Sint Nicolaas streng bewaakt
IETSOVERVOETBALLEN
De Goed-Heiligman in zorgen
r
De beroepsetaleur verkeert
in het rijk der fantasie
iiir
lid
op
en een stempel
buitenlands" fabrikaat
EENBELANGRIJKE INDUSTRIE
De sport als werkverschaffing!
Exclusief interview:
H
J
Zei U iets? I
Vol verwachting klopt ons hart.
Kind in huis bij dictator mode
BOEKEN
voor de jeugd
PAG. 3
ER ZIJN in onze veelzijdige samenleving niet zo heel veel men-
sen, waarmede een journalist dat contact heeft, dat berust
op gelijke ervaringen, gelijke avonturen in het rijk van de fan
tasie, gelijke manier van werken en improviseren. Tot deze
schaarse mensen behoort de beroepsetaleur. Hij is voor de bui-
tenwereld eenzelfde nerveus en onbegrijpelijk schichtig mens,
die niet op tijd pleegt thuis te komen, die meestal bezig is, zich
zo te concentreren op een idee, een initiatief of een gedachte,
dat hij vrijwel permanent in een chaos van paperassen en prul-
laria, papieren en rommel verkeert.
Een goed jongensboek
ir
(Van een onzer verslaggevers)
HOEVEEL VOETBALLEN worden er per jaar in de competitie
versleten? Een vraag, waarvoor een puzzelaar enige uren
nodig zou hebben om achter de oplossing te komen. Het reken-
sommetje zullen wij echter maar achterwege laten, omdat wij
er eerlijk gezegd de moed voor misten om eraan te beginnen.
Maar het aantal is rond 16.000. Een getal, dat wij niet uit de
duim hebben gezogen, dat een bekend voetbalfabrikant ons bij
een bezoek aan zijn werkplaats ferloops mededeelde. Uiteraard
worden er buiten de competitie nog veel meer voetballen ver
sleten, een beduidend cijfer, want per jaar worden er op het
ogenblik 80.000 ballen gefabriceerd. En als men dan nog weet,
dat er aan een voetbal vijf uren werk vastzit, hetgeen wil zeg
gen 400.000 werkuren per jaar, dan is het wel duidelijk, dat de
sport aan een grote categorie een behoorlijk bestaan heeft ver-
schaft. Laten de lieden, die de sport als een onding zijn blijven
beschouwen, over deze ,,bijkomstigheid eens goed hun gedach-
ten laten gaan!
SINT NICOLAAS bereikte dit
jaar zijn hoofdkwartier (er-
gens In West-Europo.) later dan
andere jaren. Toen wij bericht
ontvingen, dat de Goede Heillge
zyn operatie-basis had bereikt,
zijn we onmiddellijk afgereisd
ten einde een onderhoud met hem
te hebben.
Bij onze aankomst werd het dui-
delijk, dat de Sint op hoogbejaarde
leeftijd aeer ingrijpende verande-
ringen in zijn kwartier had aan-
gebracht.
Vorige keer nog ging het er op
de gebruikelijke persconferentie
erg gemoedelijk toe. Men liep zo
door tot voor de voeten van de
bisschop, die slechts een knecht als
stafdrager naast zich had.
Hoe verbaasd waren wij nu eerst
een waar Morenleger te moeten
passeren, dat uitvoerig ingelicht
wenste te worden over het doel van
onze komst, over ons verleden, enz.
Ja, men ging- zelfs zover een visi-
tatie aan den lijve uit te voeren,
voor wij de kamer van de Grote
Man mochten binnengaan.
Zonderling, zeer zonderling von-
den wij het, dat de zwart-glimmen-
de lieden ons alles lieten behouden,
behoudenslucifers en aanste-
kers.
Daarop waren zij gewoonweg,
wat men noemt, wild.
Het spreekt dat van enig verzet
tegen deze willekeur geen sprake
kon zijn. Tekst en uitleg was van
deze lieden ook niet te verwachten,
want zij verstonden onze taal niet.
