Vioolbouwersop't internationale
violenconcours
Paus
Pius X, baanbreker voor moderne
opvattingen in de sport
Vreugde in het konijnenhok
van Nic.
De strijd om de rubber
Mantelpakje in „Pied-de-poule"
PAG. 4
LENTENUMMER - Vrijdag 1 April 1949
Hun hobby is hun ganse leven
Zei U iets?
Sportleven in Vaticaanstad
Medailles voor de
gondeliers
Voor de jeugd
Bij Ons Lieve Heer
op Solder
Een blik op de werkelijkheid
van de stijgende productie
(Van onze eigen redacteur)
NAMEN als Stradivari, Amati, Guarneri zijn beroemd over de
gehele wereld om hun buitengewoon knappe vervaardiging
van violen. Dit is echter uit vervlogen tijden, dat deze meester-
bouwers leefden, wij zullen ons met de huidige tijd ophouden
en wel. met de vioolbouwer van Hoorn, Jan Duursma. Hij
mag dan wel geen wereldnaam hebben, maar dan toch zeker een
nationale, omdat hij één van Nederlands vijf beroepsviool
bouwers is.
Jan Duursma, een Fries van ge
boorte, een Fries in hart en nieren,
was reeds op de lagere school ge
ïnteresseerd voor het schone hand
werk van vioolbouwer. Met' zijn
eerste kroonjaar maakte hij het
eerste „vioolachtige" instrument,
een klomp met enkele snaren. Op
zijn veertiende jaar ging hij in de
leer bij de vioolbouwer in Drach
ten, Spoelstra, waar hij de techni
sche knepen van dit beroep leerde
kennen. Later werkzaam zijnde bij
Bachman in Groningen, werd hij
door deze Duitse bouwer meer in
de theoretische kennis bekwaamd.
In 1914 raakte Jan Duursma in
Hoorn verzeild door de militaire
dienst. Daar leerde hij het
vioolbouwen niet verder, maar wel
een meisje kennen, nu zijn vrquw.
Sinds die tijd woont Jan Duursma
in de Jeroenensteeg te Hoorn.
Zijn jeugd-illusie om eens een
Stradivari te evenaren was en bleet
even groot. Daarom was het voor
Duursma experimenteren met een
doorzettingsvermogen, een Fries
eigen. Dit heeft tot zijn succes ge
leid, want momenteel heeft Jan
Duursma een naam in Nederland,
die klinkt als een door hem ge
maakte viool, die volgens vele des
kundigen een echte Italiaanse klank
heeft, reden dat bekende Neder
landse violisten een „Duursma" be
spelen.
Waar dit succes nog meer aan
toe te schrijven, dan aan zijn door
zettingsvermogen?
Wel, wij hebben eens een praatje
het hem gemaakt.... en een hele
wereld ging voor ons open. Op
prettige wijze deed hij explicaties
van de ontwikkelingsgang van een
viool. De vioolbouwer begint uit
een „segment" Ahornhout de bla
den van een viool te vervaardigen.
Dit alles wordt door Duursma met
eigen instrumenten geschaafd, tot
hij de vereiste dikte heeft bereikt.
Het bovenblad is égaal gemiddeld
3 millimeter dik, het onderblad
heeft een dikte van 2 millimeter in
het midden, die naar de kanten
aan dikte wint tot 4' 5 milli
meter.
Nog vermeldenswaard is, dat de
heer Duursma. heel waarschijnlijk,
werkt als Stradivari in zijn tijd en
wel met de stelling van Pythagoras
<a! -f- b' c:X. Dit echter voor de
beter onderlegden.
De verdere afwerking van de
viool eist ebbenhout. Hierna komt
één van dc moeilijkste problemen
van de vioolbouwer, het lakken.
