Sint Nicolaas streng bewaakt IETSOVERVOETBALLEN De Goed-Heiligman in zorgen r De beroepsetaleur verkeert in het rijk der fantasie iiir lid op en een stempel buitenlands" fabrikaat EENBELANGRIJKE INDUSTRIE De sport als werkverschaffing! Exclusief interview: H J Zei U iets? I Vol verwachting klopt ons hart. Kind in huis bij dictator mode BOEKEN voor de jeugd PAG. 3 ER ZIJN in onze veelzijdige samenleving niet zo heel veel men- sen, waarmede een journalist dat contact heeft, dat berust op gelijke ervaringen, gelijke avonturen in het rijk van de fan tasie, gelijke manier van werken en improviseren. Tot deze schaarse mensen behoort de beroepsetaleur. Hij is voor de bui- tenwereld eenzelfde nerveus en onbegrijpelijk schichtig mens, die niet op tijd pleegt thuis te komen, die meestal bezig is, zich zo te concentreren op een idee, een initiatief of een gedachte, dat hij vrijwel permanent in een chaos van paperassen en prul- laria, papieren en rommel verkeert. Een goed jongensboek ir (Van een onzer verslaggevers) HOEVEEL VOETBALLEN worden er per jaar in de competitie versleten? Een vraag, waarvoor een puzzelaar enige uren nodig zou hebben om achter de oplossing te komen. Het reken- sommetje zullen wij echter maar achterwege laten, omdat wij er eerlijk gezegd de moed voor misten om eraan te beginnen. Maar het aantal is rond 16.000. Een getal, dat wij niet uit de duim hebben gezogen, dat een bekend voetbalfabrikant ons bij een bezoek aan zijn werkplaats ferloops mededeelde. Uiteraard worden er buiten de competitie nog veel meer voetballen ver sleten, een beduidend cijfer, want per jaar worden er op het ogenblik 80.000 ballen gefabriceerd. En als men dan nog weet, dat er aan een voetbal vijf uren werk vastzit, hetgeen wil zeg gen 400.000 werkuren per jaar, dan is het wel duidelijk, dat de sport aan een grote categorie een behoorlijk bestaan heeft ver- schaft. Laten de lieden, die de sport als een onding zijn blijven beschouwen, over deze ,,bijkomstigheid eens goed hun gedach- ten laten gaan! SINT NICOLAAS bereikte dit jaar zijn hoofdkwartier (er- gens In West-Europo.) later dan andere jaren. Toen wij bericht ontvingen, dat de Goede Heillge zyn operatie-basis had bereikt, zijn we onmiddellijk afgereisd ten einde een onderhoud met hem te hebben. Bij onze aankomst werd het dui- delijk, dat de Sint op hoogbejaarde leeftijd aeer ingrijpende verande- ringen in zijn kwartier had aan- gebracht. Vorige keer nog ging het er op de gebruikelijke persconferentie erg gemoedelijk toe. Men liep zo door tot voor de voeten van de bisschop, die slechts een knecht als stafdrager naast zich had. Hoe verbaasd waren wij nu eerst een waar Morenleger te moeten passeren, dat uitvoerig ingelicht wenste te worden over het doel van onze komst, over ons verleden, enz. Ja, men ging- zelfs zover een visi- tatie aan den lijve uit te voeren, voor wij de kamer van de Grote Man mochten binnengaan. Zonderling, zeer zonderling von- den wij het, dat de zwart-glimmen- de lieden ons alles lieten behouden, behoudenslucifers en aanste- kers. Daarop waren zij gewoonweg, wat men noemt, wild. Het spreekt dat van enig verzet tegen deze willekeur geen sprake kon zijn. Tekst en uitleg was van deze lieden ook niet te verwachten, want zij verstonden onze taal niet. Wij vonden hen bepaald onsympa- thiek met hun grijnslach, die de tanden deed blikkeren en de ringen in hun oren in beweging bracht. Met een bezwaard gemoed nader- den wij dan toch eindelijk de be- minde figuur. Het leek ons dat hij, zo dit al kon, nog ouder was ge- worden en zelf kennelijk gedrukt ging onder de strenge consignes, die hij had moeten uitvaardigen. Zijn heldere geest had reeds onze ver- bazing, bij sommigen zelfs wrevel, voorvoeld. „Mijne