Van Kinderboeken en hen die ze schrijven Boekenlief en Boeken leed DRIE ROMANS VAN HET LAND r opstootje x>rd aan Ier Goes Aan de wieg der boekdrukkunst Week van het boek Het kind is geen volwassene in zakformaat BMmmk j Religieuse werken vooraan De praktijk achter de toonbank Romantiek en realiteit van de Hollandse polders de Finse meren en de Zwitserse bergen Woensdag 2 Maart 1949 t branden. Dit was :d ging en het licht sin van getuige M., d„ waarvoor hij dus f moest. Daarna klop- deur van de kamer n en vroeg hen in lichten uit te doen, ar bed gingen, blik mengde W. zich en gaf M. een zacht irdoor vier valse tan- >p de grond terecht a hoektand door zijn eedde zich hierna aan te bij de politie, de Officier van Jus- ;eyn, die het feit be was f 25 of 10 dagen, ras f 15 of 5 dagen, tonden een tiental hondenbelastingwet één van deze zaken iden, in de overige spraak, waarbij mr. ging naar zijn eigen Johannes V. uit 12 of 6 dagen, Wijtze alle overigen uit 5 of 2 dagen. Ale V. a, Cornelis K. f 9 of nes Maria van der B. gen, Cornelis K, f 12 rl Franz F. f 12 of 6 J. f 9 of 5 dagen. \drianus van O. f 12 uit Andijk had opzet- iaan aan een ambtc- ;af dit toe, daar men in de war was met gehouden voor nader ïannes B. uit Koog id in Den Helder een gestolen: aangehouden nen van een rapport; tha S. uit Hoorn had n van f 1 en f 2.50 e handdoeken gesto- was niet verschenen: terwijl verdachte nu iorgeleid; Jan B. en Iroothuizen en Aven een overtreding van nning op hun gewe- of 10 dagen en f 100 Hendrik S. uit Enk- n gouden ring -ge- naar de herkomst te 25 of 10 dagen; Neel- Helder had clandes- ebruikt: f 40 of 20 uit Groothuizen had sr beledigd: f 50 of GRIJKE debat, dat reden van minister JWeede Kamer ontke nd niet steeds op het met de vitale belan- Nederlandse volk. het spel stonden, In de parlementaire d dit tot uitdrukking Tijd-redacteur sprak .jnigheden" van de an de P. v. d. A., en aan toe, oat Mr. van Naters ,.op deze dag zijn tong eens uit te de grote partner, nu oeilijkheden zat" Een intair redacteur ge- rasser termen, die gelegenheid ook, der Goes het artikel cht, dat ik o.m. in dit iet de titel „Cochran ladat Mr. Van der had te moeten op- et artikel meer „hui- rereldwijs" genoemd en de drie eerste ingehaald, vervolgde le heer Uielen schijnt een goed vaderlander men een lid van de egroeten. Hier past otest. Waar houdt de heer Romme eigen- )f nee, waren het niet idelingcn der Kamer, een ot andere wijze gegeven, dat de P. v. d. A. kennelijk het geval. Ofschoon ;s te belangrijk vond incident in de Kamer betekende dit na lat ik het merkwaar- an de heer Van der ommentaar zou laten, waarlijk mee: begre- noch politieke vrien- en klaarblijkelijk iets en weerhielden zij van een zinloos ge- tet fragmentje in de erlees, ontgaat mij de •king zo mogelijk Er zit dus weinig an- inige kanttekeningen rmee, mijnerzijds, het tend. ineer citeert men uit aanhef, en laat de 'aar het bovendien in de Kamer!) ach- t een dergelijke aan- s is duidelijk dat Mr. niet op de hoogte is ire's Hamlet. Nu kan respectabel mens zijn te kennen, maar van ie op één na grootste Cweede Kamer mocht achten, dat het „Wel- ïng" hem onmiddei- sl-scène uit Shake nde spel te binnen hij dienovereenkom- ren zou. i, wie kan. ja kan Joes zélf, de frase het artikel „meer wereldwijs" was? Is de opvatting van de e van een zekere Maar vooral: begrijpt 3oes zélf, ja begrijpt den van zijn Fractie ndeels deden alsóf zij en!) de tegenstelling werd tussen prof. j? Ik geloof, dat, als :iijk was, het de voi- stemming was tussen ider en mij t.a.v. de r.c.i.! ben ik dankbaar dat i mij in deze passage stil-lees-test hebben nodig zal ik er ge- ten bij mijn toekom- unde leerlingen op te rilogische gedachten- aaie stukje proza, dat produceerd. overtui- onen. Ik geloof, dat at wel bij voorbaat JOS. J. G. De week van het boek is weer aangebroken. Zoals de film haar hoogtijdagen heeft op festivals en shows, en de muziek op concoursen en Festspiele. zo heeft de litteratuur de kunst van het schrijven haar hoogtijdagen tijdens de