De grote held van Little Chute
Pater van den Broek, grondlegger van
Nederlandse kolonie in Amerika
DE ONGESTRAFTE MOORDENAAR
SLAG OM BERLIJN
duurt onverminderd voort
Conflict met India betekent
oorlogsdreiging
Tito-communist vermoordt
zijn Moskouse collega
DERODEPAARDEN
Herinneringen aan reisbrieven van
Pater v. d. Elsen
Basisverbreding
voorkomt breuk
Katholieke opleiding
voor journalisten
Australische
bisschop tegen
rassenpolitiek
Het armste Vorstendom onder de rijkste
Indische Vorst
Geallieerden behouden nog de bovenhand
Een Servische
traditie
PAG. 4
NIEUW NOORDHOLLANDS DAGBLAD - Zaterdag 14 Augustus 1948
Van een landbouwmedewerker
DE KOLONIE van Little Chute werd in 1848 gesticht door de
Dominicaner Pater van den Broek. Deze Pater had toen reeds
14 Jaar missie-arbeid in deze streken achter de rug. Hij was
echter niet de eerste missionaris in deze gebieden; toen hij in
1834 in Greenbay een stad ten Noorden van Little Chute
aankwam, waren Jesu'iten en Redemptoristen hem voor geweest
VISIE VAN PROFESSOR
DUIJNSTEE
Een merkwaardig aspect
HYDERABAD EN ZIJN NIZAM
ALS GEVOLG van een verklaring van Pandit Nehru, Minister-
president van India, volgens welke dit land Hyderabad
met de wapens zou aanvallen, zo "dit noodzakelijk mocht blijken,
verneemt men te Bombay, dat de Minister van Buitenlandse Za-
ken van Hyderabad, Zahir Ahmad, in het geheim naar Londen
vertrokken zou zijn. Daar zou hij met persoonlijkheden van het
..Foreign Office" de mogelijkheid onderzoeken, dit conflict tussen
India en het vorstendom voor de UNO te brengen. Het conflict
werd veroorzaakt door de mislukking van de onderhandelingen,
die gevoerd werden tussen de wederzijdse regeringen om een
accoord te bereiken, dat aan Hyderabad zelfbestuur zou waar
borgen (behalve op het gebied der nationale defensie en der
buitenlandse politiek, die tot de bevoegdheid van de Indische
minister te New-Delhi zouden behoren).
DUITSE JONCENS
WILDEN HIER WERKEN
Maar begonnen
met stelen
PORTUGESE
OPPOSANTEN
GEVONNISD
Provinciaal der Paters
Carmelieten herkozen
VACANTIEKLEDING
MOET GEEN
AANSTOOT GEVJEN
Respecteer bestaande
opvattingen
zegt A.N.W.B.
Bontdiefstal te Den Haag
opgehelderd
Motorrijder werd onwel
FEUILLETON
FAMILIEROMAN VAN MORTEN KOCH
Uit het Deens vertaald
I
Vf
d*
za
ge
De Jesu'i^n-pater Claude Alloues
bouwde reeds 160 jaar vroeger, na-
melijk in de jaren 16711672 een
kapel in de streek ten noorden van
Little Chute. Vandaar uit missio-
neerde hij onder de toenmaljge be-
woners de Indianen. Oorlogen tus-
sen Fransen en Engelsen, alsmede
de vervi^lgingen waaraan de Jesu-
iten-orde in Europa was blootge-
steld maakten uiteindelijk de mis
sie-arbeid in deze streken onmoge-
lijk. Het Roomse geloof ging echter
niet geheel verloren en toen in
1823 een ander Jesu'iten-pater te
Greenbray aankwam, vond deze
daar nog katholieken, ofschoon zij
in 50 jaar geen priester meer ge-
zien hadden.
Miskende pionier
Ruim tien jaar later kwam Pater
van den Broek in de Amerikaanse
Staat Wisconsin aan en hij vestigde
zich te Little Chute. Zijn woning
bestond uit een hut die 15 voet lang
en zes voet breed was en welke hut
aanvankelijk tevens diende voor
kerk en school. Onnoemelijk zwaar
moet het leven van deze pionier
geweest zijn. Hij wordt heden ten
dage in Little Chute genoemd als
de grootste held en vereerd als de
heiligste man die er ooit leefde.
Maar in de 20 jaren gedurende
welke hij de geheel onbebouwde
streek afreisde, heeft hij enorme ar-
moede en gebrek geleden, terwijl
hij later door de kolonisten, die hij
gelukkig had menen te maken,
verguisd is en vervloekt.
Oproep tot emigratie
In de eerste jaren na zijn aan-
komst moest Pater van den Broek
tegelTjk de missie in Greenbay be-
dienen, een .afstan.d van 7 tot 8
uur, die hij te voet moest afleggen.
's Zondags las hij meermalen zijn
eerste H. Mis in Little Chute en
zijn tweede dicht bij Greenbay.
