Van Kinderboeken en hen die ze schrijven
Boekenlief en Boeken leed
DRIE ROMANS VAN HET LAND
r
opstootje
x>rd aan
Ier Goes
Aan de wieg der boekdrukkunst
Week van het boek
Het kind is geen volwassene in zakformaat
BMmmk
j
Religieuse werken vooraan
De praktijk achter de toonbank
Romantiek en realiteit van de Hollandse polders
de Finse meren en de Zwitserse bergen
Woensdag 2 Maart 1949
t branden. Dit was
:d ging en het licht
sin van getuige M.,
d„ waarvoor hij dus
f moest. Daarna klop-
deur van de kamer
n en vroeg hen in
lichten uit te doen,
ar bed gingen,
blik mengde W. zich
en gaf M. een zacht
irdoor vier valse tan-
>p de grond terecht
a hoektand door zijn
eedde zich hierna aan
te bij de politie,
de Officier van Jus-
;eyn, die het feit be
was f 25 of 10 dagen,
ras f 15 of 5 dagen,
tonden een tiental
hondenbelastingwet
één van deze zaken
iden, in de overige
spraak, waarbij mr.
ging naar zijn eigen
Johannes V. uit
12 of 6 dagen, Wijtze
alle overigen uit
5 of 2 dagen. Ale V.
a, Cornelis K. f 9 of
nes Maria van der B.
gen, Cornelis K, f 12
rl Franz F. f 12 of 6
J. f 9 of 5 dagen.
\drianus van O. f 12
uit Andijk had opzet-
iaan aan een ambtc-
;af dit toe, daar men
in de war was met
gehouden voor nader
ïannes B. uit Koog
id in Den Helder een
gestolen: aangehouden
nen van een rapport;
tha S. uit Hoorn had
n van f 1 en f 2.50
e handdoeken gesto-
was niet verschenen:
terwijl verdachte nu
iorgeleid; Jan B. en
Iroothuizen en Aven
een overtreding van
nning op hun gewe-
of 10 dagen en f 100
Hendrik S. uit Enk-
n gouden ring -ge-
naar de herkomst te
25 of 10 dagen; Neel-
Helder had clandes-
ebruikt: f 40 of 20
uit Groothuizen had
sr beledigd: f 50 of
GRIJKE debat, dat
reden van minister
JWeede Kamer ontke
nd niet steeds op het
met de vitale belan-
Nederlandse volk.
het spel stonden,
In de parlementaire
d dit tot uitdrukking
Tijd-redacteur sprak
.jnigheden" van de
an de P. v. d. A., en
aan toe, oat Mr. van
Naters ,.op deze dag
zijn tong eens uit te
de grote partner, nu
oeilijkheden zat" Een
intair redacteur ge-
rasser termen,
die gelegenheid ook,
der Goes het artikel
cht, dat ik o.m. in dit
iet de titel „Cochran
ladat Mr. Van der
had te moeten op-
et artikel meer „hui-
rereldwijs" genoemd
en de drie eerste
ingehaald, vervolgde
le heer Uielen schijnt
een goed vaderlander
men een lid van de
egroeten. Hier past
otest. Waar houdt de
heer Romme eigen-
)f nee, waren het niet
idelingcn der Kamer,
een ot andere wijze
gegeven, dat de
P. v. d. A. kennelijk
het geval. Ofschoon
;s te belangrijk vond
incident in de Kamer
betekende dit na
lat ik het merkwaar-
an de heer Van der
ommentaar zou laten,
waarlijk mee: begre-
noch politieke vrien-
en klaarblijkelijk iets
en weerhielden zij
van een zinloos ge-
tet fragmentje in de
erlees, ontgaat mij de
•king zo mogelijk
Er zit dus weinig an-
inige kanttekeningen
rmee, mijnerzijds, het
tend.
ineer citeert men uit
aanhef, en laat de
'aar het bovendien
in de Kamer!) ach-
t een dergelijke aan-
s is duidelijk dat Mr.
niet op de hoogte is
ire's Hamlet. Nu kan
respectabel mens zijn
te kennen, maar van
ie op één na grootste
Cweede Kamer mocht
achten, dat het „Wel-
ïng" hem onmiddei-
sl-scène uit Shake
nde spel te binnen
hij dienovereenkom-
ren zou.
i, wie kan. ja kan
Joes zélf, de frase
het artikel „meer
wereldwijs" was? Is
de opvatting van de
e van een zekere
Maar vooral: begrijpt
3oes zélf, ja begrijpt
den van zijn Fractie
ndeels deden alsóf zij
en!) de tegenstelling
werd tussen prof.
j? Ik geloof, dat, als
:iijk was, het de voi-
stemming was tussen
ider en mij t.a.v. de
r.c.i.!
ben ik dankbaar dat
i mij in deze passage
stil-lees-test hebben
nodig zal ik er ge-
ten bij mijn toekom-
unde leerlingen op te
rilogische gedachten-
aaie stukje proza, dat
produceerd. overtui-
onen. Ik geloof, dat
at wel bij voorbaat
JOS. J. G.
