Vioolbouwersop't internationale violenconcours Paus Pius X, baanbreker voor moderne opvattingen in de sport Vreugde in het konijnenhok van Nic. De strijd om de rubber Mantelpakje in „Pied-de-poule" PAG. 4 LENTENUMMER - Vrijdag 1 April 1949 Hun hobby is hun ganse leven Zei U iets? Sportleven in Vaticaanstad Medailles voor de gondeliers Voor de jeugd Bij Ons Lieve Heer op Solder Een blik op de werkelijkheid van de stijgende productie (Van onze eigen redacteur) NAMEN als Stradivari, Amati, Guarneri zijn beroemd over de gehele wereld om hun buitengewoon knappe vervaardiging van violen. Dit is echter uit vervlogen tijden, dat deze meester- bouwers leefden, wij zullen ons met de huidige tijd ophouden en wel. met de vioolbouwer van Hoorn, Jan Duursma. Hij mag dan wel geen wereldnaam hebben, maar dan toch zeker een nationale, omdat hij één van Nederlands vijf beroepsviool bouwers is. Jan Duursma, een Fries van ge boorte, een Fries in hart en nieren, was reeds op de lagere school ge ïnteresseerd voor het schone hand werk van vioolbouwer. Met' zijn eerste kroonjaar maakte hij het eerste „vioolachtige" instrument, een klomp met enkele snaren. Op zijn veertiende jaar ging hij in de leer bij de vioolbouwer in Drach ten, Spoelstra, waar hij de techni sche knepen van dit beroep leerde kennen. Later werkzaam zijnde bij Bachman in Groningen, werd hij door deze Duitse bouwer meer in de theoretische kennis bekwaamd. In 1914 raakte Jan Duursma in Hoorn verzeild door de militaire dienst. Daar leerde hij het vioolbouwen niet verder, maar wel een meisje kennen, nu zijn vrquw. Sinds die tijd woont Jan Duursma in de Jeroenensteeg te Hoorn. Zijn jeugd-illusie om eens een Stradivari te evenaren was en bleet even groot. Daarom was het voor Duursma experimenteren met een doorzettingsvermogen, een Fries eigen. Dit heeft tot zijn succes ge leid, want momenteel heeft Jan Duursma een naam in Nederland, die klinkt als een door hem ge maakte viool, die volgens vele des kundigen een echte Italiaanse klank heeft, reden dat bekende Neder landse violisten een „Duursma" be spelen. Waar dit succes nog meer aan toe te schrijven, dan aan zijn door zettingsvermogen? Wel, wij hebben eens een praatje het hem gemaakt.... en een hele wereld ging voor ons open. Op prettige wijze deed hij explicaties van de ontwikkelingsgang van een viool. De vioolbouwer begint uit een „segment" Ahornhout de bla den van een viool te vervaardigen. Dit alles wordt door Duursma met eigen instrumenten geschaafd, tot hij de vereiste dikte heeft bereikt. Het bovenblad is égaal gemiddeld 3 millimeter dik, het onderblad heeft een dikte van 2 millimeter in het midden, die naar de kanten aan dikte wint tot 4' 5 milli meter. Nog vermeldenswaard is, dat de heer Duursma. heel waarschijnlijk, werkt als Stradivari in zijn tijd en wel met de stelling van Pythagoras <a! -f- b' c:X. Dit echter voor de beter onderlegden. De verdere afwerking van de viool eist ebbenhout. Hierna komt één van dc moeilijkste problemen van de vioolbouwer, het lakken. Ook hiermede nam Duursma vele jaren proeven. Hij slaagde er in, na vele moeilijkheden en kosten een lak samen te stellen, die vol komen aan zijn veeleisende ver wachtingen beantwoordde. Deze lak heeft namelijk dezelfde eigen schappen als die, welke bij de oude Italiaanse violen werd gebruikt, omdat zijn lak eveneens langzaam in het hout doordringt, zonder (dit is het allerbelangrijkste) te verhar den met Se tijd. Vandaar die prachtige sonore klank, die de violen van Duursma kenmerkt. Hoe die lak is samengesteld weet alleen hij zelï, dit is zijn geheim. Duursma gaat meedingen op het internationale violenconcours „Hen drik Jacoby" in Den Haag, waar- aanvele landen zullen meedoen. Twee violen zullen door de Hoornse vioolbouwer worden inge zonden. Of hij succes zal hebben? Dc jury zal