie is komen te verke- ren. Op Indonesisch gebied betekent dit een middenpositie tussen het al te zeer loochenen en 't al te zeer onderstrepen van onze verantwoor- delijkheden. Op economisch-flnan- cleel gebied betekent dit een mid denpositie tussen socialistisch collec- tivistische tendenzen en liberaal-in- dividualistische tendenzen. De ster- ke persoonlijkheden, die als katho lieke ministers optreden wij ge- loven: sterker dan de vorige, glo- baal genomen waarborgen, dat deze middenpositie in de lijn onzer beginselen zal worden benut," zo besluit prof. Duynstee. ve^tigd. Deze verhaalde hem van de armoede die emigranten de eer ste jaren na hun aankomst hadden geleden. Zij hadden aldus pater v. d. Elsen niets te eten dan wat brood en erwten. Het afkooksel der erwten diende voor koffie. Men moest in een boom klimmen om de zon te zien, zo dicht was alles met wildernis begroeid. Zij kapten en verkochten de bomen voor een cent per stuk. Zij werkten met ossen en met karren die ze zelf maakten, om de bossen te ontginnen die ze voor een dollar per hectare hadden ge- kocht. Vijftig jaar later: streek weivarende Wanneer men thans zo schrijft de Boerenapostel in 1907 de wei varende dorpen en steden hier ziet, kan men zijn ogen niet geloven. Men is geneigd de waarheid dezer geschiedenis in twijfelte trekken. Welvaart heerst er allerwege en de eens doodarme egiigranten bewo- nen thans huizen die men in Ne derland villa's noemt. Zij bebouwen grote bedrijven die hun eigendom zijn; er zijn kerken en scholen ver- rezen, er is een katholiek organi- satieleven en de gelovigen in de kerk aldus patert" v. d. Elsen gedragen zich beter dan bij ons. .Gedwongen coelibaat-' van boerenzoons. Het is alweer 40 jaar geleden dat de Boerenapostel de emigratie-ko- lonies in Canada en de Verenigde Staten bezocht. Sindsdien is er veel veranderd, gjnds zowel als hier. Maar de gemeenschap van Little Chute heeft haar eigen Nederland se aard bewaard. Als pater v. d. Elsen in zijn brie- ven wijst op de toestand van de Brabantse boerenzonen en dochters dan omschrijft hij die als „een ge dwongen coeifbaat waarin zij aan grote gevaren worden .blootgesteld" Gevaren die misschien groter zijn aldus de Boerenapostel dan de gevaren waaraan emigranten wor den prijsgegeven. In deze toestand is geen verandering gekomen, wel een verergering. Vandaag heeft het ..gedwongen coelibaat" van de jonge boeren een zodanige omvang aangenomen dat het voor iedereen duidelijk is, dat wij zonder emigratie voor dit pro- bleem eenvoudig geen oplossing zullen vinden. Aanknopingspunten voor nieuwe vestiging? Little Chute en tal van andere kolonies in de vreemde zijn er om te bewijzen dat cTe emigranten aanvankelijk geen gespreid bedje vinden, maar om aan te tonen dat emigratie. geestelijk zowel als ma- terieel, kan slagen. Fater v. d. Eisen's reisbrieven zijn mtussen gaan behoren tot de gescniedenisboeken. Uescniedenls- boeken worden vaak geschreven om door het nageslacht ongelezen te biijven en vergeten te worden. In dit verband zouden wij daarom de vraag willen stellen of er in Ne derland bij het onderzoeken van de emlgratiemogelijkheden op dit ogenblik, wel voldoende aandaoht besteed wordt aan de reeds be- staande Nederlaridse „kolonies" in de wereid, als aanknopingspunten voor een nieuwe vestiging van Ne derlanders in den vreemde. In September a.s. zal een aanvang worden gemaakt met een 2-jarige cursus aan het Instituut voor de Katholieke Journalistiek, gevestigd bij de Nijmeegse Universiteit. Deze cursus beoogt in hoofdzaak hun, die een universi^aire of een schriftelijke opleiding voor de jour nalistiek volgen, alsmede hun, die reeds werkzaam zijn in de journa listiek, een geheel op de journalis- tieke practijk ingestelde scholing te geven. De lessen zullen gegeven worden in een der collegezalen van de Nij