ONTROEREND CHRISTUS-DRAMA
door gehele bevolking gedragen
HOE PINKSTEREN ONDER HET VOLK
IS INGEBURGERD
De wonderlijke blijheid van het Pinksterfeest
PINKSTEREN
De Tegel se Passiespelen
Het ideaal van een gemeenschapsspel
Zoekt men voor de Pinkstervreugd
een verklaring bij het Jodendom?
DE GROTE DADEN VAN GOD
HET IS SINT AUGUSTINUS die
het opnkerkt in een Homelie van
liet Brevier tijdens de eerste week
van de Vasten: de veertig dagen
vóór Pasen vieren wij wel, maar
deze tijd kost ons moeite en in
spanning; maar als wij daar als
het ware de beloning voor hebben
ontvangen, zijn het na Pasen niet
minder dan vijftig dagen dat wij
ons verheugen. En nu, op de vijf
tigste dag, nadat Christus boven
alle hemelen is opgestegen en
als verheerlijkte Heer zetelt aan
de rechterhand van God, de hei
lige, almachtige en eeuwige Va
der, jubelt over het ganse aard-
rond de gehele wereld in over
stromende vreugde. Want van
daag is de beloofde Heilige Geest
uitgestort over de kinderen van
genade. Zo juicht de Prefatie van
Pinksteren.
Het eerste Pinksterfeest
Alles wat ons geschreven is en
verkondigd wordt over het Woord
des Levens, geschiedt, zoals Sint
Jan bij het begin van zijn eerste
Brief uitdrukkelijk zegt, opdat
wij ons zouden verheugen en deze
onze blijdschap geheel en al ten
volle zou zijn. De Boodschap over
Christus en de dingen van God
is waarlijk een goede en maakt
gelukkig als geen andere. Wie
zijn christelijk geloof beleeft, is
een blij mens. De vreugde van de
wereld, buiten het christendom,
is in eigenlijke wezen troosteloos
heid en kan nooit de diepste hun
kering van het hart vullen. Ons
hart kan zich dan pas werkelijk
verheugen, als het niet eenzaam
als een wees is achtergelaten,
maar de verrezen Christus daarin
is teruggekeerd en Hij in ons is
willen komen. Hij is gekomen en
komt nog steeds met Pinksteren
in de Heilige Geest die de Zijne is.
In Jerusalem had de Kruisdood
van Jesus plaats gevonden. In
Jerusalem waren ook de Verrij
zenis en Hemelvaart geschied. En
omdat de Verrezene aan de Apos
telen de opdracht had gegeven,
niet van Jerusalem weg te gaan,
maar de Belofte des Vaders af te
wachten, ontstond ook hier de
oudste christengemeente van
waaruit het Christendom zich
verder verbreidde.
De gebeurtenis die voor de vor
ming van deze oer-gemeente en
daarmee voor de Christelijke Kerk
in het algemeen de grondslag
legde, was de Verrijzenis van
Jesus. Zonder haar zouden de
apostelen en de overige aanhan
gers van Jesus er nooit toe ge
komen zijn zich te verenigen en
zouden zij nooit de persoonlijke
moed noch de wervende kracht
hebben gehad, Jesus te prediken.
Nadat zij echter van de werkelijk
heid der Verrijzenis overtuigd
waren, kwam al hetgeen zij in
hun persoonlijke omgang met Je
sus hadden gehoord en beleefd,
op een geheel nieuw, hoger plan
en hun verhouding tot de Ver
rezene nam, ver boven de voor
gaande betrekkingen tot de
aardse Jesus uit, in eerbiedige,
bovenmenselijke waardering en
onderdanigheid toe. Eerst nu wer
den zij zich bewust en verkon
digden zij het als een bovenna
tuurlijk vanzelfsprekend feit, da'
Jesus „onmogelijk door de dood
in zijn macht kon worden vast
gehouden".
Weliswaar is de gehele draag
wijdte van de Verrijzenis en de
daardoor gefundeerde machtspo
sitie des Heren de Apostelen eerst
door de tweede fundamentele ge
beurtenis ten volle duidelijk ge
worden, door de zending van de
Heilige Geest op het eerste Pink
sterfeest (Hand. 2, 1 vlg.). Lucas
Iaat, doordat hij deze gebeurtenis
plaatst aan het begin van zijn
verhaal onmiddellijk na de con
solidering van de jonge Kerk met
haar honderdtwintig gelovigen,
alsook door de gehele aai-d van
zijn bericht duidelijk zien, welk
een beslissende betekenis h;j aan
deze zending van de Heilige Geest
toekent.