Ook hiermede nam Duursma vele
jaren proeven. Hij slaagde er in,
na vele moeilijkheden en kosten
een lak samen te stellen, die vol
komen aan zijn veeleisende ver
wachtingen beantwoordde. Deze
lak heeft namelijk dezelfde eigen
schappen als die, welke bij de oude
Italiaanse violen werd gebruikt,
omdat zijn lak eveneens langzaam
in het hout doordringt, zonder (dit
is het allerbelangrijkste) te verhar
den met Se tijd. Vandaar die
prachtige sonore klank, die de
violen van Duursma kenmerkt.
Hoe die lak is samengesteld weet
alleen hij zelï, dit is zijn geheim.
Duursma gaat meedingen op het
internationale violenconcours „Hen
drik Jacoby" in Den Haag, waar-
aanvele landen zullen meedoen.
Twee violen zullen door de
Hoornse vioolbouwer worden inge
zonden. Of hij succes zal hebben?
Dc jury zal dit moeten beoordelen.
Wij zijn er van overtuigd, dat er
een redelijke kans bestaat voor
onze Nederlandse vioolbouwer. In
ieder geval is het de meesterproef
voor Jan Duursma, een echte be
oefenaar van een wonderschoon
handwerk: de violenbouw.
NEWFOUNDLAND MAAKT DEEL UIT VAN
DE CANADESE FEDERATIE
iv PELT PA ««135
|an Duursma in zijn eenvoudige werkplaats met een door hem
zo juist voltooide viool.
De Lente spookt al een paar
dagen op de redactie rond, van
wege het Lentenummer, dat
vandaag verschijnt en ik moet
meedoen met de grote hoop.
Het is natuurlijk een heerlijke
tijd, de voorjparstijd. Laten
wij hem goed gebruiken. Hij
duurt maar weer zo kort! „Wat
's aangenamer dan de Lent,
doch eer men 't merkt, loopt
zij ten end". U hoort het al: dat
is een dichterlijke en wijze
waarschuwing van Vader Von
del. Een aangename tijd, dat
heerlijke voorjaar, vol bloeien
de beloften van nieuwe groei
en nieuw, verrijkt leven! Pluk
de dag! Beidt uw tijd en duur
uw uur. Dat moet u ook goed
bedenken, als u straks de ad
vertentiekolommen naspeuren
gaat. Ik weet wel, daar heb ik
eigenlijk niks niemendal mee
te maken, maar op zulke dagen
als wij nu beleven, sluiten de
advertentiemensen en de jour
nalisten een speciaal verbond,
of, om in de stijl te blijven, een
pact, en dat houden
wij óók! Tenslotte maken wij
elkaar het leven m o q e l ij k,
en niet onmogelijk! V leest
natuurlijk alles wat er in de
krant staat, maar als u een
maal in het paradijs der adver
tenties zijt aangeland, dan is
het, of er een hemel op aarde
voor u opengaat. Maar denk
er dan aan: stel niet uit tot
morgen, ufat ge heden doen
kunt. Anders is dat mooie
hoedje, dat- lief jurkje, dat
snoezige manteltje en dat beel
dige schoentje en wat al niet
meer, wèg, voor dat u het weet.
Lentetijd is koopjestijd, maar
,,eer u het merkt, is hij
ten end!"
NEW FOUNDLAND
BIJ CANADA
Op de eerste dag van April is
New Foundland Canadees gebied
geworden. Dit uitgestrekte gebied,
waarin de kust van Labrador
staatkundig begrepen wordt, staat
practisch sedert zijn ontdekking
in 1583 door Giovanni en Sebas
tian Caboto onder Brits bestuur.
De koning was er vertegenwoor
digd door een gouverneur. Nu de
bevolking te kennen heeft gege
ven voor aansluiting bij Canada
te gevoelen heeft de Angelsaksi
sche wereld deze gelegenheid ter
stond aangegrepen om het voor
de na-oorlogse strategie zo uiter
mate belangrijke New Foundland
in de Amerikaanse verdedigings
gordel te betrekken. New Found
land wofdt tot een van de pei
lers van het Atlantisch Pact uit
gebouwd». Op deze voor dit pact zo
uitermate belangrijke gebeurtenis
kan de K.L.M. alleen maar met
gevoel van teleurstelling reageren,
omdat het vliegstation Gander op
New Foundland, aangevlogen op
de weg naar New York, nu slechts
technische waarde voor de maat
schappij heeft gekregen. De lucht
vaartwetten van Canada zijn im
mers ook van kracht geworden
voor New Foundland, zodat met
Nederlandse vliegtuigen geen pas
sagiers meer vervoerd mogen
worden in het locale verkeer tus
sen Gander en New York. Een his
torische bijzonderheid is nog, dat
reeds in 1895 New Foundland aan
sluiting bij Canada verlangde.