Slangen en wolven roof den zijn
proviand, zijn tuin moest hij zelf
bewerken, metselen en timmeren
was arbeid die hem al evenmin
vreemd was. Bij zijn aankomst had
hij er tien blanke katholieke fami
lies gevonden. Na 13 jaren van on(-
bering en moeizame arbeid, waar-
bij hij het genoegen had gesmaakt
vele Indianen te mogen dopen,
keerde de Pater naar Nederland te-
rug. In Amsterdam aangekomen
publiceerde hij een vlugschrift en
waarin hij de Nederlanders aan-
spoorde tot verhuizen. Het resul-
taat daarvan was dat op 18 Maart
1848 drie schepen met emigranten
uit Rotterdam vertrokken. Zij kwa-
men op 7 Juni van hetzelfde jaar
in Little Chute aan.
Aanvankelijk: grote ontberingen
Ruim vijftig jaar later in 1906
bracht de Boerenapostel pater
van den Elsen een bezoek aan
Amerika en Canada, teneinhe zich
persoonlijk op de hoogte te^stellen
van de mogelijkheden die er voor
jonge boeren in Amerika waren
weggelegd. Bij die gelegenheid be-
zocK't hij ook de kolonie van Little
Chute. In zijn twintig reisbrieven
die de Boerenapostel in die tijd pu
bliceerde in het weekblad van de
N.C.B., vertelt hij o.a. over een ont-
moeting met een boer uit Cuijk,
die zich op 12-jarige leeftijd met
zijn ouders, zes broers en twee
zusters in Little Chute hadden ge-
van de nieuwe kabinetsformatie
wordt belicht in een artikel van
prof. Duynstee in de „Gelderlander"
als hij betoogt, dat de verbreding
van de basis, waarvan in zekere
zin sprake is, als een verbetering
moet v*orden beschouwd. Niet, zo
zegt hij, omdat het een versterking
is van het kabinet in louter parle-
mentair-politieke zin! In dit opzicht
is de verbreding eerder een ver-
zwakkiog. De verbreding is echter
een verbetering vooreerst, omdat de
in ons volk zo gewichtige volks-
groepen, belichaamd in V.V.D. en
C.H., nu in de regering zijn opge-
nomen. Daarmge wordt een breuk,
die permanent dreigde te worden
tussen K.V.P. en P.v.d.A. enerzijds
en de rest van Nederland ander-
zijds, yoorkomen. Zulk een breuk
zou o.i. hoogst ernstig wezen. Zij
zou een breuk kunneij worden in
heel de continuiteit van onze be-
schaving. Niet te betwisten valt,
dat het katholieke volksdeel in me-
nig opzicht de emancipatie nog lang
niet heeft bereikt. Niet te betwis
ten valt, dat juist op het stuk van
zekere beschavingstradities in de P.
v.d.A. de historische zin verve" ten
achter staat bij een louter op de
toekomst gerichte vooruitstrevend-
heid. De breuk zou vooral voor de
katholieke emancipatie en voor de
verdere integratie van het katho
lieke volksdeel in de leidende Ne
derlandse tradities hoogst ongeluk-
kig zijn geworden. Vervolgens ach-
ten wij de basisverbreding een voor-
uitgagg, omdat de K.V.P. nu in een
middenpositie is komen te verke-
ren. Op Indonesisch gebied betekent
dit een middenpositie tussen het al
te zeer loochenen en 't al te zeer
onderstrepen van onze verantwoor-
delijkheden. Op economisch-flnan-
cleel gebied betekent dit een mid
denpositie tussen socialistisch collec-
tivistische tendenzen en liberaal-in-
dividualistische tendenzen. De ster-
ke persoonlijkheden, die als katho
lieke ministers optreden wij ge-
loven: sterker dan de vorige, glo-
baal genomen waarborgen, dat
deze middenpositie in de lijn onzer
beginselen zal worden benut," zo
besluit prof. Duynstee.
ve^tigd. Deze verhaalde hem van
de armoede die emigranten de eer
ste jaren na hun aankomst hadden
geleden. Zij hadden aldus pater
v. d. Elsen niets te eten dan wat
brood en erwten. Het afkooksel der
erwten diende voor koffie. Men
moest in een boom klimmen om de
zon te zien, zo dicht was alles met
wildernis begroeid. Zij kapten en
verkochten de bomen voor een cent
per stuk. Zij werkten met ossen en
met karren die ze zelf maakten, om
de bossen te ontginnen die ze voor
een dollar per hectare hadden ge-
kocht.
Vijftig jaar later:
streek
weivarende
Wanneer men thans zo schrijft
de Boerenapostel in 1907 de wei
varende dorpen en steden hier ziet,
kan men zijn ogen niet geloven.
Men is geneigd de waarheid dezer
geschiedenis in twijfelte trekken.
Welvaart heerst er allerwege en de
eens doodarme egiigranten bewo-
nen thans huizen die men in Ne
derland villa's noemt. Zij bebouwen
grote bedrijven die hun eigendom
zijn; er zijn kerken en scholen ver-
rezen, er is een katholiek organi-
satieleven en de gelovigen in de
kerk aldus patert" v. d. Elsen
gedragen zich beter dan bij ons.
