Het parlementaire onderzoek naar het militaire beleid
in de jaren 1939-1940
De benoeming van generaal Reynders
desillusie
was een
Wees derhalve hedennacht op uw hoede
Onvoldoende optreden
tegen spionnage?
Moerdijkbruggen vielen snel
in Duitse handen
1
PAG. 3
Generaal Reynders voerde een kabinetsopdracht
Duitsers hadden kaarten bijgewerkt tot 15
niet uit
Maart 1940
Waarom volgde niet eerder ontslag?
Commandant Luchtverdediging gaf
bericht Opperbevelhebber niet door
Ruïneuze gevolgen
op vliegveld Bergen
Een boomgaard
mocht niet worden
opgeruimd 7
De strijd aan de
Grebbe-linie
Onze troepen waren niet gealarmeerd
Duits toneelgezelschap reed dwars
door de Brabantse linies
ERINCSVERBOD
JISTILLEERD
ganisatie heeft de fa-
an gedistilleerde dran-
jdelijk afleveringsver-
d in verband met de
n accijns in het kader
slux.
C.-KEURINGEN
Cinema American:
4 jr. (B); Victoria: In
r van de nacht, 18 jr.
aatjongens, 14 jr. (L>;
Mrs. Parkington, 18
mentsvoorstelling
ulden Vlies
nlijn Begeerte"
nnesee Williams
Door de oude bin-
in New-Orleans, het
tarter" de geboorte-
.e Jazz, rammelt een
iele electrische tram,
als vroeger de spoor-
i) een naam heeft: „De-
idpunt van die lijn.
langs de uitgesleten
zij naar het eindpunt,
n paar haltes in die
waar alle rassen wo-
irtisten leven aan de
et jachtende leven, de
de haltes zijn „Kerk-
melrijk".
Williams heeft in die
nd. Met zijn wijsgerige
reef hij rond die tram
at ieder van ons aan-
idat ieder van ons er
van zichzelf in terug
wij allemaal die tram
at wij allemaal met die
den naar dat eeuwige
esire".
e abonrfementsvoorstel-
zal „Comedia" Dinsdag
roering geven van dit
veelbesproken stuk. De
worden vertolkt door
d. Moer, Truus Dekker
rmus.
met de lange duur van
'int de voorstelling om
ure kaasjes
R. Tegen een kaas-
hier ter stede werd
lal opgemaakt omdat
zo duur verkocht aan
it de prijs nog hoger
onsumentenprijs. Hoe
'n de detaillist er dan
loesten komen, liet hij
uitzoeken.
HOF TE BERGEN
icht over 't Oude Hof
ner van gisteren zijn
niet op de juiste
ien. De eerste 19 af-
els dient men in te
de 10e en 11e regel
in de 2de kolom van
Dan is dit duidelijk te
LIJST P.V.D.A.
VERKIEZINGEN
Op een leden
van de Partij van de
eling Alkmaar, is de
de aanstaande Ge-
erkiezing als volgt
1 M. Coerts; 2 A.
Bakker; 4 K. Kir-
Couwenhoven; 6 A.
Koot; 8 J. Wiese; 9
3ós; 10 A. Erikëj 11
ig;12 J. H. Meyer; 13
ian; 14 Mevr. A. Kos-
15 Mevr. J. H. Kom-
Zwaard; 16 E. J. M.
W. S. van Rutten Jr.
sman; 19 C. Blaauw;
21 M. Radsma.
rde van deze candi-
nog wijziging- ko
onder de leden te
endum.
mmissic Alkmaar
Hoewel minder
komt het nog regel-
t kopers, vooral die
aardewerk, te noge
hun leverancier moe-
Nog steeds zijn er
om welke reden
n hun prijzen hoger
ion dan officieel is
aarmede de economie
l in gevaar brengend,
rden b.v. twee eafé-
drie banketbakkers
wegens te hoge prij-
Ook kappers, er wer-
korte tijd 13 be-
als slachtoffer van
rende ambtenaren,
liers in huishoude-
n en zelfs prijkte de-
de lijst een hande
motorrijwiel voor
luur verkocht had.
goed, in geval van
verbinding te stel-
irijzencommissie Alk-
loor bemiddelend op-
teleurstelling en on-
den kunnen worden
>ONSTELLING
IALE RAAD
zen Naastenliefde
In het Stedelijk
lkmaar wordt heden-
tentoonstelling ge-
oor Alkmaar iets bij-
Wen krijgt er name-
alleen aan de hand
grafieken, een over-
geveer tien eeuwen
en charitatief werk,
)rg, ziekenzorg, hulp
en wezen, kortom,
itwikkeling van het
werk werd er in
tot de eerste ar-
wjj bij de ingang
losterpoort, de eerste
ir de hulpverlening
fend. Dan volgen de
istellingen, die onder
ddeleeuwen uitgroei-
c grote en machtige
zien er de hofjes en
rusthuizen in bonte
eid langs de wanden,
oek van de Bootsge-
nhuizen, die onder
verzekering tegen
zee hadden, schil-
stichteres van het
van de stichter
manshof en de Pius-
werk van verschil-
ngen en instellingen
bied, de vroegere en
van zieken verple
tstuk een overzicht
an de Sociale Raad
Arbeid. Een zeer
maar vooral ook in-
itoonstelling, die de
het bekijken zeker
tentoonstelling is de
nog geopend van
Maart en wel des
9 tot 12 uur, des
tot 6 uur én des
tot 9 uur.