Deze zending op het Pinkster
feest is immers een geheel bizon
dere en eigen gebeurtenis, die
duidelijk wordt onderscheiden
van andere nederdalingen van de
Heilige Geest, welke verderop nog
door Lucas worden verhaald. Zij
heeft wat haar betekenis en haar
draagwijdte betreft, slechts een
maal plaats gehad. Daarom de
buitengewone, met de zintuigen
waarneembare tekenen van het
bruisen van de stormwind en van
de vurige tongen, die de gewel
dige kracht en de gaven der talen
symboliseren. Het Boek van de
Handelingen der Apostelen zelf
stelt de symbolische waarde van
deze gebeurtenis duidelijk in het
licht, doordat het spreekt over
degenen die tot vele volkeren be
horen en die in zekere zin de
algemeenheid van de Kerk voor
stellen. Een ieder hoorde de Apos
telen in zijn eigen taal spreken.
In een verheven „begeestering",
die de toehoorders eerst spottend
een dronkenschap waanden, ver
kondigden de Apostelen en leer
lingen de wondervolle „grote da
den van God".
De Geest van Christus
Jesus zelf had dikwijls genoeg
fjyer. de komende zending van de
Heilige Geest gesproken. Hij was
z,elf van Hem vervuld. Als geen
ander was Hij in Zijn H. Mens-
r- j de drager van de Geest van
God. Bij zijn doopsel in de Jor-
daan was Hij zichtbaar in de ge
daante van een duif over Hem
neergedaald. Tijdens heel Zijn
loopbaan en al de werkzaamheden
van Zijn openbaar leven stond Hij
iT ■t,er beschikking. De gehele
volheid van de bovennatuurlijke
kracht, welke het ganse Verlos
singswerk draagt, is in het bezit
f S°ddelijke Verlosser.
Zoals Jesus in het volle bezit
van de Heilige Geest is, zo be
looft en deelt Hij Hem ook mee
aan Zijn leerlingen. Van Zijn
eigen Geestes-volheid ontvangen
ook allen aandeel die in Hem ge
loven. De verrezen Heer beschikt
immers uitdrukkelijk over de
Geest, die Hij van de Vader Zelf
lijk ten volle zouden beleven. Zo
wordt er van de kant van God
om zo te zeggen alles gedaan, op
dat wij het leven overvloedig in
ons zouden hebben.
Nog meer: het is door de Heilige
Eucharistie, dat dit goddelijk le
ven in ons wordt gevoed en onder
houden. Hier is het dat wij de
meest werkelijke en innigste zen
ding van de Heilige Geest zien:
Hij komt tot ons in dit Lichaam
van Christus om Zich daarin met
ons te verenigen, Zich aan ons
mee te delen, Zich aan ons als
eigendom weg te schenken. Wan
neer wij op deze Pinkstermorgen
het Heilig Misoffer in onze paro
chiekerk bijwonen en door de H.
Communie daaraan werkelijk
deelnemen, heeft de uitstorting
van de Heilige Geest ook over ons
plaats evenzeer als op die eerste
Pinksterdag eens te Jerusalem en
wordt Hij waarlijk dé „zoete Gast
van onze ziel". Zouden wij aan
dit onuitsprekelijk mysterie van
de goddelijke inwoning in ons ..iet
meer bewust moeten denken?
In de Kerk
Dan zal ook dat prachtige
Pinkster-Evangelie meer tot ons
gaan spreken en wij zullen in ons
dagelijkse leven gaan tonen, dat
wij „de grote werken van God"
verkondigen. Het moet aan ons
christenen te bemerken zijn, dat
wij dragers zijn van de Geest van
Christus. „Wie Jesus liefheeft, zal
ook Zijn woord onderhouden".
Aan de vruchten die wij voort
brengen, zal herkend worden op
welke boom, de goede of de
slechte, wij als twijgen zijn ge-
ent.
Om in de taal van Sint Augus-
tinus te spreken: „de windvlaag
van Pinksteren moet uit ons hart
het kaf der vleselijkheid verwij
deren, het vuur het hooi van onze
oude begeerlijkheid verteren".