Wij vonden hen bepaald onsympa-
thiek met hun grijnslach, die de
tanden deed blikkeren en de ringen
in hun oren in beweging bracht.
Met een bezwaard gemoed nader-
den wij dan toch eindelijk de be-
minde figuur. Het leek ons dat hij,
zo dit al kon, nog ouder was ge-
worden en zelf kennelijk gedrukt
ging onder de strenge consignes, die
hij had moeten uitvaardigen. Zijn
heldere geest had reeds onze ver-
bazing, bij sommigen zelfs wrevel,
voorvoeld.
„Mijne Heren," zo sprak hij, toen
wij alien zijn ring hadden gekust,
„allereerst ben ik u een verklaring
schuldig over de door u ondervon-
den behandeling, die, naar ik weet,
zozeer afwijkt van mijn goede ge-
woonte.
„Het zal u niet verbazen te ver-
nemen," aldus vervolgde hij, „dat
vele aeer ernstige gebeurtemsVen
van de laatste tijd mijn adviseurs
er toe hebben gebracht mijn per-
soon met de nodige veiligheid te
omringen."
Voor hun argumenten, die ik zo
dadelijk zal toelichten, moest ik
zwichten."
Allereerst dan, dit stond vast
toen ik mijn plan de campagne
voor dit seizoen ontwierp, zouden
wij vanuit Spanje via Frankrijk
moeten reizen. En over de toestan-
den daar, heren van de pers, bent
u middels uwe moderne commum-
catiemiddelen beter op de hoogte
dan ik, die vrijwel als enige ter
wereld het paard ben trouw ge-
bleven. Daarbij komt nog dat de
gebouwen in Parijs, waar seaert
jaren mijn verblijf was gevestigd
dit maal bezet waren door Wysjins-
ky en andere heren. U begnjpt dat
dit laatste, u kent mijn afkeer van
deze lieden, reden was om mijn
heil elders te zoeken. Parijs is dit
jaar nog om andere oorzaak als af-
zetgebied komen te vervallen. Het
is voor mij niet wel doenlijk mijn
beproefde methoden toe te passen
onder deze zwijgende lieden die,
ook wanneer ik boven de schoor-
steen luister, slechts „veto" en
„neen" weten te zeggen.
IER zuchtte de Sint, streek zijn
snor glad en vervolgde: „In
overleg met mijn centraal-plan-
bureau zijn we dit keer dus ver-
der naar het Noorden gereTsd, het-
geen zoals u begrijpen zult,_ vooral
voor mijn persoon een offer is. Hier
toch ben ik zoveel te heviger aan
het koude en gure weer blootge-
steld. Mijn plicht en mijn zending
mag ik evenwel niet verwaarlozen
en ik verzeker u dat mijn bekende
blijmoedigheid mij hierin te hulp
zai komen."
„Wel is het in het Noorden rusti-
ger, maar de berichten over vijfde-
colonne-activiteit, in uw land
wordt in dit verband naar ik meen
een zekere mijnheer Gerben ge-
noemd waren oorzaak om ook
hier d'e veiligheidsvoorschriften te
handhaven."
„Ik moet u voor de u aangedane
behandeling mijn verontschuldi-
gingen aanbieden. Helaas kan het
niet anders, daar een aanslag op
mijn persoon voor u en uw kinde-
ren een ramp zou betekenen, die
nimmer meer te boven zal zijn te
komen."
Tenslotte nog ditc uw lucifers
en uw aanstekers krijgt u vanzelf-
sprekend na dit onderhoud terug.
Deze maatregel werd doorgevoerd,
daar in uw goede land enige ver-
ontrustende branden werden waar-
genomen. Aan een dergelijke vuur-
zee mag ik mijn reusachtige voor-
raden niet prijsgeven. De ver-
scherpte bewaking en de ondervra-
ging over uw persoon buiten dit
vertrek, houden met deze waarlijk
gevaarlijke verschijnselen verband.