.Gedwongen coelibaat-' van
boerenzoons.
Het is alweer 40 jaar geleden dat
de Boerenapostel de emigratie-ko-
lonies in Canada en de Verenigde
Staten bezocht. Sindsdien is er veel
veranderd, gjnds zowel als hier.
Maar de gemeenschap van Little
Chute heeft haar eigen Nederland
se aard bewaard.
Als pater v. d. Elsen in zijn brie-
ven wijst op de toestand van de
Brabantse boerenzonen en dochters
dan omschrijft hij die als „een ge
dwongen coeifbaat waarin zij aan
grote gevaren worden .blootgesteld"
Gevaren die misschien groter zijn
aldus de Boerenapostel dan de
gevaren waaraan emigranten wor
den prijsgegeven. In deze toestand
is geen verandering gekomen, wel
een verergering.
Vandaag heeft het ..gedwongen
coelibaat" van de jonge boeren een
zodanige omvang aangenomen dat
het voor iedereen duidelijk is, dat
wij zonder emigratie voor dit pro-
bleem eenvoudig geen oplossing
zullen vinden.
Aanknopingspunten voor
nieuwe vestiging?
Little Chute en tal van andere
kolonies in de vreemde zijn er
om te bewijzen dat cTe emigranten
aanvankelijk geen gespreid bedje
vinden, maar om aan te tonen dat
emigratie. geestelijk zowel als ma-
terieel, kan slagen.
Fater v. d. Eisen's reisbrieven
zijn mtussen gaan behoren tot de
gescniedenisboeken. Uescniedenls-
boeken worden vaak geschreven
om door het nageslacht ongelezen
te biijven en vergeten te worden.
In dit verband zouden wij daarom
de vraag willen stellen of er in Ne
derland bij het onderzoeken van de
emlgratiemogelijkheden op dit
ogenblik, wel voldoende aandaoht
besteed wordt aan de reeds be-
staande Nederlaridse „kolonies" in
de wereid, als aanknopingspunten
voor een nieuwe vestiging van Ne
derlanders in den vreemde.
In September a.s. zal een aanvang
worden gemaakt met een 2-jarige
cursus aan het Instituut voor de
Katholieke Journalistiek, gevestigd
bij de Nijmeegse Universiteit.
Deze cursus beoogt in hoofdzaak
hun, die een universi^aire of een
schriftelijke opleiding voor de jour
nalistiek volgen, alsmede hun, die
reeds werkzaam zijn in de journa
listiek, een geheel op de journalis-
tieke practijk ingestelde scholing te
geven.
De lessen zullen gegeven worden
in een der collegezalen van de Nij
meegse Universiteit en wel gedu
rende dertig weken per jaar op
iedere Vrydagavond en Zaterdag
onder leiding van Jan Nieuwenhuis,
vroeger redacteur van de Maasbo-
de, thans Perschef der Gemeente
Rotterdam.
Op schriftelijke aanvrage bij het
Secretariaat van het Curatorium
van het Instituut (p.a. Bureau Mr.
W. Huijnen. Postbus 169 den Haag),
wordt aan bel^jigstellenden toege-
zonden een brochure, waarin alle
nadere gegevens ovy bovenge-
noemde opleiding alsmede omtrent
de mogelijkheden tot het volgen
van hetzij een unjyersitaire oplei
ding, hetzij een schriftelijke cursus i
voor Journalistiek.
„De politiek ten gunste van een
„Blank Australie" heeft honderden
miliioenen Aziaten verbitterd, die
met ons in vriendschappelijke be-
trekkingen wensen te leven, doch
er tegen opkomen, dat men hen als
mnderwaardigen bestempelt", ver-
klaarde de Aartsbisschop van
Queensland, Mgr. James Duhig, te
Brisbane, die aldus opkwam voor
een ommekeer in de huldige ras-
senpolitiek van Australie. Deze po
litiek voor een „Blank Australie"
belet de bevolking van niet-Euro-
pese oorsprong, zicn bhjvend in
Australie te vestigen. De Aartsbis
schop wees verder op de mogeiijk-
heid, dat over 100 of 200 jaar de ge-
kleurde volken wel de gehele aar-
de zouden kunnen vesoveren en
verklaarde, dat „wanneer wij dan
in conflict zouden komen met de
kleurlingen van de Stille Zuidzee,
zij onze houding niet vergeten zul
len hebben."
Hydarabad en zijn Nizam.
Hyderabad is een onafhankelijke
(Van onze Berlijnse correspondent)
BERLIJN, 9 Augustus Er valt nog steeds weinig te merken van
een ontspanning tussen de Westek eij geallieerden en de S.ovjet-
Russen Wordt van de ene ziide het ongeveer een maand gele
den ingeluide tegenoffensief met onverminderde kracht voortge-
zet, de Sovjet-Russen laten zich vap. de andere kant ook niet
onbetuigd en geven geen krimp. Propagandistisch en practisch
biijven zij maatregelen nemen, die de inschfikeling van Berlijn
in de politieke en economische ordening der Sovjet-zone volko-
men moet maken.