Boekenweek Het boek, waarin de ontroeringen der kunstenaars in taal verstoffe- lijkt- staan, waarin de denkers hun stellingen poneren en de geleerden het „quod erat demonstrandum" on weerlegbaar bewijzen, het boek met het lied der dichters, het eureka der ontdekkers en de prettige non chalance der journalisten, dit boek eist ieder jaar een week lang de aandacht voor zich op van allen, die gaarne verwijlen in die zo „roman tische" wereld van de geest! Het staat zeven dagen te pronk achter het spiegelglas der vitrines in gewa den van amber en goud en het an tichambreert op de gala-avond te zijner ere in de eerste schouwburg des lands. Het trekt door zijn char me de genieters van schoonheid, en het lokt onweerstaanbaar de zoekers naar waarheid en recht. Boekenweek is evenmin uitslui tend een handige stunt van uitge vers en handelaren, als moederdag dit is van bloemisten en bakkers. Boekenweek is tevens een feest voor de geest, zoals Moederdag te vens een feest van de liefde is. In deze week krijgen zij allen een kans: de brengers van het lied, de romanciers, de geleerden, de paeda- pogen, politici en alle andere pala dijnen van het menselijke genie. De geest viert feest, de in woorden en taal gekristalliseerde geest, die reeds duizenden jaren geleden be- sehavings-aera voortbracht, en die nog steeds voortgaat te bewijzen, dat de mens meer is dan stof en naar de aarde gerichte vegetatie en dierlijkheid. Het boek als de dra ger van die geest is het tastbare waaromheen de belangstelling zich in deze dagen concentreert, het boek als de gestolten wijsheid der filo sofen. de spiegel vaft de ziel der kunstenaars, en de partituur door de dichters geschreven. Wie het ter hand neemt, wordt stil en laat de klank der woorden naruisen in zijn ziel. Wie het leest wil het herlezen en de verrukkingen waarvan het spreekt tot ziin onver vreemdbaar bezit maken. De ouden zeiden: timeo virum unius Jibri. ik vrees de man van één boek. Is de waarde en de verschrikkelijke macht van het boek ooit realistischer aan geduid dan door die vier simpele woorden? Moge iedtr mens met geest in deze dagen het Ute'tiit nemen zich een boek aan te léhaffen, waarvan de inhoud hem tot de, gevreesde man maakt, waarover de ouden spraken. Dan is de Boekenweek 1949 geslaagd. V. de J. Zolang er kinderen zijn en au teurs die voor deze kinderen ver halen schrijven, zolang zal het pro bleem van het goede jeugdboek blijven betaan. Het is waarschijnlijk nog nooit voorgekomen, dat pae- dagogen, litteratoren en moralisten het op dit punt eens waren. En de reden daarvan zal wel geweest zijn, dat ze het tot op heden over het kind zelf nog nooit eens zijn ge worden. Wie een avonturenverhaal wil schrijven voor de jeugd, moet op de eerste plaats eerst zelf kind kunnen zijn en zich in de gedach ten en gevoelswereld van het kind kunnen verplaatsen. Het is een der eerste grondregels van de moderne opvoedkunde, dat het kind geen volwassene in zakfor maat is, zoals de primitieven het wel eens uitbeelden op hun schil derijen, doch een wezen, dat zo wel in zijn lichamelijke als geeste lijke constitutie in wording is, in groei, dus nog in onvolmaaktheid. Deze ontkiemende mens behoeft lichamelijk, doch vooral geestelijk geheel andersoortig voedsel dan de volwassene, wiens mens-zijn in evenwicht is en wiens groei is vol tooid. Wil een auteur voor deze 26 FEBR.-5 MAART 1949 Met dit affiche maakt de Commissie voor de Propa ganda var; 't Nederlandse Boek gedurende de dagen van de Boekenweek recla me voor het goede boek. V Het merendeel der boeken, die in de eerste helft der vijftiende eeuw uitkwamen en bestemd waren voor een groter publiek, waren over het algemeen werken met een sterk religieuse inslag, zo het niet wer ken betrof die enkel en alleen be doeld waren ter verspreiding van heiligenlegenden of Bijbelse verha len. Het was het begin van het bloei-tijdperk van het geestelijke boek. Veelal waren deze werken rijk verlucht met prenten. Het was over het algemeen gebruikelijk, houten platen met het mes of de grafeer- naald te