Haarlem's jeugd bij het gouden
Bissc hops feest
Apostolaat, beweging, nieuwe vormen
Ook hier klemt het leidersvraagstuk
De Katholieke Actie in Westfriesland
en Kennemerland
Cijfersdie toch wel spreken
De greep op de massa
Een bijzondere vereerder van
de Moeder van Altijddurende
Bijstand
Een taak voor iedereen, om de
jubilerende Bisschop te helpen
O
Toen de Bisschop
Deken van Hoorn was
"AG. 4
Zaterdag 13 Augustus 1949
(Eigen reportage)
WIE IN NEDERLAND ook maar iets te maken heeft met het
organisatie- en bewegingsleven van de Katholieke jeugd en
jongeren, weet, dat er „problemen" zijn, nieuwe en al oude, van
blijvende en van voorbijgaande aard, vraagstukken van aanpak en
methode, van kern en massa, van bloei en verloop, van leiding en
lidmaatschap, van werken in de diepte en beïnvloeden in de breedte.
Het kan wel zijn dat de moeilijkheden hem verbijsteren en overweï-
digen en dat hun zozeer menselijk en verklaarbaar verlangen
naar resultaten van alle inspanning op korte termijn niet wordt
vervuld. Voor zeer weinigen is dat echter aanleiding om er het bijltje
bij neer te leggen, en integendeel, de problemen inspireren tot het
vinden van telkens nieuwe oplossingen en de teleurstelling allereerst
tot zelfcritiek.
Zo kan iedere samenvatting van
de stand van de jeugd- en jonge
renbeweging in het Haarlemse,
die slechts een momentopname
kan zijn, juist omdat alles in be
weging is, leeft en exploreert,
alleen maar eerlijk beginnen met
een saluut voor de werkers in de
eerste linie. Het mag dan wel eens
neergeschreven worden, ook zon
der een spoor van enige neiging
tot overdrijven en verheerlijken:
duimpje op voor het leidsters- en
leiderscorps, parochieel, plaatse
lijk, gewestelijk, diocesaan, natio
naal, voor de vele duizenden die
aan het werk voor meisjes en
jongens, voor jonge vrouwen en
mannen zijn gaan staan, aposto-
laatswerk dat hen geen cent op
levert en véél kost aan tijd, geld,
zorg en fantasie, aan toewijding,
volhouden en doorzetten. Critiek
is niet zo verschrikkelijk moeilijk
en wordt maar al te graag gele
verd.
Maar als de duizenden leidsters
en leiders aan hun feestvierende
bisschop alleen maar de verzeke
ring zouden bieden van hun voor
nemen om eenvoudig weg dóór
te gaan met hun werk, met de
zelfde ijver, dezelfde goede in
tentie, dezelfde volharding en als
het leven kan met nog méér daar
van, en nog beter: ze zouden niets
méér behoeven te doen om Mgr.
bij al zijn zorgen, ook op dit ter
rein, de rustige zekerheid te ge
ven van althans èrgens op te kun
nen rekenen.
En dat kan hij. Telkens opnieuw
worden jongeren door dit werk
en zijn mogelijkheden geboeid en
hun edelmoedigheid overwint de
aarzeling om het aan te pakken.
Toch is him aantal nog veel te
klein. Veel werk moet ongedaan
blijven, vele mogelijkheden kun
nen niet worden uitgebuit, velen
zijn overbelast omdat nog altijd te
veel anderen aan de kant blijven
staan. Er is, nog altijd, een hevig
tekort aan leiders, mannelijke
vooral.
Gemis aan kader.
Het is niet zo moeilijk enige
oorzaken op te sporen. De mili
taire dienst is waarschijnlijk de
belangrijkste. Hij neemt immers
een groot deel van de besten voor
jaren. En de mannen die terugke
ren worden op de eerste plaats in
beslag genomen door de zorg voor
hun eigen maatschappelijke posi
tie. Zo zien de verkennerstroepen
en jongensgilden hun vaandrigs
verdwijnen, zo mist de jongeren
beweging, missen Kajotters, jonge
boeren, jonge middenstanders een
kader dat houvast geeft voor het
scheppen van tradities en het ste
vig vestigen van een eigen stijl
Juist als ze de slag een beetje :e
pakken hebben, verdwijnen ze. Ei-
blijft contact mogelijk, maar een
uit-elkaar-groeien is bij zozeer
verschillende levensomstandighe
den moeilijk te vermijden. En van
terugkeren nadien, komt waar
schijnlijk niet zo bijster veel te
recht.
