ONTROEREND CHRISTUS-DRAMA door gehele bevolking gedragen HOE PINKSTEREN ONDER HET VOLK IS INGEBURGERD De wonderlijke blijheid van het Pinksterfeest PINKSTEREN De Tegel se Passiespelen Het ideaal van een gemeenschapsspel Zoekt men voor de Pinkstervreugd een verklaring bij het Jodendom? DE GROTE DADEN VAN GOD HET IS SINT AUGUSTINUS die het opnkerkt in een Homelie van liet Brevier tijdens de eerste week van de Vasten: de veertig dagen vóór Pasen vieren wij wel, maar deze tijd kost ons moeite en in spanning; maar als wij daar als het ware de beloning voor hebben ontvangen, zijn het na Pasen niet minder dan vijftig dagen dat wij ons verheugen. En nu, op de vijf tigste dag, nadat Christus boven alle hemelen is opgestegen en als verheerlijkte Heer zetelt aan de rechterhand van God, de hei lige, almachtige en eeuwige Va der, jubelt over het ganse aard- rond de gehele wereld in over stromende vreugde. Want van daag is de beloofde Heilige Geest uitgestort over de kinderen van genade. Zo juicht de Prefatie van Pinksteren. Het eerste Pinksterfeest Alles wat ons geschreven is en verkondigd wordt over het Woord des Levens, geschiedt, zoals Sint Jan bij het begin van zijn eerste Brief uitdrukkelijk zegt, opdat wij ons zouden verheugen en deze onze blijdschap geheel en al ten volle zou zijn. De Boodschap over Christus en de dingen van God is waarlijk een goede en maakt gelukkig als geen andere. Wie zijn christelijk geloof beleeft, is een blij mens. De vreugde van de wereld, buiten het christendom, is in eigenlijke wezen troosteloos heid en kan nooit de diepste hun kering van het hart vullen. Ons hart kan zich dan pas werkelijk verheugen, als het niet eenzaam als een wees is achtergelaten, maar de verrezen Christus daarin is teruggekeerd en Hij in ons is willen komen. Hij is gekomen en komt nog steeds met Pinksteren in de Heilige Geest die de Zijne is. In Jerusalem had de Kruisdood van Jesus plaats gevonden. In Jerusalem waren ook de Verrij zenis en Hemelvaart geschied. En omdat de Verrezene aan de Apos telen de opdracht had gegeven, niet van Jerusalem weg te gaan, maar de Belofte des Vaders af te wachten, ontstond ook hier de oudste christengemeente van waaruit het Christendom zich verder verbreidde. De gebeurtenis die voor de vor ming van deze oer-gemeente en daarmee voor de Christelijke Kerk in het algemeen de grondslag legde, was de Verrijzenis van Jesus. Zonder haar zouden de apostelen en de overige aanhan gers van Jesus er nooit toe ge komen zijn zich te verenigen en zouden zij nooit de persoonlijke moed noch de wervende kracht hebben gehad, Jesus te prediken. Nadat zij echter van de werkelijk heid der Verrijzenis overtuigd waren, kwam al hetgeen zij in hun persoonlijke omgang met Je sus hadden gehoord en beleefd, op een geheel nieuw, hoger plan en hun verhouding tot de Ver rezene nam, ver boven de voor gaande betrekkingen tot de aardse Jesus uit, in eerbiedige, bovenmenselijke waardering en onderdanigheid toe. Eerst nu wer den zij zich bewust en verkon digden zij het als een bovenna tuurlijk vanzelfsprekend feit, da' Jesus „onmogelijk door de dood in zijn macht kon worden vast gehouden". Weliswaar is de gehele draag wijdte van de Verrijzenis en de daardoor gefundeerde machtspo sitie des Heren de Apostelen eerst door de tweede fundamentele ge beurtenis ten volle duidelijk ge worden, door de zending van de Heilige Geest op het eerste Pink sterfeest (Hand. 2, 1 vlg.). Lucas Iaat, doordat hij deze gebeurtenis plaatst aan het begin van zijn verhaal onmiddellijk na de con solidering van de jonge Kerk met haar honderdtwintig gelovigen, alsook door de gehele