bewerken zodat de prenten diep in het hout kwamen te liggen of wel zo, dat de druklijnen in re lief kwamen te staan. Deze prenten, die meestal heiligen-afbeeldingen waren zonder teksten, ging men al' spoedig voorzien van korte aante- keningen en kleine spreuken of legenden, die op strookjes uit de mond der afgebeelde personen kwamen. Zo ongeveer in de geest van de methode, bij de beeldro mans toegepast, die, zoals blijkt, niets nieuws onder de zon zijn. Later stelde men de teksten on der de bijschriften en begon men hele bladzijden met tekst te vullen. De op deze manier gedrukte boeken waren derhalve eigenlijk meer prentwerken. Een voorbeeld van zulk een prentwerk is de beroemde bijbel der armen, de „Biblia Pau- perum" dat ongeveer veertig af beeldingen bevat naar prachtige glas-in-lood ramen .welke zich be vonden in het Klooster van Hir- 1 schau. Uit die zelfde primitieve tijd j stamde ook het „Speculum Huma- nae Salvationis" of wel „de Kunst van Sterven". Het Hooglied of „Canticum Canticorum" en de meer algemeen bekende „Biechtspiegel", „Confessionale", dateren eveneens uit die vroege periode. Vooral het Canticum is een prachtig voorbeeld van Middeleeuwse literatuur. Uit de opschriften blijkt dat men met een zinspeling op de hemelse liefde te doen heeft en de bijschriften, in het latijn gesteld, vestigen er de aandacht van de lezer op dat men te doen heeft met de hoofdstukken I vers 2 en VI vers L Een bekend werk van iets. latere datum is het bekende „Psalterium" van Gutenberg. Het wordt door fraaiheid van uitgaaf door slechts weinige boekwerken, ook uit latere perioden overtroffen. Men kpnt on geveer 125 latijnse bijbeluitgaven van voor 150') die voor het meren deel in Frankrijk en Duitsland wer den gedrukt. Veel opgang maakten in die tijd ook de Getijdenboeken, (Livres d' Heures), die vooral gezien wa ren om hun prachtige illustraties. De teksten «bestonden voornamelijk uit de eigenlijke kleine getijden, een kalender, de zeven boetpsalmen, de litanieën der heiligen en vaak ook de veertien kruiswegstaties. Ook in ons land zijn er veel van die „Ghetidenboecxens" gedrukt. De Franse, meestal op perkament gedrukt, zijn ongetwijfeld de mooi ste. Zo zien wij, dat het geestelijk boek in het leven van onze voor ouders een grote rol speelde. Ver heugend is het, dat dit grote cultu rele goed door vele uitgevers weer voor velen toegankelijk is gesteld. L. S. jonge onvolgroeide mens dus een verhaal schrijven, dan moet hij er voor zorgen, dat dit verhaal het bevattingsvermogen van de jeugdi ge lezer niet te boven gaat en aan gepast is bij de beperkte mogelijk heden van het wereldje waarin hij leeft. Het mag niet vooruit lopen op datgene waaraan de jonge mens nog lang niet toe is, en het moet rekening houden met de kwets baarheid van zijn geestelijk bezit. De auteur moet terug kunnen gaan in zijn eigen leven en zich kunnen ontdoen van vele geestelijke ver worvenheden om weer kind te ziin met de kinderen. Dit is natuur lijk een taak, die van ogenblik tot ogenblik gespannen aandacht ver eist. Want al kan de volwassene zich dan ook al na een uiterste concentratie in de psychische on volwassenheid van do puberteit inleven, hij zal altijd de last van gijn eigen „evenwichtigheid" on dervinden en daardoor slechts met de grootste moeite een inzicht kun nen" krijgen in de problemen, waar door de jeugd wordt gekweld. Er wordt van de schrijver van jeugdboeken echter ook nog ver eist. dat hij kan schrijven tont court, en wel op een wijze, die de jeugd verstaat. Zogauw de jonge lezer merkt dat er een volwasse ne aan het woord is, die tracht hem de les te lezen, zal hij zich in zijn eigen wereldje terugtrek ken en het boek terzijde leggen. Er bestaat geen fijngevoeliger en critischer lezer dan het kind van twaalf tot zeventien, dat van af de eerste bladzijde van het boek dat het openslaat iets van de we reld waarvan hij het bestaan ver moedt doch welke hij nog niet kent, hoopt té ontdekken en tot zijn geestelijk eigendom te maken. Het is daarom, dat de kinder boekschrijver