Een andere oorzaak voor het
gemis aan kader ligt wel in de
nawerking van de oorlogsjaren,
in velerlei vorm, die het idealis
me een gevoelige knak hebben
gegeven bij de mannen van de
jaarklassen die tussen '40 en '45
volwassen werden, bij de 25 tot
30 jarigen van thans. De bereid
heid om zich nog ergens druk
voor te maken, om te geven zon
der 100 zekerheid van terug te
ontvangen, om optimistisch op te
bouwen en de bekoring dat het
toch allemaal nergens toe dient
niet te achten, is kleiner gewoi-
den en het verlangen naar het ge
makkelijkst plezier gegroeid. Zo
staan velen aan de kant, en ko
men niet meer lós van zichzelf in
het spontaan gebaar, waarmee je
jezelf tot de gemeenschap bekent
die nü van jongeren vraagt, dat
zij al wat z;j zijn en bezitten in
zetten in de grote strijd, die voor
of tegen Christus wordt gevoerd.
Staat de jeugd niet aan de front
lijn, in de aanval, maar evenzeer
bedreigd? Katholieke jeugdbewe
ging die op eigen wijze aanvult
wat primair in het gezin en op
school aan opvoedingsarbeid wordt
verricht, is broodnodig. Wie het
aangaat, moge zich afvragen, of
hij niet wezenlijk te kort schiet,
indien hij het werk niet aanpakt
dat hij op dit terrein zou kunnen
verrichten.
Nuttige cijfers.
Hoe ernstig het leidersgebrek
ook moge zijn: er wordt inmiddels
hard gewerkt Cijfers zijn droog,
ze zeggen niet alles en niet het
belangrijkste. Maar ze zijn onge
twijfeld nuttig voor een overzicht
van de stand van zaken. We geven
hier de voornaamste. Het jeugd
werk beneden 17 jaar omvat in
het gehele diocees rond 35.000
meisjes en ruim 30.000 jongens.
Hieronder vallen dan gidsen, wel
pen, verkenners, jongensgilden en
vrije clubs. Daar komen bij de
jumores-leden van de Katholieke
sportclubs. Bij de N.K.S. zijn in
het bisdom in totaal rond 500 ver
enigingen aangesloten met ruim
45.000 leden. Er zijn 170 Katho
lieke voetbalclubs met ruim 11.740
senioren en bijna 7500 junioren;
er zijn ongeveer 100 Katholieke
gymnastiekverenigingen met ruim
18.400 leden waarvan ruim 16.000
junioren (8700 beneden 12 jaar,
3000 jongens daarboven en de rest
meisjes); de Katholieke zwem-
clubs tellen 1196 dames-, 652 he
ren-, 1604 meisjes- en 854 jongens
leden; er zijn 1700 Katholieke
handballers (80 dames) en
voorts Katholieke hockey-, wan
del-, tafeltennis- en andere clubs.
De ledencijfers van de Katholieke
jeugdstandsorganisaties zijn ten
slotte: Kajotters 97 afdelingen,
aantal leden 12.353 (waarvan 1714
in militaire dienst), Jonge boeren
93 afdelingen met 2437 leden en
K.J.M.V. 52 afdelingen met 1138
leden. Voor de drie grote steden
zijn de cijfers van Kajotters (K J.
M.V.) resp.: Amsterdam 1879
(104), den Haag 1360 (58), Rotter
dam 1811 (83). Samenvattend zou
men mogen zeggen dat de Katho
lieke jeugd-, sport- en jongeren
beweging in ons bisdom totaal
rechtstreeks en geregeld rond
125.000 jonge mensen bestrijkt.
Dat is ongetwijfeld een indruk
wekkend cijfer, dat overigens aan
geen enkele insider op zichzelf
reden geeft tot zelfvoldaanheid.
Als men het verminderd heeft
met de naar schatting 25.000 kin
deren beneden 12 jaar die er in
zijn opgenomen, zijn er ook t.a.v.
de 100.000 die overblijven op een
totale Katholieke bevolking van
1,28 millioen zielen nog allerlei
graden van intensiteit waarmede
de Katholieke vorming ter hand
wordt genomen, en allerlei nuan
ces in de manier waarop de leden
van de statistiek deelnemen aan
het bewegingsleven van de wer
kelijkheid. Veel betoog behoeft
dat niet: eenieder weet wel dat
het aantal van degenen die vooral
door gezelligheidsoverwegingen
tot de organisaties worden ge
trokken verre uitsteekt boven dat
van hen die begrijpen waarom het
eigenlijk gaat en serieus bezig zijn
aan zichzelf te werken, op weg
omhoog. Daarnaast staan dan nog
de velen die op geen enkele wijze
worden bereikt.