Zo willen wij dan, als kinderen
der Kerk, Pinksteren vieren met
onze Moeder. Want, zoals de oude
kerkvader Ireneus zegt, „waar de
Kerk is, daar is ook de Geest van
God. Waar echter de Geest is,
daar is iedere genade".
Tot een waardige viering en
vurige beleving van het Pinkster
feest moge ons dan aansporen dit
slotwoord van een preek waar
mee de grote bisschop van Hippo
zijn luisterend volk op Pinksteren
opwekte: „Gij echter, mijn broe
ders, ledematen vfcn het lichaam
van Christus, kinderen der een
heid, zonen van de vrede, viert
gij deze dag in vreugde, viert gij
deze dag zonder zorg. In u wordt
immers datgene vervuld wat in
die dagen, toen de Heilige Geest
kwam, werd voorafgebeeld. Want
zoals toen een ieder die de Heilige
Geest ontving, alleen alle talen
sprak, zó spreekt ook thans de
eenheid der Kerk, verspreid over
alle volkeren, alle-talen en gij,
die deel uitmaakt van die een
heid, bezit de Heilige Geest, gij
die door geen scheuring zijt af
gescheiden van de Kerk van
Christus die alle talen spreekt".
Dom. H. J. SCHEERMAN,
Abdij Egmond. O.S.B.
Dit is het wonder, dat ons heeft vervuld
en onze kleinheid hemelhoog verheven:
De Geest, die nederdaalde in ons leven,
de Trooster met het hemelse geduld.
Nog dagelijks rijpt onze zondenschuld
en zijn haar vruchten bitterzoet gebleven,
doch heden is de Trooster ons gegeven,
de pure vlam van eindeloos geduld.
Laat ons als zy, die door het Pinksterwonder
zijn vrijgemaakt van angst, verwijt en zorgen,
de sterkte-vragen, die zij toen hervonden,
en laat ons staan met str nelende monden
en wachten op die parelgrijze morgen,
de geest gelouterd en het hart ontbonden.
„Wij vieren Pinksteren,
maar beseffen wij wel,
hoe ontzaggelijk de kracht
is en hoe verblindend de
wijsheid, waarmede wij
worden geholpen?"
Dit is de dag van het Heilig Pinksterfeest, waarop de Heilige
Geest in jeruzalem over de Apostelen is neergedaald in de
gedaante van vurige tongen".
heeft ontvangen. Dat zegt de H.
Petrus, als hij op die eerste Pink
sterdag voor het samengestroomde
volk, dat verbaasd stond over al
wat er die morgen gebeurde, zijn
rede houdt en getuigt van Jesus,
die God heeft doen verrijzen: „En
nu Hij, verheven aan Gods rech
terhand, van de Vader de beloofde
Heilige Geest heeft ontvangen, nu
heeft Hij Die ook uitgestort, zoals
gij ziet en hoort".
De Heilige Geest is het kost
bare Gods-geschenk, de bij uitstek
goede gave van de Vader in de
hemel. Hij is het onderpand van
de verlossing, die door Christus
is tot stand gebracht. In Hem
worden alle heilsgoederen, welke
door Christus zijn verworven
vergiffenis der zonden, redding,
heil, verlossing, barmhartigheid,
gerechtigheid, goddelijk kindschap
nieuwheid en vernieuwing, ver
bond, eeuwig leven, aanschouwing
van God, licht, heerlijkheid, zegen,
vreugde, vrede, troost, vergeeste
lijking samengevat. Zijn per
soonlijke naam, waarmee wordt
aangeduid wat Hem eigen is en
aan Hem alleen wordt toegeschre
ven, luidt in de christelijke taal
..Gave", „Geschenk van de aller
hoogste God".
Pinksteren voor ons en in ons
De zending van de Heilige Geest
elke in zo bizondere vormen op
■iet eerste Pinksterfeest aan de
nieuwe christelijke gemeenschap
geschiedde, wordt sindsdien nog
steeds verder voortgezet. Het ge
hele christelijke leven staat onder
de bescherming en de leiding van
de Heilige Geest: Zijn werkzaam
heid, die zich ontplooit sinds Jesus
na Zijn dood verheerlijkt is, om
vat alles. Het is door Hem dat de
verheerlijkte Christus Zijn verlos-
smgs-invloed in onze zielen uit
oefent.