(Van onze Hongaarse correspondent)
TIJDENS DIT REGIEM kan men niet gemakkelijk beweren, dat
de Hongaarse opinie zus of zo is, want de eigen mening,
de critiek is teruggedrongen in de binnenkamers, waar men
ramen en deuren sluit en toch nog „ssst" roept, wanneer het
over politiek gaat. Maar deze moordaanslag, die met dezelfde
koelbloedigheid gepleegd is door landgenoten van de moorde-
naar eertijds op aartshertog Frans Ferdinand te Serajewo of op
koning Alexander te Marseille, wordt algemeen veroordeeld.
Tito heeft een nationaal-communisme gesteld tegenover epn af-
hankelijkheid van Rusland, daardoor getornd aan de Russische
hegemonie op de Balkan, maar aan zijn politiek van geweld
geen stip of jota veranderd. Volgens meningen hier te lande is
de terreur toegenomen. Daarvan is het gebeurde te Boedapest
een eclatant voorbeeld.
Met welke argumenten Karlshorst
hierbij dikwijls te werk gaat, be-
wijst de jopgste voordracht van
kapitein Tregubow in het pronke-
rige huis der Sovjet-cultuur. Tre
gubow had van Karlshorst de op-
dracht gekregen voor een kring van
genodigde gasten de mening van 't
Sovjet-Russisch hoofdkwart' c weer
te geven over de ogenbliKkelijke
situatie te Beriyn. Hij deed dit
o.m. in de volgende volksdemocra-
tische termen:
„Wij weten, dat de mensen, die
zich tot doel hebben gesteld de
Sovjet-zone nadeel te berokkenen,
moeten verdwijnen, hetzij over de
autobaan. hetzij over de luchtbrug.
De blokkade van Berlijn door de
Anglo-Amerikanen verhoogt de
moeilijkheden der Sovjet-zoQp, doch
het herolke volksjnitiatief zal de
toverkring van de honger overwin-
nen. De West-Duitse mark leidt tot
rui'nering der arbeiders en tot ver-
rijking der kapitalisten. De Oost-
Duitse mark is echter een opbouw-
mark, die aan monopolistische v,er-
enigingen waardevolle kapitalen
heeft onttrok"ken en rekenigg heeft
gehouden met de behoeften' van de
kleine ondernemers."
Berlijn weet beter
De Berlijners weten ondertussen
wel beter en zij hebben door daden
getoond in de woorden der Sovjet-
Russische bezettingsautoriteiten
geen vertrouwen te'hebben. Min
der dan 1 pet. der bevolking is in-
gegaan op het Russisch aanbod hun
levensmiddelen uit de Sovjet-sector
te betrekken.
In uitzicht gesteld vers vlees,
aardappelen en groente hebben de
Berlijners niet kunnen verleiden.
Zij hebben de voorkeur gegeven
aan blikvlees en aardappelpoeder,
aan duistere woningen, stroom-
en gasgebrek, liever dan hun stad
te laten inlijven in de „z6ne van
het zwijgen", waar de vrijheid
reeds lang begraven ligt.
Indien men in aanmerking neemt,
dat de communistische partij in
October 1946 nog 180.000 stemmen
in West-Berlijn op haar lijsten wist
te verenigen, dan is het resultaat
van 21.000 inschrijvingen voor le
vensmiddelen in de Sovjet-sector
wel uiterst pover. Het behoeft dan
ook geen verwondering te baren.
dat de communisten nu reeds om
uitstel hebben verzocht voor de
verkiezingen, die in Oqjtober a.s. ge
houden moeten worden. De Anglo-
Ame.rikaanse blokkade is volgens
hen oorzaak, dat niet voldoende
papier aanwezig is om de verkie-
zingscampagne op tevredenstellende
wijze voor te bereiden. In feite
vrezen zij vanzelfspr^kend een de
bacle, die hen voor de eerstkomende
jaren als politieke factor zal uit-
schakelen.
v. Politieslag.
Een tweede nederlaag hebben de
Sovjet-Russen geleden in de strijd
om de beheersing het stedelijk
politioneel apparaat. Hun pogingen,
de Berlijnse politie te Sovjetiseren
heeft schipbreuk geleden. De gejiele
West-Berlijnse politie en bijna" 80
pet. der effectieven van de politie
uit de Sovjet-sector hebben zich
onder leiding gesteld van dr.
Stumm, die de gesuspendeerde
voormalige politie-president Mark-
graf vervangt.
Overigens heerst op politioneel
gebied nog de grootste verwarring.
Agenten, die voor dr. Stumm partij
hebben ge! en, worden in de Sov
jet-sector a or communisten gepr-
resteerd, terwijl vjare veldslagen
worden geleverd om het bezit van
kartijen en politie-documenten. Pro-
flteurs van deze ve^varde toestan-
den zijn ongetwijfeld de vele ongure
elementen, die in Berlijn hun toe-
vlucht hebben gevonden.