meegse Universiteit en wel gedu rende dertig weken per jaar op iedere Vrydagavond en Zaterdag onder leiding van Jan Nieuwenhuis, vroeger redacteur van de Maasbo- de, thans Perschef der Gemeente Rotterdam. Op schriftelijke aanvrage bij het Secretariaat van het Curatorium van het Instituut (p.a. Bureau Mr. W. Huijnen. Postbus 169 den Haag), wordt aan bel^jigstellenden toege- zonden een brochure, waarin alle nadere gegevens ovy bovenge- noemde opleiding alsmede omtrent de mogelijkheden tot het volgen van hetzij een unjyersitaire oplei ding, hetzij een schriftelijke cursus i voor Journalistiek. „De politiek ten gunste van een „Blank Australie" heeft honderden miliioenen Aziaten verbitterd, die met ons in vriendschappelijke be- trekkingen wensen te leven, doch er tegen opkomen, dat men hen als mnderwaardigen bestempelt", ver- klaarde de Aartsbisschop van Queensland, Mgr. James Duhig, te Brisbane, die aldus opkwam voor een ommekeer in de huldige ras- senpolitiek van Australie. Deze po litiek voor een „Blank Australie" belet de bevolking van niet-Euro- pese oorsprong, zicn bhjvend in Australie te vestigen. De Aartsbis schop wees verder op de mogeiijk- heid, dat over 100 of 200 jaar de ge- kleurde volken wel de gehele aar- de zouden kunnen vesoveren en verklaarde, dat „wanneer wij dan in conflict zouden komen met de kleurlingen van de Stille Zuidzee, zij onze houding niet vergeten zul len hebben." Hydarabad en zijn Nizam. Hyderabad is een onafhankelijke (Van onze Berlijnse correspondent) BERLIJN, 9 Augustus Er valt nog steeds weinig te merken van een ontspanning tussen de Westek eij geallieerden en de S.ovjet- Russen Wordt van de ene ziide het ongeveer een maand gele den ingeluide tegenoffensief met onverminderde kracht voortge- zet, de Sovjet-Russen laten zich vap. de andere kant ook niet onbetuigd en geven geen krimp. Propagandistisch en practisch biijven zij maatregelen nemen, die de inschfikeling van Berlijn in de politieke en economische ordening der Sovjet-zone volko- men moet maken. (Van onze Hongaarse correspondent) TIJDENS DIT REGIEM kan men niet gemakkelijk beweren, dat de Hongaarse opinie zus of zo is, want de eigen mening, de critiek is teruggedrongen in de binnenkamers, waar men ramen en deuren sluit en toch nog „ssst" roept, wanneer het over politiek gaat. Maar deze moordaanslag, die met dezelfde koelbloedigheid gepleegd is door landgenoten van de moorde- naar eertijds op aartshertog Frans Ferdinand te Serajewo of op koning Alexander te Marseille, wordt algemeen veroordeeld. Tito heeft een nationaal-communisme gesteld tegenover epn af- hankelijkheid van Rusland, daardoor getornd aan de Russische hegemonie op de Balkan, maar aan zijn politiek van geweld geen stip of jota veranderd. Volgens meningen hier te lande is de terreur toegenomen. Daarvan is het gebeurde te Boedapest een eclatant voorbeeld. Met welke argumenten Karlshorst hierbij dikwijls te werk gaat, be- wijst de jopgste voordracht van kapitein Tregubow in het pronke- rige huis der Sovjet-cultuur. Tre gubow had van Karlshorst de op- dracht gekregen voor een kring van genodigde gasten de mening van 't Sovjet-Russisch hoofdkwart' c weer te geven over de ogenbliKkelijke situatie te Beriyn. Hij deed dit o.m. in de volgende volksdemocra- tische termen: „Wij weten, dat de mensen, die zich tot doel hebben gesteld de Sovjet-zone nadeel te berokkenen, moeten verdwijnen, hetzij over de autobaan. hetzij over de luchtbrug. De blokkade van Berlijn door de Anglo-Amerikanen verhoogt de moeilijkheden der Sovjet-zoQp, doch het herolke volksjnitiatief zal de toverkring van de honger overwin- nen. De West-Duitse mark leidt tot rui'nering der arbeiders en tot ver- rijking der kapitalisten. De Oost- Duitse mark is echter een opbouw- mark, die aan monopolistische v,er- enigingen waardevolle kapitalen heeft