Negentiennegenenveertig nam de boeken
van het oude jaar over
De hulp van het Marshall-plan kwam op het nippertje
SCHONE BLADZIJDEN UIT HISTORISCH JAAR
Een Koningin trad af, een nieuwe
i nam het bewind in handen
De gedenkwaardigste dagen
Belangrijke dingen
in de politiek
Tal van distributie-maatregelen konden worden opgeheven
De grondslagen van de Europese samenwerking zijn gelegd
Ondanks stijgende export
is industrialisatie noodzakelijk
NIEUW NOORDHOLLANDS DACBLAD - Vrijdag 31 December 1948PAG. 7
ERGENS IN NEDERLAND had de ontmoeting plaats, de beslis-
sende ontmoeting tussen het oude jaar, de oude man 1948
en het nieuwe de blozende knaap 1949. Toen de klok twaalf had
geslagen, ging de oude man heen, de jeugd bleef achter met de
boeken van een jaar, dat historie was geworden. „Wat schreef
die oude man allemaal?" „Mijn leven was vol afwisseling".
„Onzin", dacht 1949, „ik kan niets van die afwisseling ontdek-
ken. Overal hetzelfde. Oliebollen, appelflappen, punch, radio's
en luisterende mensen. Toch eens kijken wat het oude jaar wel
onder afwisseling verstaat". Van de boeken, die hij naast zich
op de bank had neergelegd, nam hij een deel af en sloeg aan
het bladeren. Eerst wat verveeld, maar allengs met ingespan-
nen aandacht volgde hij de geschiedenis, die door het oude
jaar was opgetekend.
EEN EN TWINTIG CENTIMETERS van onze courantenkolommen nam de bonnenlijst in, welke
gold voor de eersie veertiendaagse periode van 1948. Acht centimeters waren er slechts
nodig om de bonnen bekend te maken, die bestemd waren voor de laatste twee weken van
het jaar, dat vandaag wordt afgesloten. Het verschil tussen deze centimetermaten doet reeds
veronderstellen, dat 1948 een jaar van betekenis is geweest. Zo is het ook inderdaad. Tal van
distributiemaatregelen konden in de afgelopen "twaalf maanden worden ingetrokken. Doch be
halve dat fietsen, fietsbanden, serviesgoed, schoenen, motorvoertuigen, auto- en motorbanden,
zeep, melk, thee, eieren, brood, suiker, jam, versnaperingen, gebak, koek, beschuit e.d. kon
den worden vrij gegeven, kwam er dit jaar ook een groter aanbod van een aantal schaarse
artikelen, welke nooit distributiegoed zijn geweest, zoals, kinderwagens, naaimachines, stofzuigers,
strijkijzers, radio's en onderdelen daarvoor, gramofoons en platen, behangselpapier, kachels,
haarden, gastoestellen enz. enz.
Vervolg volgende pagina
Boek na boek ging door zijn han
den. Het duurde met lang of zijn
ogen vlogen langs de regels. Met
een zucht van inspanning sloeg hij
het laatste deel dicht. „Die oude
heeft toch wel gelijk gehad," mom-
pelde hij half luid voor zich uit.
„Vol afwisseling, kwade en goede
dagen. Plichtdoen met blijheid en
opgewektheid, het beste geven van
je verstand en je hart". Een politie-
agent, die aan de ovepkant van het
plein op het punt stond met slome
passen de zoveelste straat in te
stappen, spitste opeens zijn oren.
Wat hoorde hij daar? „Zo als onze
koningin". 't Was het nieuwe jaar,
die die woorden over het plein
deed schallen. Als hij echter de
agent bemerkte, legde hij zijn uit-
bundigheid terstond het zwijgen op.
Nu wilde hij door niets en door
niemand gestoord worden. Tussen
de boeken uit haalde hij de delen
Augustus en September voor de
tweede maal te voorschijn. Met
weetgierige blikken las hij nog-
maals de passages over, die gewijd
waren aan de gebeurtenissen rond
de troonwisseling.