Dit weigerden echter de Canade
zen, omdat zij er niet voor gevoel
den de geringe schulden van het
eiland over te nemen en ook de
overname van de enige spoorlijn
te riskant achtten!
HET GEBEURDE in de Octobermaand van het jaar 1908. Hef
majestueuze plein van Belvedère in het Vaticaan was één
bonte wemeling van vlaggen en spandoeken in de kleuren van
bijna alle naties. Op het midden van het plein met als décorum
het pauselijke paleis speelde een orkest de volksliederen, en
langs de troon, waarop Z. H. Pius X temidden van kardinalen,
prelaten en leden van de erewacht was gezeten, defileerden
2000 gymnasten, behorende tot meer dan tachtig Italiaanse,
Franse, Belgische en Canadese groepen. Geestdriftig toegejuicht
door tienduizenden toeschouwers was de H. Vader, in het wit
gekleed en met een wijde rode mantel van de schouders afhan
gend, in een koets-Louis XV gearriveerd.
kele gondeliers in Venetië medail
les, geschonken door Paus Pius X,
welke Hij voor de winnaars had
uitgeloofd bij de traditionele gon
delwedstrijd in de lagune-stad.
Daverend echoëde na elke uit
voering het applaus tegen 't mar
mer van het feërieke paleis, waar
toe de Paus telkenszelf het sein
gaf. Ruim twee uren was Paus
Pius X een gespannen toeschouwer
bij deze grootscheepse sportuitvoe-
ring aan het begin van deze eeuw.
Pius X is in feite de eerste Paus
geweest, die het nut van de sport
beoefening welke toen nog in de
kinderschoenen stond, in volle be
tekenis inzag.
„Eens zal de sport een uiterst
voorname factor vormen bij de op
voedingbetoogde Hij bij
herhaling. En vandaar deed de H.
Vader alles wat binnen zijn bereik
lag om het sportleven in zijn on
middellijke omgeving te stimuleren
en daardoor een voorbeeld te ge
ven aan de toen nog ten aanzien
van de sport orthodox denkende
geestelijkheid. Baron Pierre de
Coubertin de stichter der moderne
Olympische Spelen vond bij zijn
streven dan ook een warm voor
stander bij deze eerste sport-Paus.
Tijdens een audiëntie verzocht hij
de H. Vader om de vierde Spelen in
Rome te mogen organiseren. Door
verschillende omstandigheden kon
dit plan geen doorgang vinden,
maar wel stemde de Paus er van
harte mee in om verschillende ver
bodsbepalingen welke de geestelijk
heid met betrekking tot de sport
beoefening had uitgevaardigd op te
heffen. Geen wonder, dat Pierre de
Coubertin opgetogen terugkeerde
naar Parijs. „Door Paus Pius X
zal de sport in de toekomst een
geweldige vlucht nemen. Hij is een
groot voorstander van de Olympi
sche gedachte, schenkt persoonlijk
prijzen bij wedstrijden
Inderdaad bezitten thans nog en-
STOOTTROEP AAN HET
LEVENSFRONT
(Vervolg van pag. 3)
zeven kippen te voorschijn kwa
men. De blijde gebeurtenis ging
niet door en veranderde in een ai
restatie. Een dokter bleet F: niet
nodig en een veearts kon ook niet
meer helpen, want de kippen wa
ren dood; zo'n ongelovige opper
ook....
Maar nu is het genoeg, de plicht
wacht weer en ik blijf mijmeren,
trots als een pauw op onze zoon.
