W
Ons Volksbesi a em. is
nauw verweven met
he! Huts wem Orciiije
11
CHRIS1
AVANT
TOUT
u
De Koningin in
ZIJ HEEFT HAAR HART AAN HET NEDERLANDSE VOLK
GEGEVEN EN ZIJ IS MILLIOENEN TEN ZEGEN GEWEEST"
DE KONING IS HOOFD VAN
DE STAAT BIJ DE
G RAT IE GODS
/;Wanneer in Nederland ieder burger
he! voorbeeld van Hare Majesteit Konin
gin Wilhelmina in onverdroten werk
zaamheid volgt, dan zullen wij onze
narigheden spoedig te boven zijn."
Prof. Dr. Vera art:
H]
NIEUW NOORDHOLLANDS DACBLAD
ZATERDAC 28 AUGUSTUS 1948
IN HET „OFFICIEEL GEDENKBOEK 1938" staat als eerste illustratie bij het opstel van dr.
H. Colijn een plaatje, waaraan menigeen uit zijn jeugd nog een vage herinnering zal
hebben. 't Is van Braakensiek uit de Amsterdammer van 4 September 1898. De fijne figuur van
de jonge Koningin Wilhelmina zit in staatsie-gewaad, het ijle gezichtje heeft nog iets
kinderlijks. Achter haar staat de Nederlandse Maagd, die de kroon boven haar hoofd houdt. en
voor de jonge Koningin staat de Vader des Vaderlands, de stamvader van het Vorstenhuis,
die vaderlijk de hand der jonge Vorstin in beide zijn handen houdt. Met eerbied ziet't meisje
hem aan, en zijn blik staat goedig en ernstig. Het bijschrift luidt: „Ik gaf ons Volk mijn
krachten, mijn fortuin, mijn leven. Geef Gijt hope des Vaderlands, he\ Uw hart en Gij zult
millioenen ten zegen zijn".
Moeder en Grootmoeder
I^ONINGIN WILHELMINA is een christelijke vorstin. Dit
wil zeggen, dat zij Jezus Christus als de Heer van haar
leven erkent en dient en in haar regeren Zijn wil en wet aitijd
en onder alle omstandigheden betracht heeft. Christ avant
tout! is haar levensdevies, Christus voor alles! Hij het enige
beginsel, want immers: „Niemand kan een andere grondslag
leggen dan gelegd is, nl. Christus Jezus, de Heer". De rege
ringsperiode van onze geliefde vorstin draagt het scherp
tekenend stempel van deze standvastige diep-religieuze
levenshouding en allereerst moge onze grote dank aan de
Allerhoogste een blijk geven van totaal bese! en helder in-
zicht van de onschatbare gave, die aan Nederland door deze
Christus-verknochtheid van Wilhelmina geschonken werd.
Te Deum laudamus! Te Dominum conlitemur!
i i
„LEVE HET
VADERLAND"
t
Nu zijn we een halve eeuw
verder: het lieve jonge meisje
van toen is de geeerbiedigde
Koningin geworden. Zij heeft
haar hart aan het Nederlandse
Volk gegeven, en Zij is millioe
nen ten zegen geweest.
Wanneer 't Nederlandse Volk
in deze dagen het .vijftigjarig re-
geringsjubile met uitbundigheid
viert, dan geldt de feestvreugde
zeker het huis van Oranje, dat
sinds eeuwen zo nauw met zijn
lotgevallen verbonden is, maar
niet minder de persoon van Ko
ningin Wilhelmina, die de beste
tradities van haar Huis heeft be-
vestigd.