De week van het boek is weer
aangebroken. Zoals de film haar
hoogtijdagen heeft op festivals en
shows, en de muziek op concoursen
en Festspiele. zo heeft de litteratuur
de kunst van het schrijven haar
hoogtijdagen tijdens de Boekenweek
Het boek, waarin de ontroeringen
der kunstenaars in taal verstoffe-
lijkt- staan, waarin de denkers hun
stellingen poneren en de geleerden
het „quod erat demonstrandum" on
weerlegbaar bewijzen, het boek met
het lied der dichters, het eureka
der ontdekkers en de prettige non
chalance der journalisten, dit boek
eist ieder jaar een week lang de
aandacht voor zich op van allen, die
gaarne verwijlen in die zo „roman
tische" wereld van de geest! Het
staat zeven dagen te pronk achter
het spiegelglas der vitrines in gewa
den van amber en goud en het an
tichambreert op de gala-avond te
zijner ere in de eerste schouwburg
des lands. Het trekt door zijn char
me de genieters van schoonheid, en
het lokt onweerstaanbaar de zoekers
naar waarheid en recht.
Boekenweek is evenmin uitslui
tend een handige stunt van uitge
vers en handelaren, als moederdag
dit is van bloemisten en bakkers.
Boekenweek is tevens een feest
voor de geest, zoals Moederdag te
vens een feest van de liefde is.
In deze week krijgen zij allen een
kans: de brengers van het lied, de
romanciers, de geleerden, de paeda-
pogen, politici en alle andere pala
dijnen van het menselijke genie. De
geest viert feest, de in woorden en
taal gekristalliseerde geest, die
reeds duizenden jaren geleden be-
sehavings-aera voortbracht, en die
nog steeds voortgaat te bewijzen,
dat de mens meer is dan stof en
naar de aarde gerichte vegetatie en
dierlijkheid. Het boek als de dra
ger van die geest is het tastbare
waaromheen de belangstelling zich
in deze dagen concentreert, het boek
als de gestolten wijsheid der filo
sofen. de spiegel vaft de ziel der
kunstenaars, en de partituur door
de dichters geschreven.
Wie het ter hand neemt, wordt
stil en laat de klank der woorden
naruisen in zijn ziel. Wie het leest
wil het herlezen en de verrukkingen
waarvan het spreekt tot ziin onver
vreemdbaar bezit maken. De ouden
zeiden: timeo virum unius Jibri. ik
vrees de man van één boek. Is de
waarde en de verschrikkelijke macht
van het boek ooit realistischer aan
geduid dan door die vier simpele
woorden?
Moge iedtr mens met geest in
deze dagen het Ute'tiit nemen zich
een boek aan te léhaffen, waarvan
de inhoud hem tot de, gevreesde
man maakt, waarover de ouden
spraken. Dan is de Boekenweek 1949
geslaagd.
V. de J.
Zolang er kinderen zijn en au
teurs die voor deze kinderen ver
halen schrijven, zolang zal het pro
bleem van het goede jeugdboek
blijven betaan. Het is waarschijnlijk
nog nooit voorgekomen, dat pae-
dagogen, litteratoren en moralisten
het op dit punt eens waren. En de
reden daarvan zal wel geweest zijn,
dat ze het tot op heden over het
kind zelf nog nooit eens zijn ge
worden.
Wie een avonturenverhaal wil
schrijven voor de jeugd, moet op
de eerste plaats eerst zelf kind
kunnen zijn en zich in de gedach
ten en gevoelswereld van het
kind kunnen verplaatsen. Het is
een der eerste grondregels van de
moderne opvoedkunde, dat het
kind geen volwassene in zakfor
maat is, zoals de primitieven het
wel eens uitbeelden op hun schil
derijen, doch een wezen, dat zo
wel in zijn lichamelijke als geeste
lijke constitutie in wording is, in
groei, dus nog in onvolmaaktheid.
Deze ontkiemende mens behoeft
lichamelijk, doch vooral geestelijk
geheel andersoortig voedsel dan de
volwassene, wiens mens-zijn in
evenwicht is en wiens groei is vol
tooid. Wil een auteur voor deze
26 FEBR.-5 MAART 1949
Met dit affiche maakt de
Commissie voor de Propa
ganda var; 't Nederlandse
Boek gedurende de dagen
van de Boekenweek recla
me voor het goede boek.
V
Het merendeel der boeken, die in
de eerste helft der vijftiende eeuw
uitkwamen en bestemd waren voor
een groter publiek, waren over het
algemeen werken met een sterk
religieuse inslag, zo het niet wer
ken betrof die enkel en alleen be
doeld waren ter verspreiding van
heiligenlegenden of Bijbelse verha
len. Het was het begin van het
bloei-tijdperk van het geestelijke
boek.