Zoterdog 19 Maort 1949
DE MINISTERRAAD, zo vertelt het enquête-rapport, voorge
licht door minister Dyxhoorn, heeft de chef van de generale
staf, generaal Reynders, voorgedragen voor een benoeming tot
opperbevelhebber, omdat men niet het risico wilde lopen van
een mislukking der mobilisatie. Voorts vreesde men bij de be
noeming van een ander actief officier teveel opschuivingen in
de hogere rangen en tenslotte werd de heer Reynders niet onbe
kwaam geacht. Een groot enthousiasme voor de benoeming van
de eerste opperbevelhebber heeft de commissie niet kunnen
ontdekken. Het benoemen van een opperbevelhebber op deze
gronden acht de commissie een onvoldoende basis voor een
wederzijds vertrouwen, terwijl het duidelijk is, dat het een
strikte voorwaarde is voor een juiste en verantwoorde verhou
ding tussen ministerraad en opperbevelhebber. De basis, waarop
de regering in 1939 begon met de nieuwbenoemde opperbevel
hebber, was niet die van een groot vertrouwen. Dit acht de
commissie een fout van de regering.
Toen de eerste bespreking met de
inmiddels benoemde opperbevel
hebber op 9 September 1939 plaats
vond. bleek onmiddellijk, dat de
gevoelens der regering en die van
de opperbevelhebber niet harmo
nieerden. Het spreekt vanzelf, dat
dit foutieve begin niet nagelaten
heeft invloed te oefenen op het
verdere verloop van de zaken. Ge
heel afgezien van de vraag, of de
twijfel aan de algehele geschiktheid
van de heer Reijnders voor de
functie van opperbevelhebber juist
was of niet, de regering had hem
nietmogen aanstellen als zodanig,
als de benoeming niet met volle
overtuiging kon geschieden.
De desillusie, welke de benoe
ming van de heer Reijnders is ge
worden, kan de commissie dan ook
niet anders beschouwen, dan als
een te voorzien gevolg van de wijze
waarop en de omstandigheden
waarin, deze benoeming heeft
plaats gevonden. De spoedig ont
stane latente crisis en de reeds aan
het einde van 1939 duidelijk ge-
Generaal Reynders, over wie in
het enquête-rapport nogal een
boekje wordt opengedaan!
worden breuk tussen de minister
van Defensie en de opperbevelheb
ber zijn mede veroorzaakt door het
weinig vooruitziende en niet door
tastende beleid van de regering in
Augustus 1939.
Meningen botsen
Al dadelijk botsten de meningen
over de te volgen strategie. Als
resultaat van een, op 8 September
1939 onder voorzitterschap van
H.M. de Koningin gehouden be
spreking van de regering met de
opperbevelhebber, werd aan gene
raal Reijnders de opdracht gege
ven: Bij een overmachtige aanval
uit het Oosten op het hart des
lands neemt het veldleger in de
Grebbelinie geen beslissende slag
aan, doch trekt tijdig met de hoofd
macht van de ten Noorden van de
Maas opgestelde troepen terug naar
het Oostfront van de vesting Hol
land onder achterlating van een
achterhoede in de Grebbelinie.
Generaal Reijnders had een an
dere mening: hij wilde principieel
met dezelfde troepen achtereen
volgens de Grebbelinie en het Oost
front van de vesting Holland ver
dedigen, terwijl de minister van
Defensie op het standpunt stond,
dat in verband met het aantal be
schikbare troepen tussen deze beide
linies een keuze diende te worden
gemaakt.
De commissie acht het begrijpe
lijk, dat de regering er van uitging,
dat de opperbevelhebber loyaal de
orders zou uitvoeren, welke vooral
hierop neerkwamen, dat niet een
situatie mocht ontstaan, waarin de
legerkorpsen eerst in de Grebbe
linie zouden vechten en daarna op
nieuw van het Oostfront van de
vesting Holland.
Opdracht niet uitgevoerd
Men zou menen, opdracht is op
dracht, maar de generaal dacht
daar anders over. Bij een bezoek
van de minister aan de comman
dant van het veldleger bleek, dat
de opdracht niet was uitgevoerd!
Had de opperbevelhebber de draag
wijdte ervan niet begrepen of.
niet willen begrijpen? Het bleek,
dat generaal Reijnders ondanks de
opdracht van 9 September het plan
had opgevat, om eerst met twee
legerkorpsen de Grebbe te verde
digen, daarna de gevechten af te
breken, terug te trekken en ten
slotte met dezelfde legercorpsen
weerstand te bieden in de nieuwe
Hollandse waterlinie.