„De greep op de massa"
Er is over dit tweede voorname
probleem: de greep op de massa
van de Katholieke jeugd en jon
geren al veel te doen geweest en
nog te doen. Het is niet zo gemak
kelijk hierover cijfers te verza
melen die een betrouwbaar beeld
geven. Allerlei factoren spelen
mee. Er is een groot verschil tus
sen platteland en stad, dat de to
taalcijfers van het diocees beïn
vloedt. Een hechte, evenwichtige,
stoere organisatie als die van de
Jonge Boeren bereikt ongeveer de
helft van het maximaal mogelijke
aantal leden, maar 104 georgani
seerde Katholieke jonge midden
standers in een stad als Amster
dam kunnen vanzelf slechts een
kleine kern zijn, die serieus kan
worden gevormd, maar het brede
terrein van mogelijke beïnvloe
ding voorlopig braak moeten la
ten liggen. Een andere willekeu
rige greep die ongetwijfeld reden
geeft tot zeker optimisme een
enquête onder de 1400 leerlingen
van de Katholieke ambachtsschool
in Amsterdam leerde, dat twee
derde van hen in Katholieke sport
en jeugdbeweging was georgani
seerd wordt gedeeltelijk weer
geneutraliseerd als men rekening
houdt met de zeer velen die nog
altijd géén voortgezet onderwijs
volgen.
In een zeer prettig en langdurig
onderhoud dat de onlangs benoem
de nieuwe Diocesaan Aalmoeze
nier van de Katholieke Jeugdbe
weging in het diocees, rector E.
Paap, ons toestond heeft deze o.m.
over dit probleem zijn visie gege
ven. Hij achtte het van het aller
grootste belang dat de aandacht
van alle betrokken opvoeders
speciaal en meer dan totnogtoe
wordt gericht op de leeftijdsgroep
van de 1516 jarigen, en op de
opvoedingsproblemen van deze
puberteit.
De ervaring leert dat zeer veel
jongens „de aansluiting missen"
tussen de jeugdbeweging die hen
als jongen boeide en de jeugd-
standsorganisatie die in staat is
hen op de meest practische wijze
te helpen evenwichtige mensen
te worden die passen op de plaats
welke zij in de maatschappij in
nemen. Omdat veel jongens juist
in deze beslissende jaren min of
meer verloren lopen, met hun ziel
onder de arm en onbegrepen,
groeit veel scheef wat zich later
nauwelijks nog recht laat buigen.
Zeer velen komen al op veertien
jarige leeftijd in het arbeidspro
ces terecht en vinden zich ge
plaatst tegenover problemen die
schreeuwen om de oplossing die
niemand hen echter heeft geleerd
te vinden. Vooral ook het gezin
laat hen in de steek, omdat tal
loze ouders en stellig niet uit
sluitend of zelfs maar in hoofd
zaak „arbeiders" geen notie
'hebben van opvoeding in deze
critieke jaren, de „moeilijke" kin
deren en hun puberteitsproblemen
niet begrijpen en er dan ook het
juiste antwoord niet voor hebben.
De jeugdbeweging zou zeer veel
ten goede kunnen bereiken, zei
rector Paap, indien de ouderavon
den niet alleen maar lieten zien
hoe de jongens b.v. knopen leren
leggen, maar evenzeer werden
benut om de ouders te helpen hun
kinderen in de puberteit te be
grijpen. Veel van wat nu aan bei
de zijden aanleiding geeft tot
allerlei wrijving en misverstand
zou voorkomen kunnen worden
en veel gezonder komen te liggen
En dan behoeft men nog niet eens
speciaal te depken aan de voor
lichting, die de grote meerderheid
van de ouders zijn kinderen niet
geeft. En wat dan verder de aan
sluiting van de jeugdbeweging op
de jeugdstandsorganisaties betreft
(in ons bisdom dubbel zo belang
rijk omdat de gemengde bevol
king speciale vraagstukken mee
brengt en zorgen oproept: de meer
dan 50 gemengde huwelijken
van Amsterdam vormen een per
centage dat wél boekdelen
spreekt): rector Paap achtte het
een groot voordeel dat de nieuwe
vorm van K.J.B. werk die „Jon-
gensgilde" heet, nieuwe ruime
mogelijkheden biedt om de metho
de soepel af te stemmen op de
behoeften van ieder jongens
milieu. Ook hier komt overigens
weer alles aan op de leider die
de kunst verstaat zijn jongens so
ciale belangstelling bij te brengen
en hen hun weg leert vinden in
het werkmidden waarin juist zij
zijn geplaatst. Ook vrije jongens
clubs, aan allerlei liefhebberijen
gewijd en niet aan bepaalde uni
formen en methodieken gebonden,
zijn een goed middel. Maar voor
al: ..geef me leiders die begrip eh
liefde hebben, juist voor dé jeugd
Mgr. Huibers, toen hij in de grote zaal van de kathedrale pastorie
te Haarlem door de geestelijkheid, bij monde van de Vicaris-
Generaal, gehuldigd werd op zijn veertigjarig priesterfeest.
van 1516 jaar", zei de Diocesaan
Aalmoezenier.