aai-d van zijn bericht duidelijk zien, welk een beslissende betekenis h;j aan deze zending van de Heilige Geest toekent. Deze zending op het Pinkster feest is immers een geheel bizon dere en eigen gebeurtenis, die duidelijk wordt onderscheiden van andere nederdalingen van de Heilige Geest, welke verderop nog door Lucas worden verhaald. Zij heeft wat haar betekenis en haar draagwijdte betreft, slechts een maal plaats gehad. Daarom de buitengewone, met de zintuigen waarneembare tekenen van het bruisen van de stormwind en van de vurige tongen, die de gewel dige kracht en de gaven der talen symboliseren. Het Boek van de Handelingen der Apostelen zelf stelt de symbolische waarde van deze gebeurtenis duidelijk in het licht, doordat het spreekt over degenen die tot vele volkeren be horen en die in zekere zin de algemeenheid van de Kerk voor stellen. Een ieder hoorde de Apos telen in zijn eigen taal spreken. In een verheven „begeestering", die de toehoorders eerst spottend een dronkenschap waanden, ver kondigden de Apostelen en leer lingen de wondervolle „grote da den van God". De Geest van Christus Jesus zelf had dikwijls genoeg fjyer. de komende zending van de Heilige Geest gesproken. Hij was z,elf van Hem vervuld. Als geen ander was Hij in Zijn H. Mens- r- j de drager van de Geest van God. Bij zijn doopsel in de Jor- daan was Hij zichtbaar in de ge daante van een duif over Hem neergedaald. Tijdens heel Zijn loopbaan en al de werkzaamheden van Zijn openbaar leven stond Hij iT ■t,er beschikking. De gehele volheid van de bovennatuurlijke kracht, welke het ganse Verlos singswerk draagt, is in het bezit f S°ddelijke Verlosser. Zoals Jesus in het volle bezit van de Heilige Geest is, zo be looft en deelt Hij Hem ook mee aan Zijn leerlingen. Van Zijn eigen Geestes-volheid ontvangen ook allen aandeel die in Hem ge loven. De verrezen Heer beschikt immers uitdrukkelijk over de Geest, die Hij van de Vader Zelf lijk ten volle zouden beleven. Zo wordt er van de kant van God om zo te zeggen alles gedaan, op dat wij het leven overvloedig in ons zouden hebben. Nog meer: het is door de Heilige Eucharistie, dat dit goddelijk le ven in ons wordt gevoed en onder houden. Hier is het dat wij de meest werkelijke en innigste zen ding van de Heilige Geest zien: Hij komt tot ons in dit Lichaam van Christus om Zich daarin met ons te verenigen, Zich aan ons mee te delen, Zich aan ons als eigendom weg te schenken. Wan neer wij op deze Pinkstermorgen het Heilig Misoffer in onze paro chiekerk bijwonen en door de H. Communie daaraan werkelijk deelnemen, heeft de uitstorting van de Heilige Geest ook over ons plaats evenzeer als op die eerste Pinksterdag eens te Jerusalem en wordt Hij waarlijk dé „zoete Gast van onze ziel". Zouden wij aan dit onuitsprekelijk mysterie van de goddelijke inwoning in ons ..iet meer bewust moeten denken? In de Kerk Dan zal ook dat prachtige Pinkster-Evangelie meer tot ons gaan spreken en wij zullen in ons dagelijkse leven gaan tonen, dat wij „de grote werken van God" verkondigen. Het moet aan ons christenen te bemerken zijn, dat wij dragers zijn van de Geest van Christus. „Wie Jesus liefheeft, zal ook Zijn woord onderhouden". Aan de vruchten die wij voort brengen, zal herkend worden op welke boom, de goede of de slechte, wij als twijgen zijn ge- ent. Om in de taal van Sint Augus- tinus te spreken: „de windvlaag van Pinksteren moet uit ons hart het kaf der vleselijkheid verwij deren, het vuur het hooi van onze oude begeerlijkheid verteren". Zo willen wij dan, als kinderen der Kerk, Pinksteren vieren met onze Moeder. Want, zoals de oude kerkvader Ireneus