Politiek gezien. blijft het optre
den van de nieuwe politie-president
di". Stumm voor de Westelijke Geal
lieerden echter een opmerkelijk
succes, evenals de weigering der
Berlijnse bevolking het „grootmoe-
dige" aanbod der Sovjet-Unie ge
heel Berlijn van levensmiddelen te
voorzien, te aanvaarden. Twee be-
langrijke troeven om Berlijn tot
capituleren te dwingen, zij% Karls
horst uit handen geslagen. Nog heb
ben de Sovjets hun laatste* kaarten
niet op tafel gelegd, doch de groot
ste gevaren zijn, voorlopig althans,
geweken. De ferme houding der
Geallieerden kan ongetwijfeld reeds
op gunstige resultaten bogen.
De politie te Hoevelaken hield
daar dezer dagen een tweetal jon-
gens aan, die op een autoweg fiet-
sten. Zij bleken Duitsers te zijn. die
illegaal de grens hadden overschre-
den. Bij een nader verhoor bleek,
dat het hun gelukt was uit de Rus
sische zone van Berlijn te komen en
dat zij van plan waren om in Ne
derland te gaan werken. In Lochem
drongen zij. om hun honger te sjil-
len. een huis binnen waarvan de
bewoners door vacantie afwezig
waren en voorzagen zich daar van
levensmiddelen en kleding. Hierna
bivakkeerden zij twee dagen in de
open lucht in de omgeving van
Lochem, waar zij bij een landbou-
wer twee rijwielen mgenamen. Via
Zutphen en Apeldoorn bereikten zij
Hoevelaken, waar de politie hun een
spaak in het wiel stak. De beide
knapen die nauwelijks zeventien ja
ren oud zijn, verzochten hen niet
naar Duitsland terug te zenden,
maar hen gelegenheid te geven in
Nederland te werken. Zij zijn ter
beschikking van de Officier van Ju-
stitie te Zutphen gesteld.
Te Lissabon is uitspraak gedaan
in de zaak tegen 106 personen, die
beschuldigd waren van communis-
me en activiteit tegen de regering.
De hoofdschuldige, Francisco Duar-
te, die vier jaar gevangenisstraf
kreeg, gaf toe een leider der Portu
gese communistische partij te zijn.
De andere straffen varieren van 2
tot 30 maanden. Veertig beschuldig-
den werden vrijgesproken. Alle
veroordeelden verliezen voor vier
jaar hun politieke rechten.
De openbare aanklager zal „we-
gens de mildheid der straffen" bij
het Hoge Gerechtshof in beroep
gaan.
MILOS MOITSJ was sedert eni-
ge tijd een leidende figuur,
van de in Hongarije woonachtige
Joegoslaven. Nog een jongeman en
studerend verbleef hij in een col.
lege te Boedapest. Hij volgde Tito
niet in zifn nieuwe zienswijze en
wist in deze geest ook andere Joe
goslaven te bei'nvloeden. Dit was
een doom in het oog van het Joe-
go-Slavische gezantschap te Boe
dapest, dat natuurlijk aan het
staatshoofd trouw bleef. Op het
gezantschap deed een jonge diplo-
maat Zjivkov Boarov, dienst, die,
naar men wil„ volgens Servische
traditie, de opdracht kreeg Mqitsj
uit de weg te ruimen. Boarov
zocht Moitsj in diens kamer op,
converseerde enige tijd met hem,
schoot hem dood en ging naar huis.
Het was voor de politie blijkbaar
niet eeng zo moeilijk de moorde-
naar te identificeren, zo geheim-
zinnig was het er niet toegegaan,
en
Boarov had niets te vrezen! Hij
ging terug naar het Joego-Slavi-
sohe gezantschap, dat exterritoria-
liteit geniet, waar de Hongaarse
politie dus geen*-toegang heeft.
Een overval op het gezantschap
zou gelijkstaan met een grens-
sehending en derhalve casus belli
zijn.
COMMUNISTISCHE
MATIE
DIPLO-
DE Hongaarse regering na
tuurlijk aangemoedigd door
Moskou vroeg hierop door mid-
del van een diplomatieke nota, al
zat de moordenaar in het hartje
van SSrvie en niet in de buurt van
een Hongaarse politiepost. uitleve-
ring van de moordenaar. Men
vroeg tenminste de mo'gelijkheid
om een onderzoek in te stellen. In
een antwoordnota wees de Joego-
Slavische regering het verzoek van
de hand. Intussen was de Hongaar
se politie paraat. Zij voorzag, dat
vroeg of laat de heer Boarov naar
Belgrado zou willen en dit zou be-
proeven met een „CD" (corps di
plomatique) wagen, die weliswaar
zekere voorrechten geniet, maar
geen exterritorium is als een zee-
stomer of min of meer een
vliegtuig. Enige dagen geleden pu
bliceerde „Szabadsag" (comm.) dan
ook een opzienbarend artikel over
een ontvluchtingspoging.