onttrok"ken en rekenigg heeft gehouden met de behoeften' van de kleine ondernemers." Berlijn weet beter De Berlijners weten ondertussen wel beter en zij hebben door daden getoond in de woorden der Sovjet- Russische bezettingsautoriteiten geen vertrouwen te'hebben. Min der dan 1 pet. der bevolking is in- gegaan op het Russisch aanbod hun levensmiddelen uit de Sovjet-sector te betrekken. In uitzicht gesteld vers vlees, aardappelen en groente hebben de Berlijners niet kunnen verleiden. Zij hebben de voorkeur gegeven aan blikvlees en aardappelpoeder, aan duistere woningen, stroom- en gasgebrek, liever dan hun stad te laten inlijven in de „z6ne van het zwijgen", waar de vrijheid reeds lang begraven ligt. Indien men in aanmerking neemt, dat de communistische partij in October 1946 nog 180.000 stemmen in West-Berlijn op haar lijsten wist te verenigen, dan is het resultaat van 21.000 inschrijvingen voor le vensmiddelen in de Sovjet-sector wel uiterst pover. Het behoeft dan ook geen verwondering te baren. dat de communisten nu reeds om uitstel hebben verzocht voor de verkiezingen, die in Oqjtober a.s. ge houden moeten worden. De Anglo- Ame.rikaanse blokkade is volgens hen oorzaak, dat niet voldoende papier aanwezig is om de verkie- zingscampagne op tevredenstellende wijze voor te bereiden. In feite vrezen zij vanzelfspr^kend een de bacle, die hen voor de eerstkomende jaren als politieke factor zal uit- schakelen. v. Politieslag. Een tweede nederlaag hebben de Sovjet-Russen geleden in de strijd om de beheersing het stedelijk politioneel apparaat. Hun pogingen, de Berlijnse politie te Sovjetiseren heeft schipbreuk geleden. De gejiele West-Berlijnse politie en bijna" 80 pet. der effectieven van de politie uit de Sovjet-sector hebben zich onder leiding gesteld van dr. Stumm, die de gesuspendeerde voormalige politie-president Mark- graf vervangt. Overigens heerst op politioneel gebied nog de grootste verwarring. Agenten, die voor dr. Stumm partij hebben ge! en, worden in de Sov jet-sector a or communisten gepr- resteerd, terwijl vjare veldslagen worden geleverd om het bezit van kartijen en politie-documenten. Pro- flteurs van deze ve^varde toestan- den zijn ongetwijfeld de vele ongure elementen, die in Berlijn hun toe- vlucht hebben gevonden. Politiek gezien. blijft het optre den van de nieuwe politie-president di". Stumm voor de Westelijke Geal lieerden echter een opmerkelijk succes, evenals de weigering der Berlijnse bevolking het „grootmoe- dige" aanbod der Sovjet-Unie ge heel Berlijn van levensmiddelen te voorzien, te aanvaarden. Twee be- langrijke troeven om Berlijn tot capituleren te dwingen, zij% Karls horst uit handen geslagen. Nog heb ben de Sovjets hun laatste* kaarten niet op tafel gelegd, doch de groot ste gevaren zijn, voorlopig althans, geweken. De ferme houding der Geallieerden kan ongetwijfeld reeds op gunstige resultaten bogen. De politie te Hoevelaken hield daar dezer dagen een tweetal jon- gens aan, die op een autoweg fiet- sten. Zij bleken Duitsers te zijn. die illegaal de grens hadden overschre- den. Bij een nader verhoor bleek, dat het hun gelukt was uit de Rus sische zone van Berlijn te komen en dat zij van plan waren om in Ne derland te gaan werken. In Lochem drongen zij. om hun honger te sjil- len. een huis binnen waarvan de bewoners door vacantie afwezig waren en voorzagen zich daar van levensmiddelen en kleding. Hierna bivakkeerden zij twee dagen in de open lucht in de omgeving van Lochem, waar zij bij een landbou- wer twee rijwielen mgenamen. Via Zutphen en Apeldoorn bereikten zij Hoevelaken, waar de politie hun een spaak in het wiel stak. De beide knapen die nauwelijks zeventien ja ren oud zijn, verzochten hen niet naar Duitsland terug te zenden, maar hen gelegenheid te geven in Nederland te werken. Zij zijn ter beschikking van de