Negentiennegenenveertig nam de boeken van het oude jaar over De hulp van het Marshall-plan kwam op het nippertje SCHONE BLADZIJDEN UIT HISTORISCH JAAR Een Koningin trad af, een nieuwe i nam het bewind in handen De gedenkwaardigste dagen Belangrijke dingen in de politiek Tal van distributie-maatregelen konden worden opgeheven De grondslagen van de Europese samenwerking zijn gelegd Ondanks stijgende export is industrialisatie noodzakelijk NIEUW NOORDHOLLANDS DACBLAD - Vrijdag 31 December 1948PAG. 7 ERGENS IN NEDERLAND had de ontmoeting plaats, de beslis- sende ontmoeting tussen het oude jaar, de oude man 1948 en het nieuwe de blozende knaap 1949. Toen de klok twaalf had geslagen, ging de oude man heen, de jeugd bleef achter met de boeken van een jaar, dat historie was geworden. „Wat schreef die oude man allemaal?" „Mijn leven was vol afwisseling". „Onzin", dacht 1949, „ik kan niets van die afwisseling ontdek- ken. Overal hetzelfde. Oliebollen, appelflappen, punch, radio's en luisterende mensen. Toch eens kijken wat het oude jaar wel onder afwisseling verstaat". Van de boeken, die hij naast zich op de bank had neergelegd, nam hij een deel af en sloeg aan het bladeren. Eerst wat verveeld, maar allengs met ingespan- nen aandacht volgde hij de geschiedenis, die door het oude jaar was opgetekend. EEN EN TWINTIG CENTIMETERS van onze courantenkolommen nam de bonnenlijst in, welke gold voor de eersie veertiendaagse periode van 1948. Acht centimeters waren er slechts nodig om de bonnen bekend te maken, die bestemd waren voor de laatste twee weken van het jaar, dat vandaag wordt afgesloten. Het verschil tussen deze centimetermaten doet reeds veronderstellen, dat 1948 een jaar van betekenis is geweest. Zo is het ook inderdaad. Tal van distributiemaatregelen konden in de afgelopen "twaalf maanden worden ingetrokken. Doch be halve dat fietsen, fietsbanden, serviesgoed, schoenen, motorvoertuigen, auto- en motorbanden, zeep, melk, thee, eieren, brood, suiker, jam, versnaperingen, gebak, koek, beschuit e.d. kon den worden vrij gegeven, kwam er dit jaar ook een groter aanbod van een aantal schaarse artikelen, welke nooit distributiegoed zijn geweest, zoals, kinderwagens, naaimachines, stofzuigers, strijkijzers, radio's en onderdelen daarvoor, gramofoons en platen, behangselpapier, kachels, haarden, gastoestellen enz. enz. Vervolg volgende pagina Boek na boek ging door zijn han den. Het duurde met lang of zijn ogen vlogen langs de regels. Met een zucht van inspanning sloeg hij het laatste deel dicht. „Die oude heeft toch wel gelijk gehad," mom- pelde hij half luid voor zich uit. „Vol afwisseling, kwade en goede dagen. Plichtdoen met blijheid en opgewektheid, het beste geven van je verstand en je hart". Een politie- agent, die aan de ovepkant van het plein op het punt stond met slome passen de zoveelste straat in te stappen, spitste opeens zijn oren. Wat hoorde hij daar? „Zo als onze koningin". 't Was het nieuwe jaar, die die woorden over het plein deed schallen. Als hij echter de agent bemerkte, legde hij zijn uit- bundigheid terstond het zwijgen op. Nu wilde hij door niets en door niemand gestoord worden. Tussen de boeken uit haalde hij de delen Augustus en September voor de tweede maal te voorschijn. Met weetgierige blikken las hij nog- maals de passages over, die gewijd waren aan de gebeurtenissen rond de troonwisseling. „Aha", dacht het nieuwe jaar, daarbij heeft 1948 zijn wijsheid op- gedaan". Voor zichzelf spelde hij om de betekenis ervan goed tot zich te laten doordringen de woorden, die Koningin Juliana bij Haar In- huldiging op 6 September in de Nieuwe Kerk te Amsterdam sprak: Dr. Willem Drees werd minister- president en doctor honoris causa in de economie. „Lieve Moeder, geleid door de