„Aha", dacht het nieuwe jaar,
daarbij heeft 1948 zijn wijsheid op-
gedaan". Voor zichzelf spelde hij
om de betekenis ervan goed tot zich
te laten doordringen de woorden,
die Koningin Juliana bij Haar In-
huldiging op 6 September in de
Nieuwe Kerk te Amsterdam sprak:
Dr. Willem Drees werd minister-
president en doctor honoris causa
in de economie.
„Lieve Moeder, geleid door de
liefde, de wijsheid en het verstand
van grootmoeder, zijt Gij Uw taak
begonnen met later naast U vaders
gezegende persoonlijkheid. Hoe moei-
lijk Gij het hebt gehad in een we-
reld van conventionele vooroorde-
len, waardoor de tijd waarin Ge be-
gon zich kenmerkte, weet Ik nog
maar alleen, en dat zeer ten dele.
Met Uw scherpe visie en Uw in de
grond van Uw hart zo sterke ver-
bondenheid met de medemens, hebt
Gij echter ongestoord voor het heil
der gemeenschap gewerkt".
Bij de rijp, die zich op de kleren
van het nieuwe jaar had vastgezet,
vielen twee glinsterende tranen. In
zijn verbeelding zaghij hoe de
nieuwe Vorstin temidden van de
Rijks groten, omhangen met de
roodfluwelen, met hermelijn ge-
voerde en omzoomde kroningsman-
tel, zich in de kerk richtte tot
Wilhelmina, seffert twee dagen,
Prinses der Nederlanden. „Hoe aan-
grijpend moet dat moment zijn_ ge-
weest", peinsde het nieuwe jaar.
„En hoe leerzaam voor iedereen,
die de diepere betekenis van deze
eenvoudige woorden heeft willen be-
grijpen, en die, zoals het oude jaar,
deze in hun hart hebben geprent
met de begrippen: plicht doen. het
beste geven van verstand en hart,
ongeacht wat de omgeving er over
te zeggen heeft".
Met een beetje jalouzie las 1949
over de uitverkiezing van zijn voor-
fanger tot jubileumjaar. „Wat een
estiviteiten vermelden de bladzij-
den. Geen stad, of dorp of gehucht
was er geweest, waar niet op de
een of andere wijze uiting was ge-
geven aan de warme gevoelens van
dankbaarheid en trouw aan de
Vorstin. die vijftig jaar de zware
lasten van het hoogste gezagsambt
had gedragen. „Wacht eens, wat
was dat?"
Er was toch een dorp geweest,
waar alle vreugdebetoon achter-
wege was gebleven. ,,Geen oranje-
feesten in Poortvliet", stond in het
achtste boek en verder: „Er waren
in Poortvliet te veel moeilijkheden
De gemeente gaf geen vergunning
tot dansen en daarom trok zich een
aantal deelnemers aan de optochten
en volksfeesten uit wraak terug.
Feestcomite's zagen geen uitweg
meer en lasten alle feesten af
Geamuseerd haalde 1949 zijn schou-
ders op. „Die mensen toch", dacht
hij. „Als aan sommigen een haar
breed in de weg wordt gelegd, zien
ze ook niets meer dan dat kleine
obstakel en beginnen te steigeren
als jonge paarden, die voor het
eerst een hindernis moeten nemen'
En dat terwijl het feesten golden
ter ere van een Koningin, die zich
uaa ua uaAaSag pcq qcc; sjbmz
aqrqasuauiua Aoq ^sseq jbbh ubb oa
-jasar agiua Japuoz Avnaa aAjBq uaa
nieuwe Vorstin, die eveneens zon-
der bedenkingen en met de woor
den: „Wie ben ik, dat ik dit mag
doen?", de eenzaamheid van het
Koningschap met blijdschap aan-
vaardde, omdat zij daarmede: „Iets
voor Haar Moeder, die Haar zware
last niet langer meer dragen kon,
kon doen". Deze woorden van Ko
ningin Juliana in Haar inhuldi-
gingsrede bracht 1949 weer bij de
gebeurtenissen van de 6e Septem
ber. De kou van de winternacht
voelde hij niet. Achter de sierlijke
krulletters van het Septemberboek
zag hij de contouren van de gouden
koets te voorschijn komen. Hij
hoorde het gejuich van de tiendui-
zenden,- die uit alle windrichtingen
naar de Hoofdstad waren gekomen
om de jonge Vorstin te bejubelen.