dit moeten beoordelen. Wij zijn er van overtuigd, dat er een redelijke kans bestaat voor onze Nederlandse vioolbouwer. In ieder geval is het de meesterproef voor Jan Duursma, een echte be oefenaar van een wonderschoon handwerk: de violenbouw. NEWFOUNDLAND MAAKT DEEL UIT VAN DE CANADESE FEDERATIE iv PELT PA ««135 |an Duursma in zijn eenvoudige werkplaats met een door hem zo juist voltooide viool. De Lente spookt al een paar dagen op de redactie rond, van wege het Lentenummer, dat vandaag verschijnt en ik moet meedoen met de grote hoop. Het is natuurlijk een heerlijke tijd, de voorjparstijd. Laten wij hem goed gebruiken. Hij duurt maar weer zo kort! „Wat 's aangenamer dan de Lent, doch eer men 't merkt, loopt zij ten end". U hoort het al: dat is een dichterlijke en wijze waarschuwing van Vader Von del. Een aangename tijd, dat heerlijke voorjaar, vol bloeien de beloften van nieuwe groei en nieuw, verrijkt leven! Pluk de dag! Beidt uw tijd en duur uw uur. Dat moet u ook goed bedenken, als u straks de ad vertentiekolommen naspeuren gaat. Ik weet wel, daar heb ik eigenlijk niks niemendal mee te maken, maar op zulke dagen als wij nu beleven, sluiten de advertentiemensen en de jour nalisten een speciaal verbond, of, om in de stijl te blijven, een pact, en dat houden wij óók! Tenslotte maken wij elkaar het leven m o q e l ij k, en niet onmogelijk! V leest natuurlijk alles wat er in de krant staat, maar als u een maal in het paradijs der adver tenties zijt aangeland, dan is het, of er een hemel op aarde voor u opengaat. Maar denk er dan aan: stel niet uit tot morgen, ufat ge heden doen kunt. Anders is dat mooie hoedje, dat- lief jurkje, dat snoezige manteltje en dat beel dige schoentje en wat al niet meer, wèg, voor dat u het weet. Lentetijd is koopjestijd, maar ,,eer u het merkt, is hij ten end!" NEW FOUNDLAND BIJ CANADA Op de eerste dag van April is New Foundland Canadees gebied geworden. Dit uitgestrekte gebied, waarin de kust van Labrador staatkundig begrepen wordt, staat practisch sedert zijn ontdekking in 1583 door Giovanni en Sebas tian Caboto onder Brits bestuur. De koning was er vertegenwoor digd door een gouverneur. Nu de bevolking te kennen heeft gege ven voor aansluiting bij Canada te gevoelen heeft de Angelsaksi sche wereld deze gelegenheid ter stond aangegrepen om het voor de na-oorlogse strategie zo uiter mate belangrijke New Foundland in de Amerikaanse verdedigings gordel te betrekken. New Found land wofdt tot een van de pei lers van het Atlantisch Pact uit gebouwd». Op deze voor dit pact zo uitermate belangrijke gebeurtenis kan de K.L.M. alleen maar met gevoel van teleurstelling reageren, omdat het vliegstation Gander op New Foundland, aangevlogen op de weg naar New York, nu slechts technische waarde voor de maat schappij heeft gekregen. De lucht vaartwetten van Canada zijn im mers ook van kracht geworden voor New Foundland, zodat met Nederlandse vliegtuigen geen pas sagiers meer vervoerd mogen worden in het locale verkeer tus sen Gander en New York. Een his torische bijzonderheid is nog, dat reeds in 1895 New Foundland aan sluiting bij Canada verlangde. Dit weigerden echter de Canade zen, omdat zij er niet voor gevoel den de geringe schulden van het eiland over te nemen en ook de overname van de enige spoorlijn te riskant achtten! HET GEBEURDE in de Octobermaand van het jaar 1908. Hef majestueuze plein van Belvedère in het Vaticaan was één bonte wemeling van vlaggen en spandoeken in de kleuren van bijna alle naties. Op het midden van het plein met als décorum het pauselijke paleis speelde een orkest de volksliederen, en langs de troon, waarop Z. H. Pius X temidden van kardinalen, prelaten en leden van de erewacht was gezeten, defileerden 2000 gymnasten, behorende tot meer dan tachtig Italiaanse, Franse, Belgische en Canadese