Onnodig te zeggen, dat een en an-
der mij zeer heeft bedroefd. Helaas
zelfs ik ben aan, zij het zeer hoog,
gezag onderworpen en heb mij te
schikken,' zo besloot de Heilige Man
deze inleiding, die hem zeer had
aangegrepen. Vandaar dat hij ons
uitnodigde eerst te pauzeren, voor-
aleer de gelegenheid te geven tot
het stellen van vragen. Hij bood
enig suikergoed, daar dit toch vrij
van distributie is gekomen. ter ver-
fri^sing aan. Dat de Sint deze gul-
heid kon betonen, verheugde hem
zeer duidelijk, niet in de laatste
plaats, naar hij toegaf, wijl hij ook
zelf een groot liefhebber is.
Deze pauze monterde de Sint ge-
heel en al op. Zozeer zelfs, dat hij
enige vertrouwelijke mededelingen
wenste te doen. Te dien einde,
siniurde hij zijn zwart geleide de
kamer uit.
„Officieel heb ik u nu de geno-
men maatregelen toegelicht," aldus
hervatte d& bisschop het gesprek.
„In vertrouwen moet ik u nog zeg
gen dat een ander probleem zich
dit jaar heeft voorgedaan. U weet,
diverse artikelen kwamen tot mijn
onuitsprekelijke vreugde vrij van
alle distributiebeslommeringen. Dit
stelt mij in staat nog guller te zijn,
zo," hier fronste het voorhoofd van
de Sint onder de mijter. „u dit hebt
verdiend natuurlijk. Voor mij hield
deze opheffing der beperkende be-
palingen echter in, dat ik met een
teveel aan personeel bleef zitten
dat ik volgens ook door Franco uit-
gevaardigde bevelen niet zonder
toestemming kan ontslaan. Zou ik
dat al willen, het zou me boven
dien te zwaar vallen van deze
zwarte bedienden, die vorig jaar
nog ter markt mij hun zwarte
diensten bewezen, te scheiden.
Voor deze lieden is nu een onder
dak gevonden in mijn veiligheids-
geleide, waar zij hun liefhebberijen
in snuffelen en zoeken kunnen
voortzetten."
„Wij zullen nu overgaan tot het
interview, maar laat ik eerst Pedro
terug roepen, opdat hij mijn staf
kan vasthouden."
Opnieuw zetelde de Sint, schikte
zijn baard en gewaad en zette zich
welwillend te luisteren.
BIJ dit interview is vooral een
zaak duidelijk gebleken en wel.
dat de 'Sint zich zeer intensief met
de Lage Landen kan bezighouden,
daar, naar hij omstandig verhaalde,
zijn verspreidingsgebied van jaar
tot jaar kleiner wordt. Het ijzeren
gordijn belemmert zijn vrijheid in
het Oosten, West-Duitsland levert
concurrentie, in de vorm van een
mannetje met laarzen en een punt-
baard. Hier kon zelfs de Goede Man
moeilijk zijn ergernis vermeesteren
daar dit heerschap de baard van
hem had afgekeken en dat is een
vorm van concurrentie die in de
groep „vakgenoten der goede ge-
vers" een motie van wantrouwen
tot gevolg had.
Ook deze strubbelingen bleken
dus Sint Nicolaas zelfs op zijn jaren
niet bespaard.
Vanzelf heeft hij ook dit jaar
alien in zijn omgeving een strenge
zwijgplicht opgelegd, die geldt tot
aan zijn verjaardag. Over de indi-
viduele geschenken die uitgereikt
gaan worden, wenste hij zelf het
voorbeeld van zwijgzaamheid te
geven.
Wel kon de Goede Man zonder
zijn gemoed te bezwaren enige al-
gemene indrukken geven over dat-
gene wat bij voornemens is.
Zijn eerste luisterronden over de
daken brachten hem zeer veel wen-
sen en plannen. Veel vraag blijkt
er te bestaan naar mechanische
speelgoederen. Dit nu verwonderde
de Sint in z.overre hij een ongekefid
aantal suikergoed-aanvragen had
verwacht en daarop ook zijn inko-
pen had gebaseerd.