De diplomatieke^ nota-wisselin-
gen gingen door en het leek er op,
na de mislukte poging om te
ontkomen dat de heer Boarov
ten eeuwige dage ongearresteerde
gevangene zou biijven. De Joego
slaven werden toen toeschietelij-
ker. Het ging de Hongaarse po
litie om een verhoor, welnu zij
waren in het gebouw van het ge
zantschap welkom. Maar dit wees
de Hongaarse regering van de hand
immers Boarov moest geconfron-
teerd worden met enkele reeds ge-
detineerde bentgenoten. Dezen kon
de Hongaarse politie niet mee-
brengen naar het gezantschap, daar
ze op Joego-Slavisch gebied uit de
vingers konden glippen. De Hon-
garen vroegen nu, dat Boarov in
gezelschap van een Joego-Slavisch
diplomaat op het bureau van de
staatspolitie zou verschijnen, waar
de diplomaat inzage zou krijgen in
het dossier. Ook dit werd gewei-
gerd.
Hierop volgde een vrij scherpe
Hongaarse nota, die dit in de
geschiedenis van de diplomatie
nog niramer voorgekomen feit
brandmerkte, en de Joego-Slavi-
sche regering sommeerde. om alle-
middelen ter beschikking te stel
len om de misdaad tot klaarheid
te brengen. Siechts hierdoor zou
de onschuld van Boarov, waarvan
de Hongaarse regering niet over-
tuigd was, kunnen blijken.
De nota was uitimatief. Binnen
vier en twintig uren wenste de
Hongaarse regering haar eis in-
gewilligd te zien. Hierop kwam
de toestemming en op 26 Juli 1.1.
verscheen Boarov in gezelschap
van twee gemachtigden van het
Op het provinciaal kapittel der
Paters Carmelieten, dat dezer dagen
te Zenderen wordt gehouden, is als
Provinciaal voor Nederland herko
zen: P. Dr. Augustinus Nolte, O.
Carm., te Nijifiegen.
Joego-Slavische ministerie van
buitenlandse zaken by de Hon
gaarse politie.
GEKNIPT
HIER legde Boarov een vollCdige
bekentenis af en moest dus
gearresteerd wordent De Hongaarse
regering vroeg om ontslag van' Boa
rov uit de buitenlandse dienst om
bij de rechtspraak niet gehinderd te
worden door diens immuniteit.
Weer weigering, maar de moorde
naar zit nog op het bureau.... en
wordt verhoord. Door deze arglis-
tigheid kan de Hongaarse politie
zijn detentie tot in het oneindige
rekken, maar Boarov kan niet ver-
oordeeld worden.
Men zou als moraal hier aan toe
kunnen voegen; Hoed u voor di-
plomaten, zij hebben een vrijbrief
voor manslag.
ANTAT MAROS.
De warrne dagen in de maand
Juli hebien bij de vacantiegangers
in sommige gevallen geleid tot ex-
cessen op kledinggebied, aldus deelt
des A.N.W.B. mede, die onder de be
volking van verschillende vacantie-
ceiitra terecht wrevel hebben ge-
wekt. A
Er bestaan in vele delen van ons
land op dit gebied hecht gefundeer-
de opvattingen, die gerespecteerd
dienen te worden en waarmede de
toerist als gast zeker rekening zal
moeten houden. Men bewij'st er het
toerisme in zijn geheel stellig geen
dienst mede, indien men al dan niet
opzettelijk de gevoelens dienaan-
gaande kwetst en een onaangename
stemming kweekt, waarvan mis
schien anderen onverdiend de
wrange vruchten mo#ten plukken.
De A.N.W.B. verzoekt dan ook de
toeristen, trekkers, etc. met aan-
drang zich te richten naar die op
vattingen en zich met betrekking
tot de vacantiekleding niet te laten
verleiden tot aanstoot gevende bui-
tensporigheden.
In de nacht van 18 op 19 Decem
ber 1946 werden uit de bontzaak
aan de Torenstraat te Den Haag 7
bontmantels, enige hermelijnvelle-
tjes en een bontvos ontvreemd. Op
welke wijze de inbraak was ge-
schied, kon toen niet blijken. Toen
echter enige dagen geleden de da-
ders van de diefstal van fototoestel-
len uit een Haagse fabriek werden
aangehouden, kwam ook de bont
diefstal tot klaarheid. Uit het on
derzoek is gebleken, flat de 25-jarige
H. J. B„ die toevallig voorbij de
bontzaak kwam, de sleutel in het
slot van de winkeldeur zag steken,
waarna hij deze wegnam en ter
hand stelde aan de 29-jarige H. J.
v. d. P., die daarop de diefstal
pleegde. De buit werd toen ver-
kocht door de 33-jarige H. J. v. d.
G. aan een bewoner van de Beijer-
straat, die evenwel niet wist dat de
voorwerpen van diefstal afkomstig
waren en deze opnieuw verkocht.
3 bonfjassen"werden door de poli-1
tie in beslag genomen. Het onder
zoek wordt voortgezet.
staat in het zuidelijke deel van het
Indische schiereiland, die 16.338.534
inwoners telt. Staatshoofd is een
prins, de Nizam, laatste afstavime-
ling der Mongoleif, die over India
heersten in de XVIe eeuw. Deze
„Nizam" gaat door voor een der
rijkste mannen ter wereid.