Heren," zo sprak hij, toen wij alien zijn ring hadden gekust, „allereerst ben ik u een verklaring schuldig over de door u ondervon- den behandeling, die, naar ik weet, zozeer afwijkt van mijn goede ge- woonte. „Het zal u niet verbazen te ver- nemen," aldus vervolgde hij, „dat vele aeer ernstige gebeurtemsVen van de laatste tijd mijn adviseurs er toe hebben gebracht mijn per- soon met de nodige veiligheid te omringen." Voor hun argumenten, die ik zo dadelijk zal toelichten, moest ik zwichten." Allereerst dan, dit stond vast toen ik mijn plan de campagne voor dit seizoen ontwierp, zouden wij vanuit Spanje via Frankrijk moeten reizen. En over de toestan- den daar, heren van de pers, bent u middels uwe moderne commum- catiemiddelen beter op de hoogte dan ik, die vrijwel als enige ter wereld het paard ben trouw ge- bleven. Daarbij komt nog dat de gebouwen in Parijs, waar seaert jaren mijn verblijf was gevestigd dit maal bezet waren door Wysjins- ky en andere heren. U begnjpt dat dit laatste, u kent mijn afkeer van deze lieden, reden was om mijn heil elders te zoeken. Parijs is dit jaar nog om andere oorzaak als af- zetgebied komen te vervallen. Het is voor mij niet wel doenlijk mijn beproefde methoden toe te passen onder deze zwijgende lieden die, ook wanneer ik boven de schoor- steen luister, slechts „veto" en „neen" weten te zeggen. IER zuchtte de Sint, streek zijn snor glad en vervolgde: „In overleg met mijn centraal-plan- bureau zijn we dit keer dus ver- der naar het Noorden gereTsd, het- geen zoals u begrijpen zult,_ vooral voor mijn persoon een offer is. Hier toch ben ik zoveel te heviger aan het koude en gure weer blootge- steld. Mijn plicht en mijn zending mag ik evenwel niet verwaarlozen en ik verzeker u dat mijn bekende blijmoedigheid mij hierin te hulp zai komen." „Wel is het in het Noorden rusti- ger, maar de berichten over vijfde- colonne-activiteit, in uw land wordt in dit verband naar ik meen een zekere mijnheer Gerben ge- noemd waren oorzaak om ook hier d'e veiligheidsvoorschriften te handhaven." „Ik moet u voor de u aangedane behandeling mijn verontschuldi- gingen aanbieden. Helaas kan het niet anders, daar een aanslag op mijn persoon voor u en uw kinde- ren een ramp zou betekenen, die nimmer meer te boven zal zijn te komen." Tenslotte nog ditc uw lucifers en uw aanstekers krijgt u vanzelf- sprekend na dit onderhoud terug. Deze maatregel werd doorgevoerd, daar in uw goede land enige ver- ontrustende branden werden waar- genomen. Aan een dergelijke vuur- zee mag ik mijn reusachtige voor- raden niet prijsgeven. De ver- scherpte bewaking en de ondervra- ging over uw persoon buiten dit vertrek, houden met deze waarlijk gevaarlijke verschijnselen verband. Onnodig te zeggen, dat een en an- der mij zeer heeft bedroefd. Helaas zelfs ik ben aan, zij het zeer hoog, gezag onderworpen en heb mij te schikken,' zo besloot de Heilige Man deze inleiding, die hem zeer had aangegrepen. Vandaar dat hij ons uitnodigde eerst te pauzeren, voor- aleer de gelegenheid te geven tot het stellen van vragen. Hij bood enig suikergoed, daar dit toch vrij van distributie is gekomen. ter ver- fri^sing aan. Dat de Sint deze gul- heid kon betonen, verheugde hem zeer duidelijk, niet in de laatste plaats, naar hij toegaf, wijl hij ook zelf een groot liefhebber is. Deze pauze monterde de Sint ge- heel en al op. Zozeer zelfs, dat hij enige vertrouwelijke mededelingen wenste te doen. Te dien einde, siniurde hij zijn zwart geleide de kamer uit. „Officieel heb ik u nu de geno- men maatregelen toegelicht," aldus hervatte d& bisschop het gesprek. „In vertrouwen moet ik u nog zeg gen dat een ander probleem zich dit jaar heeft voorgedaan. U weet, diverse artikelen kwamen tot mijn