Veelal waren deze werken rijk
verlucht met prenten. Het was over
het algemeen gebruikelijk, houten
platen met het mes of de grafeer-
naald te bewerken zodat de prenten
diep in het hout kwamen te liggen
of wel zo, dat de druklijnen in re
lief kwamen te staan. Deze prenten,
die meestal heiligen-afbeeldingen
waren zonder teksten, ging men al'
spoedig voorzien van korte aante-
keningen en kleine spreuken of
legenden, die op strookjes uit de
mond der afgebeelde personen
kwamen. Zo ongeveer in de geest
van de methode, bij de beeldro
mans toegepast, die, zoals blijkt,
niets nieuws onder de zon zijn.
Later stelde men de teksten on
der de bijschriften en begon men
hele bladzijden met tekst te vullen.
De op deze manier gedrukte boeken
waren derhalve eigenlijk meer
prentwerken. Een voorbeeld van
zulk een prentwerk is de beroemde
bijbel der armen, de „Biblia Pau-
perum" dat ongeveer veertig af
beeldingen bevat naar prachtige
glas-in-lood ramen .welke zich be
vonden in het Klooster van Hir-
1 schau. Uit die zelfde primitieve tijd
j stamde ook het „Speculum Huma-
nae Salvationis" of wel „de Kunst
van Sterven". Het Hooglied of
„Canticum Canticorum" en de meer
algemeen bekende „Biechtspiegel",
„Confessionale", dateren eveneens
uit die vroege periode. Vooral het
Canticum is een prachtig voorbeeld
van Middeleeuwse literatuur. Uit
de opschriften blijkt dat men met
een zinspeling op de hemelse liefde
te doen heeft en de bijschriften, in
het latijn gesteld, vestigen er de
aandacht van de lezer op dat men
te doen heeft met de hoofdstukken
I vers 2 en VI vers L
Een bekend werk van iets. latere
datum is het bekende „Psalterium"
van Gutenberg. Het wordt door
fraaiheid van uitgaaf door slechts
weinige boekwerken, ook uit latere
perioden overtroffen. Men kpnt on
geveer 125 latijnse bijbeluitgaven
van voor 150') die voor het meren
deel in Frankrijk en Duitsland wer
den gedrukt.
Veel opgang maakten in die tijd
ook de Getijdenboeken, (Livres
d' Heures), die vooral gezien wa
ren om hun prachtige illustraties.
De teksten «bestonden voornamelijk
uit de eigenlijke kleine getijden,
een kalender, de zeven boetpsalmen,
de litanieën der heiligen en vaak
ook de veertien kruiswegstaties.
Ook in ons land zijn er veel van
die „Ghetidenboecxens" gedrukt.
De Franse, meestal op perkament
gedrukt, zijn ongetwijfeld de mooi
ste.
Zo zien wij, dat het geestelijk
boek in het leven van onze voor
ouders een grote rol speelde. Ver
heugend is het, dat dit grote cultu
rele goed door vele uitgevers weer
voor velen toegankelijk is gesteld.
L. S.
jonge onvolgroeide mens dus een
verhaal schrijven, dan moet hij er
voor zorgen, dat dit verhaal het
bevattingsvermogen van de jeugdi
ge lezer niet te boven gaat en aan
gepast is bij de beperkte mogelijk
heden van het wereldje waarin hij
leeft. Het mag niet vooruit lopen
op datgene waaraan de jonge mens
nog lang niet toe is, en het moet
rekening houden met de kwets
baarheid van zijn geestelijk bezit.
De auteur moet terug kunnen gaan
in zijn eigen leven en zich kunnen
ontdoen van vele geestelijke ver
worvenheden om weer kind te
ziin met de kinderen. Dit is natuur
lijk een taak, die van ogenblik tot
ogenblik gespannen aandacht ver
eist. Want al kan de volwassene
zich dan ook al na een uiterste
concentratie in de psychische on
volwassenheid van do puberteit
inleven, hij zal altijd de last van
gijn eigen „evenwichtigheid" on
dervinden en daardoor slechts met
de grootste moeite een inzicht kun
nen" krijgen in de problemen, waar
door de jeugd wordt gekweld.
Er wordt van de schrijver van
jeugdboeken echter ook nog ver
eist. dat hij kan schrijven tont
court, en wel op een wijze, die de
jeugd verstaat. Zogauw de jonge
lezer merkt dat er een volwasse
ne aan het woord is, die tracht
hem de les te lezen, zal hij zich
in zijn eigen wereldje terugtrek
ken en het boek terzijde leggen.
Er bestaat geen fijngevoeliger
en critischer lezer dan het kind
van twaalf tot zeventien, dat van
af de eerste bladzijde van het boek
dat het openslaat iets van de we
reld waarvan hij het bestaan ver
moedt doch welke hij nog niet
kent, hoopt té ontdekken en tot
zijn geestelijk eigendom te maken.