Onpartijdige waarnemers beschrij"
ven Hydarabad als een staat, die
zeer verdeeld is door godsdienstige
en sociale twisten. In tegenstellipg
met de naburige provincies uit het
Indische Dominion, vormen in Hyde
rabad de Mohammedanen de grote
meerderheid. Daarenboven zijn ze er
op politiek gebied zeer actief. Hun
voornaamste organisatie, de „Itte-
had-ul-Musulman", geleid door een
zeer energiek voorzitter, Kazim
Razvi, vormt een ware staat in de
staat; en de oorlogszuchtige dreigin-
gen, die de laatste maanden herhaal-
delijk door haar leiders werden ge-
uit, hebben er toe bijgedragen de
spanning tussen het vorstendom en
het Dominion te doen toenemen.
Men schat de effectieven van haar
para-militaire formaties, de „raza-
kars" op 200.000 man. Naast de al-
daar heersende godsdienst-twisten,
die er reeds bloedige schermutselin-
gen hebben veroorzaakt, is noch-
thans voornamelijk de sociale toe
stand verontrustend. De hoofdstad
van het vorstendom draagt insgelijks
de naam Hyderabad, is een der
meest luxueuze steden in -Zuid-
India en heeft een grote moderne
universiteit en moderne h.iuzen.
Doch de plattelandsbevolkirig is
nietemin een van de armsten in
India. De bezoekers worden getrof-
fen door het uitermate grote con
trast tussen de pogingen van de re
gering van de „Nizam" om het we-
gen- en spoorwegnet uit te breiden
en de ellende, waarin de kleine
landbouwers leven. Zij worden uit-
gebuit door de hogere kasten, zon
der dat de overheid er aan denkt
hen te beschermen.
Kans op minnelijke schikking
Ofschoon de spanning zeer groot
blijft en elk ogenblilc bloedige scher
mutseiingen verwacht kunnen wor
den tussen de „Razakars", (para-mi
litaire Mohammedaanse organisatie
van het vorstendom) en de regelma-
tige troepen van het Dominon der
Unie van India, valt toch een zekere
neiging tot minnelijke schikking te
constateren. Men is ook vrij alge
meen van mening. dat de heftige
rede, van Pandit Nehru te Madras
(waarin hij zinspeelt op het „gang-
sterbewind van het vorstendom) de
kans op onderhandelingen niet ge
heel heeft doen vervliegen.
Sir Mirza Ismail, oud-premier van
Hyderabad, die na mislukte verzoe-
ningspogingen in 1947 zijn ontslag
nam, is in New-Delhi aangekomen.
Hij zal officiele besprekingen heb
ben met de Gouverneur van India,
Sir Rajagopaiachari. Indien deze
besprekingen tot positieve resulta
ten zouden leiden,* zal Sir Mirza
Ismail mogelijk zijn bemiddeling
aanbieden.
Na het debat in het Britse Lager-
huis van 30 Juli over de Indische
kwesties, schijnt het'anderzijds uit-
gesloten, dat de Londense regering
een voorstel tot bemiddeling zal
doen, zoals Churchill heeft aanbe-
volen. Attlee weigerde beslist, deze
oplossing in aanmerking te nemen.
„Omdat deze aangelegenheid uit-
siuitend het Dominion raakte".
Hij beschuldigde Churchill er
zelfs van, op te treden als verdedi-
ger van de Indische vorsten tegen
de wil hunner volken in.
Vrijdagmorgen omstreeks half 12
is de 31-jarige motorryder J. L., en
wonende te Amsterdam, terwijl hh
op zijn motor reed, vermoedelijk
onwel geworden. Hij kwam met zijn
motor te vallen en liep een sche-
delbasisfractuur op. Het slachtoffer
werd direct naar het Wilhelmina-
gasthuis overgebracht, doch over-
leed spoedig na aankomst in het
ziekenhuis.
5)
„Natuuriyk zijn we vrienden, en
ik dank u wel voor uw gastvrijheid
en uw vriendschap, mevrouw. Maar
ik ga weg, hier vandaan, dus vrees
ik, dat we niet de gelegenheid zul
len hebben, elkaar nog meer te
ontmoeten."
„Je weet, dat ik van je gehouden
heb, m'n lieve jongen." De vrouw
van de overste zuchtt'e. „Goddank,
dat je weggaat, dat is de beste op
lossing." Mevrouw Brink bedacht,
hoe goed het voor Henriette en hen
alien uitkwam, dat Ole vertrok.
Gejaagd vroeg ze hem, waar hij
heen ging en was bly te horen, dat
zijn toekomstige woonplaats zo ver
weg gelegen was. Hartelijk drukte
ze zijn hand tot afscheid en wenste
hem het allerbeste toe.
Toen Ole door de donkere Vold-
gade naar huis terugkeerde, pas-
seerde hem een verlichte auto,
waarin Henriette zat in al haar
pracht. Hij zuchtte diep. Dit was
een periode uit zijn leven, die afge-
lopen was, een droom van geluk,
die ten einde was
HOOFDSTUK II
Ole liep de bergweide op, hij had
behoefte met zyn gedachten alleen
te zijn. Diep beneden hem lag, als
een zilveren gordel, de gracht. Het
weer was zacht en groeizaam, maar
zijn hart schreide van verdritt
Toch had hij, ondanks zijn' ver-
driet, een gevoel van opluchting.
