STATIEPORTRET- Haarlems Bisschop wijdt Abt van Egmond Hoogtij-dag voor Abdij van Sint Adel bert Frère Jean Marie Année schilderde: VAN HM. DE Sprekende gelijkenis; vooral naar de geest Stoet van kerkelijke hoogwaardigheids bekleders in de kathedrale basiliek van Sint Bavo g. a ZATERDAG 24 )UNI 1950 PAGINA 3 Een Benedictijner monnik, broeder jean Marie Anneé, uit Oosterhout, heeft in opdracht van het gemeentebestuur van die plaats een waarachtig statieportret van Hare Majesteit Koningin juliana geschilderd, feilloos en brillant. In de stilte van de Frans-Benedictijnse sfeer van edele voornaamheid door trokken abdij, is een schilderij tot stand gekomen, dat bóven alles koninklijk is; een edele, voorname, krachtige, maar ook beminnelijke en lieftallige vorstin heeft de schilderende hand van de 42-jarige, o xo eenvoudige monnik opgebouwd op het gamma blauw en geel, puttend uit een gerijpte inspiratie, die zich de kroningsplechtigheid in 1948 tot voedingsbodem had genomen, voortgestuwd door een heerlijke schilderkunstige gave. Hedenmorgen om half tien maakte onze eigen fotograaf deze opname in de tuin van de St Bavo te Haarlem, terwijl de stoet op weg was naar de kerk, waar de Abtswijding van Dom Paulus Andriessen plaats vond. Van links naar rechts ziet men: Dom Saveton, Abt van Wisques (Frankrijk) Dom Andriessen; de Abt van Oosterhout, Dom Mahler. Daarachter de Prior van Egmond, Dom Ruys en een Diaken uit Oosterhout. Waarna Mgr. Huibers met links Dom Tholens, Prior van Doetinchem en een troondiaken. De stoet sluit met enkele Paters en Broeders Benedictijnen. (Van onze eigen verslaggevers) DE DAG, voorafgaande aan het feest van Sint Adelbert, anno 1950, was een dag van historische betekenis in de geschiedenis van het bisdom Haarlem en van de herrezen Abdij van Sint Adelbert te Egmond. Uit alle windstreken van ons land tot zelfs van ver buiten onze landsgrenzen waren kerkelijke hoogwaardigheidsbekleders naar de bisschopsstad Haarlem ge komen en zij vulden, met talrijke belangstellende leke-vrienden van Egmond de kathedrale basiliek van Sint Bavo, van welks markante torens de Pauselijke vlag en de Nederlandse drie kleur wapperde. Plechtige intocht. Terwijl de kerk zich vulde dreun den de zware klokken over Haar lem en galmde het orgel zijn hoog ste klanken door het Kerkgebouw. Om half tien betrad, ten aan- schouwe van een stampvol kerk gebouw, waar naast talrijke geeste lijken en religieusen uit heel de Nederlandse Kerkprovincie ook vele wereldlijke autoriteiten een plaats hadden gevonden, een groot se, indrukwekkende stoet het fees telijke versierde schip der kerk. Een stoet, zoals Haarlems kathe draal wellicht zelden eerder zal hebben aanschouwd. voorafgegaan door een kruisdra ger, de subdiaken van de Pontifi cale Hoogmis, Dom Burkunk OSB uit Oosterhout, omgeven door aco- lythen, monniken, die kandelaars met brandende kaarsen droegen, schreed een grote groep Benedic tijner-broeders door het midden schip van de kerk. Daarachter volgde een honderdtal monniken, allen gekleed in de wijde ko vel over het stemmige zwarte habijt. Terwijl Dom P. Fischer OSB, de organist van de St. Paulus-abdij van Oosterhout het machtige orgel van de kathedraal bespeelde, ver scheen een zevental Benedictijner abten en een Trappisten-abt in vol ornaat getooid met staf en mijter; daarachter volgden de kanunniken van het kathedraal kapittel met de Proost aan het hoofd en direct daar op de beide assistent-abten met de wijdeling. De stoet werd gesloten door de Bisschop van Haarlem met zijn gevolg van geestelijke hoog- w-aardigheidsbekleders. Op het priesterkoor Het rjjk versierde priesterkoor bood een fraaie en indrukwekkende aanblik. Hier had, direct bij het begin van de