Want het is niet enkel in de
Kerk in haar geheel genomen dat
de Heilige Geest werkzaam is. Hij
is het ook in de afzonderlijk, bi
zonder begenadigde personen, ja
in het leven van ieder christen.
Het gehele christelijke leven is
een geestelijk leven, een leven in
en door de Geest. Niet noodzake
lijk is daarvoor, dat zich daarbij
de begeleidende verschijnselen
voordoen zoals dit op het eerste
Pinksterfeest het geval was. Het
eigenlijke wezen van de begena
diging komt tot uitdrukking door
een inwendige bovennatuurlijke
kracht.
Zjj toont zich in een bizondere
mate in de Sacramenten. Op de
eerste plaats in het H. Doopsel,
dat een herboren worden is uit
het water en de Heilige Geest
(Jo. 3, 5). Het bovennatuurlijke
leven als kind van God, dat wij
daar ontvangen, wordt vervol
maakt en versterkt door 't Vorm
sel, waardoor de Heilige Geest
ons wordt geschonken, opdat wij
onze inlijving in Christus werke-
Dezer dagen hebben wij enige malen melding qemaakt van
heugelijke feiten met betrekking tot de Abdij van Egmond. Het
is duizend jaar geleden, dat de Abdij werd gesticht, er is een
nieuwe Abt voor deze Benedictijner-monniken qekozen, die 24
Juni zal worden gewijd, er komt een belangrijk herdenkingsboek
uit en vertegenwoordigers van de gehele Nederlandse pers
hebben de stille rust van dit Benedictijner-leven in een zeer
bijzondere persconferentie ondergaan. Van deze gelegenheid
heeft onze fotograaf gebruik gemaakt, om eniqe foto's te maken,
die wij voor deze pagina van de Pinksterkrant hebben bewaard.
Hier ziet men de kloosterlingen aan de eenvoudige maaltijd
in de refter.
Enige tijd geleden had ik aan
mijn vriend het zeldzame boekje
„Roomsche mysteriën ontdeckt"
van Walich Syvaertsz uitgeleend.
Ik wilde het graag weer terug
hebben en daar de ondervinding
mij heeft geleerd, dat niemand uit
zichzelf een geleend boek terug
brengt, ben ik het zelf op een
avond gaan halen. Mijn vriend
begroette mij uitbundig, was net
van plan om naar me toe te komen
met dat oude boekje enz. Ik
stuitte zijn woordenvloed door
hem eensklaps te vragen: „En hoe
vond je dat boekje?"
„Er staan vele interessante din
gen in", zo zeide hij, „maar van
sommige uitlatingen begrijp je
niets. Daar heb je b.v. zijn be
schrijving van het Pinksterfeest
kijk, hier staat het: „Op Pinx-
terdagh werde de kercke met
groote lustige mayenboome beset,
met lieflycke bloemkens ende
welrieckende cruyden op d' Auta-
ren bestroyt". Dit doet ons hele
maal niet denken aan de komst
van de H. Geest als de levend
makende factor in Gods Kerk.
Neen, het wijst eerder heen naar
het Joodse loofhuttenfeest. Trou
wens, dit zegt Walich zelf ook,
luister maar: „Dit smaect vry wat
nae het Jodendom, alleens of sy
met de Joden het feest der Lover-
hutte wilden onderhouden". Ik
weet niet wat ik ervan denken
moet. Het is typisch dat in onze
oude Pinkstergebruiken nergens
iets te merken is van de H. Geest".
Moeilijke kerstening
„Ik had gedacht dat je wijzer
was", antwoofdde ik hem. „Pink
sterfeest en Pinkstergebruiken
hebben op zich niets met het
Jodendom te maken. Het zijn heel
oude volksgebruiken, die de komst
van de vruchtbare tijd omlijsten
en die door het christendom ge
bonden zijn aan het Pinksterfeest.
Alhoewel het christendom aan de
meeste oude volksgebruiken een
diep christelijke inhoud heeft
kunnen geven, is het met deze
niet gelukt. Pinksteren is een echt
volksfeest gebleven, waarvan in
de goede oude tijd vooral de koe-
kebakkers en kroegbazen het
meeste voordeel hadden".
„Zeg, kan je me daar eens iets
van vertellen", vroeg mijn vriend.
„Mijn dochtertje had er laatst op
school iets over aan de Zuster ge
vraagd, maar die kon het haar
ook niet vertellen. Ik weet wel
iets, maar ik kan b.v. geen ver
klaring vinden van luilak".