Het is nu eenmaal niet doenlijk
om in het kort bestek dat de krant
gebiedt, diep of zelfs maar ter
loops in te gaan op de vele vraag
stukken die jeugd- en jongeren-
wereld thans beroeren. Men is er
zeker niet ingeslapen, men heeft
een open oog voor eigen tekort
schieten en beperktheid, men
zoekt ijverig nieuwe wegen, men
zit niet stil en zweert niet bij het
ene met verwaarlozing van het
andere. Is dit niet het eigen ken
merk van het jeugdige, dat het de
dynamiek boven de statische ver
worvenheid van de alleenzaligma
kende, voor eens en voor altijd
uitgekiende methode verkiest?
Gelukkig dat het in de organisa
ties zo is, want de kenterende
maatschappij stelt telkens nieuwe
eisen. Er is een onmiskenbaar ver
langen naar binding op al die
punten waar jonge Katholieken
zich één weten, en een goede mo
gelijkheid dat te realiseren door
een veelvuldiger aangrijpen van
de kansen die cursussen „Inlei
ding in het volle leven", verloof-
denweken, retraites voor dienst
plichtigen bieden. Er is grote be
zorgdheid over de materiële toe
komstmogelijkheden van vele
jongeren, die bedroevend slecht
zijn in een land vol bittere land-
honger en een b.v. ook van land
arbeiders overzadigde arbeids
markt. Er zijn nog bergen werk
te doen op het gebied van vakop
leiding, herscholing, beroepskeuze.
En op zoveel terreinen meer.
Rector Paap liet er geen twijfel
aan bestaan dat wat de jeugd- en
.iongerenleiders doen, zuiver le-
kenapostolaat is. Hun werk is
Katholieke Actie. Deze K.A. is
niet nog eens iets afzonderlijks,
dat zij naast hun leiderswerk nog
eens extra zouden moeten doen:
K.A. behoort in de jeugdbeweging
geworteld te zijn en niet daarbui
ten. Het zou dan ook het meest
natuurlijk zijn, indien de kerke
lijke zending aan jeugdleiders
werd verleend, even goed als aan
de jeugd-sportleiders.
Maar hoe dit dan ook zij of
moge worden: wanneer Zondag
middag de 1800 jongeren, uit alle
delen van het bisdom Haarlem ge
komen om de tienduizenden van
de jeugd- en sport- en jongeren
beweging bij het gouden priester
feest van hun bisschop te verte
genwoordigen, hem in hun mid
den zullen huldigen op het voor
plein van zijn kathedraal, dan
zal dat geschieden in het diepe
besef mede, dat hij het sterke en
wijze en beminde hoofd is van
een hiërarchie, die alle werk van
leken zijn binding geeft aan de
Kerk die Gods Zoon is komen
stichten, en zó zijn diepgang en
zijn zuivere koers. Zo zouden de
woorden van kan. Cardijn het
parool van allen kunnen zijn:
„Alles door de leken.
Niets zonder de priester".
O.
Het was een schok, die het plot
selinge vertrek van deken Wijten-
burg in de zomer van 1928 in
Hoorn te weeg bracht. Begin
Augustus werd de benoeming van
zijn opvolger, pastoor Huibers, de
bouwpastoor van de Chassé-straat,
bekend. De faam, die hem vooraf
ging, werd al spoedig in vreugde
bevestigd. Dat was een pastoor,
gesneden uit het échte hout! Een
godvrezend voorbeeld voor zijn
nogal verwende parochianen. Een,
die de wekroep van een diep
eucharistisch leven tekens weer,
en met goed gevolg, door heel de
parochie liet klinken. Een die
geen misweken nodig had, om de
zijnen van het mooie en geestelijk-
vruchtdragende van het geregeld
bijwonen van het H. Misoffer te
overtuigen. Een, die zijn bijzon
dere liefde tot de H. Moedermaagd
op zijn parochianen wist over te
gieten. Die godvruchtig als wei
nigen aan het altaar stond en alle
kerkelijke feesten tot luisterrijke
hoogtepunten van het parochie
leven wist op te voeren, die een
echte vader was voor „zijn" zie
ken, die de noodzaak van het ka
tholieke organisatieleven begreep,
maar de parochiekerk méér dan
de vergaderzaal, als het centrum
van de parochie beschouwde.