Naar aanleiding van dit bezoek
heeft daarop op 30 December on
der leiding van H. M. de Koningin
een bespreking plaats gehad tussen
de regering en de opperbevelheb
ber.
Hierbij vroeg de minister van De
fensie aan de opperbevelhebber
waar hij de verdediging wilde voe
ren, in de vesting Holland of in de
Grebbelinie. De opperbevelhebber
antwoordde, dat hij een uitsluiten
de verdediging van de vesting Hol
land thans als afgedaan beschouw
de Er was voortdurend gewerkt
aan de Grebbelinie en de troepen
hadden gerekend op een verdedi
ging van deze stelling. Om deze
reden achtte hij de zaak beslist Hij
deelde nog mede, dat hij het ge
deelte van de opdracht, waaruit
volgt, dat hij voor overmacht van
het Oostfront naar de vesting Hol
land moest terugtrekken, als ver
vallen beschouwde.
De regering heeft verklaard, dat,
indien generaal Reijnders er prijs
op stelde, zowel in de Grebbelinie
als in de waterlinie een ernstige
verdediging te voeren, harerzijds
hiertegen geen principieel bezwaar
bestond, mits voor de tweede stel
ling andere troepen gebruikt zou
den worden.
Het systeem, dat generaal Reijn
ders verdedigde, achtte de minis
ter van Defensie onverantwoord
tegenover het Nederlandse volk,
daar dit niet zou leiden tot een
maximum weerstand, maar tot no
deloze verliezen.
Dit was het kernpunt. Hierbij
wilde de heer Reijnders zich niet
neerleggen en dit is dan ook, aldus
de heer Dijxhoorn, de hoofdreden
van het ontslag van de heer Reijn
ders geweest
De commissie is van mening, dat
toen bleek, dat de strategische in
zichten van de regering en de op
perbevelhebber tegen elkaar bot
sten, onmiddellijk ontslag had moe
ten volgen. Dit conflict heeft, mede
in verband met de internationale
toestand, betrekkelijk lang getrai
neerd.
Intussen dient vastgesteld, dat
generaal Winkelman in Mei 1940
toch de terugtocht op de vesting
Holland heeft bevolen aan de troe
pen die op de Grebbe gevochten
hadden. Dit berust echter niet op
de overtuiging, dat daar nog een
krachtige verdediging kon worden
gevoerd, maar alleen op de om
standigheid, dat de troepen in de
doorbroken Grebbelinie niet kon
den blijven, daar zij dan verloren
waren.
De oud-commandant van het
veldleger verklaart het slagen van
deze terugtocht uit de omstandig
heid. dat in de vroege ochtend van
de 14de Mei. toen de laatste Ne
derlandse soldaten in de nacht van
13 op 14 Mei reeds uit de Grebbe
linie waren verdwenen, de Duit
sers, gezien het feit, dat zij nog een
zwaar vuur hebben afgegeven op
het gebied ten Oosten van Rhenen,
blijkbaar nog in de mening ver
keerden, dat de stelling nog ver
dedigd werd Om deze reden is het
dan ook verklaarbaar, dat van een
ernstige achtervolging hunnerzijds
geen sprake is geweest.
De commissie voegt hier aan toe,
dat het haar uit de verhoren wel
duidelijk is geworden, dat, indien
de Duitsers onmiddellijk met pant
sers en vliegtuigen een achtervol
ging op de terugtrekkende leger
korpsen hadden ingezet, onze de
bacle volkomen zou zijn geweest.
GEEN ANTWOORD!
Generaal Reynders vroeg in
1939 om art. 12 van de Oor-
logswet te mogen toepassen.
Dit regelt de bevoegdheden
van het militair gezag om
trent het vorderen van bur
ger-werkkrachten. Die brief
is door het departement van
defensie nimmer beant
woord! Volgens het verslag
van de Enquête-commissie is
komen vast te staan, dat de
minister van defensie op
dracht had gegeven om aan
de bevelhebber te schrijven,
dat de regering geen be
zwaar had. Dit antwoord
heeft de opperbevelhebber
echter nooit ontvangen, om
dat vergeten is te antwoor
den! De ambtenaar, aan wie
de opdracht was verstrekt,
heeft deze blijkbaar niet uit
gevoerd. Vreemde toestan
den op een duur departe
ment. En waarom kon de
O.L.Z. niet even met een
telefoontje vragen, hoe het
eigenlijk zat? Twee instan
ties verstonden elkaar niet,
ten koste van veel belangen
Voorstel tot conferentie
van kerkelijke leiders
NEW-YORK, 17 Maart (A.F.P.)
Het bestuur van de Bondsraad der
protestantse kerken van de Ver.
Staten, zal in de Wereldraad der
kerken, die in Augustus 1948 te Am
sterdam in het leven werd geroepen,
de organisatie voorstellen van een
conferentie van protestantse en
Rooms-Katholieke kerkelijke leiders
met het oog op het onderzoek van 't
probleem van de godsdienstvrijheid
in de verschillende landen der we
reld.