En zijn blik ging verder. Tegen een
achtergrond van ontelbare vlaggen,
die de steden en dorpen sierden,
zag hij bij het invallen van de
avond de feerieke verlichtingen
aanflitsen. Het feestelijke van dit
tafereel hield het nieuwe jaar mi-
nuten lang in zijn ban gevangen.
Dat waren dus die goede dagen,
Nederland leed een groot verlies
door het heengaan van de grote
apostel der sociale gerechtigheid,
mgr. dr. Poels.
hij tenslotte uit zijn overpeinzingen
opgeschrikt door een groepje luid
ruchtige oude-jaars-vierders, die
over het plein huiswaarts keerden.
„Maar waren er geen kwade ook?"'
De kleine man, op de bank, die
zijn derde levensuur al was inge-
gaan, dook opnieuw in de geschied-
boeken van '48. Januari sloeg hij
op. Zijn vingertje ging langs de
data. Bij de tweede dag vond hij al
iets wat zijn bijzondere belangstel
ling kreeg. ..Minister Fievez opent
het nieuwe jaar met een demobili-
satieregeling", las hij. „Veertien da
gen verlof voor ieder jaar in de
Tropen doorgebracht werd aan de
repatrierende militairen in het
vooruitzicht gesteld en behalve dat
bedragen in geld en textielpunten".
„Ja, dat Indonesie, daar zal ik in
waar het oude jaar over sprak", zei mijn leven nog wel wat mee te
doen hebben ,dat heb ik nu wel al
begrepen", bepeinsde 1949 niet zon-
der bange voorgevoelens.
Maar voordat de kleine man zich
aan bespiegelingen over dat inge-
wikkelde probleem had kunnen
overgeven, viel zijn blik op andere
feiten, die ook zorg en verdriet in
de Nederlandse huisgezinnen heb
ben gebracht. De ramp bij Bree-
Zand stond beschreven, waar luttele
minuten hadden kunnen voorko-
men, dat een trein in botsing kwam
met een autobus met zeventien in-
zittenden. Drie doden en vier zwaar
gewonden waren daarbij te betreu-
ren. En dan die overstromingen in
het Oosten van het land. Gehele
gebieden werden door het water ge-
isoleerd. Het vingertje van het
nieuwe jaar ging verder en hij las
uit het boek, dat de watersnood
geen rampen had veroorzaakt.
Even zeker en regelmatig daalde
het water als de Indie-vliegtuigen,
waarmede leden van het Kabinet
en hun adviseurs telkenmale op
Schiphol in de kring van hun be-
kenden en nieuwsgierige journalis-
ten terugkeerden. Even regelmatig
ook als het Kabinet steeds weer op
het Plein 1813 in de Regeringsstad
bijeen kwam om urenlang, somtijds
tot diep in de riacht, de moeilijke
bestuursproblemen te bespreken.
Het nieuwe jaar zag op 21 Januari
een vreemd gezicht in het ministe-
riele gezelschap opduiken. „Dr. J.
v. d. Brink volgt minister Huijs-
mans op", vertelde het Januariboek.