Hij zag meer dan tegenwoor
dig bij velen het geval schijnt te
zijn de godsdienst als het fun
dament van de sociale actie en als
dit fundament zijn erkenning en
beleving had gevonden, stond hij
met. de voormannen op de bres.
Het verenigingsleven bloeide op
Zo kennen de parochianen van
Hoorn en de katholieken van
Westfriesland Mgr. toen hij
Deken van Hoorn was
(1928—1935
de bodem van een bloeiend paro
chieleven.
Was het zo in de Hoornse paro
chie van pastoor Huibers, zo
werd het ook in het dekenaat van
deken Huibers, die in de ruim
zeven jaar van zijn dekenaal be
stuur het katholieke leven tot
grote bloei zag komen: een nieu
we parochie in Hoogkarspel, bij
kerken te Hem en te Wester-
Zwaagdijk, een nieuwe kerk te
Grootebroek, verschillende nieu
we parochiale scholen, nieuwbouw
en uitbreidingen van gestichten en
instellingen, invloedrijke geweste
lijke demonstraties, als de Katho
lieke Westfriese Landdagen, zijn
medewerking en zorg voor de ka
tholieke gewestelijke pers!
Hoe vaak mocht hij de Bisschop,
Mgr. Aengenent z.g. vergezellen,
als deze naar Westfriesland kwam,
hoe vaak sprak hij de katholieken
van zijn dekenaat begeesterend
toe. Op de Landdag van 1933 te
Hoogkarspel, bij de opening van
het nieuwe Sint Jansziekenhuis
in 1932, op de sociale avonden van
„Katholiek Hoorn" over het Hu
welijk, wij noemen er maar
een paar, die het eerst in onze
herinnering komen, omdat zij een
onvergetelijke indruk hebben acn-
tergelaten, zoals zijn herderlijk
woord op de kansel dat zo vaak
deed.
Deken Huibers was een échte
pastoor en een échte Deken, die
op zijn zestigste verjaardag een
hartelijke huldiging kreeg van zijn
parochianen, zoals deze met nem
en de toenmalige Bisschop het
gouden feest van de parochiekerk
in 1932 luisterrijk vierden. Het
was bij die gelegenheid, dat pas
toor-deken Huibers een boekje
uitgaf, waarin hij naast een be
knopte geschiedenis een picuze
beschrijving gaf van de rijke ver
sieringen in het kerkgebouw,
waarvan hij de luister zozeer be
minde.
Stad en dekenaat Hoorn zijn er
trots op, te hebben ervaren, dat
de ruim zeven jaren van zijn pas
toraat-dekenaat van Augustus
1928 tot December 1935 mede be
horen tot de meest-gezegende van
zijn rijk-begaafde vijftig priester
jaren!
H. N. S.
VOOR VELEN in het Bisdom
Haarlem en ver daarbuiten is het
geen geheim, dat Mgr. een vurig
vereerder is van de H. Maagd en
dat Hfj Haar 'n kinderlijke toege
negenheid toedraagt. Jaren lang
was Hij de bezielde leider van de
Nationale Bedevaart naar Lourdes
en dit jaar nog wilde Hij als pel
grim naar het heiligdom van Ma
ria trekken om Haar zegen af te
smeken over Zijn gouden Pries
terwijdingsdag. Toch is heel die
godsvrucht tot Maria verankerd
in de wonderbare beeltenis van de
Moeder van Altijddurende Bij
stand en van de verering van Haar
onder die machtige titel.
Om dat ten volle te kunnen be
grijpen, moeten we terug gaan In
het verleden. Hij was nog jaren
verwijderd van de heerlijke dag
van Ziin Priesterwijding. Niemand
dacht of droomde nog aan iets
dergelijks! Toen speelde er een
kleine jongen op de Keizersgracht
en af en toe ging hij knielen voor
het schone schilderij van de Moe
der van Altijddurende Bijstand.
Aan de hana van z'n moeder had
hij die weg geleerd, zoals eens de
grote Paus Pius IX. Van deze
laatste wordt verhaald, dat hij
met z'n moeder knielde voor de
wonderbare beeltenis te Rome en
toen zeide z'n moeder: „Zie, Maria
kijkt naar haar kindje!" Dat is
niet waar, moeder, sprak de klei
ne: „Maria kijkt naar mij!" „Ben
jij dan geen kindje van Maria",
antwoordde de moeder terecht tot
haar jongen. Een zelfde tafe
reeltje zou zich hebben kunnen af
spelen in de kerk op de Keizers
gracht. Maar zeker is, dat die
kleine jongen die zo graag neer-
knielde.bij de beeltenis van Maria,
de Moeder van Altijddurende Bij
stand, daar het eerst de stem
hoorde; die hem riep, naar het
Priesterschap.