en litterator van bij zondere kwaliteiten moet zijn. Hij zal zich immers bij de aanwen ding van zijn technische vaardig heid om begrijpelijke redenen een aanzienlijke beperking moeten op leggen. De worsteling met de taal, dit eeuwig gevecht van de kunste naar met de materie, waarin en waardoor hij zijn ontroering wit verstoffelijken, is voor de schrij ver van kinderboeken niet gemak kelijk, omdat hij zekere wapens hier niet kan gebruiken en bepaal de vormen niet mag benutten op gevaar af door de jeugd niet be grepen te worden. Zijn taal moet eenvoudig zijn en bevattelijk, maar mag tegelijkertijd niet doodlopen in het riool der gemeenplaatsen Zij moet fris zijn en» nieuw, zoals de jeugd zelf fris en nieuw is. De vraag wordt wel eens gesteld of men de katholieke jeugd ook de z.g. neutrale kinderboeken kan la ten lezen. Het gaat er natuurlijk maar om, wat men onder neutrale kinder boeken verstaat. In het algemeen wordt een verhaal neutraal ge noemd, wanneer hierin geen ka tholieke personen optreden of ka tholieke zaken behandeld worden. In meer beperkte zin heet neu traal ieder boek, dat zich afzijdig houdt van godsdienst. Het is dui delijk, dat een kinderboek, dat in algemene zin neutraal is, waarin dus geen katholieke personen of zaken met name genoemd worden, daarom nog wel geschikt kan zijn voor onze jeugd. Zulk een boek kan immers nog best een godsdien stige inslag hebben en een zede lijk goede strekking. Met de neu trale boeken in strictere zin komt men uiteraard op een gevaarlijk terrein. Alhoewel ook van deze soort een zekere categorie om be paalde waarden daarin vervat voor onze katholieke jeugd nog wel aanvaardbaar is. Wanneer in der gelijke boeken de jeugd wordt be loond en de ondeugd bestraft, en de afwezigheid van een godsdien stige tendenz niet als levensbe schouwing wordt gepredikt, kunnen zij in onze bibliotheken nog best hun diensten bewijzen. Men neme de klassieke voorbeelden van Karl May en Jules Verne, schrijvers wier boeken practisch geen gods- I dienstige inslag vertonen, en toch in het algemeen voor de manne lijke jeugd een geschikte lectuur vormen. Men kan zich zelfs de mogelijk heid indenken, dat het neutrale boek opvoedkundig beter verant woord is dan dat met een katho lieke inslag. De ondervinding m het verleden heeft maar al te vaak geleerd, dat schrijvers van katho lieke verhalen de jeugd niet kon den boeien, omdat hun vertelsels te braaf waren en te veel gespeend van een gezonde doorwaaide kijk op het leven. Men kan dat betreu ren, doch het feit ligt er. De jeugd is nu eenmaal wars van alles wat onnatuurlijk is, en wat er „te dik op ligt". Zij houdt van ongedwon genheid. En als een schrijver zijn verhaal onopgesmukt, boeiend en zonder preektoon aan zijn jeugdi ge lezers weet voor te zetten, zal hij te allen tijde gehoor vinden en zal datgene wat hij mededeelt het kind ook ten goede beinvloeden. Het is de geest van het christen dom die helden voortbracht en tot avonturen inspireerde, welke op de jeugd van vandaag nog grote aantrekkingskracht blijft uitoefe- Vervolg laatste kolom. Het bekende kasteel „Eerde" bij Ommen, dat dateert uit 1715 en waarin thans een Internationale Quakerschool is gehuisvest, wor^lt met subsidie van Rijk, Provincie en Gemeente gerestau reerd. Het historische bouwwerk is eigendom van de familie van Palland en ligt temidden van de prachtige bossen van het land goed, dat wereldvermaardheid verkreeg door de destijds gehou den Sterkampen van Krishngmurti. Met een niet gering gevoel van eigenwaarde stapte ik op de eerste dag van de grote, jaarlijks terugke rende actie der boekverkopers, be kend onder de naam „Boekenweek", de grote zaak van mijn vriend en oud-klasgenoot, die ik voor het ge mak maar Krijger zal noemen, bin nen. Ik had er voor gezorgd op tijd te zijn en was daar, ondanks het vergevorderde nachtelijke uur, waarin ik mijn journalistieke bezig heden de vorige avond had beëin digd, wonderwel in geslaagd. Reeds voor de klok acht uren sloeg be vond ik mij in het privé-kantoor, waarin ik, na mij behoorlijk