onuitsprekelijke vreugde vrij van alle distributiebeslommeringen. Dit stelt mij in staat nog guller te zijn, zo," hier fronste het voorhoofd van de Sint onder de mijter. „u dit hebt verdiend natuurlijk. Voor mij hield deze opheffing der beperkende be- palingen echter in, dat ik met een teveel aan personeel bleef zitten dat ik volgens ook door Franco uit- gevaardigde bevelen niet zonder toestemming kan ontslaan. Zou ik dat al willen, het zou me boven dien te zwaar vallen van deze zwarte bedienden, die vorig jaar nog ter markt mij hun zwarte diensten bewezen, te scheiden. Voor deze lieden is nu een onder dak gevonden in mijn veiligheids- geleide, waar zij hun liefhebberijen in snuffelen en zoeken kunnen voortzetten." „Wij zullen nu overgaan tot het interview, maar laat ik eerst Pedro terug roepen, opdat hij mijn staf kan vasthouden." Opnieuw zetelde de Sint, schikte zijn baard en gewaad en zette zich welwillend te luisteren. BIJ dit interview is vooral een zaak duidelijk gebleken en wel. dat de 'Sint zich zeer intensief met de Lage Landen kan bezighouden, daar, naar hij omstandig verhaalde, zijn verspreidingsgebied van jaar tot jaar kleiner wordt. Het ijzeren gordijn belemmert zijn vrijheid in het Oosten, West-Duitsland levert concurrentie, in de vorm van een mannetje met laarzen en een punt- baard. Hier kon zelfs de Goede Man moeilijk zijn ergernis vermeesteren daar dit heerschap de baard van hem had afgekeken en dat is een vorm van concurrentie die in de groep „vakgenoten der goede ge- vers" een motie van wantrouwen tot gevolg had. Ook deze strubbelingen bleken dus Sint Nicolaas zelfs op zijn jaren niet bespaard. Vanzelf heeft hij ook dit jaar alien in zijn omgeving een strenge zwijgplicht opgelegd, die geldt tot aan zijn verjaardag. Over de indi- viduele geschenken die uitgereikt gaan worden, wenste hij zelf het voorbeeld van zwijgzaamheid te geven. Wel kon de Goede Man zonder zijn gemoed te bezwaren enige al- gemene indrukken geven over dat- gene wat bij voornemens is. Zijn eerste luisterronden over de daken brachten hem zeer veel wen- sen en plannen. Veel vraag blijkt er te bestaan naar mechanische speelgoederen. Dit nu verwonderde de Sint in z.overre hij een ongekefid aantal suikergoed-aanvragen had verwacht en daarop ook zijn inko- pen had gebaseerd. Zorgelijk bekende de bisschop dat hem dit een zeer zware fi- HET was een ietwat zor- gelijke Sin Nicolaas, die ons ook dit jaar weer in zijn groot hoofdkwartier ontving. Zware lasten hadden hem, naar wij meenden, een kom- mervol aanzien gegeven. Vooral de financiele lasten bedroeven hem zeer op zijn oude dag. Dit alles bleek de Grote Goede Man niet onoverko- melijk te achten. Het is meer de zorg om zsijn persoonlijke veiligheid, die vooral dit jaar het gemoed van de Sint enigszins had aangedaan. nanciele strop zal opleveren. Want hij moet nu, daar het reeds in zijn warenhuizen ligt, toch zijn zoetigheid kwfjt en daarnaast blijkt hij nu belast met de zorg voor aanschaffing van treinen, auto's, winkeltjes, fomuisjes, poppen die echt kunnen slapen en nog zo ontzettend veel meer. Wel vond de Sint, £at de jeugd zo veeleisend is geworden. Niet- temin zal hij ook*voor deze mo derne jeugd doen wat *n zUn vermogen ligt. Helaas moest hij bekennen dat zijn vermogen zeer is geslonk*t ten gevolge ook van de zwaar drukkende weeldebelasting, waar- voor hij 's jaarlijks een enorme aanslag moet voldoen. Zijn knech- ten moeten behoorlijke salarissen hebben, ook al daar zij nachtdienst verrichten, er moeten sociale lasten voldaan worden en tijdens het ver blijf in Nederland ontkomt Sinter- klaas niet aan de uitbetaling van een gulden loonbijslag. „Waar moet dat naar toe?", mo<|;t de bisschop toch vragen. Wij wisten hem geen