WEDEROM GELDSANERING
IN BERLIJN
In gewoonlijk betrouwbare weste
lijke kringen te Berlijn wordt te
kennen gegeven, dat de westelijke
markt Zondag a.s. 't enige wettige
betaalmiddel in de westelijke secto
ren van Berlijn zal worden.
Op die datum zou Berlijn daar
door zijn vierde geldsanering in
minder dan een jaar hebben.
V binnen. Wees derhalve hedennacht op uw hoede".
Dit bericht werd in de avond van de 9e Mei 1940 door de opper
bevelhebber verzonden aan de commandant van de luchtver
dediging. Maar de commandant gaf deze mededeling niet door
aan zijn onder-commandanten. Want hij was er van overtuigd,
dat de onderdelen van de 8e Mei af reeds alle maatregelen
hadden getroffen. Bovendien waren er, volgens de commandant,
in de nacht van 9 op 10 Mei van zijn commandanten verschil
lende berichten uitgegaan, waaruit men kon concluderen, dat
de toestand gespannen was.
In de nacht is reeds om zes
minuten over half twee de hek
senketel boven Nederlands grond
gebied opengebarsten. Er bewoog
zich toen een groot aantal vlieg
tuigen in de richting Oost-West.
Men overwoog, dat de oorzaak van
de schendingen een gevolg kon
zijn van een aanval op Engeland.
Om ongeveer kwart over drie ein
digde het overvliegen en eerst om
tien minuten over vier kwam het
bericht van de landmacht binnen,
dat grensoverschrijdingen hadden
plaats gevonden. Het commando
Luchtverdediging werd om vijf
voor vier gewaarschuwd, doch
toen was het reeds te laat, daar
enkele minuten tevoren de aan
vallen uit de lucht op de meeste
vliegvelden reeds waren ingezet.
Als gevolg daarvan ging een aan
tal vliegtuigen verloren.
Op het vliegveld Bergen b.v.
stonden de vliegtuigen zowel op
als naast 't vliegveld. De moderne
G-l-vliegtuigen stonden op het
veld. De commandant had des
nachts reeds enkele keren aan
Commando Luchtverdediging ge
vraagd of hij in verband met het
overtrekken van de vliegtuigen
moest laten opstijgen. Maar hij
kreeg van het commando geen
bevel, omdat men geen zekerheid
had dat de oorlog tegen Nederland
was begonnen. Toen de Duitse
toestellen plotseling van zee uit
een aanval op het vliegveld deden,
waren de gevolgen ruïneus: van
de opgestelde toestellen bleef er
slechts één gespaard.
Op Waalhaven werd 's morgens
in alle vroegte een groots opge
zette aanval van Duitse parachu
tisten en luchtlandingstroepen on
dernomen. Van een verrassing was
geen sprake, daar de manschap
pen zich in de rond het vliegveld
aangelegde stellingen bevonden
Na een bombardement van een
uur werd een bataljon parachu
tisten neergelaten. Deze werden
onmiddellijk onder vuur genomen
Later daalden Duitse transport
vliegtuigen, waaruit zwaarbewa
pende manschappen stroomden,
die de verdediging na hardnek
kige gevechten buiten gevecht
stelden.
Het is betreurenswaardig ge
weest, dat de bezetting het vlieg
veld Waalhaven niet heeft kun
nen behouden. De vijand kreeg
gelegenheid een steunpunt in te
richten, waardoor hij regelmatig
zijn troepen en maieriaal heeft
kunnen aanvullen.
Generaal Winkelman, de opper
bevelhebber van onze strijd
macht in de Meidagen, die er
van maakte wat mogelijk was.
Op dezelfde wijze als andere
vliegvelden is ook het vliegveld
Ypenburg uit de lucht aangeval
len. Na een hevig bombardement
van een half uur a drie kwartier
volgde een beschieting van de ge
vechtsopstellingen op het vlieg
veld met boord wapenen uit jacht
vliegtuigen. Daarna vond een lan
ding plaats van parachutisten,
waarop verscheidene transport
vliegtuigen op het vliegveld land
den. De bezetting zag kans deze
toestellen voor een groot gedeelte
in brand te schieten evenals de
daaropvolgende.
De beschieting was zo effectief,
dat een derde poging om met
transportvliegtuigen te dalen mis
lukte en deze, na laag over het
veld gestreken te zijn, verdwenen.
Verscheidene van de met de trans
portvliegtuigen gedaalde Duitsers
werden gevangen genomen, waar
bij men nauwkeurige kaarten van
de omgeving op hen vond.