Ons volksbestaan is nu een-
maal met Oranje nauw verwe-
ven- In de crisistijd van onze
historie, toen we dreigden opge-
slokt te worden door de moloch
van het Spaanse wereldrijk;
toen onze eigen aard gevaar liep
en onze toekomst niet door ons
zelf, maar door een vreemde
macht zou bepaald worden;
toen we gevaar liepen het lot te
delan van Italiaanse vorsten-
dommetjes, die in de volgende
eeuwen bij iedere vrede in an-
dere handen kwamen toen
heeft de eerste edele van de Ne-
derlanden, die tevens souverein
vorst was van Oranje, zich aan
het hoofd gesteld van het ver-
zet. Hij heeft een program op-
gesteld, zo breed en zo natio-
naal, dat de verwerkelijking er-
van eeuwen gekost heeft. Zijn
ideaal was: een pariteitstaat in
de Zeventien gewesten. Pariteit
voor de belijders van alle gods-
diensten, zodat niemand in zijn
godsdienstige belijdenis zou
worden achtergestejd; die pari
teit zou bestaan in de zeventien
gewesten. Bij de herdenking van
de Vrede van Munster moest
geconstateerd worden, dat dit
ideaal van den Vader des Va
derlands slechts zeer onvolko-
men bereikt was. De omstandig-
heden hebben veroorzaakt, dat
Willem van Oranje zijn doelstel-
ling niet kon handhaven, en zijn
te vroege dood belette hem om
erop terug te komen. Zo gaf de
Vrede van Munster een Klein-
Nederland onder overheersing
van een groep. En toch zien we
.bij Oranje telkens weer de nei-
ging om de onderliggende groep
de hand boven het hoofd te
houden; en de groot-Nederlandse
gedachte komt sterk tot uiting
na de Franse tijd. Onder de re-
gering van Hare Majesteit Ko
ningin Wilhelmina is de pariteit
volledig geworden. De groot-
Nederlandse gedachte won aan
kracht: hielden we ons in 1930
nog afzijdig van de Belgische
feestviering, enige 'jaren later
werd de Belgische Koning met
geestdrift ontvangen, het peter-
schap van Leopold over de toe-
korqstige Kroonprinses versterk-
te de band en nu belooft Bene
lux een verbinding tussen Zuid
en Noord, wel anders dan Wil
lem van Oranje zich voorstelde,
maar dan toch een innige sa-
menwerking tussen de zeventien
provincien, wier bevolking zich
van de samenhorigheid hoe lan-
ger hoe meer bewust wordt. Zo
ging ook de levensgang van
onze jubilerende Koningin in de
lijn van de traditie, die de Stam
vader deels vestigde, deels
krachtig bevorderde en tot het
bewustzijn bracht.
Het schijnt al spoedig doorge-
drongen te zijn in het bewustzijn
van het tienjarige Koningskind,
dat er noeste arbeid nodig was
om op achttienjaiige leeftijd in
staat te zijn de erfenis van een
Vader-koning te aanvaarden, en
het is bewonderenswaardig,
wanneer men verneemt met
hoeveel ernst het jonge meisje
de massa leerstof verwerkte in
een leeftijd, die toen voor ge-
wone meisjes zorgeloos placht te
zijn.
Wanneer we Hare Majesteit hul-
digen, mogen we onze gedachten
ook nog wel eens laten teruggaan
naar de voortreffelijke Vrouw, die
naast de zorgen van het Regent-
schap, de taak had om leiding te
geven aan het ontluikende meisje,
die haar pogingen moest aansporen
en tevens moest zorgen, dat onder
het ernstige werk ook de andere
kwaiiteiten tot oritwikkeling kwa
men.