liefde, de wijsheid en het verstand van grootmoeder, zijt Gij Uw taak begonnen met later naast U vaders gezegende persoonlijkheid. Hoe moei- lijk Gij het hebt gehad in een we- reld van conventionele vooroorde- len, waardoor de tijd waarin Ge be- gon zich kenmerkte, weet Ik nog maar alleen, en dat zeer ten dele. Met Uw scherpe visie en Uw in de grond van Uw hart zo sterke ver- bondenheid met de medemens, hebt Gij echter ongestoord voor het heil der gemeenschap gewerkt". Bij de rijp, die zich op de kleren van het nieuwe jaar had vastgezet, vielen twee glinsterende tranen. In zijn verbeelding zaghij hoe de nieuwe Vorstin temidden van de Rijks groten, omhangen met de roodfluwelen, met hermelijn ge- voerde en omzoomde kroningsman- tel, zich in de kerk richtte tot Wilhelmina, seffert twee dagen, Prinses der Nederlanden. „Hoe aan- grijpend moet dat moment zijn_ ge- weest", peinsde het nieuwe jaar. „En hoe leerzaam voor iedereen, die de diepere betekenis van deze eenvoudige woorden heeft willen be- grijpen, en die, zoals het oude jaar, deze in hun hart hebben geprent met de begrippen: plicht doen. het beste geven van verstand en hart, ongeacht wat de omgeving er over te zeggen heeft". Met een beetje jalouzie las 1949 over de uitverkiezing van zijn voor- fanger tot jubileumjaar. „Wat een estiviteiten vermelden de bladzij- den. Geen stad, of dorp of gehucht was er geweest, waar niet op de een of andere wijze uiting was ge- geven aan de warme gevoelens van dankbaarheid en trouw aan de Vorstin. die vijftig jaar de zware lasten van het hoogste gezagsambt had gedragen. „Wacht eens, wat was dat?" Er was toch een dorp geweest, waar alle vreugdebetoon achter- wege was gebleven. ,,Geen oranje- feesten in Poortvliet", stond in het achtste boek en verder: „Er waren in Poortvliet te veel moeilijkheden De gemeente gaf geen vergunning tot dansen en daarom trok zich een aantal deelnemers aan de optochten en volksfeesten uit wraak terug. Feestcomite's zagen geen uitweg meer en lasten alle feesten af Geamuseerd haalde 1949 zijn schou- ders op. „Die mensen toch", dacht hij. „Als aan sommigen een haar breed in de weg wordt gelegd, zien ze ook niets meer dan dat kleine obstakel en beginnen te steigeren als jonge paarden, die voor het eerst een hindernis moeten nemen' En dat terwijl het feesten golden ter ere van een Koningin, die zich uaa ua uaAaSag pcq qcc; sjbmz aqrqasuauiua Aoq ^sseq jbbh ubb oa -jasar agiua Japuoz Avnaa aAjBq uaa nieuwe Vorstin, die eveneens zon- der bedenkingen en met de woor den: „Wie ben ik, dat ik dit mag doen?", de eenzaamheid van het Koningschap met blijdschap aan- vaardde, omdat zij daarmede: „Iets voor Haar Moeder, die Haar zware last niet langer meer dragen kon, kon doen". Deze woorden van Ko ningin Juliana in Haar inhuldi- gingsrede bracht 1949 weer bij de gebeurtenissen van de 6e Septem ber. De kou van de winternacht voelde hij niet. Achter de sierlijke krulletters van het Septemberboek zag hij de contouren van de gouden koets te voorschijn komen. Hij hoorde het gejuich van de tiendui- zenden,- die uit alle windrichtingen naar de Hoofdstad waren gekomen om de jonge Vorstin te bejubelen. En zijn blik ging verder. Tegen een achtergrond van ontelbare vlaggen, die de steden en dorpen sierden, zag hij bij het invallen van de avond de feerieke verlichtingen aanflitsen. Het feestelijke van dit tafereel hield het nieuwe jaar mi- nuten lang in zijn ban gevangen. Dat waren dus die goede dagen, Nederland leed een groot verlies door het heengaan van de grote apostel der sociale gerechtigheid, mgr. dr. Poels. hij tenslotte uit zijn overpeinzingen opgeschrikt door een groepje luid ruchtige oude-jaars-vierders, die over het plein huiswaarts keerden. „Maar waren er geen kwade ook?"' De kleine