Officier van Ju- stitie te Zutphen gesteld. Te Lissabon is uitspraak gedaan in de zaak tegen 106 personen, die beschuldigd waren van communis- me en activiteit tegen de regering. De hoofdschuldige, Francisco Duar- te, die vier jaar gevangenisstraf kreeg, gaf toe een leider der Portu gese communistische partij te zijn. De andere straffen varieren van 2 tot 30 maanden. Veertig beschuldig- den werden vrijgesproken. Alle veroordeelden verliezen voor vier jaar hun politieke rechten. De openbare aanklager zal „we- gens de mildheid der straffen" bij het Hoge Gerechtshof in beroep gaan. MILOS MOITSJ was sedert eni- ge tijd een leidende figuur, van de in Hongarije woonachtige Joegoslaven. Nog een jongeman en studerend verbleef hij in een col. lege te Boedapest. Hij volgde Tito niet in zifn nieuwe zienswijze en wist in deze geest ook andere Joe goslaven te bei'nvloeden. Dit was een doom in het oog van het Joe- go-Slavische gezantschap te Boe dapest, dat natuurlijk aan het staatshoofd trouw bleef. Op het gezantschap deed een jonge diplo- maat Zjivkov Boarov, dienst, die, naar men wil„ volgens Servische traditie, de opdracht kreeg Mqitsj uit de weg te ruimen. Boarov zocht Moitsj in diens kamer op, converseerde enige tijd met hem, schoot hem dood en ging naar huis. Het was voor de politie blijkbaar niet eeng zo moeilijk de moorde- naar te identificeren, zo geheim- zinnig was het er niet toegegaan, en Boarov had niets te vrezen! Hij ging terug naar het Joego-Slavi- sohe gezantschap, dat exterritoria- liteit geniet, waar de Hongaarse politie dus geen*-toegang heeft. Een overval op het gezantschap zou gelijkstaan met een grens- sehending en derhalve casus belli zijn. COMMUNISTISCHE MATIE DIPLO- DE Hongaarse regering na tuurlijk aangemoedigd door Moskou vroeg hierop door mid- del van een diplomatieke nota, al zat de moordenaar in het hartje van SSrvie en niet in de buurt van een Hongaarse politiepost. uitleve- ring van de moordenaar. Men vroeg tenminste de mo'gelijkheid om een onderzoek in te stellen. In een antwoordnota wees de Joego- Slavische regering het verzoek van de hand. Intussen was de Hongaar se politie paraat. Zij voorzag, dat vroeg of laat de heer Boarov naar Belgrado zou willen en dit zou be- proeven met een „CD" (corps di plomatique) wagen, die weliswaar zekere voorrechten geniet, maar geen exterritorium is als een zee- stomer of min of meer een vliegtuig. Enige dagen geleden pu bliceerde „Szabadsag" (comm.) dan ook een opzienbarend artikel over een ontvluchtingspoging. De diplomatieke^ nota-wisselin- gen gingen door en het leek er op, na de mislukte poging om te ontkomen dat de heer Boarov ten eeuwige dage ongearresteerde gevangene zou biijven. De Joego slaven werden toen toeschietelij- ker. Het ging de Hongaarse po litie om een verhoor, welnu zij waren in het gebouw van het ge zantschap welkom. Maar dit wees de Hongaarse regering van de hand immers Boarov moest geconfron- teerd worden met enkele reeds ge- detineerde bentgenoten. Dezen kon de Hongaarse politie niet mee- brengen naar het gezantschap, daar ze op Joego-Slavisch gebied uit de vingers konden glippen. De Hon- garen vroegen nu, dat Boarov in gezelschap van een Joego-Slavisch diplomaat op het bureau van de staatspolitie zou verschijnen, waar de diplomaat inzage zou krijgen in het dossier. Ook dit werd gewei- gerd. Hierop volgde een vrij scherpe Hongaarse nota, die dit in de geschiedenis van de diplomatie nog niramer voorgekomen feit brandmerkte, en de Joego-Slavi- sche regering sommeerde. om alle- middelen ter beschikking te stel len om de misdaad tot klaarheid te brengen. Siechts hierdoor zou de onschuld van Boarov, waarvan de Hongaarse regering niet over- tuigd was, kunnen blijken. De nota was uitimatief. Binnen vier en twintig uren wenste de Hongaarse regering haar eis in- gewilligd te