gelegi timeerd te hebben, door een nors uitziende oude mail, die, zoals fk later bemerkte, Koos heette, was binnengeleid. De chef van de zaak, een welwil lende jonge man, met glad, achter overgekamd haar, dat in de nek neiging tot het vormen van krullen vertoonde, nam mij onder zijn hoe de en wees mij mijn dagtaak, die begon met het afstoffen der boe kenrekken, in winkelterminologie „vakken" genaamd. Een heidens werk dat mij met schrik aan de komende schoonmaak-periode her innerde. Nadat ik mij met dit nederige, doch Gode schijnbaar welgevallige, werk had beziggehouden en, schich tig om mij heen ziende, de stofdoek aan de straatdeur uitklopte, ver schenen mijn nieuwe collega's. Drie jongelingen en twee meisjes, die my met onverholen minachting aanza gen en om beurten vroegen, wat ik eigenlijk kwam doen. Gelukkig maakte de chef, die met de gladde haren, aan deze, voor my pijnlijke situatie, een einde, door mij voor te stellen als de jongste bediende, een opmerking, die een der meisjes, een vrolijke brunette, met een blik op mijn reeds kaalwordende schedel, deed glimlachen. Men wees mij mijn plaats aan achter de stand „Kinderboeken" en nadat wij ons allen in slagorde had den geschaard, ontsloot de man, die Kees werd genoemd, precies op de klokslag van negenen de deur. Het hart klopte mij in de keel, toen en kele ogenblikken daarna een defti ge oudeheer, die door het personeel met buigingen en glimlachjes werd begroet, hij kocht maandelijks voor minstens honderd vijf tig gulden aan boeken, die hij kennelijk nooit las, want hij bestelde soms twee maal de zelfde werken de zaak betrad. Tot mijn niet geringe op luchting stevende hij regelrecht op de afdeling „wetenschappelijke werken" af en begon daar op twist zieke toon een luidruchtig gesprek met de blonde jongen, die juist op zeer hoorbare wijze zijn neus had staan snuiten. Hoe deze tweestrijd eindigde, heb ik niet opgemerkt omdat ik ogenblikkelijk daarna in beslag werd genomen door een vriendelijke dame, met twee snoe zen van kinderen, die om een paar tekenboekjes voor haar kroost vroeg. Ik greep in myn zenuwach tigheid maar wat mij voor de han den kwam en tot mijn overgrote geluk zei het lieve mens, dat dè.t nu juist was wat zij zocht. Ik pak te de bestelling zo goed en zo kwaad als het ging ln en verwees de dame in kwestie naar de cassa, onderwijl uitrekenend wat mijn pro visie zou zijn. Zo ging het het eerste uur door, potloden, agenda's, stukken vlak- gom, een fles inkt, dat ging nogal gemakkelijk. Meer moeite leverde de bestelling van een oude heer, die persé het boek van „Prikkebeen" wilde hebben, op, en uiteindelijk te vreden werd gesteld met een uit gave van „De Zwarte hand", een boek dat al jarenlang op zolder had gelegen en nu weer eens voor de dag was gehaald. Een uitstekende beurt maakt.e ik bij een jongedame, die met „Een dal vol jongens" en het boeken weekgeschenk in haar tasje de win kel verliet. Dat waren verreweg de gemakkelijke klanten zooals ik ervaarde. Er waren er ook, die minstens een half uur stonden te grasduinen, mij alle vakken lieten leeghalen om met een boekje van twee of drie gulden te verdwijnen. Geen gemakkelijk vak die kinder literatuur. Gelukkig werd ik bij het koffiedrinken, bij welke gelegenheid een adempauze van tien minuten was toegestaan, afgelost en kreeg ik de afdeling „Romans en Verha len". Hier ging het even vlotter. Het waren merendeels klanten, die lou ter en alleen gekomen waren om het boekenweekgeschenk te kunnen verdienen, die ik hier te helpen kreeg en menigmaal stopte ik de' brave lieden maar wat in de hand. Toch waren er echte liefhebbers on der, die zo maar uit hun hoofd ti tels en schrijvers opnoemden als waren zij gediplomeerde bibliothe carissen. Dat waren de mensen, die je mening vroegen en met je van gedachten wisselden over de bete kenis van deze of gene schrijver. Momenten, die mij het boekverko persvak weer zeer aanlokkelijk de den schijnen. Hoe meer het tegen de middag liep, des te drukker werd het en menigmaal moest de chef, die vrien- lelijk glimlachend door de zaal schreed, als liep hij op zacht ge kookte eitjes, de helpende hand toesteken. Intussen was mijn gevoel van eigenwaarde, dat mij dien mor- n zo vrolijk stemde, grotendeels verdwenen en vaak bekroop mij de lust, tegen de klanten te zeggen: „als het je niet bevalt, ga je maar. 