Die liefde tot de Moeder van
Altijddurende Bijstand van onze
Bisschop vindt hier haar oor
sprong En wat die kleine jongen
aan Haar te danken had, dat heeft
Hij zijn leven lang niet vergeten.
Dikwijls heeft Hij daar nog
neergeknield en wie zal het we
ten, maar in de dagen dat Hij zijn
priesterwijding ontvangen had,
is hij die goede Moeder hier
komen bedanken. Vaak keerde
Hij er terug als Hij als leraar op
het klein Seminarie Hageveld de
zorg had voor de toekomstige
clerus.
Is het te verwonderen, dat de
nieuw benoemde Pastoor van de
Chasséstraat Haar tot patrones
verkiest van de te bouwen kerk.
Zij moet de hulp zijn van de dui
zenden, die daar gaan wonen. Zij
moet de machtige Bijstand zijn
voor zijn nieuwe parochianen. De
nieuwe herder wordt haar mach
tige apostel en iedere week weer
opnieuw verkondigt hij met vu
rige ijver de macht van zijn lieve
hemelse Moeder. De devotie groeit
en Maria helpt door haar mach
tige hulp.
Als Deken van Hoorn werd
Maria spoedig geïntroniseerd in
de kerk en begon de ijver van de
Deken de parochianen te bezielen,
zodat de verering van Maria een
nieuw tijdperk van bloei tegemoet
ging.
Eenmaal tot Bisschop verkozen
plaatste Hij de beeltenis van Ma
ria, de Moeder van Altijddurende
Bijstand in zijn wapen. Onder
Haar schutse stelde Hij Zijn ze
genrijk Episcopaat met de wapen
spreuk: „Sub tuum praesidium".
In zijn eerste officiële toespraak
tot het Kathedraal Kapittel van
Haarlem op 13 Januari 1936 sprak
Hij: dat Hij voor alles zijn diocees
aan de Moeder van Altijddurende
Bijstand zou toewijden. Overal in
het diocees groeide de Mariaver
ering en vooral de verering tot de
Moeder van Altijddurende Bij
stand. In vele kerken werd Haar
beeltenis een luistervolle plaats
ingeruimd en kwamen de gelovi
gen met honderden Haar vereren.
Wie herinnert zich niet de woor
den van onze Bisschop, die op 29
Mei j.l. van de kansel werden
voorgelezen, waarin de a.s. Sy
nodale vergadering werd aange
kondigd: „Toen Wij onze gedach
ten lieten gaan over de dag, waar
op deze allergewichtigste verga
dering gehouden kon worden, heb
ben Wij gemeend deze te moeten
vaststellen op 27 Juni a.s., de
feestdag van O. L. Vrouw van Al
tijddurende Bijstand, aan Wie Wij
van de aanvang van Ons Episco
paat af, telken jare opnieuw, het
bestuur van Ons Bisdom hebben
toegewijd. Zij is de Middelares
van alle genade»: door Hare voor
spraak en bemiddeling zullen de
zeven gaven van de H. Geest ze
genrijk werken in alle priesters,
die rnet Ons verenigd zijn om te
beraadslagen over de vele belang
rijke vraagstukken der zielzorg".
Zo is de godsvrucht tot Maria
de gouden draad, welke heel het
leven van Onze beminde Bisschop
samenvat. Is het dan ook wonder,
dat op het feest van zijn Gouden
Priesterschap tot Haar onze dank
uitgaat. Tot Haar, die Hem riep
tot de dienst van Haar Zoon.
O Maria, Moeder van Altijddu
rende Bijstand, zo bidden wij in
deze dagen, wij danken U voor de
grote genaden welke Gij voor
Onze Bisschop verkregen hebt en
wij bidden met grote vurigheid
Lieve Moeder, blijf Hem aanzien
en vraag aan Uw goddelijk Kind
alles wat goed is voor Hem cn
voor heel het diocees, dat Hij aan
U toewijdde.
Amsterdam.
C. VERHEIJEN C.s.s.R.
AANTAL BEKERINGEN
NAM TOE
In de na-oorloqse jaren, een
tijd waarin de zorqen van de
Bisschop eerder toe- dan af
namen, maq als een bijzondere
verheuqenis worden qeconsta-
teerd dat, hoewel oqenschijn-
lijk zich een verslappinq in het
qeloofsleven openbaart, de
echte kern steeds hechter
wordt en qereqeld wordt ver
sterkt. Zo nam het aantal be
keringen in de jaren '47 en '48
aanmerkelijk toe, ook in de
qrote steden, én bedraaqt ruim
honderd procent van voor de
oorloq.