zegt, „waar de Kerk is, daar is ook de Geest van God. Waar echter de Geest is, daar is iedere genade". Tot een waardige viering en vurige beleving van het Pinkster feest moge ons dan aansporen dit slotwoord van een preek waar mee de grote bisschop van Hippo zijn luisterend volk op Pinksteren opwekte: „Gij echter, mijn broe ders, ledematen vfcn het lichaam van Christus, kinderen der een heid, zonen van de vrede, viert gij deze dag in vreugde, viert gij deze dag zonder zorg. In u wordt immers datgene vervuld wat in die dagen, toen de Heilige Geest kwam, werd voorafgebeeld. Want zoals toen een ieder die de Heilige Geest ontving, alleen alle talen sprak, zó spreekt ook thans de eenheid der Kerk, verspreid over alle volkeren, alle-talen en gij, die deel uitmaakt van die een heid, bezit de Heilige Geest, gij die door geen scheuring zijt af gescheiden van de Kerk van Christus die alle talen spreekt". Dom. H. J. SCHEERMAN, Abdij Egmond. O.S.B. Dit is het wonder, dat ons heeft vervuld en onze kleinheid hemelhoog verheven: De Geest, die nederdaalde in ons leven, de Trooster met het hemelse geduld. Nog dagelijks rijpt onze zondenschuld en zijn haar vruchten bitterzoet gebleven, doch heden is de Trooster ons gegeven, de pure vlam van eindeloos geduld. Laat ons als zy, die door het Pinksterwonder zijn vrijgemaakt van angst, verwijt en zorgen, de sterkte-vragen, die zij toen hervonden, en laat ons staan met str nelende monden en wachten op die parelgrijze morgen, de geest gelouterd en het hart ontbonden. „Wij vieren Pinksteren, maar beseffen wij wel, hoe ontzaggelijk de kracht is en hoe verblindend de wijsheid, waarmede wij worden geholpen?" Dit is de dag van het Heilig Pinksterfeest, waarop de Heilige Geest in jeruzalem over de Apostelen is neergedaald in de gedaante van vurige tongen". heeft ontvangen. Dat zegt de H. Petrus, als hij op die eerste Pink sterdag voor het samengestroomde volk, dat verbaasd stond over al wat er die morgen gebeurde, zijn rede houdt en getuigt van Jesus, die God heeft doen verrijzen: „En nu Hij, verheven aan Gods rech terhand, van de Vader de beloofde Heilige Geest heeft ontvangen, nu heeft Hij Die ook uitgestort, zoals gij ziet en hoort". De Heilige Geest is het kost bare Gods-geschenk, de bij uitstek goede gave van de Vader in de hemel. Hij is het onderpand van de verlossing, die door Christus is tot stand gebracht. In Hem worden alle heilsgoederen, welke door Christus zijn verworven vergiffenis der zonden, redding, heil, verlossing, barmhartigheid, gerechtigheid, goddelijk kindschap nieuwheid en vernieuwing, ver bond, eeuwig leven, aanschouwing van God, licht, heerlijkheid, zegen, vreugde, vrede, troost, vergeeste lijking samengevat. Zijn per soonlijke naam, waarmee wordt aangeduid wat Hem eigen is en aan Hem alleen wordt toegeschre ven, luidt in de christelijke taal ..Gave", „Geschenk van de aller hoogste God". Pinksteren voor ons en in ons De zending van de Heilige Geest elke in zo bizondere vormen op ■iet eerste Pinksterfeest aan de nieuwe christelijke gemeenschap geschiedde, wordt sindsdien nog steeds verder voortgezet. Het ge hele christelijke leven staat onder de bescherming en de leiding van de Heilige Geest: Zijn werkzaam heid, die zich ontplooit sinds Jesus na Zijn dood verheerlijkt is, om vat alles. Het is door Hem dat de verheerlijkte Christus Zijn verlos- smgs-invloed in onze zielen uit oefent. Want het is niet enkel in de Kerk in haar geheel genomen dat de Heilige Geest werkzaam is. Hij is het ook in de afzonderlijk, bi zonder begenadigde personen, ja in het leven van ieder christen. Het gehele christelijke