man, op de bank, die zijn derde levensuur al was inge- gaan, dook opnieuw in de geschied- boeken van '48. Januari sloeg hij op. Zijn vingertje ging langs de data. Bij de tweede dag vond hij al iets wat zijn bijzondere belangstel ling kreeg. ..Minister Fievez opent het nieuwe jaar met een demobili- satieregeling", las hij. „Veertien da gen verlof voor ieder jaar in de Tropen doorgebracht werd aan de repatrierende militairen in het vooruitzicht gesteld en behalve dat bedragen in geld en textielpunten". „Ja, dat Indonesie, daar zal ik in waar het oude jaar over sprak", zei mijn leven nog wel wat mee te doen hebben ,dat heb ik nu wel al begrepen", bepeinsde 1949 niet zon- der bange voorgevoelens. Maar voordat de kleine man zich aan bespiegelingen over dat inge- wikkelde probleem had kunnen overgeven, viel zijn blik op andere feiten, die ook zorg en verdriet in de Nederlandse huisgezinnen heb ben gebracht. De ramp bij Bree- Zand stond beschreven, waar luttele minuten hadden kunnen voorko- men, dat een trein in botsing kwam met een autobus met zeventien in- zittenden. Drie doden en vier zwaar gewonden waren daarbij te betreu- ren. En dan die overstromingen in het Oosten van het land. Gehele gebieden werden door het water ge- isoleerd. Het vingertje van het nieuwe jaar ging verder en hij las uit het boek, dat de watersnood geen rampen had veroorzaakt. Even zeker en regelmatig daalde het water als de Indie-vliegtuigen, waarmede leden van het Kabinet en hun adviseurs telkenmale op Schiphol in de kring van hun be- kenden en nieuwsgierige journalis- ten terugkeerden. Even regelmatig ook als het Kabinet steeds weer op het Plein 1813 in de Regeringsstad bijeen kwam om urenlang, somtijds tot diep in de riacht, de moeilijke bestuursproblemen te bespreken. Het nieuwe jaar zag op 21 Januari een vreemd gezicht in het ministe- riele gezelschap opduiken. „Dr. J. v. d. Brink volgt minister Huijs- mans op", vertelde het Januariboek. ..Minister zijn is ook geen sine cure", overdacht 1949. En hij had daar alle reden voor. want met al het geblader waren de boeken door elkaar komen te liggen. En nu zat hij voor zich met de geschiedenis van Juli. Daarin las hij de uitslag van de verkiezingen, die de com- munisten niet veel pret bezorgde, en ook over alle zorgen, die de vorming van een meuw kabinet hebben opgeeist. Juli, 14, Dr. Beel kabinets-formateur; Juli 23, Dr. Beel geeft opdracht terug; Juli 24, Dr. Beel krijgt wederom opdracht; Juli 29, Dr. Beel niet geslaagd; Juli 31, Mr. van ScRalk formateur. Nieuwsgierig hoe dat spel van op-af, op-af zou eindigen, zocht het nieuwe jaar snel tussen de andere maanden Augustus uit. Hij behoef- de niet lang in het onzekere te blijven. Op 7 Augustus bleek de nieuwe formateur geslaagd te zijn een Kabinet te formeren, dat de steun van de Kamer zou krijgen. Naar de bevestiging van deze ver- wachting behoefde het nieuwe jaar niet lang te zoeken. De Regerings- verklaring van minister-president Dr. Drees werd met instemming ontvangen. ..Minister-president Dr. Drees", las het nieuwe jaar nog eens over. .»En mr. van Schaik. maar ook hier bespaarde het toeval hem een zwaarwichtige overpein- zing. Een volgende bladzijde van het Augustus-boek eiste al weer zijn aandacht op. Vlaggen zag hij achter de letters getekend. Vlaggen met wit-gele wimpels. En meer nog. De beschrijving van een hele stoet van prelaten en priesters met in hun midden Johannus. Kardinaal de Jong, die op 15 Augustus zijn veer- tig jarig priesterfeest vierde. Die stoet trok het Utrechtse stadion binnen, waar tienduizenden de ju- bilerende Kerkvorst het „sacerdos et pontifex" toezongen. Ook dat moet een groots feest zijn geweest", dacht 1949. „Een feest, waarbij ka- tholiek Nederland op ondubbelzin- nige wijze