..Minister zijn is ook geen sine
cure", overdacht 1949. En hij had
daar alle reden voor. want met al
het geblader waren de boeken door
elkaar komen te liggen. En nu zat
hij voor zich met de geschiedenis
van Juli. Daarin las hij de uitslag
van de verkiezingen, die de com-
munisten niet veel pret bezorgde,
en ook over alle zorgen, die de
vorming van een meuw kabinet
hebben opgeeist. Juli, 14, Dr. Beel
kabinets-formateur; Juli 23, Dr.
Beel geeft opdracht terug; Juli 24,
Dr. Beel krijgt wederom opdracht;
Juli 29, Dr. Beel niet geslaagd; Juli
31, Mr. van ScRalk formateur.
Nieuwsgierig hoe dat spel van
op-af, op-af zou eindigen, zocht het
nieuwe jaar snel tussen de andere
maanden Augustus uit. Hij behoef-
de niet lang in het onzekere te
blijven. Op 7 Augustus bleek de
nieuwe formateur geslaagd te zijn
een Kabinet te formeren, dat de
steun van de Kamer zou krijgen.
Naar de bevestiging van deze ver-
wachting behoefde het nieuwe jaar
niet lang te zoeken. De Regerings-
verklaring van minister-president
Dr. Drees werd met instemming
ontvangen. ..Minister-president Dr.
Drees", las het nieuwe jaar nog eens
over. .»En mr. van Schaik.
maar ook hier bespaarde het toeval
hem een zwaarwichtige overpein-
zing.
Een volgende bladzijde van het
Augustus-boek eiste al weer zijn
aandacht op. Vlaggen zag hij achter
de letters getekend. Vlaggen met
wit-gele wimpels. En meer nog. De
beschrijving van een hele stoet van
prelaten en priesters met in hun
midden Johannus. Kardinaal de
Jong, die op 15 Augustus zijn veer-
tig jarig priesterfeest vierde. Die
stoet trok het Utrechtse stadion
binnen, waar tienduizenden de ju-
bilerende Kerkvorst het „sacerdos
et pontifex" toezongen. Ook dat
moet een groots feest zijn geweest",
dacht 1949. „Een feest, waarbij ka-
tholiek Nederland op ondubbelzin-
nige wijze blijk heeft gegeven van
zijn aanhankelijkheid en liefde voor
de primaat van de Nederlandse
Kerkprovincie".
Het nieuwe jaar liet het boek op
zijn knieen zakken. £ijn jonge ogen
deden pijn van het ingespanr.en le-
zen bij het schaarse lantaarnlicht.
Hij stond van de bank op en strek-
te zijn verkleumde ledematen. Het
plein was nog verlaten. Hij keek
omhoog en zag nog net, dat de maan
een bestraffende blik wierp naar 'n
paar kleine sterretjes, die stoeiend
met een wolk door het luchtruim
tuimelden. Een waarschuwing was
voldoende om de deugnieten op hun
plaatsen in het sterrenrijk terug te
brengen. Het nieuwe jaar, benieuwd
of zij nogmaals aan het ravotten
zouden slaan, bleef omhoog kijken.
Als tegen de hemelkoepel aange-
plakt, bileven zij echter muiis-sfil
staan. Van de onbezonnen jeugd
•dwaalden de ogen van 1949 naar de
oudere sterren, maar ook die ver-
roerden zich niet. Zelfs de maan
leek ontrouw te zijn aan zijn da-
gelijkse plicht. Opeens werd het
nieuwe jaar duidelijk.
Bij al zijn overpeinzingen over
het leven van 1948 had hij zijn
eerste plicht verzaakt. Al twee
drie voile uren verzuimde hij het
leven voort te stuwen.. Met een
fors gebaar, zoals men zeker niet
van het tengere figuurtje had ver-
wacht, bracht 1949 zijn zaken weer
op orde. Hij geneerde zich voor de
olijke blikken. die de hemellicha
men naar hem wierpen en die hij
nog niet eerder had opgemerkt.