leven is een geestelijk leven, een leven in en door de Geest. Niet noodzake lijk is daarvoor, dat zich daarbij de begeleidende verschijnselen voordoen zoals dit op het eerste Pinksterfeest het geval was. Het eigenlijke wezen van de begena diging komt tot uitdrukking door een inwendige bovennatuurlijke kracht. Zjj toont zich in een bizondere mate in de Sacramenten. Op de eerste plaats in het H. Doopsel, dat een herboren worden is uit het water en de Heilige Geest (Jo. 3, 5). Het bovennatuurlijke leven als kind van God, dat wij daar ontvangen, wordt vervol maakt en versterkt door 't Vorm sel, waardoor de Heilige Geest ons wordt geschonken, opdat wij onze inlijving in Christus werke- Dezer dagen hebben wij enige malen melding qemaakt van heugelijke feiten met betrekking tot de Abdij van Egmond. Het is duizend jaar geleden, dat de Abdij werd gesticht, er is een nieuwe Abt voor deze Benedictijner-monniken qekozen, die 24 Juni zal worden gewijd, er komt een belangrijk herdenkingsboek uit en vertegenwoordigers van de gehele Nederlandse pers hebben de stille rust van dit Benedictijner-leven in een zeer bijzondere persconferentie ondergaan. Van deze gelegenheid heeft onze fotograaf gebruik gemaakt, om eniqe foto's te maken, die wij voor deze pagina van de Pinksterkrant hebben bewaard. Hier ziet men de kloosterlingen aan de eenvoudige maaltijd in de refter. Enige tijd geleden had ik aan mijn vriend het zeldzame boekje „Roomsche mysteriën ontdeckt" van Walich Syvaertsz uitgeleend. Ik wilde het graag weer terug hebben en daar de ondervinding mij heeft geleerd, dat niemand uit zichzelf een geleend boek terug brengt, ben ik het zelf op een avond gaan halen. Mijn vriend begroette mij uitbundig, was net van plan om naar me toe te komen met dat oude boekje enz. Ik stuitte zijn woordenvloed door hem eensklaps te vragen: „En hoe vond je dat boekje?" „Er staan vele interessante din gen in", zo zeide hij, „maar van sommige uitlatingen begrijp je niets. Daar heb je b.v. zijn be schrijving van het Pinksterfeest kijk, hier staat het: „Op Pinx- terdagh werde de kercke met groote lustige mayenboome beset, met lieflycke bloemkens ende welrieckende cruyden op d' Auta- ren bestroyt". Dit doet ons hele maal niet denken aan de komst van de H. Geest als de levend makende factor in Gods Kerk. Neen, het wijst eerder heen naar het Joodse loofhuttenfeest. Trou wens, dit zegt Walich zelf ook, luister maar: „Dit smaect vry wat nae het Jodendom, alleens of sy met de Joden het feest der Lover- hutte wilden onderhouden". Ik weet niet wat ik ervan denken moet. Het is typisch dat in onze oude Pinkstergebruiken nergens iets te merken is van de H. Geest". Moeilijke kerstening „Ik had gedacht dat je wijzer was", antwoofdde ik hem. „Pink sterfeest en Pinkstergebruiken hebben op zich niets met het Jodendom te maken. Het zijn heel oude volksgebruiken, die de komst van de vruchtbare tijd omlijsten en die door het christendom ge bonden zijn aan het Pinksterfeest. Alhoewel het christendom aan de meeste oude volksgebruiken een diep christelijke inhoud heeft kunnen geven, is het met deze niet gelukt. Pinksteren is een echt volksfeest gebleven, waarvan in de goede oude tijd vooral de koe- kebakkers en kroegbazen het meeste voordeel hadden". „Zeg, kan je me daar eens iets van vertellen", vroeg mijn vriend. „Mijn dochtertje had er laatst op school iets over aan de Zuster ge vraagd, maar die kon het haar ook niet vertellen. Ik weet wel iets, maar ik kan b.v. geen ver klaring vinden van luilak". Luilak „Luilak moet je ook zien in het raam van oude volksgebruiken bij de vruchtbaarheidstij d. Wanneer alles