antwoord te geven. alhoewel het bekend is dat Sinterklaas om zijn hoog heili ge roeping toegang heeft via achter- deurtjes tot voor ons stervelingen ongekend rijke schatkamers. Persoonlijke offers zal hij gaarne brengen zolang hij nog prive kapi- taal heeft. Zwaar drukt echter de zorg over de stemmen, die opgaan om het Sinterklaasbedrijf te natio- naliseren. „Meer grijze haren kan ik niet krijgen," bekende de Sint, „maar Sint Nicolaas is weer in het land. Hier en daar zelfs al lijfe- lijk. Maar zijn geest waart over- al rond. In de etalages, in de advertenties, in de redactie- kolommen, en niet het minst in de harten van mensen en kinde. ren. Er valt derhalve niet meer aan te twiifelen, dat Sint Nico laas bestaat. Wel een wreedheid, te beweren, vooral tegen kinde- ren, dat dat niet zo zou zijn. Sint Nicolaas bestaat. Het officiele boek der heiligen van de Roomse Kerk wijst het uit. Bovendien blijkt het uit een traditie van onnoemelijk vele jaren, dat er telkens weer omtrent eind No vember tot 5 December iets trilt in het mensenhart. Er worden dan snaren beroert, die of door Sint Nicolaas, de heilige bisschop zelf, in de hemel, of door de gedachte van geven en verras- sen en goeddoen, worden aan- geraakt. Sint Nicolaas bestaat en houdt'm in ere! het gevaar dreigt dat de arbeids- vreugde, vooral op mijn leeftijd, 'n zware duw gaat krijgen." „Pedro, geef mij en de heren van de krant nog eens wat lek- kers." Met dit hartelijk gebaar emdig- de het interview. "Sint Nicolaas gebood zijn zwar te dienaar met de staf op de grond te stampen. Het bleek een surrogaat alarm- sirene te zijn, want ontelbaar .wa ren de Moren, die met rollende ogen kwemen binnenstuivan. „Breng de heren weg", gebood St. Nicolaas, „envergeet met de tondeldozen of hoe die vuur makerij ook mag heten, terug te geven." „Het was mij aangenaam, ik zal U nu mijn ring voorhouden, vaar- wel. tot volgend jaar en'voor het overige, als ge goed oppast, kunt gij de 6e December gerust af- wacfiten. Ik weet gul te zijn, on- danks alles." Wij gingen heen, hoorden de Sint zuchten en om een suikeren hart vragen.... voor zijn stem- banden vermoedelijk. Hij kijkt uit een heel ander oog naar de dingen om hem heen, om er de room van de actualiteit Van af te scheppen en vergeet de hele ver- dere mikmak. Hij richt de schijn- werper van zijn fantasie op dat ene punt, dat suggestief is, dat hij nodig heeft. Hij moet een levendige fanta sie houden om verder te kunnen, ais er weer nieuwe ideeen van hem gevraagd worden, als hij weer moet produceren uit dat rijk van zijn ver- beelding, waarin de film van het leven voorbijflitst. Hij moet veel zien, veel reizen, veel indrukken opdoen, op de hoogte zijn van kunst en actualiteit. Wij stellen het natuurlijk veel te idealistisch voor, want de etaleur is op de eerste plaats vakman. Dat an dere is wel even noodzakeiijk ais het vakmah zijn, maar het „metier" moet eerst bestudeerd worden. De etaleur moet warenkennis hebben en degene die wel eens in eeri win- kelbedrijf heeft rondgeneusd, weet wat dit tegenwoordig betekent, vooral als men in een zaak van meer omvang, laat staan een waren- huis, of een groot winkelmagazijn werkzaam is. Hij moet weten van textiel en kleding, van levensmid- delen in hun veelzijdigheid en nieuwste evoluties van meubels naar de laatste smaak, en vooral moet hij kind in huis zijn bij die Zoudt U niet zweren dat hier een zwerm werkelijke peuters van vlees en bloed de goede Sint omriiigt? De etaleur die ons met zijn prachtige pop- penmateriaal een zo natuur- iijke en levendig tafereeltje weet voor te toveren is voor- vaar een meester in zijn vak d dd- grote dictator van het internationale zakenleven, de mode. Zoals 'een journalist zijn kennis heeft van