plechtigheid, terwijl de stoet van abten met de bisschop uit de sacristie was vertrokken, de Aartsbisschop van Utrecht, Zijne Eminentie Kardinaal de dong plaats genomen op zijn zetel, rechts van het bisschoppelijk altaar opge steld. Aan de rechterzijde van Z.E. hadden plaats genomen de Benedic tijner-abten Dom Demazure, abt van St. Anna te Kergonan (Frank rijk), Dom Olphe Galliard, abt van St. Marie te Parijs; Dom Basset, abt van St. Martin de Ligugé Frankrijk); Dom Gabriel Tissot, abt van de Notre Dame van Wight Engeland Links waren gezeten: Dom Gon- tard, abt van St. Waudrille, een der oudste Benedictijnerkloosters in de wereld met een 1300-jarige ge schiedenis, Dom Dupriez, abt van Hautecombe (Frankrijk), Dom Wi- nandy, abt van Clervaux in Luxem burg, alsmede Dom A. van Kalken OCR, abt van het Trappistenkloos ter te Zundert. Aan de linkerzijde van het Hoog altaar was de wijbisschop, Z.H.Exc. Mgr. J. P. Huibers, Bisschop van Haarlem, op zijn bisschopstroon ge zeten. Voor aan het priesterkoor troon de de wijdeling zelf, gezeten tussen de assistent-abten Dom Augustinus Savaton, abt der St. Paulus-abdij te Wisques in Frankrijk en Dom Ma- ximilianus Maehler, abt van de St. Paulus-abdij te Oosterhout. In de kanunniken-banken rond het priesterkoor hadden ter rechter en linkerzijde plaats genomen de kanunniken van het kathedraal ka pittel, de Hoogeerwaarde Heren F. B. J. M. Filbry, Proost van het Kathedraal kapittel; Mgr. Dr. C. J. Henning; Mgr. H. J. van Deursen; de ere-kanunnik, J. A. Kuilman, Deken van HaarlemJ. Brinkman, Deken van Noordwijk; J. Th. Ja cobs, deken van Alkmaar. De se cretarissen van het bisdom H. W. Agterof en P. J. Solleveld. De secretarissen van de kardinaal, de ZeerEerw. Heren P. Geurts en Th. Roorda. De prior van het Cister- cieënserklooster Mariënkroon, Dom H. Lieven S. O. Cist., Dom Nau OSB, vertegenwoordiger van de Abt van Solesmes, alsmede provinciaals van in Nederland werkzame kloosterorden, t.w. de Hoogeerwaarde Heren c- Kerre- mans SJ, prov. der Jezuiëten; Dr. Appolinarius van Leeuwen OFM., de provinciaal der Franciscanen; de provinciaal der Paters Capucij- nen, de H.E. pater Ferrerius, de H.E. Pater C. A. Donker, provinciaal der Redemptoristen; de H.E. Pater H. Hartman, provinciaal der Witte Pa ters; de H.E. Pater Gabriel, provin ciaal der Passionisten; de H.E. Pa ter Er. Vughts, provinciaal van de Missionarissen van het H. Hart, als mede de vertegenwoordigers van de Provinciaals der Dominicanen en Augustijnen, en Dom van Roy OSB, vertegenwoordiger van de Abt van Afflighem; Dom van Nierop en Dom S. Caron, vertegen woordigers van de Abdij Keizers berg bij Leuven; en Dom Ferrier OSB, vertegenwoordiger van de Abt van Trinidad. Te midden van deze kerkelijke hoogwaardigheidsbekleders had ook plaats genomen de Magister-Gene raal der Kruisheren, het Hoogwaar dig Heer Dr. W. van Hees van St. Agatha te Cuyk. De overige ruimte van het pries terkoor werd ingenomen door de monniken der drie Nederlandse Be nedictijnerkloosters. Rechts waren *15 monniken van de St. Paulus- abdij te Oosterhout gezeten, links 25 monniken van de St. Adelbertus- abdij en 20 monniken van de jong ste Benedictijner-stichting in ons land, de priorij Slangenburg, toe- gewijd aan St. Willibrordus, nabij Doetinchem gelegen. Onder de wereldlijke autoriteiten bevonden zich o.m.: Dr. J. E. Baron de Vos van Steenwrjk, Commissaris der Koningin in de Provincie Nrd.