Het is daarom, dat de kinder
boekschrijver en litterator van bij
zondere kwaliteiten moet zijn. Hij
zal zich immers bij de aanwen
ding van zijn technische vaardig
heid om begrijpelijke redenen een
aanzienlijke beperking moeten op
leggen. De worsteling met de taal,
dit eeuwig gevecht van de kunste
naar met de materie, waarin en
waardoor hij zijn ontroering wit
verstoffelijken, is voor de schrij
ver van kinderboeken niet gemak
kelijk, omdat hij zekere wapens
hier niet kan gebruiken en bepaal
de vormen niet mag benutten op
gevaar af door de jeugd niet be
grepen te worden. Zijn taal moet
eenvoudig zijn en bevattelijk, maar
mag tegelijkertijd niet doodlopen
in het riool der gemeenplaatsen
Zij moet fris zijn en» nieuw, zoals
de jeugd zelf fris en nieuw is.
De vraag wordt wel eens gesteld
of men de katholieke jeugd ook de
z.g. neutrale kinderboeken kan la
ten lezen.
Het gaat er natuurlijk maar om,
wat men onder neutrale kinder
boeken verstaat. In het algemeen
wordt een verhaal neutraal ge
noemd, wanneer hierin geen ka
tholieke personen optreden of ka
tholieke zaken behandeld worden.
In meer beperkte zin heet neu
traal ieder boek, dat zich afzijdig
houdt van godsdienst. Het is dui
delijk, dat een kinderboek, dat in
algemene zin neutraal is, waarin
dus geen katholieke personen of
zaken met name genoemd worden,
daarom nog wel geschikt kan zijn
voor onze jeugd. Zulk een boek
kan immers nog best een godsdien
stige inslag hebben en een zede
lijk goede strekking. Met de neu
trale boeken in strictere zin komt
men uiteraard op een gevaarlijk
terrein. Alhoewel ook van deze
soort een zekere categorie om be
paalde waarden daarin vervat voor
onze katholieke jeugd nog wel
aanvaardbaar is. Wanneer in der
gelijke boeken de jeugd wordt be
loond en de ondeugd bestraft, en
de afwezigheid van een godsdien
stige tendenz niet als levensbe
schouwing wordt gepredikt, kunnen
zij in onze bibliotheken nog best
hun diensten bewijzen. Men neme
de klassieke voorbeelden van Karl
May en Jules Verne, schrijvers
wier boeken practisch geen gods-
I
dienstige inslag vertonen, en toch
in het algemeen voor de manne
lijke jeugd een geschikte lectuur
vormen.
Men kan zich zelfs de mogelijk
heid indenken, dat het neutrale
boek opvoedkundig beter verant
woord is dan dat met een katho
lieke inslag. De ondervinding m
het verleden heeft maar al te vaak
geleerd, dat schrijvers van katho
lieke verhalen de jeugd niet kon
den boeien, omdat hun vertelsels
te braaf waren en te veel gespeend
van een gezonde doorwaaide kijk
op het leven. Men kan dat betreu
ren, doch het feit ligt er. De jeugd
is nu eenmaal wars van alles wat
onnatuurlijk is, en wat er „te dik
op ligt". Zij houdt van ongedwon
genheid. En als een schrijver zijn
verhaal onopgesmukt, boeiend en
zonder preektoon aan zijn jeugdi
ge lezers weet voor te zetten, zal
hij te allen tijde gehoor vinden en
zal datgene wat hij mededeelt het
kind ook ten goede beinvloeden.
Het is de geest van het christen
dom die helden voortbracht en tot
avonturen inspireerde, welke op
de jeugd van vandaag nog grote
aantrekkingskracht blijft uitoefe-
Vervolg laatste kolom.
Het bekende kasteel „Eerde" bij Ommen, dat dateert uit 1715
en waarin thans een Internationale Quakerschool is gehuisvest,
wor^lt met subsidie van Rijk, Provincie en Gemeente gerestau
reerd. Het historische bouwwerk is eigendom van de familie van
Palland en ligt temidden van de prachtige bossen van het land
goed, dat wereldvermaardheid verkreeg door de destijds gehou
den Sterkampen van Krishngmurti.
Met een niet gering gevoel van
eigenwaarde stapte ik op de eerste
dag van de grote, jaarlijks terugke
rende actie der boekverkopers, be
kend onder de naam „Boekenweek",
de grote zaak van mijn vriend en
oud-klasgenoot, die ik voor het ge
mak maar Krijger zal noemen, bin
nen. Ik had er voor gezorgd op tijd
te zijn en was daar, ondanks het
vergevorderde nachtelijke uur,
waarin ik mijn journalistieke bezig
heden de vorige avond had beëin
digd, wonderwel in geslaagd. Reeds
voor de klok acht uren sloeg be
vond ik mij in het privé-kantoor,
waarin ik, na mij behoorlijk gelegi
timeerd te hebben, door een nors
uitziende oude mail, die, zoals fk
later bemerkte, Koos heette, was
binnengeleid.