„Alle begin is moeilijk, he?", lach
te de Kleine Beer hem uit „Ge-
schiedenis lezen is goed," viel de
Grote Beer zijn zoontje bij, ,,maar
leer dat van mij, je moet daarbij
nooit verzuimen je eigen tijd voor-
bij te laten gaan."
Het nieuwe jaar pakte de boe
ken bij elkaar. Boos was hij op
zichzelf, over zijn onoplettendheid.
Die sterren hadden nog gelijk ook
met hun schampere opmerkingen.
Toch kon hij het niet laten naar
boven te honen: ..Jullie zijn maar
beren. ongelikte beren." Voordat de
sterrebeelden hadden kunnen ant-
woorden. had 1949 zich haastig te-
ruggetrokken.
Mag men van deze gang van za
ken afleiden, dat Nederland er in
economisch opzicht is? Dat de
wonden, die de oorlog heeft gesla
gen, afdoende zijn geheeld? En dat
de patient, ofschoon hersteld, nog
slechts wat heeft na te kuren?
Het antwoord op deze vragen kan
kort zijn. Het luidt: „Nee". Zonder
hulp van Amerika zou 1948 een
rampjaar zijn geworden. Zonder de
Marshall-steun zou in plaats van
afschaffing van rantsoenering in
het afgelopen jaar een scherp door-
gevoerd distributiestelsel zijn inge-
treden. Temauwernood zijn we ont-
snapt aan de invoering van rant-
soenen, die even gering waren als
die in 1943. En daarmede zijn we
wellicht ook ontsnapt aan de greep
van het opdringende communisme.
Want, het is zeer de vraag of de
grote massa weerstand had kunnen
bieden aan de allesbelovende Rus-
sische lokstem, indien in 1948 de
buikriem vaster had moeten worden
aangesnoerd.
Het Marshall-plan
Op 5 Juni 1947 hield Amerika's
minister van buitenlandse zaken
Marshall zijn befaamde rede voor
de Harvard University. Hij consta-
teerde daarin, dat ,,de behoeften
van Europa aan voedsel en andere
producten uit het buitenland
hoofdzakelijk uit Amerika voor
de eerstvolgende 3 of 4 jaar zo-
veel groter zijn dan Europa's capa-
citeit om daarvoor te betalen, dat
het aanvullende steun niet kan ont-
beren.". Als voomaamste voorwaar-
de voor het verlenen van een der-
gelijke steun stelde hij, dat het ver-
zoek daarom door „samenwerken-
de" Suropese landen zelf moest
worden gedaan.
George Marshall's woorden had
den niet aan dovemans oren geklon-
ken. Reeds twaalf dagen na het
uitspreken van deze rede kwamen
de ministers van buitenlandse za
ken van Frankrijk en Engeland te
Parijs bijeen om over het Marshall
plan te beraadslagen. Zij besloten
ook Rusland tot de besprekingen
over een Europees Herstel Pro-
gramma uit te nodigen. Tien dagen
later volgt dan een conference,
waaraan ook Molotof deelneemt.
Weer drie dagen later laat de Rus
onverbloemd blijken, dat het Ame-
rikaanse plan niet past in Ruslands
bedoelingen. Hij verlaat de confe
rentie. Bevin en Bidault zetten toch
den uit te nodigen tot een bespre-
king. Zestien landen nemen deze
uitnodiging aan. Op 12 Juli zitten
Belgie, Denemarken, Frankrijk,
Griekenland, Ierland, Italie, Luxem
burg, Nederland, Noorwegen, Oos-
tenrijk, Portugal, Turkije, Engeland
IJsland, Zweden en Zwitserland
rond de conferentietafel geschaard.