begon te groeien, dan moest er hard worden gewerkt. Men was heel vroeg uit de veren. Om de luien aan de kaak te stellen, had men de gewoonte om degene die op Zaterdag voor Pinksteren het laatste op zijn werk kwam, goed te laten tracteren. Dat was niet alleen zo onder de werkmen sen, ook was dit het geval onder de scholieren. De jongen, die het laatste in de leszaal kwam, moest drie korstjes ronddelen, wilde hij niet afgeranseld worden. Je be grijpt dat vooral de jongens op die morgen heel vroeg uit hun bed kwamen. Ze haalden allerlei kattekwaad uit, sleepten allerlei rommel mee door de straten van stad of dorp. Ze maakten voor allerlei deuren misbaar. Vooral de meester moest het ontgelden. Ik heb eens in een oude Amster damse kroniek gelezen, dat de jongens, die daags tevoren een strenge strafpredikatie hadden gehad van hun schoolmeester over ongeregeldheden op de luilak, das morgens vroeg een dode kat aan de deur van hun opvoeder op hingen. Het is daardoor echt een volksgebruik geworden, waarin de jeugd zich even kan uitleven. En een leuk liedje werd daarbij ge zongen! Ken je het niet, luister, ik zal het je zeggen: De leyelak De groote slaapzak Hij is opgestaan Hij mag wel weer naar bed toe gaan! Aluin, aluin! een dief in je tuin! Alarm, alarm! je lief in je arm! Al schoon, al schoon, de roozeboom Al hier, al hier! de eglantier! Eigenaardie volksgebruik in Drente In Drente is hét gewoonte lui lak te spelen met de koeien. Vreemd he. Een honderd jaar ge leden zo wordt nog verteld werden in deze tijd, wanneer het nog echt koud kon zijn, de koeien 's avonds naar de stal terugge bracht. In Coevorden graasden de koeien op een gemeenschappe lijke weide. Op Pinkster-Zaterdag stonden de kinderen al heel vroeg in de morgen aan de ingang van de weide en zij keken naar de koe, die het laatste binnen kwam. Deze werd 's avonds met groen en bloemen versierd en naar de stad gebracht, onder het zingen van dit liedje: Pinksterbloed, Oranje zoet Hoe zit je zoo diep in de veeren, Had je wat eerder opgestaan Dan had je geen nood gekregen. De Pinksterbloem Mijn vriend was dankbaar voor deze uitleg. Hij pakte eens klaps „De Speelwagen" van ta fel, bladerde er wat in en liet me toen een eigenaardige afbeelding zien. Een meisje, omhangen met zilveren tuigen, kilveren bellen, bloedrode kettingen, werd op een bury rondgedragen door vier an dere meisjes. In haar handen hield zij een zilveren kommetje waar in omstanders geld deponeerden. „De Pinksterbruid van Scher- merhorn" stond eronder. „Ken je daar de betekenis van?" vroeg hij. „Natuurlijk. Kijk, dit duidt op het ronddragen van het mooiste meisje van het dorp of stad door de andere kinderen op Pinkster maandag. Met zorg werd door de jongelui de schoonste uitgezocht en ik moet eerlijk bekennen dat het er niet altijd even stichtelijk naar toe ging. De schoonheidsko ningingen van onze tijd zijn dus niets nieuws onder de zon. Men mocht de schoonste opsieren en deze mocht geld inzamelen van de ouderen voor een feest voor de jongelui. Omdat echter niet de kinderlijke onschuld de drijf veer was van deze Pinkstervreug de, namen vele steden maatre'ge- len en verboden het Pinkster bloemlopen. In Amsterdam ge beurde dit in 1612, in Enkhuizen in het jaar 1646 en in Kennemer- land werd dit festijn in 1635 af geschaft. In Groningen, waar het Pinksterbloemlopen kinderwerk was, bestond dit gevaar niet. Daar zocht men trouwens niet naar de schoonste maar naar een soort luilak onder de jeugd. Groninger nutskoek In de buurt van Groningen zocht men naar het kind, dat het laatste op de veestal kwam. Het eerste kind, dat in de stal