Die veelzijdige belangstelling heeft
de Koningin levenslang bewaard;
wanneer men het hoort van Oud-
Ministers, hoe H. Majesteit op de
hoogte was van de zaken en zelfs
bij betrekkelijke kleinigheden wijze
adviezen gaf over aanhangige wets-
ontwerpen, vooral wanneer die het
lot van de kleine luiden betroffen;
of wanneer men Engeland-vaarders
hoort vertellen van hun ontvangst
door de Koningin, die van alles wist
en jn alles belang stelde; of wan
neer men het hoort van allerlei
mensen, die in de vorige winter op
de Dam ontvangen werden; wan
neer men eens gelegenheid had om
een praatje te maken met iemand
van het personeel, of men had een
kunstenaar te pakken, die H. Maje
steit in zijn zaken mocht adviseren,
aitijd hoorde men weer de bewon-
dering voor de uitgebreide kennis,
waarvan de Koningin blijk gaf, en
die toch alleen door voortdurende
toeleg kan verkregen zijn. Dat geeft
een idee van hoge plichtsbetrach-
ting en van bewustzijn, dat de Vor-
stin er is voor het Volk, en dat
niets, wat het Volk beroert, aan de
Vorstin vreemd mag zijn.
Wanneer in Nederland ieder bur
ger het voorbeeld van Hare Maje
steit in onverdroten werkzaamheid
volgt, dan zullen wij onze narig-
heden spoedig te boven zijn.
Een heel bijzondere taak heeft
Hare Majesteit verncht sinds 1909,
toen we juichten om de geboorte
van de troonopvolgster. Die 30
April moet wel in de eerste plaats
voor de Koningin een vreugdedag
geweest zijn. Ouderen onder ons
herinneren zich, hoe we toen mede-
ieefden met wat in het paleis ge-
beurde; hoe de kanonschoten, die
de geboorte verkondigden, overal
de mensen in grote troepen op
straat brachten. Het ging als bij zo
menige geboorte: men hoopte op
een Prins. maar de Prinses was er
niet minder welkom om. Er viel
een spanning weg: Oranje zou niet
uitsterven. En de feeststemming
was uitbundig in het hele land. De
jonge Prinses groeide op ondet de
belangstelling van het Volk, haar
jeugd kon onbezorgd zijn. veel meer
dan die van haar koninklijke Moe
der, die reeds zo jong tot de rege-
ring geroepen werd Daar staat te-
genover, dat de jonge Prinses al
vroeg kennis maakte met de moei-
lijkheden van bet leven, want, toen
zij begon te denken, beleefde zij de
moeilijke jaren van 1914-1918. En
bij al de beslommeringen en zware
zorgen. die deze jaren brachten aan
de Koningin, is de Prinses opge-
voed tot de krachtige Vrouw. zoals
we Haar nu kennen, en zoals we
Haar gaarne gaan inhuldigen als
onze Koningin. De moeilijkheden in
het familieleven zijn Hare Majesteit
niet bespaard gebleven: Zij toonde
zich een sterke vrouw, een voor
beeld van trouw en een voorbeeld
van moederl'efde. De dood is geko-
men in de koninklijke familie en er
kwam een t-agische somberheid
rondom het Gezin. Tot plotseling
alles veranderde bij de komst van
Prins Bernhard.
Het is onmiskenbaar zijn grote
verdienste, dat hij van zijn ee"ste
verschijnen af het Koninklijke Ge-
zin. dat aitijd de eerbiedige belang
stelling genOot van het Volk, weer
midden in het volksleven plaatste.
De verloving van Hare Koninkliike
Hoogheid wierp de poorten van het
paleis open- en het smeulende vuur
van de liefde voo- Oranje sloeg
nlotseling uit in laaiende vlammen.
De huwelijksdag was een triomf en
een jaar later was de naam van de
eerstgeborene uitstekend gekozen:
het Nederlandse Volk was werke-
lijk gelukkig met zijn Beatrix Voor
de Koningin begon een nieuwe pe-
riode: Grootmoeder. En iedereen is
er getuige van. dat Hare Majesteit
een lieve Grootmoeder is. vol be
langstelling voor haar nageslacht.
Heeft het bericht in de pers over
de laatste ve-jaardag van Prinses
Irene, toen H. Majesteit aan haar
kleinkind een autoned cadeau gaf,
U ook niet getroffen? Zo'n ge-
schenk is echt huiselijk en levert
het bewi.js, dat in het witte paleis
in Soestdijk de kinderen, die voor-
bestemd zijn om een rot te spelen in
het leven, eenvoudig worden opge-
voed. Dat wisten we toch, maar zo'n
eenvoudig berichtje stemt weer tot
waardering voor de paedagogische
manieren van het Hof, het Volk ten
voorbeeld.