De zuster doet rustig en trouw Tiaar
plicht. Als straks dan de chaos
weer opgeruimd is en na moeders
herstel het huishoudentje weer
loopt, verdwijnt de zuster weer,
met stille trom, om op een nieuwe
frontsector in te springen, om een
nieuwe wereldburger(es) waardig
te ontvangen. Altijd weer in een
andere, in een vreemde omgeving,
daar waar de hulp het meest no
dig is. Ik voel de sensatie van het
vaak niet weten, waar je 's avonds
het moede hoofd zult leggen, steeds
voort, altijd in de voorste linie,
zonder rust, her en derwaarts ge
commandeerd vanuit het stafbureau
der hoofdzuster, als eclfte stoot-
troepers aan het front dat Leven
heet- En waar help je niet overal?
De vliegende brigade in optima
forma!
En al meent mijn vriend Jansen
de jonge moeder op te moeten mon
teren met de nieuwste gruwelver
halen over de atoombom, zodat
zelfs de kersverse zoon nu al spijt
heeft van zijn komst op deze aar
de, hetgeen hij door hcVig gegil
kenbaar maakt, en al zit buur
vrouw van Drakensteijn tot Rod
delenburg de hele buurt over de
hekel te halen.... Zo lang er nog
vrouwen zijn die alleen weten te
helpen en te dienen, die je als het
ware het geluk thuis bezorgen
zo lang er nog zusters zijn en er
nog kinderen geboren worden
zo lang geloof ik nog in het goede.
BEREND SCHAEPER
Niet te stuiten groei
Paus Pius X had juist gezien. De
sport heeft in de loop der volgende
decennia 'n zeer belangrijke plaats
ingenomen bij de opvoeding van de
jeugd.
Successievelijk vielen de vooroor
delen weg en ontstond er een ge
voel van achting voor de sportbe
oefening, voor zover zij binnen het
bereikbare bleef. Want met de ge
weldige vlucht, welke de sport
vooral na de oorlog heeft geno
men, konden ook excessen niet uit
blijven. Het is betreurenswaardig
het feit te moeten constateren, dat
deze ondanks herhaaldelijke waar
schuwingen, eer toe- dan afnemen.
Reeds in 1920 heeft kardinaal Mer-
cier ter gelegenheid van de Spelen
te Antwrepen in een magistrale
rede tot de katholieke Olympische
deelnemers reeds op de gevaren
van overdrijving gewezen. „Denk
eraan, dat de eerste wet van het
Olympische is de wet van de zede
lijke tucht en van de eerbied voor
het gezag". Later in 1924, toen de
Spelen in Parijs waren georgani
seerd, sprak kardinaal Dubois de
katholieke deelnemers in dezelfde
geest toe in de Notre Dame.
De sport bleef groeien, ingewik
kelde organisaties werden opge
bouwd, het materiële, de beroeps-
sport begon een belangrijke plaats
in te nemen. Op zichzelf gezien be
schouwen wij het profesionalisme
als een verschijnsel, dat op de duur
wel een ondergang van het sport
leven kan meebrengen.
Bepaalde richtlijnen
De snelle groei van de sportbe
oefening noopte het Nederlands
Episcopaat ertoe om aan het einde
van 1947 aan de geestelijke advi
seurs en de besturen der katholie
ke verenigingen een schrijven te
richten waarin het bepaalde richt
lijnen uitstippelde in de geest van
de katholieke sportopvatting.
„Door de sport op te vatten als
een middel voor vorming en ont
spanning kan de mens zich naar
ziel en lichaam herstellen en kan
hjj zowel nieuwe lichamelijke als
geestelijke krachten verzamelen
om in het vervullen van zijn le
vensplichten te kunnen volharden
en de ziel te helpen in haar opgang
naar God. De opvatting behoedt
voor de overdrijving, dat men leeft
om en voor de sport, want dit is
de geest van ons geloof, dat tot
werken en bidden maant."