kwam werken, heette Vroegrijp, het tweede dauwworm, het derde midden in de ton, en de laatste nutskoek. Deze werd opgesierd, naar het dorp gebracht en moest daar ook giften inzamelen. De kinderschaar, die de nutskoek omringde, zong dit aardige liedje: Nutskoek, nutskoek, Zitst dou zoo diep in de vaerren? Kanst het geroup niet heuren? Hast dou geen oogies van kiekerdekiek, Komst ja te loat met de koen op den diek. Jammer dat er in Friesland en Groningen weinig meer van dat oude te vinden is. De protestante synoden hebben er zich tegen verzet en deze gebruiken ais paapse stoutigheden geweerd. Ik heb pas nog het volgende aange tekend bij het bestuderen van de verslagen van de kerksynodes in Friesland: „dat het placaet van Pinxteren ende dergelicke fest ende bedeldagen ende dergelicke sonden renovert werde" (Synode 1600 te Sneek). Zo heeft men het er uit gekregen jammer ge noeg!" Derde Pinksterdag „Het enigste waar nog iets van is overgebleven, is de derde Pink sterdag. Dat was de grote dag van de volksspelen, van de schut ters enz. In de heidense tijd hield men in de Friese zeelanden de beroemde volksvergadering on der de Opstalboom; in de middel eeuwen was, zo zegt Boomkamp in zijn kroniek van Alkmaar, de stad Alkmaar bekend om zijn ..Ordinaris munster daffh op Pincxster dinghsdagh". Nu is, vooral in Noordholland, Pinkster drie een uitgaansdag gebleven en bewaart dit alles nog de herinne ring aan leuke gebruiken uit het verleden. Ja. toen waren de men sen echt rijk. Maar ik moet nu weer eens naar huis. Geef me het boekje van Walich Syvaertsz maar mee en als je nog eens weer over oude gebuiken uit de goede oude tijd wilt weten, dan kom je maar eens aan «en dan zal ik je wel weer wat ervan vertellen." B. VOETS, Kapelaan Alkmaar. INDRUKWEKKEND EN ONTROEREND, dat is de indruk, die de bezoeker van de Passiespelen te Tegelen met zich mee naar huis neemt, een indruk, die nog versterkt wordt als men ervaart, hoe dit aangrijpende Christus-drama, dat een ioder zo sterk aan spreekt, door een gehele volksgemeenschap wordt gedragen. Eerst de sfeer van het dorp, later die in de „Doolhof"; dan de stemmige, pakkende muziek, waarin tal van Bach-motïeven zijn verwerkt; en dan het bonte gewemel rond de stille Christus figuur, die langzaam uit dit spel, dat haast geen spel meer heten mag, omhoog stijgt, zijn nlomenten, die men niet licht vergeten zal. Met stijgende spanning en soms met adembene mende beklemming hebben de duizenden dit drama, dat de Evangelie-texten van Mattheus en Johannes op de voet volgt, niet gevolgd, maar beleefd. Zijn Moeder, sterk beleefd in de gevangenneming en steeds over tuigender wordend naarmate het drama naar het einde loopt. Aangrijpend is de Kruisweg, met zeer realistische uitbeeldingen van het tot driemaal toe bezwij ken onder het kruis, de opge zweepte haat der priesters, het meegesleurd worden door 't volk, dat als een dreigende lawine op de Man van Smarten toerolt. Sterke opvoering Al direct bij de opening van het spel, bij het plechtige klok gelui en de sonore galm van de werkelijk prachtige muziek, wordt men gegrepen door de sfeer, die rond dit gebeuren hangt. De pro loog, in prachtige, gedragen ver zen van de dichter Jac. Schreurs M.S.C., vormt een soepele over gang naar het begin van het spel, dat door reien wordt geopend. En dan is daar plots door bont-kleu rige gewemel van het door de poorten en straten van Jeruzalem voortgestuwde volk, dat zich ver dringt rond de blind-geborene, die door Hem werd genezen. En te gen die uitgelaten menigte als contrast de samenklittende, ver beten priesters en schriftgeleer den, die hun woede