De chef van de zaak, een welwil
lende jonge man, met glad, achter
overgekamd haar, dat in de nek
neiging tot het vormen van krullen
vertoonde, nam mij onder zijn hoe
de en wees mij mijn dagtaak, die
begon met het afstoffen der boe
kenrekken, in winkelterminologie
„vakken" genaamd. Een heidens
werk dat mij met schrik aan de
komende schoonmaak-periode her
innerde.
Nadat ik mij met dit nederige,
doch Gode schijnbaar welgevallige,
werk had beziggehouden en, schich
tig om mij heen ziende, de stofdoek
aan de straatdeur uitklopte, ver
schenen mijn nieuwe collega's. Drie
jongelingen en twee meisjes, die my
met onverholen minachting aanza
gen en om beurten vroegen, wat ik
eigenlijk kwam doen. Gelukkig
maakte de chef, die met de gladde
haren, aan deze, voor my pijnlijke
situatie, een einde, door mij voor te
stellen als de jongste bediende, een
opmerking, die een der meisjes, een
vrolijke brunette, met een blik op
mijn reeds kaalwordende schedel,
deed glimlachen.
Men wees mij mijn plaats aan
achter de stand „Kinderboeken" en
nadat wij ons allen in slagorde had
den geschaard, ontsloot de man, die
Kees werd genoemd, precies op de
klokslag van negenen de deur. Het
hart klopte mij in de keel, toen en
kele ogenblikken daarna een defti
ge oudeheer, die door het personeel
met buigingen en glimlachjes werd
begroet, hij kocht maandelijks
voor minstens honderd vijf tig gulden
aan boeken, die hij kennelijk nooit
las, want hij bestelde soms twee
maal de zelfde werken de zaak
betrad. Tot mijn niet geringe op
luchting stevende hij regelrecht op
de afdeling „wetenschappelijke
werken" af en begon daar op twist
zieke toon een luidruchtig gesprek
met de blonde jongen, die juist op
zeer hoorbare wijze zijn neus had
staan snuiten. Hoe deze tweestrijd
eindigde, heb ik niet opgemerkt
omdat ik ogenblikkelijk daarna in
beslag werd genomen door een
vriendelijke dame, met twee snoe
zen van kinderen, die om een paar
tekenboekjes voor haar kroost
vroeg. Ik greep in myn zenuwach
tigheid maar wat mij voor de han
den kwam en tot mijn overgrote
geluk zei het lieve mens, dat dè.t
nu juist was wat zij zocht. Ik pak
te de bestelling zo goed en zo
kwaad als het ging ln en verwees
de dame in kwestie naar de cassa,
onderwijl uitrekenend wat mijn pro
visie zou zijn.
Zo ging het het eerste uur door,
potloden, agenda's, stukken vlak-
gom, een fles inkt, dat ging nogal
gemakkelijk. Meer moeite leverde
de bestelling van een oude heer, die
persé het boek van „Prikkebeen"
wilde hebben, op, en uiteindelijk te
vreden werd gesteld met een uit
gave van „De Zwarte hand", een
boek dat al jarenlang op zolder had
gelegen en nu weer eens voor de
dag was gehaald.
Een uitstekende beurt maakt.e ik
bij een jongedame, die met „Een
dal vol jongens" en het boeken
weekgeschenk in haar tasje de win
kel verliet. Dat waren verreweg de
gemakkelijke klanten zooals ik
ervaarde. Er waren er ook, die
minstens een half uur stonden te
grasduinen, mij alle vakken lieten
leeghalen om met een boekje van
twee of drie gulden te verdwijnen.
Geen gemakkelijk vak die kinder
literatuur. Gelukkig werd ik bij het
koffiedrinken, bij welke gelegenheid
een adempauze van tien minuten
was toegestaan, afgelost en kreeg
ik de afdeling „Romans en Verha
len". Hier ging het even vlotter. Het
waren merendeels klanten, die lou
ter en alleen gekomen waren om
het boekenweekgeschenk te kunnen
verdienen, die ik hier te helpen
kreeg en menigmaal stopte ik de'
brave lieden maar wat in de hand.
Toch waren er echte liefhebbers on
der, die zo maar uit hun hoofd ti
tels en schrijvers opnoemden als
waren zij gediplomeerde bibliothe
carissen. Dat waren de mensen, die
je mening vroegen en met je van
gedachten wisselden over de bete
kenis van deze of gene schrijver.
Momenten, die mij het boekverko
persvak weer zeer aanlokkelijk de
den schijnen.