Zorgelijk bekende de bisschop
dat hem dit een zeer zware fi-
HET was een ietwat zor-
gelijke Sin Nicolaas, die
ons ook dit jaar weer in zijn
groot hoofdkwartier ontving.
Zware lasten hadden hem,
naar wij meenden, een kom-
mervol aanzien gegeven.
Vooral de financiele lasten
bedroeven hem zeer op zijn
oude dag.
Dit alles bleek de Grote
Goede Man niet onoverko-
melijk te achten. Het is meer
de zorg om zsijn persoonlijke
veiligheid, die vooral dit jaar
het gemoed van de Sint
enigszins had aangedaan.
nanciele strop zal opleveren.
Want hij moet nu, daar het reeds
in zijn warenhuizen ligt, toch
zijn zoetigheid kwfjt en daarnaast
blijkt hij nu belast met de zorg
voor aanschaffing van treinen,
auto's, winkeltjes, fomuisjes,
poppen die echt kunnen slapen
en nog zo ontzettend veel meer.
Wel vond de Sint, £at de jeugd
zo veeleisend is geworden. Niet-
temin zal hij ook*voor deze mo
derne jeugd doen wat *n zUn
vermogen ligt.
Helaas moest hij bekennen dat
zijn vermogen zeer is geslonk*t
ten gevolge ook van de zwaar
drukkende weeldebelasting, waar-
voor hij 's jaarlijks een enorme
aanslag moet voldoen. Zijn knech-
ten moeten behoorlijke salarissen
hebben, ook al daar zij nachtdienst
verrichten, er moeten sociale lasten
voldaan worden en tijdens het ver
blijf in Nederland ontkomt Sinter-
klaas niet aan de uitbetaling van
een gulden loonbijslag.
„Waar moet dat naar toe?", mo<|;t
de bisschop toch vragen.
Wij wisten hem geen antwoord
te geven. alhoewel het bekend is
dat Sinterklaas om zijn hoog heili
ge roeping toegang heeft via achter-
deurtjes tot voor ons stervelingen
ongekend rijke schatkamers.
Persoonlijke offers zal hij gaarne
brengen zolang hij nog prive kapi-
taal heeft. Zwaar drukt echter de
zorg over de stemmen, die opgaan
om het Sinterklaasbedrijf te natio-
naliseren.
„Meer grijze haren kan ik niet
krijgen," bekende de Sint, „maar
Sint Nicolaas is weer in het
land. Hier en daar zelfs al lijfe-
lijk. Maar zijn geest waart over-
al rond. In de etalages, in de
advertenties, in de redactie-
kolommen, en niet het minst in
de harten van mensen en kinde.
ren. Er valt derhalve niet meer
aan te twiifelen, dat Sint Nico
laas bestaat. Wel een wreedheid,
te beweren, vooral tegen kinde-
ren, dat dat niet zo zou zijn. Sint
Nicolaas bestaat. Het officiele
boek der heiligen van de Roomse
Kerk wijst het uit. Bovendien
blijkt het uit een traditie van
onnoemelijk vele jaren, dat er
telkens weer omtrent eind No
vember tot 5 December iets trilt
in het mensenhart. Er worden
dan snaren beroert, die of door
Sint Nicolaas, de heilige bisschop
zelf, in de hemel, of door de
gedachte van geven en verras-
sen en goeddoen, worden aan-
geraakt. Sint Nicolaas bestaat en
houdt'm in ere!
het gevaar dreigt dat de arbeids-
vreugde, vooral op mijn leeftijd, 'n
zware duw gaat krijgen."
„Pedro, geef mij en de heren
van de krant nog eens wat lek-
kers."
Met dit hartelijk gebaar emdig-
de het interview.
"Sint Nicolaas gebood zijn zwar
te dienaar met de staf op de
grond te stampen.
Het bleek een surrogaat alarm-
sirene te zijn, want ontelbaar .wa
ren de Moren, die met rollende
ogen kwemen binnenstuivan.