Vooral, in de zin, waarin het
Episcopaat over de overdriving
spreekt, mag als een duidelijke
waarschuwing gelden voor allen,
die aan de sport een alleenzaligma
kende betekenis zijn gaan hechten.
Aan de andere kant -wijst dit
schrijven evenzeer helder op de
grote waarde, welke door de te
genwoordige geestelijkheid aan de
sport wordt toegekend.
De tegenwoordige Paus Pius XII
heeft zelf meermalen blijk gegeven
hoezeer Hij persoonlijk meeleeft
met de sportgebeurtenissen. In Va
ticaanstad worden af en toe voet
balwedstrijden georganiseerdmaar
vooral de wielersport draagt' deze
Paus een warm hart toe. In 1946
ontving Hij in een particuliere
audiëntie de deelnemers aan de
Ronde van Italië, met Gino Bar-
tali, de winnaar van de - laatste
Tour der France heeft de H. Vader
zelf geruime tijd onderhouden. En
als tegenprestatie voor de grote
eer hem aangedaan, schonk ,,T1
Campessimo" onlangs aan Paus
Pius XII drie nieuwe fietsen, één
voor een missionaris in Hongarije
en twee aan de katholieke Actie
voor haar sociaal werk onder de
arbeiders in België en Frankrijk.
Aan „De Waarheid" <jie over
deze gift een „geestig stukje"
meende te moeten lanceren, ont
ving natuurlijk de diepere beteke
nis van deze spontane geste: een
hulde aan een Paus, aan wie het
sportleven in Italië en in de ganse
wereld, reeds zeer veel heeft te
danken, de sport, zoals de katho
liek die moet zien; een prachtig
wellicht het mooiste middel
om de jeugd op te voeden tot eên
rechtschapen eerlpk mens.
Zeeuws-Vlaanderen vlagt
Het besluit van de minister van
Verkeer en Waterstaat om het
voorstel tot wederinvoering van
de veergelden op de Westerschel-
de voorlopig terug te nemen, heeft
alom in Zeeuwsch-Vlaanderen
grote voldoening gewekt. De be
volking stak overal spontaan de
nationale driekleur uit.
door T. v. d. Berg
Vandaag hebben de grote mensen
een Lentekrant, maar natuurlijk
hebben wij ook een verhaal voor
jullie kinderen, dat is vanzelfspre
kend, verbeeld je eens van niet. En
wat voor een verhaal. Maar kom
ik zal jullie niet te lang in spanning
houden en die leuke nieuwsgierig
heid van al die kleine ondeugden
gaan bevredigen.
Het volgende verhaal is een ver
telling van een dierenvriend, trou
wens wij houden allemaal ontzet
tend veel van dieren is het niet?
Deze echte fijne dierenvriend is
een dik ventje van een jaar of ne
gen. Hij is handig en hard lopen
dat ie kan, nu daar kunnen jullie
niet met je pet bij. Ach wat--zeg
ik nu weer? Petwelke jongen
of mejsje draagt er in de lente een
pet, nee dat is te gek, maak me
daar eventjes een blunder.