Wanneer de vraag gesteld wordt,
waarin de Koningin de kracht ge-
vonden heeft om vijftig jaar lang
een voorbeeld te zijn voor haar
Volk, om met beleid en wijsheid
het Vaderland te dienen. om het
vele leed, dat het leven Hare Maje
steit bracht, grootmoedig te dragen
en om in de donkerste jaren. die
haar Volk doormaakte. in haar bal-
lingschap voortdurend het vaste
punt te zijn, waarom de krachten
voor herstei zich concentreerden,
dan zoeken we het antwoord voor-
eerst in de adel van haar karakter.
De Koningin voelt zich de afstam-
meling van Oranje. De Stamvader
van het Geslacht, dat reeds eeuwen
inheems was in de Nederlanden, al
stond zijn wieg er buiten, heeft be-
ter dan wie ook de aard van de
Nederlanders aangevoeld, hij heeft
zich gesteld in dienst van het Volk,
met zijn eigen nationale aspiraties;
hij heeft zich gegeven voor het
heil van dat Volk, zoals hij het na~
tionaie belang zag; hij was breed
van opvatting en streefde naar
vrijheid voor alien; hij wist, wat
opoffering was en volharding. Dat
is de traditie van Oranje, en de Ko
ningin kon bij de inhuldiging op 6
September 1898 het woord aanha-
len van haar Vader, Willem III:
Oranje kan nooit, ja nooit, genoeg
doen voor Nederland. Dat woord
klonk als een program en als een
belofte: een program, dat is uitge-
voerd: een belofte, die werd inge-
lost. Er zijn veel programs opge-
steld en veel beloften uitgesproken,
maar onze Koningin heeft aan het
program vastgehouden en de belofte
ingelost. De hulde, die H. M. in
deze dagen gebracht wordt. is ten
voile verdiend: het is de hulde aan
haar Koninklijk karakter.
Me"n kan verder vragen: wat Is de
kfacht geweest, die dat karakter zo
gevormd heeft en zo standvastig
heeft gemaakt? Als katholieke
Christenen zijn wij blij, dat' we met
zekerheid kunnen constateren, dat
Koningin Wilhelmina haar kracht
gezocht en gevonden heeft bij de
Koning der Koningen, bij Hem,
Dien wij katholieken juist in de da
gen van de regering der Koningin
meer en meer zijn gaan huldigen
en aanbidden als: Christus-Koning.
We vragen op die feestdag in een
van de gezangen, dat de aardse
scepters aan Hem onderworpen mo
gen zijn. en dat Hij die scepters
richte. Als jonge vrouw heeft de
Koningin voor de hele wereld het
mooie woord laten horen: Christ
avant tout, eh haar leven heeft er-
voor getuigd In de Londense toe-
spraken ontbrak nooit het accent
van het Geloof. Inderdaad is de
Koningin kerkelijk niet een van de
onzen, maar we weten ons met
Haar verbonden in het geloof en
in het onwankelbaar vertrouwen in
den Redder der werdtd. En zelfs,
toen eens in een Kersttoespraak het
verschil tussen onze belijdenis en
die der Landsvrouwe op pijnlijke
wijze aan het licht trad, heeft toch
menigeen zich verheugd. dat dit
woord. door deze zo geeerbiedigde
persoon gesproken, blijkbaar recht
uit het hart kwam en getuigenis
gaf van diepe geloofsbelevenis. Ook
tiierin is de Koningin ons voorge-
gaan, en het Geloof moge het ken-
merk blijven van het Nederlandse
Volk en van het Huis van Oranje.
Wij zien met dankbaarheid terug
op deze lange regeringsperiode.