Hoe meer het tegen de middag
liep, des te drukker werd het en
menigmaal moest de chef, die vrien-
lelijk glimlachend door de zaal
schreed, als liep hij op zacht ge
kookte eitjes, de helpende hand
toesteken. Intussen was mijn gevoel
van eigenwaarde, dat mij dien mor-
n zo vrolijk stemde, grotendeels
verdwenen en vaak bekroop mij de
lust, tegen de klanten te zeggen:
„als het je niet bevalt, ga je maar.
's Middags kreeg ik de afdeling
wetenschappelijke werken. Een fi
le studenten, artisten en „ander
volk" trok aan mijn vermoeide
ogen voorbij, lui, die over het alge
meen hun geld met wijs beleid be
steedden en geen kat in de zak
kochten.
Het ging vrij vlot, behalve dan
met die man, die een verhandeling
zocht over het prepareren van dek
blad voor sigaren en die mij om de
twee woorden de rook van zyn
zelfgemaakte sigaar, in het gezicht
blies.
Op het laatst werd het zo druk
dat ik op advies van de chef steeds
daar bijsprong, waar het het druk
ste was hetgeen hier op neer kwam
dat anderen de boeken verkochten
en ik mij enkel en alleen had te
bepalen met het in en uit de vak
leen halen van de "verlangde werken.
Met een bonkende, dreunende
hoofdpijn, verlamde benen en een
droge keel sleepte ik mij na zessen
naar de kleedkamer. Ik nam af
scheid van mijn eendaagse collega's
stak myn eerlijk, maar zwaar ver
diende provisie in de zak en ver
liet, nagestaard door de immer zuur
kijkende Koos, de winkel.
Mijn vriend Krijger had later
plezier in- het geval, ik minder,
maar ik had A gezegd en moest
ook B zeggen. Een ding heb ik die
dag veel geleerd: Voor boekverko
per, een goede dan wel te verstaan
moet je in de wieg gelegd zijn. Dat
was ik blijkbaar niet.
En voor de provisie heb ik, hoe
bestaat het, de volgende dag
boeken gekocht.
LOU STEIJGER.
Illustratie uit Engelse uitgave van Charles Dickens' „Oliver
Twist". Ook in de tijd van de kleine Oliver waren er al boeken
stalletjes en de klanten verdiepten zich zó in de daar te koop
aangeboden lectuur, dat zij van de manipulaties van de jeugdige
zakkenrollers niets merkten.
De regionale roman, die vóór de oorlog in zelf werd. Het is nu eenmaal een teken van
ons land een bloeitijdperk beleefde, is de laat- zwakte wanneer een auteur te vaak naar het
ste jaren min of meer op een dood spoor ge- toeval grijpt om de schakels van zijn verhaal
lopen. Natuurlijk was het tragisch verscheiden aaneen te klinken.
van Herman de Man en A. M. de Jong voor Resumerend mogen wij vaststellen, dat Joh. C.
het genre een beduidend verlies, maar ook van Maas de streek-litteratuur met een merkwaar- i-
de nog in leven zijnde regionale schrijvers zagen dig beek heeft verrijkt, doch dat hij de lenige boek 7n"ln""zijn"bèschrUvende"'mome"nten^een
slechts sporadisch nieuwe werken het licht. De verteltrant en de soepele intrige der vooroor- gedicht op het Finsê land.
bronnen waaruit Antoon Coolen de stof yoor logse regionale schrijvers mist.
righeid der vertaling. In het algemeen is de
bouw der zinnen zeer eenvoudig en dit komt
de genietbaarheid van het verhaal ten goede.
„Eiland in de schoot der winden" is een uit
gesproken roman van het la'nd. Wanneer Kivi-
maa aan het einde van het boek de hoofd-
pèrsoon in Helsinki doet belanden, blijkt deze
milieu-beschrijving Kivimaa's technisch kunnen
te boven te gaan. Het verhaal wordt stroef en
mist de lenige gang der eerste hoofdstukken.