De jubilerende Bisschop met de
volle tekenen van zijn hoge
waardigheid bekleed, voor een
plechtigheid op weg naar de
Kathedrale Kerk.
NZE JUBILERENDE BISSCHOP staat aan het hoofd van het
meest gevarieerde bisdom van ons vaderland. Het omvat de
handel- en industriesteden Amsterdam en Rotterdam, de bureau.:-
stad Den Haag, waar honderdduizenden in woning, arbeid en talloze
problemen zijn geconcentreerd, waar in totaal tachtig parochies haar
zorgen hebben in de strijd tegen materialisme, ongeloof, vervlakking,
afval, gemengde huwelijken enz. Dan is daar de industriële Zaan
streek, sinds jaar en dag het meest onkerkelijke deel van Nederland
genoemd. Als hoogste Herder neemt de Bisschop, vervuld van heilige
verantwoordelijkheid, innig deel in de zorg van al de pastoors cn
kapelaans, die in deze parochies van hem hun moeilijke opdracht
hebben gekregen.
Maar naast deze gedeelten van zijn
bisdom zijn er anderen, welke een
zonniger aspect geven, al ontbreekt
de schaduw niet. Dat zijn Kenne
merland en Westfriesland. Statis
tische gegevens met kleuren van
licht tot donker op kaart gebracht,
laten aan het oog duidelijk zien, dat
hier niet alleen vele haarden van
katholieken zijn (gemeenten met
meer dan 70 pCt. katholieken zoals
Bovenkarspel, Zwaag, Wognum, Ur-
sem, Oudorp; meer dan 80 pCt. zoals
Grootebroek, Spanbroek, Obdam,
Egmondbinnen, Limmen, Heems
kerk en een met bijna 100 fCt.
Wervershoof), maar dat in die
haarden ook het vuur van de ge-
loofspractijk levendig brandt: hier
van heel het bisdom de meeste non-
paseanten, de minste gemengde hu
welijken, het hoogste aantal H.
Communies, de grootste deelname
aan de godsdienstelijke verenigin
gen, een rijke oogst aan roepingen
tot priesterschap en kloosterstaat,
een bewonderenswaardige offer
vaardigheid voor vele goede wer
ken.
Is het te verwonderen, dat een
rondreis, een vorm-reis door deze
dekenaten, voor onze Bisschop een
echte verkwikking en vreugde is?
Natuurlijk is er hier en daar enige
schaduw, maar wat zorgvoller stemt
is het feit dat er donkere wolken
aandrijven en het gevaar van een
depressie dreigt: in het hart van
Kennemerland ontwikkelen zich
machtige industrieën rond Velzen
en Beverwijk en deze zuigen hon
derden arbeiders uit het eenvoudi
ge plattelandsleven en werk naar de
enorme fabriekshallen en schaftlo
kalen.
Met al de zedelijke en maatschap
pelijke problemen die daar in hoof
den, harten en schouders van de
meest uiteenlopende typeh woelen
en hun invloed tot in de gezinnen
dier arbeiders duidelijk doen voe
len.
Westfriesland kent andere moei
lijkheden: al streeft mgn hier en
daar naar de vestiging van klein en
middelindustrie, het is nog van
geen betekenis, maar overal nijpt
de vraag: hoe scheppen de kinderen
zich een maatschappelijke positie?
De kinderrijkdom brengt zijn pro
blemen: trouw aan huwelijk'szeden,
beroepskeuze, middelbaar en vak
onderwijs, emigratie ver of nabij.
Eeuwenlang is Westfriesland een
volledig eigen gewest geweest naast
Holland en volop platteland met al
le kenmerken van dien, agrarisch,
gebonden aan de natuur, geringe
beweeglijkheid, geen culturele en
sociale tegenstellingen, veel per
soonlijke betrekkingen, afgeslo
tenheid naar buiten, strenge ge
bondenheid aan de dorpszede enz.
Hoeveel van deze kenmerken zijn
in de laatste tientallen jaren aan
getast verzwakt door de invloeden
van het moderne leven, al te vaak
helaas ten nadele van het stoere
Westfriese karakter, de sterke oude
zeden en het voorvaderlijke ge
loofsleven.