Ha-e Majesteit moge het doen met
voldoening. En in de welverdiende
rust zij Hare Majesteit getuige van
de bloei van haar Huis en het wel-
zijn van Haar Volk.
PASTOOR W. NOLET
Ons koninkrijk werd gesticht in
een tijd, toen het begrip koning-
schap een geweldige schok had ge-
kregen. De Franse revolutie had een
oude, heilige troon omver gewor-
pen; de kroon van een gezalfde des
Heren was in een bloedplas gewor-
pen en de zeer oude majesteitsgione
die het hoofd van de vorst zoveel
eeuwen omstraalde, scheen aithans
in Frankrijk, voorgoed uitgedoofd.
De dictator-empereur, die op de
puinhopen van de revolutie zijn
troon plaatste, had niets meer van
een uitverkoren geroepene, van een
door God aangestelde overste ma-
gistraat, gelijk de Oudtestamenti-
sche-Middeleeuws-Christelijke tra
ditie de vorst beschouwde.
In 1814 betekende ons nieuwe ko-
ningschap in bepaalde opzichten een
experiment, want nadat wij Philips
II afgezworen hadden, bogen wij
6ns niet meer voor een souverein
Lodewijk Napoleon toch kan men
geen Nederlandse koning in eigen-
hjke zin noemen maar werden
bestuurd door een volksvertegen-
woordiging. De nieuwe koning kon
hier geen alleenheerser worden en
evenmin konden wij hem zien als
een onaanraakbare gezalfde des
Heren, die vroeg of laat het midden-
punt van een soort majesteitscuitus
kon worden. De koning zou zijn:
hoofd van Staat bij de gratie Gods,
dus door Gods genade en bijstand,
om het volk grondwettelijk te rege
ren met de volksvertegenwoordi-
ging. En als zodamg kon men het
koningschap beschouwen als een uit
nemend Christelijk ambt, want de
overheid en zeker de hoogste ge-
zagdrager der overheid, de koning,
ontleent zijn gezag aan de hoogste
Majesteit, aan God, die alle dmgen
regeert Maar van een refigieuze of
religieiisgetinte verering rond de
LONDEN
i
|ET IS WAARLIJK vorstelijke intu'itie ge
weest, die Koningin Wilhelmina hee/t ge-
leid, toen zij in die afschuwelijke Meidagen
1940 het besluit nam om de wijk te nemen
naar Engeland. Men behoeft alleen maar aan-
dacht te schenken aan het lamentabel geval
met Koning Leopold III, aan de pleidooien
over en weer, aan de verscheurdheid van het
Belgische volk over deze zaak, om te begrij-
pen, hoe grote wijsheid het van onze Konin
gin is geweest om zich te onttrekken aan de
macht van het invallend Duits gebroed en op
de grond van het sterke Groot-Brittannie de
eenmaal zekere terugkeer af te wachten.
Daarbij was veiligheid voor eigen lijf en
leven wel de minste overweging. Toen de
„Battle of Britain" begon, vielen de bommen
even zeker op Easton Square waar het def-
tige maar eenvoudige hoekhuis tot paleis
strekte als overal elders in Londen, Nacht
aan nacht moest de volstrekt geen absolute
veiligheid biedende schuilkelder worden opge-
zocht. en toen op dringend verzoek uit de om-
geving, Maidenhead als woonplaats werd ge
kozen, was het daar maar enige graden meer
veilig. Dat leerde wel de dood van twee Ne
derlandse marechaussees bij een luchtaanval,
enkele meters van de koninklijke villa. Voor
ieder van ons, uitgewekenen, was het een
grote geruststelling, dat het prinselijk gezin
in Canada in volstrekt veilige streken kon
bloeien.