Toch hebben de Duitsers kans
gezien een groot gedeelte van het
vliegveld met parachutisten te
veroveren en tijdelijk in handen
te houden. De groep, welke deze
verovering heeft uitgevoerd kwam
van de kant van Delft en dreef
ongeveer 30 a 40 Nederlandse
krijgsgevangenen voor zich uit. De
pantserwagens, die tegen deze
groep Duitsers werden ingezet,
durfden niet op deze colonne te
vuren, daar zij bang waren de
ontwapende Nederlandse soldaten
te treffen. Daardoor konden de
Duitsers op het vliegveld door
dringen en hebben zij de batal
jonscommandant krijgsgevangen
kunnen maken. Desondanks heeft
een eerste-luitenant zich met een
aantal manschappen, voorzien van
mitrailleurs, gehandhaafd, totdat
Nederlandse troepen het vliegveld
heroverden.
De vijand heeft ook kans gezien
het vliegveld Ockenburg, na een
zeer hevige weerstand van de be
zetting, tijdelijk te veroveren.
Daar echter de troepen te Loos
duinen onmiddellijk gewaar
schuwd werden, heeft men de toe
gang tot Den Haag tijdig kunnen
afsluiten. Hierdoor en door de
taaie verdediging van de depót
troepen mislukte de opzet van de
Duitsers om zo snel mogelijk een
landingshoofd in de richting van
Den Haag in te richten.
Nadat het vliegveld met succes
door de artillerie was gebombar
deerd, heeft men het kunnen her
overen en het terrein in de om
geving daarvan van de vijand
weten te zuiveren.
Evenals de andere vliegvelden
in de omgeving van Den Haag
werd omstreeks vier uur 't vlieg
veld Valkenburg aangevallen. Na
een behoorlijke verdediging van
de troep bleek de overmacht van
dc Duitsers te groot, zodat de be
zetting de weerstand niet kon vol
houden. Bij de herovering heeft
de artillerie krachtdadig kunnen
medewerken en tenslotte werden
de Duitsers van het vliegveld ver
dreven. Zij hebben zich in het
dorp Valkenburg verschanst, doch
zagen tot aan dc capitulatie geen
kans hier uit te breken.
Uit bovenstaande volgt dat de
pogingen van de Duitsers om bij
verrassing de vliegvelden rond
om Den Haag vast in handen te
krijgen, mislukt zijn. Hierdoor
werd voorkomen, dat zij met hun
luchtlandingstroepen van de drie
vliegvelden rondom Den Haag uit
met succes konden doorstoten
naar het regeringscentrum.
Bij de beoordeling van de
Nederlandse luchtverdedi
ging in de Meidagen van
1940 moet niet uit het oog
worden verloren, dat de Ne
derlandse luchtvloot bestond
uit 120 gevechtsgerede toe
stellen, nl. 28 D-21 toestellen
(kleine verouderde jagers),
22 zeer moderne G-1's, 11
Douglas-toestellen, 9 moder
ne bombardeurs, 10 verou
derde verkenningstoestellen
en 4 groepen oude verken
ningstoestellen.
WERELDCONGRES VOOR
KATHOLIEKE MANNEN
VATICAANSTAD, 16 Maart
(A.P.). In 1950 zal in Rome het
eerste wereldcongres voor katho
lieke mannen worden gehouden,
aldus werd vandaag door Radio
Vaticana medegedeeld. Het con
gres wordt gehouden in het kader
van de plechtigheden van het H.
Jaar. De plannen voor dit congres
zullen a.s. Zaterdag worden uit
gewerkt tijdens een bijeenkomst
van het bestuur der internationale
federatie van katholieke mannen.
De federatie werd het vorig jaar
September in Lourdes opgericht.
NADELIGE INVLOED
OP DE GEVECHTEN
IN HET VERSLAG van de en
quête-commissie wordt verteld, dat
Kolonel A. A. M. van Loon. oud-
commandant van de IVe Divisie,
mededeelde, dat voor het acces,
waar twee regimenten van zijn di
visie lagen (de Betuwe en Z.O.-
ütrecht), waartegen de hoofdaanval
van de Duitsers was gericht, een
boomgaard lag, welke tegen een
schadevergoeding van f 400.kon
worden opgeruimd. Op zijn desbe
treffend verzoek is nimmer ant
woord ontvangen. De commandant
va„ het veldleger verklaarde hier
omtrent, dat de regering niet heeft
toegestaan, dat dit soort opruimin
gen werd uitgevoerd, op plaatsen,
waar geen inundatie was gesteld.
Een van de ernstigste bezwaren,
die dan ook tegen de regering inge
bracht kunnen worden, acht de
commissie het niet toestaan van de
noodzakelijke opruimingen voor de
stellingen. Speciaal wordt geklaagd
over het feit. dat de boomgaarden
voor de Grebbelinie niet opgeruimd
mochten worden, hoewel de plaat
selijke commandant zulks heeft
verzocht, en dit verzoek doorgege
ven is naar Den Haag. De regering
ging er echter van uit, dat in het
Grebbegebied slechts opruimingen
mochten geschieden in de geïnun
deerde gebieden. Dit heeft een zeer
nadelige invloed gehad op de hier
geleverde gevechten.