Luilak
„Luilak moet je ook zien in het
raam van oude volksgebruiken bij
de vruchtbaarheidstij d. Wanneer
alles begon te groeien, dan moest
er hard worden gewerkt. Men
was heel vroeg uit de veren. Om
de luien aan de kaak te stellen,
had men de gewoonte om degene
die op Zaterdag voor Pinksteren
het laatste op zijn werk kwam,
goed te laten tracteren. Dat was
niet alleen zo onder de werkmen
sen, ook was dit het geval onder
de scholieren. De jongen, die het
laatste in de leszaal kwam, moest
drie korstjes ronddelen, wilde hij
niet afgeranseld worden. Je be
grijpt dat vooral de jongens op
die morgen heel vroeg uit hun
bed kwamen. Ze haalden allerlei
kattekwaad uit, sleepten allerlei
rommel mee door de straten van
stad of dorp. Ze maakten voor
allerlei deuren misbaar. Vooral
de meester moest het ontgelden.
Ik heb eens in een oude Amster
damse kroniek gelezen, dat de
jongens, die daags tevoren een
strenge strafpredikatie hadden
gehad van hun schoolmeester over
ongeregeldheden op de luilak, das
morgens vroeg een dode kat aan
de deur van hun opvoeder op
hingen. Het is daardoor echt een
volksgebruik geworden, waarin de
jeugd zich even kan uitleven. En
een leuk liedje werd daarbij ge
zongen! Ken je het niet, luister,
ik zal het je zeggen:
De leyelak
De groote slaapzak
Hij is opgestaan
Hij mag wel weer naar bed
toe gaan!
Aluin, aluin! een dief in je tuin!
Alarm, alarm! je lief in je arm!
Al schoon, al schoon, de
roozeboom
Al hier, al hier! de eglantier!
Eigenaardie volksgebruik
in Drente
In Drente is hét gewoonte lui
lak te spelen met de koeien.
Vreemd he. Een honderd jaar ge
leden zo wordt nog verteld
werden in deze tijd, wanneer het
nog echt koud kon zijn, de koeien
's avonds naar de stal terugge
bracht. In Coevorden graasden de
koeien op een gemeenschappe
lijke weide. Op Pinkster-Zaterdag
stonden de kinderen al heel vroeg
in de morgen aan de ingang van
de weide en zij keken naar de
koe, die het laatste binnen kwam.
Deze werd 's avonds met groen en
bloemen versierd en naar de stad
gebracht, onder het zingen van
dit liedje:
Pinksterbloed,
Oranje zoet
Hoe zit je zoo diep in de veeren,
Had je wat eerder opgestaan
Dan had je geen nood gekregen.
De Pinksterbloem
Mijn vriend was dankbaar
voor deze uitleg. Hij pakte eens
klaps „De Speelwagen" van ta
fel, bladerde er wat in en liet me
toen een eigenaardige afbeelding
zien. Een meisje, omhangen met
zilveren tuigen, kilveren bellen,
bloedrode kettingen, werd op een
bury rondgedragen door vier an
dere meisjes. In haar handen hield
zij een zilveren kommetje waar
in omstanders geld deponeerden.
„De Pinksterbruid van Scher-
merhorn" stond eronder. „Ken je
daar de betekenis van?" vroeg
hij.
„Natuurlijk. Kijk, dit duidt op
het ronddragen van het mooiste
meisje van het dorp of stad door
de andere kinderen op Pinkster
maandag. Met zorg werd door de
jongelui de schoonste uitgezocht
en ik moet eerlijk bekennen dat
het er niet altijd even stichtelijk
naar toe ging. De schoonheidsko
ningingen van onze tijd zijn dus
niets nieuws onder de zon. Men
mocht de schoonste opsieren en
deze mocht geld inzamelen van
de ouderen voor een feest voor
de jongelui. Omdat echter niet
de kinderlijke onschuld de drijf
veer was van deze Pinkstervreug
de, namen vele steden maatre'ge-
len en verboden het Pinkster
bloemlopen. In Amsterdam ge
beurde dit in 1612, in Enkhuizen
in het jaar 1646 en in Kennemer-
land werd dit festijn in 1635 af
geschaft. In Groningen, waar het
Pinksterbloemlopen kinderwerk
was, bestond dit gevaar niet. Daar
zocht men trouwens niet naar de
schoonste maar naar een soort
luilak onder de jeugd.