zien. Hierop kwam de toestemming en op 26 Juli 1.1. verscheen Boarov in gezelschap van twee gemachtigden van het Op het provinciaal kapittel der Paters Carmelieten, dat dezer dagen te Zenderen wordt gehouden, is als Provinciaal voor Nederland herko zen: P. Dr. Augustinus Nolte, O. Carm., te Nijifiegen. Joego-Slavische ministerie van buitenlandse zaken by de Hon gaarse politie. GEKNIPT HIER legde Boarov een vollCdige bekentenis af en moest dus gearresteerd wordent De Hongaarse regering vroeg om ontslag van' Boa rov uit de buitenlandse dienst om bij de rechtspraak niet gehinderd te worden door diens immuniteit. Weer weigering, maar de moorde naar zit nog op het bureau.... en wordt verhoord. Door deze arglis- tigheid kan de Hongaarse politie zijn detentie tot in het oneindige rekken, maar Boarov kan niet ver- oordeeld worden. Men zou als moraal hier aan toe kunnen voegen; Hoed u voor di- plomaten, zij hebben een vrijbrief voor manslag. ANTAT MAROS. De warrne dagen in de maand Juli hebien bij de vacantiegangers in sommige gevallen geleid tot ex- cessen op kledinggebied, aldus deelt des A.N.W.B. mede, die onder de be volking van verschillende vacantie- ceiitra terecht wrevel hebben ge- wekt. A Er bestaan in vele delen van ons land op dit gebied hecht gefundeer- de opvattingen, die gerespecteerd dienen te worden en waarmede de toerist als gast zeker rekening zal moeten houden. Men bewij'st er het toerisme in zijn geheel stellig geen dienst mede, indien men al dan niet opzettelijk de gevoelens dienaan- gaande kwetst en een onaangename stemming kweekt, waarvan mis schien anderen onverdiend de wrange vruchten mo#ten plukken. De A.N.W.B. verzoekt dan ook de toeristen, trekkers, etc. met aan- drang zich te richten naar die op vattingen en zich met betrekking tot de vacantiekleding niet te laten verleiden tot aanstoot gevende bui- tensporigheden. In de nacht van 18 op 19 Decem ber 1946 werden uit de bontzaak aan de Torenstraat te Den Haag 7 bontmantels, enige hermelijnvelle- tjes en een bontvos ontvreemd. Op welke wijze de inbraak was ge- schied, kon toen niet blijken. Toen echter enige dagen geleden de da- ders van de diefstal van fototoestel- len uit een Haagse fabriek werden aangehouden, kwam ook de bont diefstal tot klaarheid. Uit het on derzoek is gebleken, flat de 25-jarige H. J. B„ die toevallig voorbij de bontzaak kwam, de sleutel in het slot van de winkeldeur zag steken, waarna hij deze wegnam en ter hand stelde aan de 29-jarige H. J. v. d. P., die daarop de diefstal pleegde. De buit werd toen ver- kocht door de 33-jarige H. J. v. d. G. aan een bewoner van de Beijer- straat, die evenwel niet wist dat de voorwerpen van diefstal afkomstig waren en deze opnieuw verkocht. 3 bonfjassen"werden door de poli-1 tie in beslag genomen. Het onder zoek wordt voortgezet. staat in het zuidelijke deel van het Indische schiereiland, die 16.338.534 inwoners telt. Staatshoofd is een prins, de Nizam, laatste afstavime- ling der Mongoleif, die over India heersten in de XVIe eeuw. Deze „Nizam" gaat door voor een der rijkste mannen ter wereid. Onpartijdige waarnemers beschrij" ven Hydarabad als een staat, die zeer verdeeld is door godsdienstige en sociale twisten. In tegenstellipg met de naburige provincies uit het Indische Dominion, vormen in Hyde rabad de Mohammedanen de grote meerderheid. Daarenboven zijn ze er op politiek gebied zeer actief. Hun voornaamste organisatie, de „Itte- had-ul-Musulman", geleid door een zeer energiek voorzitter, Kazim Razvi, vormt een ware staat in de staat; en de oorlogszuchtige dreigin- gen, die de laatste maanden herhaal- delijk door haar leiders werden ge- uit, hebben er toe bijgedragen de spanning tussen het vorstendom en het Dominion te doen toenemen. Men schat de effectieven van haar para-militaire formaties, de „raza- kars" op 200.000 