En wat nog belangrijker is, alle
pessimisme ten spijt komen deze
landen tot overeenkomst. Zij stellen
een rapport van hun wensen op, dat
aan het State Department te Wash
ington wordt aangeboden. De eer
ste steen is gelegd. Europa heeft
aan de voorwaarden in Marshall's
rede genoemd, voldaan. Zestien
landen hebben blijk gegeven geza-
menlijk hun schouders te willen
zetten onder de opbouw van „De
Oude Wereld". En voordat het jaar
1947 ten einde is, diende Marshall
bij de Amerikaanse volksvertegen-
woordiging een wetsontwerp in,
waarbij 6800 millioen dollar werd
gevraagd voor hulpverlening aan
Europa gedurende de eerst volgen
de 15 maanden. Dit is de voorge-
schiedenis van het Marshall-plan.
De effectuering volgde in 1948,
Hulp kwam op het
nippertje.
Het wetsontwerp is zjj het
enigszins gewijzigd aangeno-
men. Op 3 April van dit jaar zette
President Truman er zijn handte-
kening onder. Onmiddellijk daarop
werd de uitvoering aangepakt.
Voor Nederland was dit van on-
schatbare beteekenis. Alle eigen
krachtsinspanningen ten spijt stond
ons land omstreeks April voor de
noodzaak door gebrek aan dollars
vrijwel alle invoeren uit Amerika
stop te zetten. Wat dit zou hebben
betekend, laat zich gemakkelijk
raden. Het gevolg zou ongetwij-
feld zijn geweest, dat niet slechts
tot rantsoenverlaging voor haast
alle artikelen had moeten worden
besloten, doch dat daarnevens in-
dustrieen hun poorten hadden moe
ten sluiten, met als gevolg werk-
loosheid op grote schaal. Het her
stel van de materiele oorlogsscha-
de had eveneens moeten worden
stopgezet. De toch reeds trage
gang van zaken bij de woning-
bouw had door materiaalgebrek
nog grotere moeilijkheden onder-
vonden. Kortom, de lijn van het
herstel, welke tot op dat ogenblik
door. Zij besluiten de Europese lan- een regelmatige stijging te zien
had gegeven, zou ongetwijfeld af-
gebroken zijn.
Tegenover het dollargebrek, dat
in de eerste maanden van 1948 zo
nijpend werd, kon Nederland niets
anders plaatsen dan zijn wil om
door hard werken uit het moeras
te geraken, waarin het door de
oorlog was terecht gekomen. Deze
oorlog had de beurs van het eens
zo welvarende Nederland volkomen
plat gedrukt. Hij leverde een
schade op van 25 milliard gulden.
Dit jaar kwam de opperleiding
van het economisch leven te berus-
ten in de sterke jonge handen van
prof. v. d. Brink.
Doch dat was niet alles. Voor de
oorlog vormden de economische
betrekkingen met Ned. Indie en
met Duitsland de steunpilaren van
de Nederlandse welvaart. Circa 9
pet. van het nationale inkomen
verkreeg ons land uit haar betrek
kingen met de Overzeese Gebieds-
delen in Azie. Voor 1940 was
Duitsland Nederland's voomaamste
handelspartner. Onze export, im
port en doorvoer waren voor een
aanzienlijk deel op het Duitse ach-
terland georienteerd. Een enkel
cijfer. Meer dan 55.000.000 ton
goederen passeerden per jaar de
Nederlands-Duitse grens. Met onze
landbouw- en veeteeltproducten en
de deviezen uit doorvoerhandel
verkregen, kon Nederland zich in
Dutisland van machines en werk-
tuigen voorzien. De oorlog bracht
hierin volledig verandering. Het
verslagen Duitsland was niet bij
machte tot import en export. Ver-
loren wij hierdoor een afzetgebied,
misschien was het nog erger, dat
wij na het staken van het vuren
gedwongen waren onze inkopen
aan machines e.d. in dollarlanden
te doen. Hierdoor trad het gebrek
aan dollars nog meer naar voren.
Zelfs geringste reserves
waren aangebroken.