Hierbij laat ik geheel buiten beschouwing,
in hoever het heengaan van de Regering moet
worden toegeschreven aan een in koel beraad
genomen strategisch en diplomatiek plan. Het
licht daarover kan en naar wij mogen ver
trouwen: ten voile eerst worden ontstoken,
zodra de Parlementaire "Enquete Commissie
met haar feusachtige taak gereed is. Dit doet
trouwens maar weinig ter zake, als wij de
betekenis van wat hier „vorstelijke intultie"
werd genoemd. nauwkeurig beschouwen. Ge
steld eens. dat het oordeel van de Geschiedenis
zou moeten zijn, dat het vertrek van de re
gering was geweest: overijld, zonder doordach-
te planmatigheid, een wilde vlucht dan nog
moet worden vastgesteld, dat het heengaan
van de Koningin is geweest een daad van on-
berekenbaar goede gevolgen. En de stemming
van wrevelig volksverzet waarvan wij over-
vloedig hebben gehoord is er een geweest
van onkunde en niet begrijpen. In ieder geval
prijst ieder zjch gelukkig en als dat niet
het geval is bij een oppervlakkig maar verder
leven op de stroom van de alledaagse gebeur-
tenissen. dan wordt het tijd voor bezinning en
zich ten zeerste gelukkig prijzen dat onze
Koningin is gespaard gebleven voor ook maar
de minste aanraking met de ziek-misdadige
bende. die het misdadig Duitsland van 1932
1945 zo cynisch heeft overheerst.
II
Voor de naam van Nederland in de wereld,
vobr zijn positie tijdens en na de oorlog, is
het optreden van Koningin Wilhelmina in de
oorlogsjaren een heerlijk goed geweest. Haar
geestdrift voor het goede, haar diepe afkeer
van alle zedelijk kwaad, haar peilloos diepe
liefde voor de Vrijheid van het Vaderland. dat
alles zijn de strijdmiddelen bij uitstek geweest
van ons klein maar moedig Volk. Zeker, i|c
wil geen ogenblik vergeten de dapperheid van
onze troep in vijf oorlogsdagen in het kleine
land, culminerend in de heldhaftige gevechten
bij de afsluitdijk; de onverschrokkenheid van.
onze zeemacht bij de slag in de Javazee; bo-
venal de eindeloze taaiheid en toewijding en
moed van onze mannen van de handelsvloot
op alle wereldzeeen, de prijs voor vrijheid en
overwinning betalende met de levens van dui-
zendtallen brave zeelui: maar over dat alles
schittert de heilige inspiratie van onze Konin
gin Eh haar optreden had daarbij die geheel
eigen nopt, die zelfs aan het optreden van de
zo dappere en toegewijde Engelse Koning en
aan die geweldenaren van de grote wereld-
strijd, een Churchill en een Roosevelt, ont
brak. Het was het stralende licht van zuiver
Christendom, dat over de woorden van strijd
en over de strijd zelf werd uitgegoten. Het
»le Christ avant tout", dat in jongere jaren
onze Koningin had onderscheid'en van alle
regerende vorsten. bleef haar trouw in de vijf
jaren van de zwaarste levensbeproeving voor
Haar en Haar Volk. Geen vaag aanroepen van
een goddelijke voorzienigheid". maar de voile
belndenis in een moderne en dikwijls zo brute
geldzuchtige, imperialistische wereld: van Je
zus Christus en die gekruist Voor de Konin-
gin als yoor ieder waarachtig christen was dat
de heerlijke realiteit bij leven en sterven.
Zonder dat werd alle oorlogvoeren zinneloos
en alle overwinnen waardeloos. Nederland
wilde zichzelf opmeuw zijn ja zeker maar
dan als Christelijk Volk. regelend het volks-
gedrag zo goed als het individueel mensenge-
arag naar de heilige voorschriften van Hem,
die voor ons is mens geworden.