Zeg weten jullie hoe dat kleine
bulletje heet? Nee. nu dan zal ik
dat heel zachtjes in jullie oor fluis
teren. Hij heet Nico Meijer. Een
rare jongen hoor, want je moet hem
eens zien, wanneer hij bij zijn ko
nijnenhok ligt. Dan is hij al maar
aan het proesten van het lachen
om die vader konijn, die Flapoor
heet. Ik heb ook eens met hem op
de grond gelegen. Heel stilletjes
lagen wij zo naast elkaar. Het len
tezonnetje was heerlijk warm en
wij kregen er zowaar een hete
broek van, want wij lagen op onze
buik in het heerlijke malse gras,
dat zo lekker rook. Vader konijn
liep heen en weer in zjjn hok, moe
der lag achterin in de schaduw. Je
zag hun neus trillen, en die kleine
kraaloogjes gingen almaar heen en
weer, nu ja wanneer je dan niet
oppast, dan moet je wel lachen of
je wilt of niet. Het is een aardig
gezinnetje van moeder en vader
konijn, ze hebben niet zo erg veel
last van te weinig ruimte* om in
tc wonen, zoals de grote mensen,
die door de oorlog maar bij elkaar
moeten wonen. Moeder konijn,
want dat weten jullie nog niet, die
heeft een paar dagen terug kleine
konijntjes gekregen, o hele kleine
kindertjes, die steeds bij moeder
kruipen alsof ze bang zijn van al
die vreemde dingen die ze zien in
de wereld rondom hen heen. Ons
bulletje is er gek op. Jullie hadden
hem eens moeten zien tegen de da
gen, dat die konijnenhummels bij
moeder konijn zouden komen wo
nen, ongedurig dat ie toen was, er
was bijna geen land met hem te
bezeilen, 's Morgens stond hij al
vroeg op om te kijken, maar steeds
niets. Hij ging dan weer naar zijn
moeder en vroeg yanneer komen
nu die kleine konijnen, ze zijn er
nog met. Zijn moeder zei dan: „Wel
jongen, heb dan toch wat meer ge
duld, wat dacht je dat die konijn
tjes moeten komen als jij dat maar
wilt, ben je nu helemaal mal?"
Nic ging dan met een pruillip
naar school en van opletten in de
les was geen sprake. Ja, een klein
beetje ondeugend was hij' soms wel.
Toch heeft hij niet zo lang moeten
wachten, want op een hele zonnige
Tiel heeft 14.000 inwoners
In de registers van de burger
lijke stand te Tiel werd de 14.000-
ste inwoner ingeschreven. Het
was Petres van der Lught. De ge
lukkige vader werd een spaar
bankboekje met f 35.overhan
digd.
dag kwam hij uit school en hij liep
direct naar zijn konijnenhok en
daar dartelden ze door het hok
heen.
Nu jullie kunnen begrijpen dat
hij door het dolle heen was. Ik heb
ze ook gezien, toon ik naast hem
lag in het malse gras, dat zo heer
lijk rook naar de frisse buitenlucht.
Ja. dat was nog eens vreugde in
het konijnenhok van Nic. Ze heb
ben natuurlijk beschuitjes gegeten
met lekkere hagelslag, dat kun je
begrijpen, zo gaat het overal dus
ook in het hok van Die's konijnen!
Ze groeien al als kool, die kleine
kindertjes van moeder en vader
konijn. En het is maar wat leuk!
In een nacht van de Stille Om
gang zijn wij bij „Ons Lieve Heer
op Solder" geweest: 't oude schuil-
kerkje, waarvan de kronieken
schrijven, dat onze voorvaderen er
de priester onder de mis menigmaal
moesten verstoppen in het turfhok,
wanneer de schout en zijn rakkers
hem kwamen zoeken. Het turfhok
met het primitieve altaar daar
vlakbij vindt men er nog precies
zoals in de dagen dat geloofsver-
volgers er d'e deurklopper op de
zware eiken voordeur lieten ram
melen om priester en gelovigen
gevangen te nemen.
Behalve die zolder is in de ze
ventiende eeuw, in de tijd toen
Amsterdam zich in haar volle ba
rokke pracht ging ontwikkelen, dit
oude woonhuis tot officiële paro
chiekerk herbouwd. Het kerkje ia
onlangs in deze barokke sfeer zo
mooi hersteld, dat men er nu nog
bij bijzondere gelegenheden, zoals
in de Kerstnacht en in de nacht
van de Stille Omgang, weer de
mis k£m horen. Men vindt er het
met weelderige ornamenten in stuc
werk en schilderingen opgesmukte
altaar en de ingebouwde preekstoel,
die als een wonderlijke kiek-kast
naar buiten draait, wanneer er
gepreekt wordt. Men vindt er de
plaats in een zijbank tegen de
muur, waar de bijna 80-jarige va
der Vondel heeft gezeten, toen in
1603 dit kerkje zijn eerste pastoor
kreeg, die hier plechtig geïnstal
leerd werd.