Hoewel de commissie zeer wel
beseft, dat, ook indien de opruimin
gen uitgevoerd waren, de strijd op
de Grebbe in ons nadeel zou zijn
beslist, betreurt zij deze gang van
zaken in hoge mate. Het moet im
mers wel zeer demoraliserend wer
ken op de soldaat, indien hij reeds
bij de aanvang van de strijd be
merkt. dat hij door nalatigheid van
hogerhand in een nadelige positie
komt, doordat de vijand profijt kan
trekken van het terrein.
De commissie acht het dan ook
onjuist, dat de regering de hoogste
drager van het militair gezag in
deze bevoegdheid niet meer de
vrije hand heeft gelaten. Bevoegd
heden als deze dienen, zo vaak dit
noodzakelijk is. ook uitgeoefend te
worden. De vrijheden van het volk
behoeven door de Oorlogswet niet
meer dan noodzakelijk is, te wor
den aangetast, indien een krachtige
regering daarvoor, als hoogste lei
ding van het militair gezag, blijft
waken.
Waardering voor de
mobilisatievoorbereidingen.
De commissie constateert, dat de
regering met wijs beleid het tijdstip
heeft gekozen (29 Aug. 19394waar
op zij de krijgsmacht van Neder
land heeft gemobiliseerd. Immers,
op 3 September verklaarden Enge
land en Frankrijk aan Duitsland de
oorlog. Tevens bleek, dat de voor
bereidingen tot deze mobilisatie,
getroffen door het Departement van
Defensie en de Generale Staf, deug
delijk waren geweest.
Zweedse communisten
huilen mee
STOCKHOLM, 16 Maart (A.P.).
De Zweedse communisten hebben
vanavond formeel de gelofte afge
legd met de Sowjet-Unie te zullen
samenwerken, indien „de kapitalis
tische wereld Zweden in een oorlog
tegen Rusland stort".
Minister H. Dyxhoorn, die in de
roemruchte dagen van Mei
1940 mede een grote verant
woordelijkheid droeg als minis
ter van defensie.
VERLOOR WEL IETS VAN ZIJN
HEROÏSCHE GLANS
Over de verdediging van de
Grebbeberg in de fatale Meidagen
van 1940 hebben heel wat verhalen
de ronde gedaan en naarmate de
jaren verstreken hebben deze ver
halen zelfs een min of meer heroï
sche tint gekregen. Zonder enige
afhreuk te doen aan de individuele
moed en het plichtsbesef, dat vele
soldaten in de wanhopige strijd te
gen de overmacht aan de dag heb
ben gelegd, is echter uit het onder
zoek, dat de Enquêtecommissie over
het regeringsbeleid in de jaren
19401945 heeft ingesteld, en waar
in de zaken doodnuchter werden be
keken, wel scherp naar voren geko
men, dat de strijd op de Grebbeberg
door onze troepen op de duur niet
zozeer ging tegen de vijand, maar
veeleer tegen de chaos in de eigen
gelederen.
Een panische toestand, die met. 't
uur toenam en die het toch niet
krachtige moreel van onze troepen
op de meest noodlottige wijze on
dermijnde. Onvoldoende contact tus
sen de verschillende commandan
ten, gebrek aan goede leiders,
slecht uitgeruste en verre voor hun
taak bekwame manschappen, onvol
doende bewapening, onderdelen, die
hoofdzakelijk uit oude lichtingen
waren geformeerd, kortom, allerlei
factoren, welke de chaos wel in de
hand moésten werken. En om dit
proces nog te versnellen, kwamen
tegenover deze weinig homogene
legermacht troepen te staan, die
reeds in Polen in het vuur wareil
geweest, die een uitnemende oplei
ding hadden genoten, voorzien wa
ren van de meest moderne wagens,
en tot slot de steun hadden van 'n
perfecte luchtmacht, welke aan Ne
derlandse zijde practisch geheel
ontbrak.
Om aan het ordeloos terugtrek
ken paal en perk te stellen, kreeg
een commandant van een mare-
chaussée-detachement de opdracht
zich naar de stelling te begeven en,
de troepen te dwingen stand te
ho;«den. „Iedereen, die terugloopt,
schiet u onvermijdelijk neer"In
Rhenen stuitte deze commandant op
de in paniek vluchtende soldaten.
Het gelukte hem met veel moeite
deze totaal gedemoraliseerde massa
naar het bekende dierenpark te
voeren. Het bleef echter vluchte
lingen 'stromen, soms 80 a 90 man,
zonder officieren. Bi.i het vallen van
de avond posteerde de commandant
zich bij het viaduct, vlak bij het
station te Rhenen. In wilde vlucht
kwamen er eerst kleine groepjes,
waaronder ook officieren, later
massa's. Het gelukte hem de onge
ordende massa bij de spoorlijn te
verzamelen. Enige tijd bleef het
stil, waarna plotseling een storm
loop op het prikkeldraad, waarach
ter de marechausée lag, werd on
dernomen. De totaal uit het lood ge
slagen soldaten liepen echter het
vuur der eigen mitrailleurs tege
moet en weken daarop terug. De
volgende dag kreeg hij een hevig
Duits artillerievuur te verwerken.