's Middags kreeg ik de afdeling wetenschappelijke werken. Een fi le studenten, artisten en „ander volk" trok aan mijn vermoeide ogen voorbij, lui, die over het alge meen hun geld met wijs beleid be steedden en geen kat in de zak kochten. Het ging vrij vlot, behalve dan met die man, die een verhandeling zocht over het prepareren van dek blad voor sigaren en die mij om de twee woorden de rook van zyn zelfgemaakte sigaar, in het gezicht blies. Op het laatst werd het zo druk dat ik op advies van de chef steeds daar bijsprong, waar het het druk ste was hetgeen hier op neer kwam dat anderen de boeken verkochten en ik mij enkel en alleen had te bepalen met het in en uit de vak leen halen van de "verlangde werken. Met een bonkende, dreunende hoofdpijn, verlamde benen en een droge keel sleepte ik mij na zessen naar de kleedkamer. Ik nam af scheid van mijn eendaagse collega's stak myn eerlijk, maar zwaar ver diende provisie in de zak en ver liet, nagestaard door de immer zuur kijkende Koos, de winkel. Mijn vriend Krijger had later plezier in- het geval, ik minder, maar ik had A gezegd en moest ook B zeggen. Een ding heb ik die dag veel geleerd: Voor boekverko per, een goede dan wel te verstaan moet je in de wieg gelegd zijn. Dat was ik blijkbaar niet. En voor de provisie heb ik, hoe bestaat het, de volgende dag boeken gekocht. LOU STEIJGER. Illustratie uit Engelse uitgave van Charles Dickens' „Oliver Twist". Ook in de tijd van de kleine Oliver waren er al boeken stalletjes en de klanten verdiepten zich zó in de daar te koop aangeboden lectuur, dat zij van de manipulaties van de jeugdige zakkenrollers niets merkten. De regionale roman, die vóór de oorlog in zelf werd. Het is nu eenmaal een teken van ons land een bloeitijdperk beleefde, is de laat- zwakte wanneer een auteur te vaak naar het ste jaren min of meer op een dood spoor ge- toeval grijpt om de schakels van zijn verhaal lopen. Natuurlijk was het tragisch verscheiden aaneen te klinken. van Herman de Man en A. M. de Jong voor Resumerend mogen wij vaststellen, dat Joh. C. het genre een beduidend verlies, maar ook van Maas de streek-litteratuur met een merkwaar- i- de nog in leven zijnde regionale schrijvers zagen dig beek heeft verrijkt, doch dat hij de lenige boek 7n"ln""zijn"bèschrUvende"'mome"nten^een slechts sporadisch nieuwe werken het licht. De verteltrant en de soepele intrige der vooroor- gedicht op het Finsê land. bronnen waaruit Antoon Coolen de stof yoor logse regionale schrijvers mist. righeid der vertaling. In het algemeen is de bouw der zinnen zeer eenvoudig en dit komt de genietbaarheid van het verhaal ten goede. „Eiland in de schoot der winden" is een uit gesproken roman van het la'nd. Wanneer Kivi- maa aan het einde van het boek de hoofd- pèrsoon in Helsinki doet belanden, blijkt deze milieu-beschrijving Kivimaa's technisch kunnen te boven te gaan. Het verhaal wordt stroef en mist de lenige gang der eerste hoofdstukken. Iets in dit boek roept vergelijkingen op met Arthur van Schendel's noodlotsgedachte. Alleen is Van Schendel's fatum hier meer gechristend, hoewel door het hele boek de „doem Gods" dreigend boven de hoofden der mensen hangt en deze zicht machteloos tegen het onoverkome lijke verzetten. Een schoon, doch droefgeestig zijn Peel-verhalen putte, schijnen wel definitief opgedroogd te zijn. Ook Anne de Vries, die zijn figuren van „Bartje" en „Hilde" in een regio naal (Drents) milieu plaatste en door het gehele land veel werd gelezen, is thans op de achter grond geraakt. De figuren, die zich de laatste „De Duivel in het dorp"**»), hoe kan men dit anders verwachten van een roman met zulk een titel! is een verschrikkelijk boek. De Frans-Zwitserse auteur Maurice Zermatten. die het schreef, noemde