„Ons Lieve Heer op Solder" is
dus veel moer dan een museum,
vooral voor katholieken, die er zich
con juist beeld kunnen vormen,
hoe in vroeger eeuwen ons geloof
zich in ons land ontwikkeld heeft
en hoe het in verdrukking zich
heeft weten te handhaven.
Men Mndt in dit kerkje, dat
eigenlijk een oud Amsterdams
grachtenhuis is en dat officieel nog
altijd Museum Amstelkring heet,
een conservator, die de bezoekers
rondleidt. De conservator past met
zijn grijze baard zo volmaakt in de
sfeer, dat hij onlangs door een paar
Amsterdamse jongens, die op de
gracht naar de statige tuitgevel van
het museum stonden te kijken en
de sierlijke gothische letters „Ons
Lieve Heer op Solder" lazen, met
een: „Kèèk, daor hebbie de baos
self: Ons Lieve Heer op Solder",
werd begroet, toen zijn eerbied-
waarwaardig hoofd voor het raam
verscheen. De heer La Rooij zou
geen rechtgeaard Amsterdammer
geweest zijn, als hij de humor van
zijn stadgenoten 'niet had weten te
waarderen. De jongens werden uit
genodigd voor een gratis rondlei
ding. Zij mochten hun geestige
Amsterdamse neuzen in het turfhok
steken en hebben nog menige rake
opmerking in Hoog-Haarlemmer-
dijks gemaakt. „De baos" vertelde
ons tenminste, dat hij nog nooit zo
prettig door zijn eigen museum
heeft gewandeld
De ontwerper
Charles Montaigne
die van Nederland
se afkomst is cn in
Parijs een mode
huis heeft, dat er
zijn mag, bracht
voor de lente een
mantelpakje van
kleine ruitjes.
„Pied-de-poule
noemen de Fran-
Sen dit dessin cn
niet alleen de tail
leur van Montaig
ne, maar ook vele
mantelpakjes van
andere ontwerpers
zullen dit voorjaar
„en pied-de-poule"
zijn. Dat is name
lijk een van de
overeenkomsten
die Vrouw Mode
en de Lente samen
hebben gesloten.
Het mantelpakje
van Montaigne,
beige-grijs getint,
heeft een aanslui
tend jasje en een
gladde rok. De re
vers zijn vervan
gen door een gro
te kraag en de
sluiting van het
manteltje bestaat
uit stalen „kno
pen", die aan de
weerszijden door
tresjes gaan en met heel fijne ket
tinkjes aan één l'|mt van het jasje
vastzitten. Een witte blouse, een
kleine witte hoed en witte hand
schoenen voltooien het geheel. De
naam, die Charles Montaigne voor
deze tailleur bedacht, is „Berlioz",
de naam van een Franse componist.
Hij heeft de omgeving schijnbaar
helemaal met zijn creatie in over
eenstemming willen brengen, want
links is een viool op een stuk mu
ziek geplaatst en rechts staat een
harp. Zoals men ziet, laat hij twee
sierlijke handschoenen met de sna
ren van de harp spelen.
1 Indonesische correspondentie)
Enkele kranten publiceren in de
ze dagen, nu alles op Java in het
teken van herstel en wederopbouw
is komen te staan, veel artikelen
over de stijgende curve in de rub
ber-productie. Voor de beleggers
geen ongunstige tijding, want na
een tijd dat de productie volkomen
stil stond is elke vooruitgang ver
betering. Ons interesseren die stij
gingen niet zo heel bijzonder, want
als we de voordelen daarvan mer
ken, is het steeds op zéér indirecte
wijze. Toch behoudt het woord
„rubber" ypor ons zijn avontuur
lijke haast magische klank. We ha
len er onverbrekelijk de „rubber
koningen" in hun Rolls Royce au
to's bjj, de strijd op de beurs en
allerlei mogelijke andere dingen
die in de ogen van de „men in
the street" zo ontzettend belang
rijk en romantisch zyn.