man. Naast de al- daar heersende godsdienst-twisten, die er reeds bloedige schermutselin- gen hebben veroorzaakt, is noch- thans voornamelijk de sociale toe stand verontrustend. De hoofdstad van het vorstendom draagt insgelijks de naam Hyderabad, is een der meest luxueuze steden in -Zuid- India en heeft een grote moderne universiteit en moderne h.iuzen. Doch de plattelandsbevolkirig is nietemin een van de armsten in India. De bezoekers worden getrof- fen door het uitermate grote con trast tussen de pogingen van de re gering van de „Nizam" om het we- gen- en spoorwegnet uit te breiden en de ellende, waarin de kleine landbouwers leven. Zij worden uit- gebuit door de hogere kasten, zon der dat de overheid er aan denkt hen te beschermen. Kans op minnelijke schikking Ofschoon de spanning zeer groot blijft en elk ogenblilc bloedige scher mutseiingen verwacht kunnen wor den tussen de „Razakars", (para-mi litaire Mohammedaanse organisatie van het vorstendom) en de regelma- tige troepen van het Dominon der Unie van India, valt toch een zekere neiging tot minnelijke schikking te constateren. Men is ook vrij alge meen van mening. dat de heftige rede, van Pandit Nehru te Madras (waarin hij zinspeelt op het „gang- sterbewind van het vorstendom) de kans op onderhandelingen niet ge heel heeft doen vervliegen. Sir Mirza Ismail, oud-premier van Hyderabad, die na mislukte verzoe- ningspogingen in 1947 zijn ontslag nam, is in New-Delhi aangekomen. Hij zal officiele besprekingen heb ben met de Gouverneur van India, Sir Rajagopaiachari. Indien deze besprekingen tot positieve resulta ten zouden leiden,* zal Sir Mirza Ismail mogelijk zijn bemiddeling aanbieden. Na het debat in het Britse Lager- huis van 30 Juli over de Indische kwesties, schijnt het'anderzijds uit- gesloten, dat de Londense regering een voorstel tot bemiddeling zal doen, zoals Churchill heeft aanbe- volen. Attlee weigerde beslist, deze oplossing in aanmerking te nemen. „Omdat deze aangelegenheid uit- siuitend het Dominion raakte". Hij beschuldigde Churchill er zelfs van, op te treden als verdedi- ger van de Indische vorsten tegen de wil hunner volken in. Vrijdagmorgen omstreeks half 12 is de 31-jarige motorryder J. L., en wonende te Amsterdam, terwijl hh op zijn motor reed, vermoedelijk onwel geworden. Hij kwam met zijn motor te vallen en liep een sche- delbasisfractuur op. Het slachtoffer werd direct naar het Wilhelmina- gasthuis overgebracht, doch over- leed spoedig na aankomst in het ziekenhuis. 5) „Natuuriyk zijn we vrienden, en ik dank u wel voor uw gastvrijheid en uw vriendschap, mevrouw. Maar ik ga weg, hier vandaan, dus vrees ik, dat we niet de gelegenheid zul len hebben, elkaar nog meer te ontmoeten." „Je weet, dat ik van je gehouden heb, m'n lieve jongen." De vrouw van de overste zuchtt'e. „Goddank, dat je weggaat, dat is de beste op lossing." Mevrouw Brink bedacht, hoe goed het voor Henriette en hen alien uitkwam, dat Ole vertrok. Gejaagd vroeg ze hem, waar hij heen ging en was bly te horen, dat zijn toekomstige woonplaats zo ver weg gelegen was. Hartelijk drukte ze zijn hand tot afscheid en wenste hem het allerbeste toe. Toen Ole door de donkere Vold- gade naar huis terugkeerde, pas- seerde hem een verlichte auto, waarin Henriette zat in al haar pracht. Hij zuchtte diep. Dit was een periode uit zijn leven, die afge- lopen was, een droom van geluk, die ten einde was HOOFDSTUK II Ole liep de bergweide op, hij had behoefte met zyn gedachten alleen te zijn. Diep beneden hem lag, als een zilveren gordel, de gracht. Het weer was zacht en groeizaam, maar zijn hart schreide van verdritt Toch had hij, ondanks zijn' ver- driet, een gevoel van opluchting. Henriette was hem ontrouw ge weest, zij was zijn liefde niet waard, dat begreep hij nu ten voile,. Hij moest aan zijn moeder den- ken, het was of ze hem