parlement en gemeenteraad, van memories van antwoord en wetsont- werpen, moties, interpellaties en enquetes, van de laatste ontwikke- lingen in het internationaal recht en de interpretaties daarvan met de kronkeldarmen van vetorecht en de Jurisprudentie over Internationale conflicten, zo heeft de etaleur en reclamekunstenaar zijn arsenaal van kennis nodig omtrent de producten, die de winkelbedrijven inkopen om een verwend publiek te bevredigen en van de strijd die er gevoerd wordt om een markt te veroveren om de eerste te zijn met nylon o£ met poudre de riz, speelgoed of plastic. Origineel en suggestief Daarbij komt dan de feeling voor de wijze, waarop dat alles op de meest suggestieve wijze naar voren te brengen. De zin voor het maken van stoute toespelingen, die het pu. bliek verrassen en die het doen als blikvanger, zonder het er al te dik op te leggen. Men kan thans b.v, geen surrealistische etalages maken, want deze modegril, die de kunste- naars eens au serieux hebben geno- men, is al lang geen aantrekkelijk middel meer. Maar ik beloof u, dat de eerste etaleur, die er met dat surrealisme bovenop heeft gezeten, en een kast met die dwaze, onwezenlijke, lang gerekte halzen en voeten gevuld heeft, waar hij in een sierlijke zwaai zijn bontmantfeltje van Indisch lam en zijn shawl van pure zijde omheen drapeerde, een tien verdiend heeft Komt hij er nu mee voor de dag, dan proeft iedereen de imitatie en werkt zo iets eerder afstotend dan attractief. Ook zijn er plaatsen ter wereld waar men meer kan doen, gedurfder dan in ons gedegen, rustige Neder land. De vingeren van een Fr'ans etaleur zijn nerveuzer, zij werken snelier, soms wel eens wat siorcug, maar hoeveel ideeen, hoeveel genia le flitsen zijn er in de Franse eta lages verwerkt Mannenwerk Een van de typische bijzonder heden, die aan deze merkwaardige vorm van kleinkunst verbonden zijn, is dat vrouwen er nog nooit iets bijzonders in bereikt hebben Wij stellen het feit maar proefon dervindelijk vast en verdiepen ons niet in de oorzaken, die ons moge- lijk in ons mannelijk onverstand tot verkeerde conclusies zouden voeren. Maar de werkelijk grote creaties, zo vertelt ons de vakman die wij voor ons hebben, komen altijd uit het brein van de man, zoals ook de meeste mode-ontwerpen aan de mannelijke fantasie ontspruiten. Zijn ook in de journalistiek de vrouwelijke talenten, die zich weten heen te werken door de bergen ruw werk die er verzet moeten worden. niet uiterst dun gezaaid? Het materiaal In de werkplaats van de etaleur hebben wij de materie ontdekt, die hem ten dienste staat. Het is een rommelpot van lapjes, verf, carton en klei, waarmede hij de coulissen opbouwt die de achtergrond vormen van zijn sprookjeswereld. In deze onogelijke wereld van dorre mate rie ontstaan sierlijke lijnen en ara- besken in glas, zilverdraad en al of niet geoxydeerd bladgoud. Hier worden d« poppen gemaakt In jouw handen, door Gonnie van Dicren. Uitgave: Kluit- man, Alkmaar Een vlot geschreven verhaal, be- stemd voor oudere rrieisjes, van de ervaringen, die een jonge onderwij- zeres, zo van de kweekschool, op- doet als ze haar eerste stappen in de practijk en in het leven gaat zetten. Hoewel het boek nergens erg diep gaat en aan sommige pro- blemen, die worden aangesneden, wel wat luchtig voorbijgaat, weet de schrijfster interesse voor haar hoofdfiguur te wekken, zodat het feit, dat deze wat los van haar mi lieu. de school, staat, toch niet hin- derlijk aandoet. Een boek, dat b}en overigens met genoegen in een adem uitleest. Het werd eenvoudig, doch smakelijk ge'illustreerd door H Giesen. De gevangenen van het Rob- ben-eiland, door Jo Elsen- doorn Van Munsters' Uit- gevers Mij., Amsterdam Een spannend boek over de won- derlijke