Groninger nutskoek
In de buurt van Groningen
zocht men naar het kind, dat het
laatste op de veestal kwam. Het
eerste kind, dat in de stal kwam
werken, heette Vroegrijp, het
tweede dauwworm, het derde
midden in de ton, en de laatste
nutskoek. Deze werd opgesierd,
naar het dorp gebracht en moest
daar ook giften inzamelen. De
kinderschaar, die de nutskoek
omringde, zong dit aardige liedje:
Nutskoek, nutskoek,
Zitst dou zoo diep
in de vaerren?
Kanst het geroup
niet heuren?
Hast dou geen oogies
van kiekerdekiek,
Komst ja te loat
met de koen op den diek.
Jammer dat er in Friesland en
Groningen weinig meer van dat
oude te vinden is. De protestante
synoden hebben er zich tegen
verzet en deze gebruiken ais
paapse stoutigheden geweerd. Ik
heb pas nog het volgende aange
tekend bij het bestuderen van de
verslagen van de kerksynodes in
Friesland: „dat het placaet van
Pinxteren ende dergelicke fest
ende bedeldagen ende dergelicke
sonden renovert werde" (Synode
1600 te Sneek). Zo heeft men het
er uit gekregen jammer ge
noeg!"
Derde Pinksterdag
„Het enigste waar nog iets van
is overgebleven, is de derde Pink
sterdag. Dat was de grote dag
van de volksspelen, van de schut
ters enz. In de heidense tijd hield
men in de Friese zeelanden de
beroemde volksvergadering on
der de Opstalboom; in de middel
eeuwen was, zo zegt Boomkamp
in zijn kroniek van Alkmaar, de
stad Alkmaar bekend om zijn
..Ordinaris munster daffh op
Pincxster dinghsdagh". Nu is,
vooral in Noordholland, Pinkster
drie een uitgaansdag gebleven en
bewaart dit alles nog de herinne
ring aan leuke gebruiken uit het
verleden. Ja. toen waren de men
sen echt rijk. Maar ik moet nu
weer eens naar huis. Geef me
het boekje van Walich Syvaertsz
maar mee en als je nog eens weer
over oude gebuiken uit de goede
oude tijd wilt weten, dan kom je
maar eens aan «en dan zal ik je
wel weer wat ervan vertellen."
B. VOETS, Kapelaan
Alkmaar.
INDRUKWEKKEND EN ONTROEREND, dat is de indruk, die de
bezoeker van de Passiespelen te Tegelen met zich mee naar
huis neemt, een indruk, die nog versterkt wordt als men ervaart,
hoe dit aangrijpende Christus-drama, dat een ioder zo sterk aan
spreekt, door een gehele volksgemeenschap wordt gedragen.
Eerst de sfeer van het dorp, later die in de „Doolhof"; dan de
stemmige, pakkende muziek, waarin tal van Bach-motïeven zijn
verwerkt; en dan het bonte gewemel rond de stille Christus
figuur, die langzaam uit dit spel, dat haast geen spel meer
heten mag, omhoog stijgt, zijn nlomenten, die men niet licht
vergeten zal. Met stijgende spanning en soms met adembene
mende beklemming hebben de duizenden dit drama, dat de
Evangelie-texten van Mattheus en Johannes op de voet volgt,
niet gevolgd, maar beleefd.
Zijn Moeder, sterk beleefd in de
gevangenneming en steeds over
tuigender wordend naarmate het
drama naar het einde loopt.
Aangrijpend is de Kruisweg,
met zeer realistische uitbeeldingen
van het tot driemaal toe bezwij
ken onder het kruis, de opge
zweepte haat der priesters, het
meegesleurd worden door 't volk,
dat als een dreigende lawine op
de Man van Smarten toerolt.