blijk heeft gegeven van zijn aanhankelijkheid en liefde voor de primaat van de Nederlandse Kerkprovincie". Het nieuwe jaar liet het boek op zijn knieen zakken. £ijn jonge ogen deden pijn van het ingespanr.en le- zen bij het schaarse lantaarnlicht. Hij stond van de bank op en strek- te zijn verkleumde ledematen. Het plein was nog verlaten. Hij keek omhoog en zag nog net, dat de maan een bestraffende blik wierp naar 'n paar kleine sterretjes, die stoeiend met een wolk door het luchtruim tuimelden. Een waarschuwing was voldoende om de deugnieten op hun plaatsen in het sterrenrijk terug te brengen. Het nieuwe jaar, benieuwd of zij nogmaals aan het ravotten zouden slaan, bleef omhoog kijken. Als tegen de hemelkoepel aange- plakt, bileven zij echter muiis-sfil staan. Van de onbezonnen jeugd •dwaalden de ogen van 1949 naar de oudere sterren, maar ook die ver- roerden zich niet. Zelfs de maan leek ontrouw te zijn aan zijn da- gelijkse plicht. Opeens werd het nieuwe jaar duidelijk. Bij al zijn overpeinzingen over het leven van 1948 had hij zijn eerste plicht verzaakt. Al twee drie voile uren verzuimde hij het leven voort te stuwen.. Met een fors gebaar, zoals men zeker niet van het tengere figuurtje had ver- wacht, bracht 1949 zijn zaken weer op orde. Hij geneerde zich voor de olijke blikken. die de hemellicha men naar hem wierpen en die hij nog niet eerder had opgemerkt. „Alle begin is moeilijk, he?", lach te de Kleine Beer hem uit „Ge- schiedenis lezen is goed," viel de Grote Beer zijn zoontje bij, ,,maar leer dat van mij, je moet daarbij nooit verzuimen je eigen tijd voor- bij te laten gaan." Het nieuwe jaar pakte de boe ken bij elkaar. Boos was hij op zichzelf, over zijn onoplettendheid. Die sterren hadden nog gelijk ook met hun schampere opmerkingen. Toch kon hij het niet laten naar boven te honen: ..Jullie zijn maar beren. ongelikte beren." Voordat de sterrebeelden hadden kunnen ant- woorden. had 1949 zich haastig te- ruggetrokken. Mag men van deze gang van za ken afleiden, dat Nederland er in economisch opzicht is? Dat de wonden, die de oorlog heeft gesla gen, afdoende zijn geheeld? En dat de patient, ofschoon hersteld, nog slechts wat heeft na te kuren? Het antwoord op deze vragen kan kort zijn. Het luidt: „Nee". Zonder hulp van Amerika zou 1948 een rampjaar zijn geworden. Zonder de Marshall-steun zou in plaats van afschaffing van rantsoenering in het afgelopen jaar een scherp door- gevoerd distributiestelsel zijn inge- treden. Temauwernood zijn we ont- snapt aan de invoering van rant- soenen, die even gering waren als die in 1943. En daarmede zijn we wellicht ook ontsnapt aan de greep van het opdringende communisme. Want, het is zeer de vraag of de grote massa weerstand had kunnen bieden aan de allesbelovende Rus- sische lokstem, indien in 1948 de buikriem vaster had moeten worden aangesnoerd. Het Marshall-plan Op 5 Juni 1947 hield Amerika's minister van buitenlandse zaken Marshall zijn befaamde rede voor de Harvard University. Hij consta- teerde daarin, dat ,,de behoeften van Europa aan voedsel en andere producten uit het buitenland hoofdzakelijk uit Amerika voor de eerstvolgende 3 of 4 jaar zo- veel groter zijn dan Europa's capa- citeit om daarvoor te betalen, dat het aanvullende steun niet kan ont- beren.". Als voomaamste voorwaar- de voor het verlenen van een der- gelijke steun stelde hij, dat het ver- zoek daarom door „samenwerken- de" Suropese landen zelf moest worden gedaan. George Marshall's woorden had den niet aan dovemans oren geklon- ken. Reeds twaalf dagen na het uitspreken van deze rede kwamen de ministers van buitenlandse za ken van Frankrijk en Engeland te Parijs bijeen om over het Marshall plan te beraadslagen. Zij besloten ook Rusland tot de besprekingen