belevenissen van twee fer- me Hollandse jongens, die tijdens hun vacantie. deels op een eiland doorgebracht. van het ene avon- tuur in het andere verzeild raken en zich op een flinke sporfleve ma nier door de moeilijkheden heen weten te slaan. De schrijver weet zijn verhaal Op een pakkende en smakelijke wijze aan de jeugd op te aissen zonder de realiteit geweld aan te doen. Met kennis van zaken wordt er van het leven op zee en langs de kusten verteld en voor de jeugd in deze gewesten is het boek aantrekkelijk. daar een groot- deel van de geschiedenis zich in en rond het IJsselmeer afspe&t. Een fris, gezond jongensboek. dat door Jos Ruting met enkele meer. andere minder geslaagde tekeningen werd ge'illustreerd. Voor jongens van 8 tot 14 jaar. Wat zong in hun hart, door Titt Fashmer-Dahl uit het Noors vertaald door M. J. Mo- lanus-Stamperius. Uitgave: Kluitman, Alkmaar In dit boekje. dat door de uitge- ver met „aardig" wordt aangekon- digd. maar gerust „uitmuntend" kan worden genoemd vertelt de schrijf ster op onderhoudende wijze de le- vensgeschiedenis van drie grote componisten, Johan Sebastiaan Bach Ludwig von Beethoven en Franz Schubert. Zij doet dit op een even vaardige als geestige wijze en weet haar ionge lezers niet alleen van de eerste tot de laatste bladzijde te boieen, maar zet haar figuren le- vend voor hen neer zodat ze. ook als de jeugdperiode achter de rug is. en er over het eigenliike levens- werk der componisten, de muziek. wordt gesproken. met evenveel in teresse ook deze hoofdstukken zul len lezeri. Het boek is ook historisch goed gedocumenteerd en in dit op- zicht zeer leerzaam. Dit werk toont onze jeugd. dat de meesters hard moesten werken en zich vele onof- feringen moesten getroosten. oja hun idealen te kunnen verwezefilijken Het werk. dat zeer aantrekkelijk ge'illustreerd werd. is een der mooiste jeugdboe- ken. dat ons de laatste tijd in han den kwam. Voor 14—20 jarigen. Het aantal werkelijk verdienste- lijke nieuwe jongens- en meisjes- boeken in het na-oorlogse Neder land blijft in tegenstelling tot boe- ken voor de volwassenen, bijzonder klein. Het is dan ook een genoegen kennis te maken met Hans Pen- narts „De band der bandelozen," dat bij de uitgeverij A. Voorhoeve te Rotteradm verscheen, gelijk met een keurige kleurenfolder met de zo juist verschenen werken in fac simile. „De Band der Bandelozen" vertelt op onderhoudende wijze de geschiedenis van 6 jongens uit IVb van de HBS, die het slachtoffer worden van de na-oorlogse „laat- maar-waaien" en ,.als je maar keet hebt"-mentaliteit. De door hen ge- vormde orkestclub haalt streek na streek uit, maar het leren schiet er vanzelfsprekend bij in. Als ze echter in een ogenblik van groot gevaar (een brand) alle zes volsla- gen falen, zien ze hun dwalingen in. Met alle energie werpen ze zich de laatste 3 maanden op hun boe- ken, en halen zodoende op het kantje af Vb. De bandeloosheid heeft plaats gemaakt voor humor, hetgeen blijkt uit een kostelijk ge- tekend ontgroeningsproces. maar ze weten hun verantwoordelijk- heid. Aan dit boek mag men daar- om een zekere mate van opvoe- dende kracht niet ontzeggen. Ook al gaf Hans Pennarts het banale liedje van de schildersjongen een te grote plaats, en was zijn stijl hier en daar wat. mank. „De Band der Bandelozen" is als geschenk stellig niet ongeschikt. Maar om bij de fabrikant te bhj- ven, zoals bij vele vakken is ook deze man op merkwaardige wijze in het voetbal-vak beland. Op een wandeftocht door Duitsland gat een beheerder van een Kolpmgshuis waar hij overnachtte, hem de raad het eens te gaan proberen op een voetbalfabriek in Stuttgart. Duits land en Engeland waren in de voor- dunnen ijzerdtaadjes met engelen- haar van glaswol en afvaiiertjes