en haat nog niet kunnen uitspelen. Van deze tegenstellingen is het spel vol, be weeglijke massa's en stille figu ren, fijn tegen elkaar uitgewogen, snel op elkaar volgend, in een cadans, die het hele gebeuren een zekere beweeglijkheid geeft en langzaamaan tot een hoogtepunt voert. En zo gaat dan dat Chris tus-drama in steeds weer wisse lende beelden aan het oog voorbij, boeiend en pakkend. Sterk is di rect al de scène, waarin Christus Zijn intocht in Jerusalem houdt, temidden van een met palmtak ken zwaaiende menigte. Treffend is de scène waarin Martha zich tot de Meester wendt, rustig en beheerst komt de Christus-figuur, die in de eerste delen van het spel in de massa nog verzonken gaat, naar voren. De harde haat van Caiphas en de toegewijdheid der leerlingen, de verdeeldheid van het Joodse volk, de uitdrijving uit de tempel zijn aanlopen tot een steeds ster ker wordend spel. De hoofdfiguren De eerste twijfel van Judas is wel zeer sterk uitgebeeld; hier is gespeeld met een overgave en een begeestering, die imponeert. De vertolker van deze zware rol had trouwens stem en voordracht bij zonder mee. In de stilte van het Avondmaal komt dan de Christus-figuur ster ker naar voren, om in de scène van de Hof der Olijven tot een steeds hoger niveau te stijgen, treffend in de ontmoeting met De felle kleuren van de in scharlaken-rood geklede Romeinse soldaten tegen de grijs-sombere achtergrond van het rechtshuis en de tempel, accentueren hier het felle gebeuren. En dan is daar de kruisiging zelf mét de Centurio, zeer sterk spelend, als eerste ge lovige. In de grafdraging verstild dan het spel en ebt de felheid van het drama weg om plaats te ma ken voor droefheid en berusting, om over te gaan in de sfeer van berusting en overgave, een sfeer, bijzonder goed getroffen, doch o.i. door de slotrei van engelen op een vreemde wijze afgebroken, zodat het slot van dit boeiende spel iets van zijn bekoring gaat verliezen. Ook de kruisiging zelf verliest aan spanning door het te grote aantal figuranten, dat de stilte van de Kruisberg te veel onder breekt. Maria, ingetogen en bedroefd, geeft met de moeder van Judas boeiend spel te zien; Petrus in zijn drift en Johannes in zijn toe wijding, Pilatus in zijn cynische hoogmoed, Herodes met zijn felle spot, zij allen maken dit spel tot een gevoelig beleven van het be kende Evangelie-verhaal. De opvoering is zo wjj schre ven dit al naar aanleiding van de première dan ook geworden tot een bijzondere jreligieuse ge beurtenis, waarvan de waarde moeilijk te schatten is. Het Pas siespel van Tegelen, waarop niet alleen het dorp, maar heel Katho liek Nederland met voldoening kan neerzien, is hier geworden tot een culturele, maar vooral godsdienstige daad, die gerekend moet worden tot een van de grootste en voornaamste, die ooit in dit land werd ondernomen. Dat velen dit mogen zien en beleven. L.S. Een der belangrijkste gebeurtenissen rondom de merkwaardige nederzetting van de Benedictijner-monniken is de herbouw van de Abdij, die wel al een eind gevorderd is, maar toch nog lanc niet gereed. De monniken beschikken voor de diverse onderde len over eigen krachten, zij hebben zelf de leiding van he prachtige heropbouwplan en timmeren en metselen zelf. Tussei de studerende en biddende monniken, die zulk belangrijk werl verrichten voor de beschaving en de cultuur van ons lanc bevinden zich eveneens bekwame ambachts- en vaklieden zoals deze Benedictijn, die bezig is, een karweitje als electriciën ep te knappen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuw Noordhollandsch Dagblad : voor Alkmaar en omgeving | 1950 | | pagina 3