„Breng de heren weg", gebood
St. Nicolaas, „envergeet met
de tondeldozen of hoe die vuur
makerij ook mag heten, terug te
geven."
„Het was mij aangenaam, ik zal
U nu mijn ring voorhouden, vaar-
wel. tot volgend jaar en'voor het
overige, als ge goed oppast, kunt
gij de 6e December gerust af-
wacfiten. Ik weet gul te zijn, on-
danks alles."
Wij gingen heen, hoorden de
Sint zuchten en om een suikeren
hart vragen.... voor zijn stem-
banden vermoedelijk.
Hij kijkt uit een heel ander oog
naar de dingen om hem heen, om er
de room van de actualiteit Van af te
scheppen en vergeet de hele ver-
dere mikmak. Hij richt de schijn-
werper van zijn fantasie op dat ene
punt, dat suggestief is, dat hij nodig
heeft. Hij moet een levendige fanta
sie houden om verder te kunnen, ais
er weer nieuwe ideeen van hem
gevraagd worden, als hij weer moet
produceren uit dat rijk van zijn ver-
beelding, waarin de film van het
leven voorbijflitst. Hij moet veel
zien, veel reizen, veel indrukken
opdoen, op de hoogte zijn van kunst
en actualiteit.
Wij stellen het natuurlijk veel te
idealistisch voor, want de etaleur is
op de eerste plaats vakman. Dat an
dere is wel even noodzakeiijk ais
het vakmah zijn, maar het „metier"
moet eerst bestudeerd worden. De
etaleur moet warenkennis hebben
en degene die wel eens in eeri win-
kelbedrijf heeft rondgeneusd, weet
wat dit tegenwoordig betekent,
vooral als men in een zaak van
meer omvang, laat staan een waren-
huis, of een groot winkelmagazijn
werkzaam is. Hij moet weten van
textiel en kleding, van levensmid-
delen in hun veelzijdigheid en
nieuwste evoluties van meubels
naar de laatste smaak, en vooral
moet hij kind in huis zijn bij die
Zoudt U niet zweren dat hier
een zwerm werkelijke peuters
van vlees en bloed de goede
Sint omriiigt? De etaleur die
ons met zijn prachtige pop-
penmateriaal een zo natuur-
iijke en levendig tafereeltje
weet voor te toveren is voor-
vaar een meester in zijn vak
d dd-
grote dictator van het internationale
zakenleven, de mode. Zoals 'een
journalist zijn kennis heeft van
parlement en gemeenteraad, van
memories van antwoord en wetsont-
werpen, moties, interpellaties en
enquetes, van de laatste ontwikke-
lingen in het internationaal recht en
de interpretaties daarvan met de
kronkeldarmen van vetorecht en de
Jurisprudentie over Internationale
conflicten, zo heeft de etaleur en
reclamekunstenaar zijn arsenaal van
kennis nodig omtrent de producten,
die de winkelbedrijven inkopen om
een verwend publiek te bevredigen
en van de strijd die er gevoerd
wordt om een markt te veroveren
om de eerste te zijn met nylon o£
met poudre de riz, speelgoed of
plastic.
Origineel en suggestief
Daarbij komt dan de feeling voor
de wijze, waarop dat alles op de
meest suggestieve wijze naar voren
te brengen. De zin voor het maken
van stoute toespelingen, die het pu.
bliek verrassen en die het doen als
blikvanger, zonder het er al te dik
op te leggen. Men kan thans b.v,
geen surrealistische etalages maken,
want deze modegril, die de kunste-
naars eens au serieux hebben geno-
men, is al lang geen aantrekkelijk
middel meer.
Maar ik beloof u, dat de eerste
etaleur, die er met dat surrealisme
bovenop heeft gezeten, en een kast
met die dwaze, onwezenlijke, lang
gerekte halzen en voeten gevuld
heeft, waar hij in een sierlijke zwaai
zijn bontmantfeltje van Indisch lam
en zijn shawl van pure zijde omheen
drapeerde, een tien verdiend heeft
Komt hij er nu mee voor de dag,
dan proeft iedereen de imitatie en
werkt zo iets eerder afstotend dan
attractief.