uit de japonnenafdeling. Hier worden lijn, kleur en sfeer geboren, die vorm moeten geven aan een idee. Hier ontstaan de volzinnen en de interpuncties, waarmede hij straks weer een nieuw sprookje vertelt, waarmede hij de St. Nicolaas- legende in actule vormen giet en waarmee hij de mensen zal uitnodi- gen om dat stukje levenskunst te leren: te flaneren langs zijn geniaai coulissenwerk. oorlogse jaren de grote voetbaiieve- ranciers van Europa. Onze zegsman kreeg in Stuttgart een wonderlijk plezier in het vak, zoveel dat hij ernstige plannen koesterde, om de ganse schoenmakerij te laten varen. Maar toen hij tijdens de Wereldoor- log I naar Nederland terugkeerde, werd hij door zijn vader volgens het devies „schoenmaker blijf bij je leest" prompt naar het oude vak teruggestuurd. In stilte bleef de jonge man echter hopen op verwezenlijking van ziin dromen, een eigen voetbalfauriek. Deze bezit hij thans, een prachtig bedrijf, dat hij echter niet zonder meer uit de grond heeft gestampt, maar waarvoor hij jarenlang een verbitterde strijd heeft moeten voe ren tegen de buitenlandse concur rentie en tegen het.... Nederlandse vooroordeel om alles wat naar eigen fabrikaat zweemde, a bout portant af te keuren. Of het Engelse leder beter is dan het Hollandse willen wij buiten beschouwing laten. Daar in spelen vele techmsche facto- ren een voorname rol. Maar op het ogenblik doet de Nederlandse voet bal zeker niet onder voor het Britse product, (Duitsland telt natuurlijk op de wereldmarkt niet meer mee). En toch zijn er nog altijd mensen gelukkig is deze categorie sterk ge- slonken die het made inblij ven prefereren boven het eigen fa brikaat. Wembley in Nederland Een typerend voorbeeld van deze zonderlinge gewoonte? Op de schoorsteen in zijn woning had de fabrikant op een goede dag twee ballen liggen. Op de een stond het eigen merk, op de ander niets meer dan „Wembley". Een bekend scheidsrechtgr kwam bij hem op be zoek en de ballen ziende, merkte deze expert op: „Je kunt toch altijd wel het verschil zien tussen een Nederlandse en een buitenlandse voetbalWaarop de scheids- rechter alleen maar even mocht neuzen in een kistje stempeis. Daar was er ook een bij met Wembley". De naam rook buitenlands dus zou het wel beter zijn! Maar de bal was in wezen rasecht Hollands! Per week gaan er bij deze fabnek 300 ballen uit de deur. Maar behalve voetballen vervaardigt ze ook nog band-, korf-, waterpolo-, volley, en rugbyballen. De sport zit deze kwieke zaken- man in het bloed. Hij heeft spelers tegen zijn eigen fabrikaat zien schoppen in de interland-wedstnjd Nederland—Zweden en op de Olympische Dag. En over de prijzen van sportarti- kelen sprekende, deelde hij ons mede, dat wij in vergelijking rrfet Engeland en Belgie werkelijk goed- koop zijn. De regent van Bandoeng, Koesoema, bestuurslid van de Ned - Indische Voetbalbond, sloeg even voor zijn terugreis naar Indonesie een grote partij ballen, broekjes en tennisrackets in. Tot slot nog een merkwaardigheid over de kleur van de voetballen. AGOW uit Apeldoorn heeft een bijzondere voorliefde voor rood en wenst steeds rode ballen; andere clubs willen gele, oranje of wltte ballen. Het is alles „lood om oud ijzer". De rode bal is niet beter of slechter dan de wit1«» oranje of gele. Voor het St. Nicolaasfeest brengt deze fabrikant, die tot over de oren in het werk zit, nog een aardige surprise voor de jeugd op de markt: een „drietje" volkomen gelijkwaar- dig aan zijn grote broers en tegen een prijs, bereikbaar voor iedere beurs. Voor de Sint weer een bui- tenkansje om vele jongensdromen te kunnen verwezenlijken.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuw Noordhollandsch Dagblad : voor Alkmaar en omgeving | 1948 | | pagina 3