Ill
Zo werd Wilhelmina een Leidster van ons
Volk in uren van gevaar niet alleen,. maar
van de bitterste beproeving, erger dan de
dood. Geen dag in .Londen was zij zonder
deernis voor haar lijdend volk daar aan de
overkant van de Noordzee. Vandaar haar hon-
ger naar berichten van ieder, die maar het
Eilandenrijk, ontsnapt uit de gevangenis, die
het vaderland was geworden. binnendrong.
Vandaar haar slopend medelijden met al die
weggevoerden en opgeslotenen, dat aan haar
hart knaagde, zoals het leed van een ver ver-
wijderd kind aan een moederhart knaagt en
haar kracht en gezondheid opvreet. En dat
zeker te weten door haar klare en van veront-
waardiging trillende stem door de aether, is een troost voor duizenden
geweest. Is ooit de machtige betekenis en het zeldzaam voorrecht van
het constitutioneel koningschap dieper in ons doorgedrongen dan in
die vijf jaren van honger en duisternis, afscheid nemen en opgejaagd
worden, opgesloten zijn en lafhartig gekweld?
En Nederland met zijn wereldfaam van Willem de Zwijger, van
Eiasmus en Stadhouder-Koning Willem III, het handhaafde zijn wereld
faam en zijn geheel eigen plaats in de familie der volken door een
Koningin Wilhelmina in Londen! Met verbazing mocht de flegmatieke
en moedige Engelsman soms vragen over wat de elite van een Volk
als het Nederlandse had moeten zijn, de regeerders van het grote
cultuurvolk, er kwam bewondering in zijn blik, als hij je toefluisterde:
your QueenZij was niet alleen de onaantastbare, zij was ook de
grote, die hem inspiratie gaf. ook a) begreep hij van haar dieoste
roerselen haar alles overstralende Christendom dikwijls niets."
IV
Is het wonder, dat die Koningin-van-Londen de leiding van ons Volk
aan de jongere kracht van haar Dochter heeft toevertrouwd? Al weer
zo'n kloeke daad, door haar ..vorstelijke intu'itie" gei'nspireerd! ..Wie
is er zwak en ik voel me niet zwak? Wie ondervindt ergernis en ik
gloei niet van toorn?" ,Wie meer dan onze Koningin-in-Londen mag
Sint Paulus die woorden nazeggen? Maar die zwakheid en die toorn
hebben de grote Vrouw die in de galerij van onze nationale groten
een welverdiende plaats inneemt geheel en al ondermijnd.
Haar wordt een ^chone rust toegewenst, nog jaren verkerende onder
ons goede Volk! Zij zal onze roem ^lijven, met kinderlijke blijdschap
zullen wij de goede berichten over haar gaan en komen lezen. Zij
moge zich koesteren in het licht van Juliana's koningschap en in het
welzijn van haar dierbare kleinkinderen.
Maar als wij haar in ons hart dat bijzondere plekje laten behouden,
dan is bet toch vooral om de Koningin-in-Londen, die onze Volkseer
hoog hield en het Vaderland opnieuw naam en luister schonk in de
moeilijkste tijden maar die daarbij het leed van de kleinsten van
haar onderdanen geen ogenblik vergat.
.Prof. Dr. J. A. VERAART.
troon geen sprake.
Zo kennen wij geen zalving, geen
kroning, geen scepteroverreiking:
de koning iegt echter de eed op de
grondwet af en de regering, de volks
vertegenwoordiging, belooft hem
troyw, maar 'n godsdienstige plech-
tigheid grijpt niet plaats. De koning
is geen officieel godsdienstig func-
tionaris, hij is geeri hoofd van een
staatskerk of heeft seen suprematie-
recht zoals bijv. de Engelse koning
dat wel bezit.