over een Europees Herstel Pro- gramma uit te nodigen. Tien dagen later volgt dan een conference, waaraan ook Molotof deelneemt. Weer drie dagen later laat de Rus onverbloemd blijken, dat het Ame- rikaanse plan niet past in Ruslands bedoelingen. Hij verlaat de confe rentie. Bevin en Bidault zetten toch den uit te nodigen tot een bespre- king. Zestien landen nemen deze uitnodiging aan. Op 12 Juli zitten Belgie, Denemarken, Frankrijk, Griekenland, Ierland, Italie, Luxem burg, Nederland, Noorwegen, Oos- tenrijk, Portugal, Turkije, Engeland IJsland, Zweden en Zwitserland rond de conferentietafel geschaard. En wat nog belangrijker is, alle pessimisme ten spijt komen deze landen tot overeenkomst. Zij stellen een rapport van hun wensen op, dat aan het State Department te Wash ington wordt aangeboden. De eer ste steen is gelegd. Europa heeft aan de voorwaarden in Marshall's rede genoemd, voldaan. Zestien landen hebben blijk gegeven geza- menlijk hun schouders te willen zetten onder de opbouw van „De Oude Wereld". En voordat het jaar 1947 ten einde is, diende Marshall bij de Amerikaanse volksvertegen- woordiging een wetsontwerp in, waarbij 6800 millioen dollar werd gevraagd voor hulpverlening aan Europa gedurende de eerst volgen de 15 maanden. Dit is de voorge- schiedenis van het Marshall-plan. De effectuering volgde in 1948, Hulp kwam op het nippertje. Het wetsontwerp is zjj het enigszins gewijzigd aangeno- men. Op 3 April van dit jaar zette President Truman er zijn handte- kening onder. Onmiddellijk daarop werd de uitvoering aangepakt. Voor Nederland was dit van on- schatbare beteekenis. Alle eigen krachtsinspanningen ten spijt stond ons land omstreeks April voor de noodzaak door gebrek aan dollars vrijwel alle invoeren uit Amerika stop te zetten. Wat dit zou hebben betekend, laat zich gemakkelijk raden. Het gevolg zou ongetwij- feld zijn geweest, dat niet slechts tot rantsoenverlaging voor haast alle artikelen had moeten worden besloten, doch dat daarnevens in- dustrieen hun poorten hadden moe ten sluiten, met als gevolg werk- loosheid op grote schaal. Het her stel van de materiele oorlogsscha- de had eveneens moeten worden stopgezet. De toch reeds trage gang van zaken bij de woning- bouw had door materiaalgebrek nog grotere moeilijkheden onder- vonden. Kortom, de lijn van het herstel, welke tot op dat ogenblik door. Zij besluiten de Europese lan- een regelmatige stijging te zien had gegeven, zou ongetwijfeld af- gebroken zijn. Tegenover het dollargebrek, dat in de eerste maanden van 1948 zo nijpend werd, kon Nederland niets anders plaatsen dan zijn wil om door hard werken uit het moeras te geraken, waarin het door de oorlog was terecht gekomen. Deze oorlog had de beurs van het eens zo welvarende Nederland volkomen plat gedrukt. Hij leverde een schade op van 25 milliard gulden. Dit jaar kwam de opperleiding van het economisch leven te berus- ten in de sterke jonge handen van prof. v. d. Brink. Doch dat was niet alles. Voor de oorlog vormden de economische betrekkingen met Ned. Indie en met Duitsland de steunpilaren van de Nederlandse welvaart. Circa 9 pet. van het nationale inkomen verkreeg ons land uit haar betrek kingen met de Overzeese Gebieds- delen in Azie. Voor 1940 was Duitsland Nederland's voomaamste handelspartner. Onze export, im port en doorvoer waren voor een aanzienlijk deel op het Duitse ach- terland georienteerd. Een enkel cijfer. Meer dan 55.000.000 ton goederen passeerden per jaar de Nederlands-Duitse grens. Met onze landbouw- en veeteeltproducten en de deviezen uit doorvoerhandel verkregen, kon Nederland zich in Dutisland van machines en werk- tuigen voorzien. De oorlog bracht hierin volledig verandering. Het verslagen Duitsland was niet bij machte tot import en