groepen. Geestdriftig toegejuicht door tienduizenden toeschouwers was de H. Vader, in het wit gekleed en met een wijde rode mantel van de schouders afhan gend, in een koets-Louis XV gearriveerd. kele gondeliers in Venetië medail les, geschonken door Paus Pius X, welke Hij voor de winnaars had uitgeloofd bij de traditionele gon delwedstrijd in de lagune-stad. Daverend echoëde na elke uit voering het applaus tegen 't mar mer van het feërieke paleis, waar toe de Paus telkenszelf het sein gaf. Ruim twee uren was Paus Pius X een gespannen toeschouwer bij deze grootscheepse sportuitvoe- ring aan het begin van deze eeuw. Pius X is in feite de eerste Paus geweest, die het nut van de sport beoefening welke toen nog in de kinderschoenen stond, in volle be tekenis inzag. „Eens zal de sport een uiterst voorname factor vormen bij de op voedingbetoogde Hij bij herhaling. En vandaar deed de H. Vader alles wat binnen zijn bereik lag om het sportleven in zijn on middellijke omgeving te stimuleren en daardoor een voorbeeld te ge ven aan de toen nog ten aanzien van de sport orthodox denkende geestelijkheid. Baron Pierre de Coubertin de stichter der moderne Olympische Spelen vond bij zijn streven dan ook een warm voor stander bij deze eerste sport-Paus. Tijdens een audiëntie verzocht hij de H. Vader om de vierde Spelen in Rome te mogen organiseren. Door verschillende omstandigheden kon dit plan geen doorgang vinden, maar wel stemde de Paus er van harte mee in om verschillende ver bodsbepalingen welke de geestelijk heid met betrekking tot de sport beoefening had uitgevaardigd op te heffen. Geen wonder, dat Pierre de Coubertin opgetogen terugkeerde naar Parijs. „Door Paus Pius X zal de sport in de toekomst een geweldige vlucht nemen. Hij is een groot voorstander van de Olympi sche gedachte, schenkt persoonlijk prijzen bij wedstrijden Inderdaad bezitten thans nog en- STOOTTROEP AAN HET LEVENSFRONT (Vervolg van pag. 3) zeven kippen te voorschijn kwa men. De blijde gebeurtenis ging niet door en veranderde in een ai restatie. Een dokter bleet F: niet nodig en een veearts kon ook niet meer helpen, want de kippen wa ren dood; zo'n ongelovige opper ook.... Maar nu is het genoeg, de plicht wacht weer en ik blijf mijmeren, trots als een pauw op onze zoon. De zuster doet rustig en trouw Tiaar plicht. Als straks dan de chaos weer opgeruimd is en na moeders herstel het huishoudentje weer loopt, verdwijnt de zuster weer, met stille trom, om op een nieuwe frontsector in te springen, om een nieuwe wereldburger(es) waardig te ontvangen. Altijd weer in een andere, in een vreemde omgeving, daar waar de hulp het meest no dig is. Ik voel de sensatie van het vaak niet weten, waar je 's avonds het moede hoofd zult leggen, steeds voort, altijd in de voorste linie, zonder rust, her en derwaarts ge commandeerd vanuit het stafbureau der hoofdzuster, als eclfte stoot- troepers aan het front dat Leven heet- En waar help je niet overal? De vliegende brigade in optima forma! En al meent mijn vriend Jansen de jonge moeder op te moeten mon teren met de nieuwste gruwelver halen over de atoombom, zodat zelfs de kersverse zoon nu al spijt heeft van zijn komst op deze aar de, hetgeen hij door hcVig gegil kenbaar maakt, en al zit buur vrouw van Drakensteijn tot Rod delenburg de hele buurt over de hekel te halen.... Zo lang er nog vrouwen zijn die alleen weten te helpen en te dienen, die je als het ware het geluk thuis bezorgen zo lang er nog zusters zijn en er nog kinderen geboren worden zo lang geloof ik nog in het goede. BEREND SCHAEPER Niet te stuiten groei Paus Pius X had juist gezien. De sport heeft in de loop der volgende decennia 'n zeer belangrijke plaats ingenomen bij de opvoeding van de jeugd. Successievelijk vielen de vooroor delen weg en ontstond er een ge voel van achting voor de sportbe