het: „La colère de Dieu", Men vraagt zich wel eens af of de hausse in vertalingen, die Nederland op het ogenblik be- tijd presenteerden, kunnen over het algemeen leeft, niet het gevolg is van eigen armtierig- de toorn Gods en dit opschrift is al even o~n- niet in de schaduw van hun voorgangers staan. heid. De verzetslitteratur was weinig oorspron- heilspellend Het is dus met een zekere aarzeling, dat wij kelijk. Acht van de tien épos-schrijvers bor- Het boekverhaalt van de onzalige praktijken iedere nieuwe poging om de regionale roman duurden hun verhaal op hetzelfde stramien, van Emile Perraudin een jonge oproerkraaier nieuw leven in te blazen, tegemoet treden. Joh. Geen wonder, want ieder die wat had mee- die de jeugd van het'bergdorp Chelin op aller- C. Maas deed zulkeen poging met zijn Zeeuws- gemaakt, voelde zich geroepen de pen ter hand lei wijzen van de godsdienstige tradities der te nemen en zijn belevenissen aan het geduldige papier toe te vertrouwen. Het genre stierf al dra een roemloze dood. Wij zullen allicht tot diep in de zestiger jaren moeten wachten aleer een werkelijk lezenswaardig oorlogsboek ons door de realiteit verharde volk weet te ont- ontroeren. Ook Erich Remarque nam er zijn tijd voor, aleer hij de angsten van een voorbije oorlog opnieuw in het gemoed der mensen wakker riep. Vertalingen kunnen een tijd lang in. de be- het een gebonden geheel. Men zou een enkele hoefte aan oorspronkelijke romans voorzien, vernaai m zijn cruiieia en oeiuemmen uitweiding misschien wati bondiger gewenst om het eigen genie, gesteld dan al dat het aan- de raliteit af te schilderen bezit het toch ook hebben, doch het-evenwicht wordt er niet door wezig is, in de gelegenheid te stellen in de een zekere naïviteit Niet alleen zijn de jeug- verstoord, en de beheerste wijze waarop de stilte van de werkkamer tot wasdom te komen, dige volgelingen van de duivel Perraudin in schrijver zijn onderwerp behandelt, legt over Die mening zijn ook de Nederlandse uitgevers het verhaal een sfeer van eenvoud en ongecom- toegedaan, die het lezend publiek gretig de pliceerdheid. Het is echter jammer, dat die een- vruchten van het buitenlands genie blijven Vlaamse roman „Zott'n Arjaan" Hef beek beschrijft de misschien wat verlate ,,Sturm und. Drang"-periode van een ietwat eenzelvige jongeman, die de enge banden van de dorpsgemeenschap verbreekt en naar zee gaat. Na zijn terugkeer vat hij liefde op voor de dochter van de vee-arts, met wie hij ondanks de moeilijkheden, die hem door de dorpsgeno ten en de familie van het meisje in de weg worden gelegd, in het huwelijk treedt. Compositorisch is het verhaal sterk en vormt voorvaderen tracht te vervreemden. Hij is de geïncarneerde- bruut, de satan in mensenge daante, de glasharde gevoelloze doordrijver, de spotter met God en gebod, de brandstichter, de vrouwenverleider, -de rover en heiligschenner. Zijn misdaden roepen de wraak van de Aller hoogste over het dorp af, en deze wraak komt tenslotte in de gedaante van een natuurramp, waardoor Chelin van de aardbodem wordt weggevaagd. Hoewel Zermatten niet schroomt dit fantas tisch verhaal in al zijn cruheid en beklemmen- •Dg <SLA6*K\) VAMD& vxrot *9 DArKLOpr AARP16Y ACV^KLOPYÊ: hsyomgê- f?DB 00W5O AA1?PI$Ï "g,El>l?2fcW V00I? gLK-SogiK-" voud soms vlakheid wordt door een vaak droge voorzetten. Wanneer zij bij de keuze van die ftn otiirfftA o+ïil ow /-I o /f nmoon r\l o ntoAri rto wv/ /lunioM mh Ï..1—„L „N L en stugge stijl en de gemeenplaatserige adjec tieven. die aan deze roman de zwier en geza pigheid der goede regionale vertellingen ont neemt. De volzinnen zijn vaak te net, bijna ambtelijk van verbeeldingloze correctheid. Zij missen het rhythme, waardoor zij muziek wor den. Slechts een enkele maal weet Maas zijn stijl leven in te blazen, als hij bijvoorbeeld de afreis van het schip „De Scheldestroom" be schrijft. Daarnaast heeft de schrijver in enkele geval len bij de oplossing van zijn problemen te veel de weg van de minste weerstand bewandeld. producten nu gelukkig zijn en