Ook zijn er plaatsen ter wereld
waar men meer kan doen, gedurfder
dan in ons gedegen, rustige Neder
land. De vingeren van een Fr'ans
etaleur zijn nerveuzer, zij werken
snelier, soms wel eens wat siorcug,
maar hoeveel ideeen, hoeveel genia
le flitsen zijn er in de Franse eta
lages verwerkt
Mannenwerk
Een van de typische bijzonder
heden, die aan deze merkwaardige
vorm van kleinkunst verbonden
zijn, is dat vrouwen er nog nooit
iets bijzonders in bereikt hebben
Wij stellen het feit maar proefon
dervindelijk vast en verdiepen ons
niet in de oorzaken, die ons moge-
lijk in ons mannelijk onverstand tot
verkeerde conclusies zouden voeren.
Maar de werkelijk grote creaties,
zo vertelt ons de vakman die wij
voor ons hebben, komen altijd uit
het brein van de man, zoals ook de
meeste mode-ontwerpen aan de
mannelijke fantasie ontspruiten.
Zijn ook in de journalistiek de
vrouwelijke talenten, die zich weten
heen te werken door de bergen ruw
werk die er verzet moeten worden.
niet uiterst dun gezaaid?
Het materiaal
In de werkplaats van de etaleur
hebben wij de materie ontdekt, die
hem ten dienste staat. Het is een
rommelpot van lapjes, verf, carton
en klei, waarmede hij de coulissen
opbouwt die de achtergrond vormen
van zijn sprookjeswereld. In deze
onogelijke wereld van dorre mate
rie ontstaan sierlijke lijnen en ara-
besken in glas, zilverdraad en al of
niet geoxydeerd bladgoud. Hier
worden d« poppen gemaakt
In jouw handen, door Gonnie
van Dicren. Uitgave: Kluit-
man, Alkmaar
Een vlot geschreven verhaal, be-
stemd voor oudere rrieisjes, van de
ervaringen, die een jonge onderwij-
zeres, zo van de kweekschool, op-
doet als ze haar eerste stappen in
de practijk en in het leven gaat
zetten. Hoewel het boek nergens
erg diep gaat en aan sommige pro-
blemen, die worden aangesneden,
wel wat luchtig voorbijgaat, weet
de schrijfster interesse voor haar
hoofdfiguur te wekken, zodat het
feit, dat deze wat los van haar mi
lieu. de school, staat, toch niet hin-
derlijk aandoet. Een boek, dat b}en
overigens met genoegen in een
adem uitleest. Het werd eenvoudig,
doch smakelijk ge'illustreerd door
H Giesen.
De gevangenen van het Rob-
ben-eiland, door Jo Elsen-
doorn Van Munsters' Uit-
gevers Mij., Amsterdam
Een spannend boek over de won-
derlijke belevenissen van twee fer-
me Hollandse jongens, die tijdens
hun vacantie. deels op een eiland
doorgebracht. van het ene avon-
tuur in het andere verzeild raken
en zich op een flinke sporfleve ma
nier door de moeilijkheden heen
weten te slaan. De schrijver weet
zijn verhaal Op een pakkende
en
smakelijke wijze aan de jeugd op te
aissen zonder de realiteit geweld
aan te doen. Met kennis van zaken
wordt er van het leven op zee en
langs de kusten verteld en voor de
jeugd in deze gewesten is het boek
aantrekkelijk. daar een groot- deel
van de geschiedenis zich in en rond
het IJsselmeer afspe&t. Een fris,
gezond jongensboek. dat door Jos
Ruting met enkele meer. andere
minder geslaagde tekeningen werd
ge'illustreerd. Voor jongens van 8
tot 14 jaar.