Iets in dit boek roept vergelijkingen op met
Arthur van Schendel's noodlotsgedachte. Alleen
is Van Schendel's fatum hier meer gechristend,
hoewel door het hele boek de „doem Gods"
dreigend boven de hoofden der mensen hangt en
deze zicht machteloos tegen het onoverkome
lijke verzetten. Een schoon, doch droefgeestig
zijn Peel-verhalen putte, schijnen wel definitief
opgedroogd te zijn. Ook Anne de Vries, die zijn
figuren van „Bartje" en „Hilde" in een regio
naal (Drents) milieu plaatste en door het gehele
land veel werd gelezen, is thans op de achter
grond geraakt. De figuren, die zich de laatste
„De Duivel in het dorp"**»), hoe kan men
dit anders verwachten van een roman met zulk
een titel! is een verschrikkelijk boek. De
Frans-Zwitserse auteur Maurice Zermatten. die
het schreef, noemde het: „La colère de Dieu",
Men vraagt zich wel eens af of de hausse in
vertalingen, die Nederland op het ogenblik be-
tijd presenteerden, kunnen over het algemeen leeft, niet het gevolg is van eigen armtierig- de toorn Gods en dit opschrift is al even o~n-
niet in de schaduw van hun voorgangers staan. heid. De verzetslitteratur was weinig oorspron- heilspellend
Het is dus met een zekere aarzeling, dat wij kelijk. Acht van de tien épos-schrijvers bor- Het boekverhaalt van de onzalige praktijken
iedere nieuwe poging om de regionale roman duurden hun verhaal op hetzelfde stramien, van Emile Perraudin een jonge oproerkraaier
nieuw leven in te blazen, tegemoet treden. Joh. Geen wonder, want ieder die wat had mee- die de jeugd van het'bergdorp Chelin op aller-
C. Maas deed zulkeen poging met zijn Zeeuws- gemaakt, voelde zich geroepen de pen ter hand lei wijzen van de godsdienstige tradities der
te nemen en zijn belevenissen aan het geduldige
papier toe te vertrouwen. Het genre stierf al
dra een roemloze dood. Wij zullen allicht tot
diep in de zestiger jaren moeten wachten aleer
een werkelijk lezenswaardig oorlogsboek ons
door de realiteit verharde volk weet te ont-
ontroeren. Ook Erich Remarque nam er zijn
tijd voor, aleer hij de angsten van een voorbije
oorlog opnieuw in het gemoed der mensen
wakker riep.
Vertalingen kunnen een tijd lang in. de be-
het een gebonden geheel. Men zou een enkele hoefte aan oorspronkelijke romans voorzien, vernaai m zijn cruiieia en oeiuemmen
uitweiding misschien wati bondiger gewenst om het eigen genie, gesteld dan al dat het aan- de raliteit af te schilderen bezit het toch ook
hebben, doch het-evenwicht wordt er niet door wezig is, in de gelegenheid te stellen in de een zekere naïviteit Niet alleen zijn de jeug-
verstoord, en de beheerste wijze waarop de stilte van de werkkamer tot wasdom te komen, dige volgelingen van de duivel Perraudin in
schrijver zijn onderwerp behandelt, legt over Die mening zijn ook de Nederlandse uitgevers
het verhaal een sfeer van eenvoud en ongecom- toegedaan, die het lezend publiek gretig de
pliceerdheid. Het is echter jammer, dat die een- vruchten van het buitenlands genie blijven
Vlaamse roman „Zott'n Arjaan"
Hef beek beschrijft de misschien wat verlate
,,Sturm und. Drang"-periode van een ietwat
eenzelvige jongeman, die de enge banden van
de dorpsgemeenschap verbreekt en naar zee
gaat. Na zijn terugkeer vat hij liefde op voor de
dochter van de vee-arts, met wie hij ondanks
de moeilijkheden, die hem door de dorpsgeno
ten en de familie van het meisje in de weg
worden gelegd, in het huwelijk treedt.
Compositorisch is het verhaal sterk en vormt
voorvaderen tracht te vervreemden. Hij is de
geïncarneerde- bruut, de satan in mensenge
daante, de glasharde gevoelloze doordrijver, de
spotter met God en gebod, de brandstichter, de
vrouwenverleider, -de rover en heiligschenner.
Zijn misdaden roepen de wraak van de Aller
hoogste over het dorp af, en deze wraak komt
tenslotte in de gedaante van een natuurramp,
waardoor Chelin van de aardbodem wordt
weggevaagd.
Hoewel Zermatten niet schroomt dit fantas
tisch verhaal in al zijn cruheid en beklemmen-
•Dg <SLA6*K\) VAMD&
vxrot
*9
DArKLOpr AARP16Y
ACV^KLOPYÊ: hsyomgê-
f?DB 00W5O AA1?PI$Ï
"g,El>l?2fcW V00I? gLK-SogiK-"
voud soms vlakheid wordt door een vaak droge voorzetten. Wanneer zij bij de keuze van die
ftn otiirfftA o+ïil ow /-I o /f nmoon r\l o ntoAri rto wv/ /lunioM mh Ï..1—„L „N L
en stugge stijl en de gemeenplaatserige adjec
tieven. die aan deze roman de zwier en geza
pigheid der goede regionale vertellingen ont
neemt. De volzinnen zijn vaak te net, bijna
ambtelijk van verbeeldingloze correctheid. Zij
missen het rhythme, waardoor zij muziek wor
den. Slechts een enkele maal weet Maas zijn
stijl leven in te blazen, als hij bijvoorbeeld de
afreis van het schip „De Scheldestroom" be
schrijft.