oefening, voor zover zij binnen het bereikbare bleef. Want met de ge weldige vlucht, welke de sport vooral na de oorlog heeft geno men, konden ook excessen niet uit blijven. Het is betreurenswaardig het feit te moeten constateren, dat deze ondanks herhaaldelijke waar schuwingen, eer toe- dan afnemen. Reeds in 1920 heeft kardinaal Mer- cier ter gelegenheid van de Spelen te Antwrepen in een magistrale rede tot de katholieke Olympische deelnemers reeds op de gevaren van overdrijving gewezen. „Denk eraan, dat de eerste wet van het Olympische is de wet van de zede lijke tucht en van de eerbied voor het gezag". Later in 1924, toen de Spelen in Parijs waren georgani seerd, sprak kardinaal Dubois de katholieke deelnemers in dezelfde geest toe in de Notre Dame. De sport bleef groeien, ingewik kelde organisaties werden opge bouwd, het materiële, de beroeps- sport begon een belangrijke plaats in te nemen. Op zichzelf gezien be schouwen wij het profesionalisme als een verschijnsel, dat op de duur wel een ondergang van het sport leven kan meebrengen. Bepaalde richtlijnen De snelle groei van de sportbe oefening noopte het Nederlands Episcopaat ertoe om aan het einde van 1947 aan de geestelijke advi seurs en de besturen der katholie ke verenigingen een schrijven te richten waarin het bepaalde richt lijnen uitstippelde in de geest van de katholieke sportopvatting. „Door de sport op te vatten als een middel voor vorming en ont spanning kan de mens zich naar ziel en lichaam herstellen en kan hjj zowel nieuwe lichamelijke als geestelijke krachten verzamelen om in het vervullen van zijn le vensplichten te kunnen volharden en de ziel te helpen in haar opgang naar God. De opvatting behoedt voor de overdrijving, dat men leeft om en voor de sport, want dit is de geest van ons geloof, dat tot werken en bidden maant." Vooral, in de zin, waarin het Episcopaat over de overdriving spreekt, mag als een duidelijke waarschuwing gelden voor allen, die aan de sport een alleenzaligma kende betekenis zijn gaan hechten. Aan de andere kant -wijst dit schrijven evenzeer helder op de grote waarde, welke door de te genwoordige geestelijkheid aan de sport wordt toegekend. De tegenwoordige Paus Pius XII heeft zelf meermalen blijk gegeven hoezeer Hij persoonlijk meeleeft met de sportgebeurtenissen. In Va ticaanstad worden af en toe voet balwedstrijden georganiseerdmaar vooral de wielersport draagt' deze Paus een warm hart toe. In 1946 ontving Hij in een particuliere audiëntie de deelnemers aan de Ronde van Italië, met Gino Bar- tali, de winnaar van de - laatste Tour der France heeft de H. Vader zelf geruime tijd onderhouden. En als tegenprestatie voor de grote eer hem aangedaan, schonk ,,T1 Campessimo" onlangs aan Paus Pius XII drie nieuwe fietsen, één voor een missionaris in Hongarije en twee aan de katholieke Actie voor haar sociaal werk onder de arbeiders in België en Frankrijk. Aan „De Waarheid" <jie over deze gift een „geestig stukje" meende te moeten lanceren, ont ving natuurlijk de diepere beteke nis van deze spontane geste: een hulde aan een Paus, aan wie het sportleven in Italië en in de ganse wereld, reeds zeer veel heeft te danken, de sport, zoals de katho liek die moet zien; een prachtig wellicht het mooiste middel om de jeugd op te voeden tot eên rechtschapen eerlpk mens. Zeeuws-Vlaanderen vlagt Het besluit van de minister van Verkeer en Waterstaat om het voorstel tot wederinvoering van de veergelden op de Westerschel- de voorlopig terug te nemen, heeft alom in Zeeuwsch-Vlaanderen grote voldoening gewekt. De be volking stak overal spontaan de nationale driekleur uit. door T. v. d. Berg Vandaag hebben de grote mensen een Lentekrant, maar natuurlijk hebben wij ook een verhaal voor jullie kinderen, dat is vanzelfspre kend, verbeeld je eens van niet. En wat voor een