Onze eigen industrie was bij lan-
ge na niet bij machte om tegen
over de talloos vele noodzakelijke
importen een export te plaatsen,
welke daarmede in overeenstem-
ming was. De eerste drie jaren na
de bevrijding moest het herstel dan
ook met andere middelen worden
den verkregen door de opoffering
van meer dan de helft van de
overgebleven goudvoorraad, door
de verkoop van buitenlandse ef-
fecten en door het opnemen van
buitenlandse credieten. Het be-
hoort echter tot de onmogelijkhe
den om te blijven uitgeven uit een
beurs, waar niet tegelijkertijd wat
in komt. Ook aan het opnemen
van credieten komt een einde. Om
streeks April van dit jaar was de
situatie z6, dat alle zwakke re
serves vrijwel geheel waren aan-
gesproken. Het deviezentekort
voor dit jaar werd geraamd op
2 milliard gulden.
Op dat moment, toen de nood
het hoogst was, daagde er hulp in
de vorm van steun door het Mar-
shallplan. Daardoor werd Neder
land in staat gesteld het herstel
op dezelfde voet als voor April
1948 voort te zetten. Deze hulp
verlening leverde onmiddellijk al
vruchten af. Op 26 April arriveer-
de het eerste Marshall-schip in de
Rotterdamse haven. Het bracht
ons 4000 ton tarwe. Deze oceaane-
stomer werd door vele anderen
gevolgd. Zij brachten een grote
verscheidenheid van goederen, wel
ke in de eerste plaats bestemd wa
ren voor de opvoering van de in-
dustriele en landbouwproductie.
De gevolgen van deze invoeren
zijn op velerlei gebied tot uiting
gekomen. Bij het ruimer worden
van de voorziening met levensmid-
delen werd het geleidelijk aan mo-
gelijk een aantal distributiemaat
regelen af te schaffen. Het stij
gende voorzieningspeil der bevol
king wordt ook weerspiegeld in de
toename van de omzetten in de
detailhandel. Dat de voedselvoor-
ziening dragelijker werd, blijkt ook
uit de statistiek van het aantal
sterfgevallen en ziekten. In ver-
gelijking met de eerste 9 maanden
van 1947 daalde het aantal sterf
gevallen ten gevolge van tubercu-
lose bijvoorbeeld van 59.000 tot
53.000.
Sociale vrede
Door de aanvoer van grondstof-
fen kon het Nederlandse bedrijfs-
leven tot hogere prestaties komen.
De totale prestatie kon dit jaar
reeds worden opgevoerd boven die
van 1938. Speciaal de leer- en
rubberindustrie en de metaalnijver-
heid nam een grote vlucht. In geen
enkele industrie-tak daalden de
prestaties beneden die van 1947.
Integendeel. De indexcijfers be-
treffende de bedrijvigheid stegen
in 1948 van kwartaal tot kwar-
taal. Dit heeft ook zijn vruchten
reeds merkbaar afgeworpen op de
sociale ontwikkeling in Neder
land. Stakingen kwamen in min-
dere mate voor dan in 1947, ter
wijl het aantal werklozen geen
Daar gingen golven van ontroering door het eerbiedwaardige gebouw,
toen Koningin Juliana de eed op de Grondwet aflegde: „zoals een
goed Koning schuldig is te doen,
zo waarlijk helpe mij God almachtig'
En toen klonk,
na de mededeling
van de wapenko-
ning, dat de Ko
ningin was inge-
huldigd, door de
Nieuwe Kerk de
kreet: Leve de
Koningin!
die twee dagen later, op 6 September, aan de arm van Prins Bern-
hard, onder de pergola, van het Paleis naar de Nieuwe Kerk schreed,
waar de inhuldiging plaats had.
Twee dagen in 1948 waren de gedenkwaardigste: op 4 September deed
H. M. Koningin Wilhelmina mededeling van Haar troonsafstand en op
het Paleisbalkon riep zij uit: Leve Koningin Juliana.
!igt, wa
de trein