Een bepaald middeleeuwse tradi
tie is niet bespeuren, ook geen
eigeniijke protestantse traditie, zoals
deze in Engeland en Scandinavie
gehandhaafd bleef, zou hier het we-
zen van het koningschap mede be-
paien. Wij kunnen vaststellen, dat
ons Nederlandse koningschap een
nieuwe Nederlandse geest ademde,
die natuurlijk, zou het anders mo-
geiijk zijn?, door de heersende tijd-
geest was beinvloed.. En toch zagen
wij in de drager van de kroon een
man door Gods wil over ons aange-
steld, omdat wij gelovige Christenen
waren en de koning eveneens een
gelovig Christen was. Maar hij was
dat niet door zijn eigenlijk koning-
schap^ Want we kunnen ons gemak-
kelijk' voorstellen, dat een niet-gelo-
vig vo'rst zijn volk toch strikt con
stitutioneel, dus goed en rechtvaar-
dig kan besturen. Neen, niet krach-
tens Haar eigenlijk koningschap is
Wilhelmina een Christin, maar het
is in Gods genade Haar meest indi-
viduele en schoonste daad, dat fcij
voor Jezus Christus heeft gekozen
en aldus doende heeft zij het Ne
derlandse koningschap voor de ogen
van de ganse wereld tot een waar
achtig Christelijk koningschap ver-
heven.
Zij begeerde een Christelijk vors
tin te zijn om aldus toegerust met
het Geloof, de Hoop en de Liefde,
een uitstekende vorstin te worden.
Nederland als christelijke natie be-
hoefde immers een vorst, die con
stitutioneel regeerde, maar die daar
bij, de ongeschreven traditie getrouw
een schoon en sterk exempel van n
oprecht en diepgelo.vig mens, dus
van een goed Staatsburger kon ge
ven. Door haar persooniijk leven,
door haar getuigen voor Christus,
heeft H.M. de Koningin het Neder
landse koningschap een uitgesproken
Christelijk karakter verleend.
De loop der gebeurtenissen heeft
bepaald, dat ons koningshuis de
Hervormde Godsdienst belijdt_ Wij
katholieken nemen daar voile vrede
mee. Ik kan mij moeiiijk voorstel
len, dat wij de oude of de jonge
vorstin meer lief zouden hebben,
wanneer zij tot de katholieke ge-
loofsgemeenschap behoorde, daar
Wilhelmina in haar constitutioneel
regeren en in haar persoonlijke le
venshouding de vrijheid van belij
denis zo geeerbiedigd heeft en zo
hoog hield als een kostbare schat
van het menselijk individu. Boven-
dien heeft Zij, ware moeder des
Vaderlands, nimmer haar eigen ge-
loofsgenoten ook maar in enig op-
zicht voor anderen getrokken. Nie
mand zal wilien aannemen, dat de
leden van Haar kerk een groter
plaats in Haar koninklijk hart inne-
men dan de niet protestantse Ne
derlanders.
Als wij zeggen, dat Zij immer ge-
toond heeft een Gelovige te zijn in
de voile en intersieke betekenis van
dat woord, dan bedoelen wij, dat
Haar geloofsijver nooit in staat had
kunnen zijn om scheiding te maken
tussen Haar hoogste streven en dat
van andere christenen, omdat deze
ljver zich onvoorwaardelijk en to
taal op Christus richt, Christus, de
heer en Meester van protestanten en
katholieken.
En juist omdat de Nederlandse
koning geen officieel protestants
kerkelijk functionaris is, kan er van
een afstand of scheiding tussen hem
en zijn onderdanen, die zijn confessie
niet volgen, geen sprake zijn.
Ter bewaring onzer neutraliteit
en ter bescherming onzer onafhan-
kelijkheid was op 1 Augustus 1914
de gehele Nederlandse weermacht
gemobiliseerd. Het was in de eerste
dagen van Augustus, dat de troepen
een defile hielden voor de Koningin.
Toen de laatste afdeling was voor-
bijgetrokken, ging de Koningin met
de toen 5-jarige Prinses aan de hand
tot dicht bij de menigte belangstel-
lenden en riep spontaan: „Leve het
Vaderland". Daarop barstte een
ovatie los, zoals men maar zelden
gehoord zal hebben.