Weinigen is het vergund 'n blik
te werpen op de werkelijkheid. De
echte strijd om de rubber. Niet
meer die romantische van vroeger,
van een „aansluipend oerwoud" en
mensenroosterënde inboorlingen,
maar een doodgewone alledaagse
strijd tegen de financiële moeilijk
heden. Tegen de omstandigheden,
die elke planter haast boven het
hoofd gaat groeien.
Poerwokerto is een centrum van
vele en grote rubberondernemin
gen. Er is een hotel waar de plan
ters verblijven, omdat het op de
onderneming zélf te gevaarlijk is...
Ze kunnen U veel vertellen, deze
mensen. Ze spreken er graag over,
want de rubber heeft in de jaren
voor de oorlog reeds bezit van hen
genomen. Na de capitulatie van de
Nederlanders op Java werden ze
met vrouw en kinderen uit hun
werk gehaald en naar de kampen
vervoerd, waar ze harde jaren
doormaakten. Jaren die diepe groe
ven in hun gezichten hebben ge
trokken. Ze hebben na die moeilij
ke tijd een half jaar of langer ver
lof gehad en kwamen toen weer
terug. Jong en oud, ervaren en on
bedreven, heeft samen over de rai
ling van het schip, dat hen ver
voerde, gehangen en met elkander
gesproken over de toestand, over
de toekomst
Toen zjjn ze naar de onderne-
i mingen gegaan en troffen een ver-
laten en verwaarloosde, dikwjjls
verbrande woestenij aan. 'n Plaatp
waar soldaten met enige huiver
over spraken
Ze hebben weer met elkander
gesproken en met een beetje gal
genhumor gezegd: „Asjeblieft me
neer! Een verbrand stuk fabriek,
geen dak boven je hoofd en daaren
boven nog een concentratie van 'n
dikke drieduizend peloppers in de
buurtGa maar zitten. Mes
goed meneer?"
Als ze na een lange dag van
vechten tegen de moeilijkheden bij
elkaar in het hotel zitten en ver
tellen van hun manier van herstel
len, krijgt ge een duidelijk beeld
van de ellende, die elke dag maa»
weer op die kerels aanstormt. Ze
kankeren en schelden op hun fir
ma, die niet schijnt te begrijpen
dat je om rustig te kunnen werken
ook materiaal en veel geld nodig
hebt. Verontwaardigd vertellen ze.
van de veldsmidse, die beschikbaar
was gesteld, maar door twee plan
ters gebruikt moest worden,. De
2 ondernemingen lagen „slechts"
een tachtig kilometer van elkander
verwijderd, en de weg die hen ver
bond was niet bepaald mijnen vrij
Ze zijn geërgerd als ze in dit al
lereerste stadium alles moeten re
gisteren op grote lijsten. Ze kan
keren flink, maar het zijn Neder
landse kerels, die zich morgen
ochtend toch weer om 5 uur laten
wekken, want dan begint de reis
naar de onderneming weer... Dan
ontmoeten ze weer de soldaten die
de hele lange nacht de wacht in
de stellingen op de onderneming
hebben gehouden.
Die trek naar alle windstreken
heeft een goudzoekers-karakter.
Men ziet de mensen in de korte
broeken met de grote geweren uit
het hotel vertrekken, men komt ze
tegen in auto's of in de trein, men
ontmoet overal dat gebruinde ge
zicht. met durvende ogen. Ze zeg
gen misschien wat schamper:
„Daar gaat Robinson weer naar
zijn peloppertuin", maar in hun
hart zijn ze blij te kunnen pionie
ren. Men leest het in hun ogen, en...
men ziet het aan de curvê
Laten we, als we weer eens zo'n
verheugende tijding van productie
verhoging in de kranten lezen,
even aan die kerels met dit ge
weer denken. Die kerels die on
danks de gevaren rond de SG-lijnen
zeiden: „Wat? Drieduizend pallop-
pers maar? Kerel! Ik heb er dui
zend meer. Zei TJ wat? Mes goed.
Ga maar zitten", en gingen zit
ten