Henriette was hem ontrouw ge
weest, zij was zijn liefde niet waard,
dat begreep hij nu ten voile,.
Hij moest aan zijn moeder den-
ken, het was of ze hem nu, in zijn
leed, zo nabij was. Hij had op zo'n
vertrouwelijke en innige wijze met
zijn moeder omgegaan. Het laatste
jaar van haar leven was hij iedere
dag bij haar geweest en hij was bij
haar, toen zij stierf Hij had zijn
moeder liefgehad en tegen haar op-
gezien, haar vereerd. Het leek hem
toe, dat zij de belichaming was van
al het mooie en goede. De laatste
maanden van haar leven was haar
hart vervuld van louter tederheid
voor hem, werd haar liefde voor
Oie steeds groter en warmer. Ze
had veel gezegd, wat hij nimmer
zou vergeten. De verhouding tussen
haar en z'n vader was nooit echt
goed geweest, Ole was er haast ze
ker van, dat ziJn moeder van een
ander had gehouden. Ze ging ge-
bukt onder een groot verdriet, dat
haar wezen iets zachts en weemoe-
digs verleende.
Ole wist niet of ziJn moeder on
der de last gebogen gegaan was, die
zijn vader torste, of ze er van ge-
weten had; maar telkens weer had
ze hem vermaand, goed en vriende-
lijk voor zijn vader te zijn en hem
te helpen, waar hij kon. Hdl was of
ze vermoedde, dat Ole degene zou
zijn, die hem zou moeten helpen en
nu was het zover. De laatste tijd
had ze veel gedacht aan zijn, Ole's
toekomst, en aan zijn geluk. Ze had
gezegd, dat het leven voor hem
misschien heei anders zou worden
dan hy gedacht had; maar ze had
hem voorgehouden, steeds de rechte
weg te bewandelen en te doen wat
hij voelde, dat juist was; en de
woorden van het oude, schone lied
niet te vergeten: „Misschien niet
mijn weg missihien niet uw weg,
doch Onze Lieve Heer zal helpen.
Hij weet raad."
Terwijl Ole over het erf van zijn
vaderlijk huis liep, hielden sijn ge
dachten zich voortdurend bezig met
de coupletten van dat lied. Hij wist
dat zijn vader op hem wachtte en
toen hij zag, dat er licht brandde
op het kantoor, ging hij er binnen.
Rusteloos liep Hans Offer het
vertrek op en neer; zodra hij Ole
zag, keerde hij zich vol verwachting
om en zag hem aan.
„Het is in orde", zei Ole. „Tussen
Henriette en mij is het uit."
„En je bent niet bang, dat het je
te zwaar zal vallen, m'n jongen?"
vroeg de vader bezorgd.
..Het zou er toch van gekomen
zijn", antwoordde Ole. ..Henriette
heeft me opzij gezet terwille van een
ander; ik hoef u zeker niet te zeg-
gen. wie die ander is?"
„Ik begrijp het", knikte de koop-
man. „Op het ogenblik doet het Pijn,
maar ze was je niet waard. En dat
maakt het oneindig veel minder
zwaar voor me, Ole. Natuurlijk zal
het je moeilijk vallen, een ander
jong meisje van liefde te spreken
en haar trouw te beloven. Als ik een
uit weg wist, zou i}c je dit willen
besparen Er is iets, waar ik dezer
dagen veel over nagedacht heb
Maar zelfs als ik dat deed, zou de
oude Munk zijn recht niet gekregen
hebben". Ole zag het diepe leed, dat
uit zijn vaders blik sprak.
„Daar moet Je niet aan denken,
vader. Nu ik Henriette verloren
heb, komt het er niet op aan, wie
ik trouw. Ik geloof dat het me zal
helpen, er overheen te komen", ant
woordde Ole.
Zuchtend keek Hans Offer zijn
zoon aan. „Maar je moet goed voor
haar zijn, Ole. Herinner je je Bente
Munk nog? Heb je haar gezien?"
„Ik meen, dat ik haar vluchtig ge
zien heb; maar ik herinner me haar
niet", zei Ole.
Hans Offer nam tegenover zijn
zoon plaats en bego.n hem over
Bente Munk te vertellen. „Ze was
een mooi meisje", zei hij. „Ze was
wel even mooi als Henriette Brink;
maar haar schoonheid was een ge
heel andere. Ze ging voikomen op
in haar werk op de stoetery en
trainde de paarden; maar toen ge
beurde het ongeluk, dat weet ie. Ze
viel uit een sulky en liep ernstig
letsel op. Een jaar lang was ze ziek,
het scheelde weinig of ze was ge-
storven. Ze kon zich daarna moei
lijk bewegen en verplaatsen, en ook
haar schoonheid had ze verloren.
(wordt vervolgd)