verhaal. Maar kom ik zal jullie niet te lang in spanning houden en die leuke nieuwsgierig heid van al die kleine ondeugden gaan bevredigen. Het volgende verhaal is een ver telling van een dierenvriend, trou wens wij houden allemaal ontzet tend veel van dieren is het niet? Deze echte fijne dierenvriend is een dik ventje van een jaar of ne gen. Hij is handig en hard lopen dat ie kan, nu daar kunnen jullie niet met je pet bij. Ach wat--zeg ik nu weer? Petwelke jongen of mejsje draagt er in de lente een pet, nee dat is te gek, maak me daar eventjes een blunder. Zeg weten jullie hoe dat kleine bulletje heet? Nee. nu dan zal ik dat heel zachtjes in jullie oor fluis teren. Hij heet Nico Meijer. Een rare jongen hoor, want je moet hem eens zien, wanneer hij bij zijn ko nijnenhok ligt. Dan is hij al maar aan het proesten van het lachen om die vader konijn, die Flapoor heet. Ik heb ook eens met hem op de grond gelegen. Heel stilletjes lagen wij zo naast elkaar. Het len tezonnetje was heerlijk warm en wij kregen er zowaar een hete broek van, want wij lagen op onze buik in het heerlijke malse gras, dat zo lekker rook. Vader konijn liep heen en weer in zjjn hok, moe der lag achterin in de schaduw. Je zag hun neus trillen, en die kleine kraaloogjes gingen almaar heen en weer, nu ja wanneer je dan niet oppast, dan moet je wel lachen of je wilt of niet. Het is een aardig gezinnetje van moeder en vader konijn, ze hebben niet zo erg veel last van te weinig ruimte* om in tc wonen, zoals de grote mensen, die door de oorlog maar bij elkaar moeten wonen. Moeder konijn, want dat weten jullie nog niet, die heeft een paar dagen terug kleine konijntjes gekregen, o hele kleine kindertjes, die steeds bij moeder kruipen alsof ze bang zijn van al die vreemde dingen die ze zien in de wereld rondom hen heen. Ons bulletje is er gek op. Jullie hadden hem eens moeten zien tegen de da gen, dat die konijnenhummels bij moeder konijn zouden komen wo nen, ongedurig dat ie toen was, er was bijna geen land met hem te bezeilen, 's Morgens stond hij al vroeg op om te kijken, maar steeds niets. Hij ging dan weer naar zijn moeder en vroeg yanneer komen nu die kleine konijnen, ze zijn er nog met. Zijn moeder zei dan: „Wel jongen, heb dan toch wat meer ge duld, wat dacht je dat die konijn tjes moeten komen als jij dat maar wilt, ben je nu helemaal mal?" Nic ging dan met een pruillip naar school en van opletten in de les was geen sprake. Ja, een klein beetje ondeugend was hij' soms wel. Toch heeft hij niet zo lang moeten wachten, want op een hele zonnige Tiel heeft 14.000 inwoners In de registers van de burger lijke stand te Tiel werd de 14.000- ste inwoner ingeschreven. Het was Petres van der Lught. De ge lukkige vader werd een spaar bankboekje met f 35.overhan digd. dag kwam hij uit school en hij liep direct naar zijn konijnenhok en daar dartelden ze door het hok heen. Nu jullie kunnen begrijpen dat hij door het dolle heen was. Ik heb ze ook gezien, toon ik naast hem lag in het malse gras, dat zo heer lijk rook naar de frisse buitenlucht. Ja. dat was nog eens vreugde in het konijnenhok van Nic. Ze heb ben natuurlijk beschuitjes gegeten met lekkere hagelslag, dat kun je begrijpen, zo gaat het overal dus ook in het hok van Die's konijnen! Ze groeien al als kool, die kleine kindertjes van moeder en vader konijn. En het is maar wat leuk! In een nacht van de Stille Om gang zijn wij bij „Ons Lieve Heer op Solder" geweest: 't oude schuil- kerkje, waarvan de kronieken schrijven, dat onze voorvaderen er de priester onder de mis menigmaal moesten verstoppen in het turfhok, wanneer de schout en zijn rakkers hem kwamen zoeken. Het turfhok met het primitieve altaar daar vlakbij vindt men er nog precies zoals in de dagen dat geloofsver- volgers er d'e deurklopper op de zware eiken voordeur lieten ram