Op een aan de andere zijde van het
viaduct liggend fabrieksterrein stel
den de Duitsers 30 a 40 krijgsgevan
genen op, om het vuur van de Ne
derlandse troepen onmogelijk t°
maken,
Toen de commandant om hulp
vroeg en die niet kwam, nam hij
verder poolshoogte. Het bleek, <jat
er reeds opdracht was gegeven om
terug te trekken achter de water
linie. Door de achtergebleven man
schappen der marechaussée en an
dere militairen werd de stelling zo
lang gehouden tot de mitrailleur
weigerde. Men was juist aan de
laatste patroontrommel toe
Op de 14e Mei gaven de Duitsers
pas het bericht door, dat de Hol
landers de Grebbeberg ontruimden.
Op dat moment zat het veldleger
echter al in de vesting Holland.
De Moerdjjkbruggen in het
Zuidfront van de vesting Holland
vormden de belangrijkste toe
gangsweg over de grote rivieren.
In deze bruggen werd een aantal
ladingen aangebracht, welke in
kastjes waren opgeborgen. Zo
had de verkeersbrug aan weers
kanten twee maal negentien la
dingen. Wanneer men de brug
wilde laten springen, moesten die
ladingen echter verbonden wor
den met slagsnoer. In elk kastje
moesten slagpijpjes worden ge
draaid, waartoe de manschappen
boven op de bruggen moesten
klauteren en er onder door. Om
'n boog te laten springen moest
een tijdsduur van een uur be
schikbaar zjjn. Hetzelfde gold
voor de spoorbrug.
De commissie, voorgelicht door
enige deskundigen, acht het, wat
betreft de staatsrechtelijke positie
van de opperbevelhebber van land
en zeemacht (O.L.Z.) redelijk, dat
de opperbevelhebber verantwoorde
lijk is aan de Ministerraad, dat
de politieke verantwoordelijkheid
draagt voor het beleid, dus de
O.L.Z. is niet ondergeschikt aan de
Minister van Defensie als zodanig.
Staat de O.L.Z. dus hiërarchisch
onder het kabinet, het zou van
wijs beleid getuigen, als de minis
ters aan de opperbevelhebber een
grote mate van vrijheid zouden ge
ven.
Hier zit blijkbaar ook de kern
van vele moeilijkheden tussen re
gering, althans de Minister van
Defensie en Generaal Reynders, die
begin September 1939 tot O.L.Z.
werd benoemd.
Op 28 Augustus 1939 werd de al
gemene mobilisatie afgekondigd,
doch slechts enkele artikelen van
de Oorlogswet-1899 werden van
kracht verklaard. Dit was in strijd
met de mening van de Generale
Staf, die meende, dat op die ma
nier niet voldoende kon worden op
getreden tegen spionnage. Er weid
een „gentlemens agreement" geslo
ten tussen de regering en Generaal
Reynders! Dat werd geleidelijk uit
gebreid, tot op 19 April het gehele
land in staat van beleg werd ver
klaard. Maar onderwijl had Gene
raal Reynders het „agreement" op
gezegd op 30 December 1939 en
zich voorbehouden, gebruik te ma
ken van alle bevoegdheden, welke
de Oorlogswet hem gaf. De com
missie spreekt haar bevreemding
uit over deze handelwijze van de
O.L.Z., maar nog meer bevreemdt
het haar, dat haar niets is gebleken
van een ondubbelzinnige reactie
van de zijde van de regering. De
bevoegdheid van de regering, om
het Opperbevel opdracht te geven,
van bepaalde bevoegdheden van de
Oorlogswet geen gebruik te maken,
acht de commissie vaststaand, maar
het is de vraag, of dat beleid juist
geweest is; dit is nu echter niet
meer uit te maken. De commissie
heeft geen bewondering voor de
geste van de regering, die de staat
land
van beleg voor het gehele
eerst op 19 April afkondigde.
Een veel gehoorde bewering der
militaire autoriteiten was, dat de
gedeeltelijke toepassing van de Oor
logswet, de spionnage zeer in de
hand werkte.
Gebleken is, dat de Duitsers kaar
ten hadden van de verdedigings
werken van de Grebbelinie, welke
tot 15 Maart 1940 waren bijgewerkt.
Luit.-generaal J. Wilson haalde 't
voorbeeld aan van een Duits toneel
gezelschap, dat omstreeks de No-
vembercrisis, toen een Duitse inval
verwacht werd, per autobus, dwars
door dc verdedigingslinies in Bra
bant reed, om in Tilburg of Breda
een uitvoering te geven! Ook de
commissie is van oordeel, dat tegen
deze reis had moeten worden opge
treden. Nu de militairen daartoe
niet de bevoegdheid hadden, had
men toch de Vreemdelingenwet
kunnen toepassen.