export. Ver- loren wij hierdoor een afzetgebied, misschien was het nog erger, dat wij na het staken van het vuren gedwongen waren onze inkopen aan machines e.d. in dollarlanden te doen. Hierdoor trad het gebrek aan dollars nog meer naar voren. Zelfs geringste reserves waren aangebroken. Onze eigen industrie was bij lan- ge na niet bij machte om tegen over de talloos vele noodzakelijke importen een export te plaatsen, welke daarmede in overeenstem- ming was. De eerste drie jaren na de bevrijding moest het herstel dan ook met andere middelen worden den verkregen door de opoffering van meer dan de helft van de overgebleven goudvoorraad, door de verkoop van buitenlandse ef- fecten en door het opnemen van buitenlandse credieten. Het be- hoort echter tot de onmogelijkhe den om te blijven uitgeven uit een beurs, waar niet tegelijkertijd wat in komt. Ook aan het opnemen van credieten komt een einde. Om streeks April van dit jaar was de situatie z6, dat alle zwakke re serves vrijwel geheel waren aan- gesproken. Het deviezentekort voor dit jaar werd geraamd op 2 milliard gulden. Op dat moment, toen de nood het hoogst was, daagde er hulp in de vorm van steun door het Mar- shallplan. Daardoor werd Neder land in staat gesteld het herstel op dezelfde voet als voor April 1948 voort te zetten. Deze hulp verlening leverde onmiddellijk al vruchten af. Op 26 April arriveer- de het eerste Marshall-schip in de Rotterdamse haven. Het bracht ons 4000 ton tarwe. Deze oceaane- stomer werd door vele anderen gevolgd. Zij brachten een grote verscheidenheid van goederen, wel ke in de eerste plaats bestemd wa ren voor de opvoering van de in- dustriele en landbouwproductie. De gevolgen van deze invoeren zijn op velerlei gebied tot uiting gekomen. Bij het ruimer worden van de voorziening met levensmid- delen werd het geleidelijk aan mo- gelijk een aantal distributiemaat regelen af te schaffen. Het stij gende voorzieningspeil der bevol king wordt ook weerspiegeld in de toename van de omzetten in de detailhandel. Dat de voedselvoor- ziening dragelijker werd, blijkt ook uit de statistiek van het aantal sterfgevallen en ziekten. In ver- gelijking met de eerste 9 maanden van 1947 daalde het aantal sterf gevallen ten gevolge van tubercu- lose bijvoorbeeld van 59.000 tot 53.000. Sociale vrede Door de aanvoer van grondstof- fen kon het Nederlandse bedrijfs- leven tot hogere prestaties komen. De totale prestatie kon dit jaar reeds worden opgevoerd boven die van 1938. Speciaal de leer- en rubberindustrie en de metaalnijver- heid nam een grote vlucht. In geen enkele industrie-tak daalden de prestaties beneden die van 1947. Integendeel. De indexcijfers be- treffende de bedrijvigheid stegen in 1948 van kwartaal tot kwar- taal. Dit heeft ook zijn vruchten reeds merkbaar afgeworpen op de sociale ontwikkeling in Neder land. Stakingen kwamen in min- dere mate voor dan in 1947, ter wijl het aantal werklozen geen Daar gingen golven van ontroering door het eerbiedwaardige gebouw, toen Koningin Juliana de eed op de Grondwet aflegde: „zoals een goed Koning schuldig is te doen, zo waarlijk helpe mij God almachtig' En toen klonk, na de mededeling van de wapenko- ning, dat de Ko ningin was inge- huldigd, door de Nieuwe Kerk de kreet: Leve de Koningin! die twee dagen later, op 6 September, aan de arm van Prins Bern- hard, onder de pergola, van het Paleis naar de Nieuwe Kerk schreed, waar de inhuldiging plaats had. Twee dagen in 1948 waren de gedenkwaardigste: op 4 September deed H. M. Koningin Wilhelmina mededeling van Haar troonsafstand en op het Paleisbalkon riep zij uit: Leve Koningin Juliana. !igt, wa de trein

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuw Noordhollandsch Dagblad : voor Alkmaar en omgeving | 1948 | | pagina 7