Daarnaast heeft de schrijver in enkele geval
len bij de oplossing van zijn problemen te veel
de weg van de minste weerstand bewandeld.
producten nu gelukkig zijn en wanneer zij be
slag weten te leggen op een vertaler, die zich
met liefde en kennis van zijn verantwoordelijke
taak kwijt, bestaat de mogelijkheid, dat de
boekenmarkt verrijkt wordt met een product,
dat kan wedijveren met het beste wat in oor
spronkelijk Nederlands van de pers komt.
Zulk een goede vertaling is Arvi Kivimaa's
„Eiland in de schoot der winden"**), een Fin
se roman, spelend in de tijd van de eerste we
reldoorlog. toen de onafhankelijkheidsdrang in
dit land der duizend meren opnieuw opleefde.
Joh. van Hulzen is er met de hulp van dr.
feite niets anders dan grote kinderen, die zich
in de ure des gevaars schuldbewust op de
borst kloppen, maar ook gaat deze duivel zelf
bij al zijn geraffineerdheid en berekende boos-
doenerij toch nog tamelijk onbedreven te werk.
Zijn nihilistisch drijven is soms wel eens wat
te geforceerd en te onwezenlijk, waardoor het
verhaal op sommige punten minder aanvaard
baar wordt.
Overigens bevat het boek fraaie fragmenten
van goede beschrijvende kunst. Jammer, dat de
vertaler zich een enkele maal geen moeite gaf
het sprankelende Frans in een even spranke
lend Nederlands om te zetten. Het boek bevat
daarenboven veel drukfouten.
VICTOR DE JONGE
De ontmoeting van Arjaan met het meisje in Rauni Broersma Luomajoki in geslaagd dit
het dorp en naderhand in Antwerpen, alsook rustige en onopgesmukte verhaal van de fami-
het weerzien na een zeereis van zijn jonge lie Telkkavaara in een rustig en goedverzorgd
vriendje, liet hij te veel aan het toeval over. Nederlands om te zetten. Slechts een enkele
Men krijgt daardoor de indruk, dat de schrij- maal voelt men de dwang van de vreemde
ver niet de moeite genomen heeft het verhaal syntaxis of wordt het rhythme der volzinnen
I zodanig te doorleven, dat het een stuk van hem- geweld aangedaan ter wille van de nauwkeu-
Johan C. Maas: Zott'n Arjaan. M.
stevert en Zn. Uitg. Meppel. (f6.75)
Arvi Kivimaa: Eiland in de schoot der
winden. H. Nelissen, A'dam. (f4.90)
Maurice Zermatten: De duivel in het dorp.
H. Nelissen, A'dam. (f4.90)
PlAöt? DAY KLOpYOOOG
IfiNG 00>£T ftöRDUS?
(Vervolg van 4e kolom).
nen. Meer dan het bijkomstige van
devoties en uiterlijkheden, waarin
sommige schrijvers hun kracht zoe
ken en waarmede zij zonder het te
weten de jeugd juist van zich ver
vreemden. Die geest van het Chris
tendom ligt in de heldhaftige daad
van Winnetou, in de voorzichtig
heid van Old Shatterhand en in de
durf en het enthousiasme van de
Pool-ontdekker, meer dan in de
zoetsappigheid van het „helig-boon-
tje", dat nooit een kwajongensstreek
uithaalde of zich aan de harde kant
van het leven bezeerde.
Waarmede het katholieke jeugd
boek geenszins veroordeeld is. Doch
waarmede alleen is gezegd, dat het
spaarzaam gezaaid ligt op de toch
al armtierige markt van het kinder
boek. En waarmede tevens beweerd
wordt, dat ook het neutrale boek,
wanneer dit aan bepaalde eisen vol
doet. in de katholieke bibliotheek
zijn diensten kan bewijzen.
V. de J.
TONEELWERK - PRIJSVRAAG
De Ver. tot Exploitatie van de
Stadsschouwburg heeft twee prij
zen beschikbaar gesteld resp. van
f750 en f300 voor een toneelwerk,
of in het Nederlands ot in het Gro-
giinger dialect geschreven. De
auteurs moeten hun werk inzenden
bij de heer Buchli. Guyotsplein 3
Groningen en wel anoniem en on
der motto. Tevens dient een enve
loppe ingesloten te worden met de
werkelijke naam en het adres.
Wordt aan gen stuk een prijs toe
gekend dan worden drie opvoerin
gen in Groningen gegeven, waar
onder de première en vijf in de
provincie. De jury bestaat uit de
heren M. J. C. Buchil, A. Defresne.
Jan Ubink en mr. A. T. Vos. Deze
jury is benoemd door de Commissa
ris der Koningin. De inzendingen
moeten 1 Juli bij de jury zijn. De
uitspraak geschiedt uiterlijk 1 Oct.
a.s. Het stuk moet het leven en
streven van de Groninger uitbeel
den in historische, maatschappe
lijke of culturele zin. Het aantal
spelers mag niet boven de vyftien
liggen.