De procureur-generaal, fungerend
directeur van politie te Amsterdam,
mr dr. J. A. van Thiel, deelde
mede, dat in zijn ressort 328 staats
gevaarlijke Nederlanders bekend
waren. Het zou absoluut verant
woord zijn. indien dezen werden
opgepakt. Na de integrale afkondi
ging van de staat van beleg op 19
April 1940 werd, na overleg me* de
generale staf besloten 21 personen,
afkomstig uit verschillende delen
des lands, te interneren.
Besloten werd o.m. om Mussert
niet met die 21 lieden te arresteren,
daar die te onbenullig werd geacht.
Voor de afweer van spionnage acht
te hij de staat van beleg met nodig
daar de geroutineerde rijksrecher
cheurs hierin doorkneed waren.
De commissie bestrijdt de opvat-
ting van mr. v. Thiel. in zake de
afweer van spionnage. Zij stelt vast,
dat, na het afkondigen van de staat
van beleg op 19 April 1940 met an
dere staatsgevaarlijke personen een
aantal hoofdpersonen van de um-
formsmokkelzaak op grond van de
bepalingen van 6e Oorlogswet
moest worden geïnterneerd; dit
bewijst, dat het civiele gezag in za
ken als deze niet voldoende be
voegdheden had.
Op last van de Opperbevelhebber,
drager van het militair gezag, wer
den slechts 21 personen, als zijnde
staatsgevaarlijk, geïnterneerd. Deze
gedragslijn werd gevolgd, ondanks
Toen in de vroege ochtend van
de tiende Mei 1945 bij het aanbre
ken van de dag Duitse luchtstrijd
krachten boven het Zuidfront van
de vesting Holland verschenen, was
men op deze aanval niet voorbereid.
De vijand kon in de loop van de
morgen vele parachutisten afwer
pen, zonder dat hij hierin ernstig
werd gestoord. De commandant van
de politietroepen heeft, toen de
Duitsers zich op beide helften van
de omgeving der brug hadden ge
nesteld, onmiddellijk getracht de
slagsnoerleiding aan de bruggen
aan te brengen. Daar de Duitse pa
rachutisten de bruggen onmiddel
lijk onder vuur namen, is hem dit
echter niet gelukt. De commandant
heeft daarna het vuur laten uit
brengen op de bruggen. Ben po
ging van het zesde grensbataljon,
dat gelegerd was aan de Belgische
grens, om in de loop van de vol
gende dagen het bruggenhoofd aan
de Zuidzijde te hernemen, is mis
lukt. Het bataljon is vastgelopen
tegen de Duitse troepen, die zich in
de Nederlandse versterkingen ge
nesteld hadden. De Franse pantser
wagens die daar in de buurt waren,
hebben de aanval tegen de Duitsers
evenmin ingezet Ook aan de
Noordzijde zijn de Duitsers èrin ge
slaagd alle belangrijke Nederlandse
stellingen te nemen. Een Oberleut-
nant die bij de gevechten rond de
Moerdijkbruggen werd neergescho
ten had jarenlang tot 1939 in deze
omgeving gewoond.
Nadat derhalve zowel de troepen
ten Zuiden als ten Noorden van de
Moerdijkbruggen en tevens het de
tachement politietroepen buiten ge
vecht waren gesteld waren de brug
gen vast in handen van de Duitsers
Ook in de volgende oorlogsdagen
hebben de Nederlandse troepen
deze niet kunnen hernemen, deson
danks heeft echter de bemanning
van een vaartuig kans gezien onder
de bruggen door te varen onder
dekking van een kleine torpedoja
ger, welke in de grond werd ge
boord. Dit vaartuig heeft onder het
Duitse vuur munitie vervoerd naar
Strijen en deze daar ontladen.
De commissie is van oordeel
dat het verloop van de gebeurte
nissen rond de Moerdijkbruggen
bijzonder teleurstellend is ge
weest, dat zjj op wel zeer snelle
wijze in handen van de Duitsers
gevallen zqn, vindt zyn oorzaak
vooral hierin, dat men de troepen
bjj deze bruggen niet had gealar
meerd, zodat zij op de avond van
de negende Mei geheel onbekend
waren van het feit, dat de vol
gende dag met aan zekerheid
grenzende waarschijnlijkheid de
oorlog zou uitbreken.
het feit, dat vanwege het departe
ment van Justitie, dat lijsten van
deze lieden had aangelegd, was
voorgesteld er enige honderden te
arresteren (gezien onze neutrali
teitspolitiek geen Duitsers). De Op
perbevelhebber wenste echter
slechts te interneren op grond van
feiten en gedragingen" van de be
trokkenen. niet wegens „politieke
gezindheid". De regering heeft zich
accoora verklaard met dit stand
punt, hetgeen de commissie be
treurt.
De commissie stelt dan vast, dat
het militair gezag steeds heèft aan
gedrongen op toepassing van ver
dergaande bevoegdheden en toen
deze eenmaal verleend waren, heeft
het er een gebruik van gemaakt,
dat in verband met de hoogst ern
stige toestand van dat ogenblik als
niet voldoende moet worden gekwa
lificeerd.