melen om priester en gelovigen gevangen te nemen. Behalve die zolder is in de ze ventiende eeuw, in de tijd toen Amsterdam zich in haar volle ba rokke pracht ging ontwikkelen, dit oude woonhuis tot officiële paro chiekerk herbouwd. Het kerkje ia onlangs in deze barokke sfeer zo mooi hersteld, dat men er nu nog bij bijzondere gelegenheden, zoals in de Kerstnacht en in de nacht van de Stille Omgang, weer de mis k£m horen. Men vindt er het met weelderige ornamenten in stuc werk en schilderingen opgesmukte altaar en de ingebouwde preekstoel, die als een wonderlijke kiek-kast naar buiten draait, wanneer er gepreekt wordt. Men vindt er de plaats in een zijbank tegen de muur, waar de bijna 80-jarige va der Vondel heeft gezeten, toen in 1603 dit kerkje zijn eerste pastoor kreeg, die hier plechtig geïnstal leerd werd. „Ons Lieve Heer op Solder" is dus veel moer dan een museum, vooral voor katholieken, die er zich con juist beeld kunnen vormen, hoe in vroeger eeuwen ons geloof zich in ons land ontwikkeld heeft en hoe het in verdrukking zich heeft weten te handhaven. Men Mndt in dit kerkje, dat eigenlijk een oud Amsterdams grachtenhuis is en dat officieel nog altijd Museum Amstelkring heet, een conservator, die de bezoekers rondleidt. De conservator past met zijn grijze baard zo volmaakt in de sfeer, dat hij onlangs door een paar Amsterdamse jongens, die op de gracht naar de statige tuitgevel van het museum stonden te kijken en de sierlijke gothische letters „Ons Lieve Heer op Solder" lazen, met een: „Kèèk, daor hebbie de baos self: Ons Lieve Heer op Solder", werd begroet, toen zijn eerbied- waarwaardig hoofd voor het raam verscheen. De heer La Rooij zou geen rechtgeaard Amsterdammer geweest zijn, als hij de humor van zijn stadgenoten 'niet had weten te waarderen. De jongens werden uit genodigd voor een gratis rondlei ding. Zij mochten hun geestige Amsterdamse neuzen in het turfhok steken en hebben nog menige rake opmerking in Hoog-Haarlemmer- dijks gemaakt. „De baos" vertelde ons tenminste, dat hij nog nooit zo prettig door zijn eigen museum heeft gewandeld De ontwerper Charles Montaigne die van Nederland se afkomst is cn in Parijs een mode huis heeft, dat er zijn mag, bracht voor de lente een mantelpakje van kleine ruitjes. „Pied-de-poule noemen de Fran- Sen dit dessin cn niet alleen de tail leur van Montaig ne, maar ook vele mantelpakjes van andere ontwerpers zullen dit voorjaar „en pied-de-poule" zijn. Dat is name lijk een van de overeenkomsten die Vrouw Mode en de Lente samen hebben gesloten. Het mantelpakje van Montaigne, beige-grijs getint, heeft een aanslui tend jasje en een gladde rok. De re vers zijn vervan gen door een gro te kraag en de sluiting van het manteltje bestaat uit stalen „kno pen", die aan de weerszijden door tresjes gaan en met heel fijne ket tinkjes aan één l'|mt van het jasje vastzitten. Een witte blouse, een kleine witte hoed en witte hand schoenen voltooien het geheel. De naam, die Charles Montaigne voor deze tailleur bedacht, is „Berlioz", de naam van een Franse componist. Hij heeft de omgeving schijnbaar helemaal met zijn creatie in over eenstemming willen brengen, want links is een viool op een stuk mu ziek geplaatst en rechts staat een harp. Zoals men ziet, laat hij twee sierlijke handschoenen met de sna ren van de harp spelen. 