Wat zong in hun hart, door
Titt Fashmer-Dahl uit het
Noors vertaald door M. J. Mo-
lanus-Stamperius. Uitgave:
Kluitman, Alkmaar
In dit boekje. dat door de uitge-
ver met „aardig" wordt aangekon-
digd. maar gerust „uitmuntend" kan
worden genoemd vertelt de schrijf
ster op onderhoudende wijze de le-
vensgeschiedenis van drie grote
componisten, Johan Sebastiaan Bach
Ludwig von Beethoven en Franz
Schubert. Zij doet dit op een even
vaardige als geestige wijze en weet
haar ionge lezers niet alleen van de
eerste tot de laatste bladzijde te
boieen, maar zet haar figuren le-
vend voor hen neer zodat ze. ook
als de jeugdperiode achter de rug
is. en er over het eigenliike levens-
werk der componisten, de muziek.
wordt gesproken. met evenveel in
teresse ook deze hoofdstukken zul
len lezeri. Het boek is ook historisch
goed gedocumenteerd en in dit op-
zicht zeer leerzaam. Dit werk toont
onze jeugd. dat de meesters hard
moesten werken en zich vele onof-
feringen moesten getroosten. oja hun
idealen te kunnen verwezefilijken
Het werk. dat
zeer aantrekkelijk ge'illustreerd
werd. is een der mooiste jeugdboe-
ken. dat ons de laatste tijd in han
den kwam. Voor 14—20 jarigen.
Het aantal werkelijk verdienste-
lijke nieuwe jongens- en meisjes-
boeken in het na-oorlogse Neder
land blijft in tegenstelling tot boe-
ken voor de volwassenen, bijzonder
klein.
Het is dan ook een genoegen
kennis te maken met Hans Pen-
narts „De band der bandelozen,"
dat bij de uitgeverij A. Voorhoeve
te Rotteradm verscheen, gelijk met
een keurige kleurenfolder met de
zo juist verschenen werken in fac
simile. „De Band der Bandelozen"
vertelt op onderhoudende wijze de
geschiedenis van 6 jongens uit IVb
van de HBS, die het slachtoffer
worden van de na-oorlogse „laat-
maar-waaien" en ,.als je maar keet
hebt"-mentaliteit. De door hen ge-
vormde orkestclub haalt streek na
streek uit, maar het leren schiet
er vanzelfsprekend bij in. Als ze
echter in een ogenblik van groot
gevaar (een brand) alle zes volsla-
gen falen, zien ze hun dwalingen
in. Met alle energie werpen ze zich
de laatste 3 maanden op hun boe-
ken, en halen zodoende op het
kantje af Vb. De bandeloosheid
heeft plaats gemaakt voor humor,
hetgeen blijkt uit een kostelijk ge-
tekend ontgroeningsproces. maar
ze weten hun verantwoordelijk-
heid. Aan dit boek mag men daar-
om een zekere mate van opvoe-
dende kracht niet ontzeggen. Ook
al gaf Hans Pennarts het banale
liedje van de schildersjongen een
te grote plaats, en was zijn stijl
hier en daar wat. mank. „De Band
der Bandelozen" is als geschenk
stellig niet ongeschikt.
Maar om bij de fabrikant te bhj-
ven, zoals bij vele vakken is ook
deze man op merkwaardige wijze in
het voetbal-vak beland. Op een
wandeftocht door Duitsland gat een
beheerder van een Kolpmgshuis
waar hij overnachtte, hem de raad
het eens te gaan proberen op een
voetbalfabriek in Stuttgart. Duits
land en Engeland waren in de voor-
dunnen ijzerdtaadjes met engelen-
haar van glaswol en afvaiiertjes uit
de japonnenafdeling. Hier worden
lijn, kleur en sfeer geboren, die
vorm moeten geven aan een idee.