nu, in zijn leed, zo nabij was. Hij had op zo'n vertrouwelijke en innige wijze met zijn moeder omgegaan. Het laatste jaar van haar leven was hij iedere dag bij haar geweest en hij was bij haar, toen zij stierf Hij had zijn moeder liefgehad en tegen haar op- gezien, haar vereerd. Het leek hem toe, dat zij de belichaming was van al het mooie en goede. De laatste maanden van haar leven was haar hart vervuld van louter tederheid voor hem, werd haar liefde voor Oie steeds groter en warmer. Ze had veel gezegd, wat hij nimmer zou vergeten. De verhouding tussen haar en z'n vader was nooit echt goed geweest, Ole was er haast ze ker van, dat ziJn moeder van een ander had gehouden. Ze ging ge- bukt onder een groot verdriet, dat haar wezen iets zachts en weemoe- digs verleende. Ole wist niet of ziJn moeder on der de last gebogen gegaan was, die zijn vader torste, of ze er van ge- weten had; maar telkens weer had ze hem vermaand, goed en vriende- lijk voor zijn vader te zijn en hem te helpen, waar hij kon. Hdl was of ze vermoedde, dat Ole degene zou zijn, die hem zou moeten helpen en nu was het zover. De laatste tijd had ze veel gedacht aan zijn, Ole's toekomst, en aan zijn geluk. Ze had gezegd, dat het leven voor hem misschien heei anders zou worden dan hy gedacht had; maar ze had hem voorgehouden, steeds de rechte weg te bewandelen en te doen wat hij voelde, dat juist was; en de woorden van het oude, schone lied niet te vergeten: „Misschien niet mijn weg missihien niet uw weg, doch Onze Lieve Heer zal helpen. Hij weet raad." Terwijl Ole over het erf van zijn vaderlijk huis liep, hielden sijn ge dachten zich voortdurend bezig met de coupletten van dat lied. Hij wist dat zijn vader op hem wachtte en toen hij zag, dat er licht brandde op het kantoor, ging hij er binnen. Rusteloos liep Hans Offer het vertrek op en neer; zodra hij Ole zag, keerde hij zich vol verwachting om en zag hem aan. „Het is in orde", zei Ole. „Tussen Henriette en mij is het uit." „En je bent niet bang, dat het je te zwaar zal vallen, m'n jongen?" vroeg de vader bezorgd. ..Het zou er toch van gekomen zijn", antwoordde Ole. ..Henriette heeft me opzij gezet terwille van een ander; ik hoef u zeker niet te zeg- gen. wie die ander is?" „Ik begrijp het", knikte de koop- man. „Op het ogenblik doet het Pijn, maar ze was je niet waard. En dat maakt het oneindig veel minder zwaar voor me, Ole. Natuurlijk zal het je moeilijk vallen, een ander jong meisje van liefde te spreken en haar trouw te beloven. Als ik een uit weg wist, zou i}c je dit willen besparen Er is iets, waar ik dezer dagen veel over nagedacht heb Maar zelfs als ik dat deed, zou de oude Munk zijn recht niet gekregen hebben". Ole zag het diepe leed, dat uit zijn vaders blik sprak. „Daar moet Je niet aan denken, vader. Nu ik Henriette verloren heb, komt het er niet op aan, wie ik trouw. Ik geloof dat het me zal helpen, er overheen te komen", ant woordde Ole. Zuchtend keek Hans Offer zijn zoon aan. „Maar je moet goed voor haar zijn, Ole. Herinner je je Bente Munk nog? Heb je haar gezien?" „Ik meen, dat ik haar vluchtig ge zien heb; maar ik herinner me haar niet", zei Ole. Hans Offer nam tegenover zijn zoon plaats en bego.n hem over Bente Munk te vertellen. „Ze was een mooi meisje", zei hij. „Ze was wel even mooi als Henriette Brink; maar haar schoonheid was een ge heel andere. Ze ging voikomen op in haar werk op de stoetery en trainde de paarden; maar toen ge beurde het ongeluk, dat weet ie. Ze viel uit een sulky en liep ernstig letsel op. Een jaar lang was ze ziek, het scheelde weinig of ze was ge- storven. Ze kon zich daarna moei lijk bewegen en verplaatsen, en ook haar schoonheid had ze verloren. (wordt vervolgd)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuw Noordhollandsch Dagblad : voor Alkmaar en omgeving | 1948 | | pagina 4