1 Indonesische correspondentie) Enkele kranten publiceren in de ze dagen, nu alles op Java in het teken van herstel en wederopbouw is komen te staan, veel artikelen over de stijgende curve in de rub ber-productie. Voor de beleggers geen ongunstige tijding, want na een tijd dat de productie volkomen stil stond is elke vooruitgang ver betering. Ons interesseren die stij gingen niet zo heel bijzonder, want als we de voordelen daarvan mer ken, is het steeds op zéér indirecte wijze. Toch behoudt het woord „rubber" ypor ons zijn avontuur lijke haast magische klank. We ha len er onverbrekelijk de „rubber koningen" in hun Rolls Royce au to's bjj, de strijd op de beurs en allerlei mogelijke andere dingen die in de ogen van de „men in the street" zo ontzettend belang rijk en romantisch zyn. Weinigen is het vergund 'n blik te werpen op de werkelijkheid. De echte strijd om de rubber. Niet meer die romantische van vroeger, van een „aansluipend oerwoud" en mensenroosterënde inboorlingen, maar een doodgewone alledaagse strijd tegen de financiële moeilijk heden. Tegen de omstandigheden, die elke planter haast boven het hoofd gaat groeien. Poerwokerto is een centrum van vele en grote rubberondernemin gen. Er is een hotel waar de plan ters verblijven, omdat het op de onderneming zélf te gevaarlijk is... Ze kunnen U veel vertellen, deze mensen. Ze spreken er graag over, want de rubber heeft in de jaren voor de oorlog reeds bezit van hen genomen. Na de capitulatie van de Nederlanders op Java werden ze met vrouw en kinderen uit hun werk gehaald en naar de kampen vervoerd, waar ze harde jaren doormaakten. Jaren die diepe groe ven in hun gezichten hebben ge trokken. Ze hebben na die moeilij ke tijd een half jaar of langer ver lof gehad en kwamen toen weer terug. Jong en oud, ervaren en on bedreven, heeft samen over de rai ling van het schip, dat hen ver voerde, gehangen en met elkander gesproken over de toestand, over de toekomst Toen zjjn ze naar de onderne- i mingen gegaan en troffen een ver- laten en verwaarloosde, dikwjjls verbrande woestenij aan. 'n Plaatp waar soldaten met enige huiver over spraken Ze hebben weer met elkander gesproken en met een beetje gal genhumor gezegd: „Asjeblieft me neer! Een verbrand stuk fabriek, geen dak boven je hoofd en daaren boven nog een concentratie van 'n dikke drieduizend peloppers in de buurtGa maar zitten. Mes goed meneer?" Als ze na een lange dag van vechten tegen de moeilijkheden bij elkaar in het hotel zitten en ver tellen van hun manier van herstel len, krijgt ge een duidelijk beeld van de ellende, die elke dag maa» weer op die kerels aanstormt. Ze kankeren en schelden op hun fir ma, die niet schijnt te begrijpen dat je om rustig te kunnen werken ook materiaal en veel geld nodig hebt. Verontwaardigd vertellen ze. van de veldsmidse, die beschikbaar was gesteld, maar door twee plan ters gebruikt moest worden,. De 2 ondernemingen lagen „slechts" een tachtig kilometer van elkander verwijderd, en de weg die hen ver bond was niet bepaald mijnen vrij Ze zijn geërgerd als ze in dit al lereerste stadium alles moeten re gisteren op grote lijsten. Ze kan keren flink, maar het zijn Neder landse kerels, die zich morgen ochtend toch weer om 5 uur laten wekken, want dan begint de reis naar de onderneming weer... Dan ontmoeten ze weer de soldaten die de hele lange nacht de wacht in de stellingen op de onderneming hebben gehouden. Die trek naar alle windstreken heeft een goudzoekers-karakter. Men ziet de mensen in de korte broeken met de grote geweren uit het hotel vertrekken, men komt ze tegen in auto's of in de trein, men ontmoet overal dat gebruinde ge zicht. met durvende ogen. Ze zeg gen misschien wat schamper: „Daar gaat Robinson weer naar zijn peloppertuin", maar in hun hart zijn ze blij te kunnen pionie ren. Men leest het in hun ogen, en... men ziet het aan de curvê Laten we, als we weer eens zo'n verheugende tijding van productie verhoging in de kranten lezen, even aan die kerels met dit ge weer denken. Die kerels die on danks de gevaren rond de SG-lijnen zeiden: „Wat? Drieduizend pallop- pers maar? Kerel! Ik heb er dui zend meer. Zei TJ wat? Mes goed. Ga maar zitten", en gingen zit ten

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuw Noordhollandsch Dagblad : voor Alkmaar en omgeving | 1949 | | pagina 4