Deze kentering in het volksleven
van een gewest behoeft niet-nood-
wendig op verval en vervlakking
uit te lopen! „Caveant consules": als
de verantwoordelijke lieden maar
uitkijken, oordelen en handelen! Wie
dat zijn? „De pestoor en de kabbe-
laan vanzelf" zal menige Westfries
antwoorden. Inderdaad, maar zij niet
alleen. Met het vermanend woord op
de preekstoel en in de vereniging
en het huisbezoek alleen wordt de
zaak niet gered.
Er is ook een taak en een verant
woordelijkheid van de leken zelf.
De problemen en de gevaren, wel
ke zojuist werden aangestipt liggen
geheel op hun lekenterrein: maat
schappelijke invloeden, relaties, ge
varen inzake arbeid, huwelijk, ge
zin enz. De priester kan en moet
zijn voorlichtend en waarschuwend
woord spreken, maar dit moet voort
gedragen en in practjjk gezet wor
den, niet alleen door iedere leek
afzonderlijk, maar ook in onder
ling overleg en afspraak.
Omgekeerd heeft de priester voor
het vruchtbaar vervullen van zijn
taak dikwijls het inzicht en oordeel
van de leek nodig, die de vraag
stukken rond gezinsleven, arbeids-
en handelsmilieu uit de dagelijkse
practijk kent. Priesters en leken
vormen samen de kerk, hebben
ieder een eigen taak en verant
woordelijkheid, hebben elkander
nodig, vullen elkander aan in het
behartigen, verzorgen, verdedigen
van Gods naam, Gods rijk en Gods
wil in het volle moderne leven.
Dit medewerken, dit samenwer
ken van de leek met de priester'is
lekenapostolaat en met zending
van de Bisschop de officiële ka
tholieke actie.
Deze K.A.-gedachte en practijk is
ook voor de kop van Noord-Holland
onmisbaar voor het behoud en de
uitbreiding van het vele goede, dat
er thans nog is is even onmisbaar
om oude en nieuwe gevaren te be
zweren.
Door zielzorgers en leken wordt
wel eens de opmerking gemaakt,
dat er voor de kath. actie op de
dorpen geen werkterrein is.
Uit deze misvatting zal wel het
verschijnsel verklaard moeten wor
den dat er in enige parochies aan
de ijver voor de kath. actie nog
heel wat ontbreekt. Maar een mis
vatting is en blijft het, want er is
veel te doen. Dit zal worden toege
geven door ieder die zijn tijd kent,
en ieder, die de artikelen van pas
toor Drost over „Geloofsafval" in dit
blad geschreven, het artikel van
een Westfriese onderwijzer in
„Pinkstervuur" van April 1.1. p 103
en de belangrijke punten over het
amusementsprobleem in Noord-Hol
land, door dr. Arnold kort geleden
op het gezinscongres te Blokker
behandeld, nog niet vergeten is.
In al deze uiteenzettingen wordt
betoogd dat de taken en de kansen
en de plichten van lekenapostolaat,
van kath. actie voor het grijpen lig
gen in de kop van Noord-Holland.
De katholieke Westfriezen mogen
dit alles niet afwimpelen met: „we
benne 't niet wend" en „t zei main
taid wel uitdiene", want het zou te
genover het woord van onze Bis
schop staan: „Niemand onzer gelo
vigen mag dit onverschillig laten
als een oproep tot u wordt gedaan,
dan moge die in uw oren klinken
als de roepstem van uw Bisschop
en wij verwachten, dat gij daaraan
even bereidvaardig gehoor zult
schenken als de leerlingen dit deden
aan Christus' roepstem. Het werk
der katholieke actie moet in brede
kringen aanhang vinden en krach
tig worden ondersteund doordat het
gehelekatholieke verenigingsleven
medewerkt aan de doorvoering van
de doeleinden der katholieke actie."
Aldus het woord van onze Bisschop
op 13 Januari 1947.
Moge het vanaf zijn gouden pries
terfeest in versneld tempo verwe-
werkelijk worden in de Westfriese
gouwen, doordat b.v. de landdag-
comité's uitgroeien tot Westfriese
Raad van Overleg, doortrokken van
kath. actie-gedachte en werkend via
commissies die gewestelijke pro
blemen apostolisch bekijken en uit
werken en ook doordat elke paro
chie haar parochieel kath. actie
comité (naam omstandigheden al of
niet gesplitst) vormt, dat vergadert
en werkt en samenwerkt.
Er is in de laatste weken veel te
doen geweest rondom oud-West
friesland, dat is het verleden. Uit
stekend! Maar onze Bisschop en
alle rechtgeaarde katholieke West
friezen is veel meer gelegen aan
nieuw-Westfriesland dat is: de
toekomst!!
J. Th. M. Kraakmart pr.
dioc. dir. v. d. K. A.