Hier ontstaan de volzinnen en de
interpuncties, waarmede hij straks
weer een nieuw sprookje vertelt,
waarmede hij de St. Nicolaas-
legende in actule vormen giet en
waarmee hij de mensen zal uitnodi-
gen om dat stukje levenskunst te
leren: te flaneren langs zijn geniaai
coulissenwerk.
oorlogse jaren de grote voetbaiieve-
ranciers van Europa. Onze zegsman
kreeg in Stuttgart een wonderlijk
plezier in het vak, zoveel dat hij
ernstige plannen koesterde, om de
ganse schoenmakerij te laten varen.
Maar toen hij tijdens de Wereldoor-
log I naar Nederland terugkeerde,
werd hij door zijn vader volgens
het devies „schoenmaker blijf bij je
leest" prompt naar het oude vak
teruggestuurd.
In stilte bleef de jonge man echter
hopen op verwezenlijking van ziin
dromen, een eigen voetbalfauriek.
Deze bezit hij thans, een prachtig
bedrijf, dat hij echter niet zonder
meer uit de grond heeft gestampt,
maar waarvoor hij jarenlang een
verbitterde strijd heeft moeten voe
ren tegen de buitenlandse concur
rentie en tegen het.... Nederlandse
vooroordeel om alles wat naar eigen
fabrikaat zweemde, a bout portant
af te keuren. Of het Engelse leder
beter is dan het Hollandse willen
wij buiten beschouwing laten.
Daar in spelen vele techmsche facto-
ren een voorname rol. Maar op het
ogenblik doet de Nederlandse voet
bal zeker niet onder voor het Britse
product, (Duitsland telt natuurlijk
op de wereldmarkt niet meer mee).
En toch zijn er nog altijd mensen
gelukkig is deze categorie sterk ge-
slonken die het made inblij
ven prefereren boven het eigen fa
brikaat.
Wembley in Nederland
Een typerend voorbeeld van deze
zonderlinge gewoonte? Op de
schoorsteen in zijn woning had de
fabrikant op een goede dag twee
ballen liggen. Op de een stond het
eigen merk, op de ander niets meer
dan „Wembley". Een bekend
scheidsrechtgr kwam bij hem op be
zoek en de ballen ziende, merkte
deze expert op: „Je kunt toch altijd
wel het verschil zien tussen een
Nederlandse en een buitenlandse
voetbalWaarop de scheids-
rechter alleen maar even mocht
neuzen in een kistje stempeis. Daar
was er ook een bij met Wembley".
De naam rook buitenlands dus zou
het wel beter zijn! Maar de bal was
in wezen rasecht Hollands!
Per week gaan er bij deze fabnek
300 ballen uit de deur. Maar behalve
voetballen vervaardigt ze ook nog
band-, korf-, waterpolo-, volley, en
rugbyballen.
De sport zit deze kwieke zaken-
man in het bloed. Hij heeft spelers
tegen zijn eigen fabrikaat zien
schoppen in de interland-wedstnjd
Nederland—Zweden en op de
Olympische Dag.
En over de prijzen van sportarti-
kelen sprekende, deelde hij ons
mede, dat wij in vergelijking rrfet
Engeland en Belgie werkelijk goed-
koop zijn. De regent van Bandoeng,
Koesoema, bestuurslid van de Ned -
Indische Voetbalbond, sloeg even
voor zijn terugreis naar Indonesie
een grote partij ballen, broekjes en
tennisrackets in.
Tot slot nog een merkwaardigheid
over de kleur van de voetballen.
AGOW uit Apeldoorn heeft een
bijzondere voorliefde voor rood en
wenst steeds rode ballen; andere
clubs willen gele, oranje of wltte
ballen. Het is alles „lood om oud
ijzer". De rode bal is niet beter of
slechter dan de wit1«» oranje of gele.
Voor het St. Nicolaasfeest brengt
deze fabrikant, die tot over de oren
in het werk zit, nog een aardige
surprise voor de jeugd op de markt:
een „drietje" volkomen gelijkwaar-
dig aan zijn grote broers en tegen
een prijs, bereikbaar voor iedere
beurs. Voor de Sint weer een bui-
tenkansje om vele jongensdromen te
kunnen verwezenlijken.