wanneer zij be slag weten te leggen op een vertaler, die zich met liefde en kennis van zijn verantwoordelijke taak kwijt, bestaat de mogelijkheid, dat de boekenmarkt verrijkt wordt met een product, dat kan wedijveren met het beste wat in oor spronkelijk Nederlands van de pers komt. Zulk een goede vertaling is Arvi Kivimaa's „Eiland in de schoot der winden"**), een Fin se roman, spelend in de tijd van de eerste we reldoorlog. toen de onafhankelijkheidsdrang in dit land der duizend meren opnieuw opleefde. Joh. van Hulzen is er met de hulp van dr. feite niets anders dan grote kinderen, die zich in de ure des gevaars schuldbewust op de borst kloppen, maar ook gaat deze duivel zelf bij al zijn geraffineerdheid en berekende boos- doenerij toch nog tamelijk onbedreven te werk. Zijn nihilistisch drijven is soms wel eens wat te geforceerd en te onwezenlijk, waardoor het verhaal op sommige punten minder aanvaard baar wordt. Overigens bevat het boek fraaie fragmenten van goede beschrijvende kunst. Jammer, dat de vertaler zich een enkele maal geen moeite gaf het sprankelende Frans in een even spranke lend Nederlands om te zetten. Het boek bevat daarenboven veel drukfouten. VICTOR DE JONGE De ontmoeting van Arjaan met het meisje in Rauni Broersma Luomajoki in geslaagd dit het dorp en naderhand in Antwerpen, alsook rustige en onopgesmukte verhaal van de fami- het weerzien na een zeereis van zijn jonge lie Telkkavaara in een rustig en goedverzorgd vriendje, liet hij te veel aan het toeval over. Nederlands om te zetten. Slechts een enkele Men krijgt daardoor de indruk, dat de schrij- maal voelt men de dwang van de vreemde ver niet de moeite genomen heeft het verhaal syntaxis of wordt het rhythme der volzinnen I zodanig te doorleven, dat het een stuk van hem- geweld aangedaan ter wille van de nauwkeu- Johan C. Maas: Zott'n Arjaan. M. stevert en Zn. Uitg. Meppel. (f6.75) Arvi Kivimaa: Eiland in de schoot der winden. H. Nelissen, A'dam. (f4.90) Maurice Zermatten: De duivel in het dorp. H. Nelissen, A'dam. (f4.90) PlAöt? DAY KLOpYOOOG IfiNG 00>£T ftöRDUS? (Vervolg van 4e kolom). nen. Meer dan het bijkomstige van devoties en uiterlijkheden, waarin sommige schrijvers hun kracht zoe ken en waarmede zij zonder het te weten de jeugd juist van zich ver vreemden. Die geest van het Chris tendom ligt in de heldhaftige daad van Winnetou, in de voorzichtig heid van Old Shatterhand en in de durf en het enthousiasme van de Pool-ontdekker, meer dan in de zoetsappigheid van het „helig-boon- tje", dat nooit een kwajongensstreek uithaalde of zich aan de harde kant van het leven bezeerde. Waarmede het katholieke jeugd boek geenszins veroordeeld is. Doch waarmede alleen is gezegd, dat het spaarzaam gezaaid ligt op de toch al armtierige markt van het kinder boek. En waarmede tevens beweerd wordt, dat ook het neutrale boek, wanneer dit aan bepaalde eisen vol doet. in de katholieke bibliotheek zijn diensten kan bewijzen. V. de J. TONEELWERK - PRIJSVRAAG De Ver. tot Exploitatie van de Stadsschouwburg heeft twee prij zen beschikbaar gesteld resp. van f750 en f300 voor een toneelwerk, of in het Nederlands ot in het Gro- giinger dialect geschreven. De auteurs moeten hun werk inzenden bij de heer Buchli. Guyotsplein 3 Groningen en wel anoniem en on der motto. Tevens dient een enve loppe ingesloten te worden met de werkelijke naam en het adres. Wordt aan gen stuk een prijs toe gekend dan worden drie opvoerin gen in Groningen gegeven, waar onder de première en vijf in de provincie. De jury bestaat uit de heren M. J. C. Buchil, A. Defresne. Jan Ubink en mr. A. T. Vos. Deze jury is benoemd door de Commissa ris der Koningin. De inzendingen moeten 1 Juli bij de jury zijn. De uitspraak geschiedt uiterlijk 1 Oct. a.s. Het stuk moet het leven en streven van de Groninger uitbeel den in historische, maatschappe lijke of culturele zin. Het aantal spelers mag niet boven de vyftien liggen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuw Noordhollandsch Dagblad : voor Alkmaar en omgeving | 1949 | | pagina 5