Sterke opvoering
Al direct bij de opening van
het spel, bij het plechtige klok
gelui en de sonore galm van de
werkelijk prachtige muziek, wordt
men gegrepen door de sfeer, die
rond dit gebeuren hangt. De pro
loog, in prachtige, gedragen ver
zen van de dichter Jac. Schreurs
M.S.C., vormt een soepele over
gang naar het begin van het spel,
dat door reien wordt geopend. En
dan is daar plots door bont-kleu
rige gewemel van het door de
poorten en straten van Jeruzalem
voortgestuwde volk, dat zich ver
dringt rond de blind-geborene, die
door Hem werd genezen. En te
gen die uitgelaten menigte als
contrast de samenklittende, ver
beten priesters en schriftgeleer
den, die hun woede en haat nog
niet kunnen uitspelen. Van deze
tegenstellingen is het spel vol, be
weeglijke massa's en stille figu
ren, fijn tegen elkaar uitgewogen,
snel op elkaar volgend, in een
cadans, die het hele gebeuren een
zekere beweeglijkheid geeft en
langzaamaan tot een hoogtepunt
voert. En zo gaat dan dat Chris
tus-drama in steeds weer wisse
lende beelden aan het oog voorbij,
boeiend en pakkend. Sterk is di
rect al de scène, waarin Christus
Zijn intocht in Jerusalem houdt,
temidden van een met palmtak
ken zwaaiende menigte. Treffend
is de scène waarin Martha zich
tot de Meester wendt, rustig en
beheerst komt de Christus-figuur,
die in de eerste delen van het spel
in de massa nog verzonken gaat,
naar voren.
De harde haat van Caiphas en
de toegewijdheid der leerlingen,
de verdeeldheid van het Joodse
volk, de uitdrijving uit de tempel
zijn aanlopen tot een steeds ster
ker wordend spel.
De hoofdfiguren
De eerste twijfel van Judas is
wel zeer sterk uitgebeeld; hier is
gespeeld met een overgave en een
begeestering, die imponeert. De
vertolker van deze zware rol had
trouwens stem en voordracht bij
zonder mee.
In de stilte van het Avondmaal
komt dan de Christus-figuur ster
ker naar voren, om in de scène
van de Hof der Olijven tot een
steeds hoger niveau te stijgen,
treffend in de ontmoeting met
De felle kleuren van de in
scharlaken-rood geklede Romeinse
soldaten tegen de grijs-sombere
achtergrond van het rechtshuis en
de tempel, accentueren hier het
felle gebeuren. En dan is daar de
kruisiging zelf mét de Centurio,
zeer sterk spelend, als eerste ge
lovige. In de grafdraging verstild
dan het spel en ebt de felheid van
het drama weg om plaats te ma
ken voor droefheid en berusting,
om over te gaan in de sfeer van
berusting en overgave, een sfeer,
bijzonder goed getroffen, doch o.i.
door de slotrei van engelen op
een vreemde wijze afgebroken,
zodat het slot van dit boeiende
spel iets van zijn bekoring gaat
verliezen.
Ook de kruisiging zelf verliest
aan spanning door het te grote
aantal figuranten, dat de stilte
van de Kruisberg te veel onder
breekt.
Maria, ingetogen en bedroefd,
geeft met de moeder van Judas
boeiend spel te zien; Petrus in
zijn drift en Johannes in zijn toe
wijding, Pilatus in zijn cynische
hoogmoed, Herodes met zijn felle
spot, zij allen maken dit spel tot
een gevoelig beleven van het be
kende Evangelie-verhaal.
De opvoering is zo wjj schre
ven dit al naar aanleiding van de
première dan ook geworden
tot een bijzondere jreligieuse ge
beurtenis, waarvan de waarde
moeilijk te schatten is. Het Pas
siespel van Tegelen, waarop niet
alleen het dorp, maar heel Katho
liek Nederland met voldoening
kan neerzien, is hier geworden
tot een culturele, maar vooral
godsdienstige daad, die gerekend
moet worden tot een van de
grootste en voornaamste, die ooit
in dit land werd ondernomen. Dat
velen dit mogen zien en beleven.
L.S.
Een der belangrijkste gebeurtenissen rondom de merkwaardige
nederzetting van de Benedictijner-monniken is de herbouw van
de Abdij, die wel al een eind gevorderd is, maar toch nog lanc
niet gereed. De monniken beschikken voor de diverse onderde
len over eigen krachten, zij hebben zelf de leiding van he
prachtige heropbouwplan en timmeren en metselen zelf. Tussei
de studerende en biddende monniken, die zulk belangrijk werl
verrichten voor de beschaving en de cultuur van ons lanc
bevinden zich eveneens bekwame ambachts- en vaklieden
zoals deze Benedictijn, die bezig is, een karweitje als electriciën
ep te knappen.