- Holland; vergezeld van zijn kabi netchef, Jhr. Roëll; de burgemees ter van Haarlem, Mr. P. O. F. M. Cremers; M. Niele, burgemeester van Egmond; Prof. Dr. L. Beel, oud-Min. president; oud-minister Mr. E. Sassen; Dr. L. G. Korten- horst; Prof. mr. C. P. M. Romme; Mr. F. Bachg; Prof. Dr. W. Assel- bergs; Jhr. mr. G. Ruys de Beeren- brouck; Jonkvr. M. van Nispen tot SevenaerRuys de Beerenbrouck Dr. A. L. Brenninkmeyer en Dr. Meijlinck oud Rijks-archivaris, als mede Alphons Laudy en Burge meester W. Nolet van Warmenhui- zen. Ook waren de besturen van de K.A.B. waarbij de Diocesaan voor zitter W. van den Akker, de Rooms Katholieke Vrouwenbeweging, De Middenstandsbeweging en de St. Adelbertusvereiging aanwezig. Eedsaflegging Nadat de wijdende bisschop door zijn assistenten de mijter op het hoofd geplaatst was, zettCn ook de assistent-abten hun mijter op en be geleidden de wijdeling, die nog de bonnet droeg tot voor de bis schop. Voor de troon van de bisschop gekomen, zetten de assistent-abten hun mijter af - de wijdeling zijn bonnet en dan droeg de oudste der assistent-abten, Dom Savaton, de wijdeling aan de bisschop voor met de volgende woorden: ..Hoogwaardigste vader, uit naam van de monniken van het klooster van de H. Adelbert van Egmond, van de Orde van de H. Benedictus, in het bisdom Haar lem, leiden wij hier voor U de gene, die door dit klooster is ge kozen, met het eerbiedige ver zoek hem krachtens de u ver leende pauselijke volmacht tot abt van genoemd klooster te wil len wijden." Nadat Dom Savaton, op de vraag van de bisschop, of hij een lastbrief heeft bevestigend had geant woord, las hij deze lastbrief voor, waarin de bisschop van Haarlem de volmacht werd gegeven de abten van de gehele verenigde Orde van de H. Benedictus te wijden. Geknield voor de bisschop legde dan de wijdeling, Dom Paulus An driessen gekozen tot abt van het klooster van de H. Adelbertus van Egmond de eed van trouw en gehoorzaamheid af aan Z.H. de Paus. Na de uitvoerige eedsformule te hebben uitgesproken, zegde hij met de hand op het Evangelieboek: ,,Zo helpe mij God en deze heilige Evangeliën Gods." Met het „Deo Gratias", waarmee de Bisschop antwoordde, was deze plechtige eedsaflegging ten einde en volge 't door de oude regel der heilige Vaders voorgeschreven on derzoek van de wijdeling door de bisschop. Op de verschillende vra gen, die betrekking hebben op de plichten van zijn hoge functie, antwoordde de wijdeling staande en met ontdekt hoofd telkens met „volo" ik wil. Daarna leid den de assistent-abten hem weer tot voor de bisschop, wiens ring hij, geknield, eerbiedig kuste. De Plechtige H. Mis Direct na deze ceremonie begon de plechtige H. Mis, waarbij de monniken, die in twee koren ver deeld waren, de gregoriaanse ge zangen zongen van de mis van de dag, n.l. die van 't feest van de ge boorte van de H. Johannes de Do per. De gebeden van de Introitus werden door de bisschop en de Wijdeling gezamenlijk gebeden, waarbij de assistenten antwoordden. Na afloop van de plechtigheid keerde de stoet van abten en mon niken door 't kerkgebouw naar de sacristie terug. Daarop besteeg de bisschop zijn altaar om de Pontificale Mis voort te zetten, terwijl de Wijdeling door de assistent-abten naar het bene den-altaar werd geleid, waar hij met de pontificale gewaden werd bekleed, t.w. sandalen, borstkruis, tunicel, damatiek, kazuifel en ma nipel. Aan beide altaren werd de H. Mis voortgezet tot aan de cere monie van de eigenlijke abtswij ding, die direct na het epistel volg de. Assistentie bij de H. Mis werd verleend door Dom A. Ruijs OSB, als Presbyter-assistens; Troondia- kens waren de priors van Slangen burg en Oosterhout, Dom Tholens en Dom Truyen. Als diakens fun geerden Dom Delfgaauw en Dom Burkunk. Wydings-ceremonle. Nadat de assistent-abten de Wij deling tot voor de bisschopszetel, bij het hoofd-altaar, hebben begeleid, knielen allen neder terwijl de Wij deling naast de bisschop plat ter aarde ligt. Vervolgens werden de Zeven Boetpsalmen gezongen en de Litanie van Alle Heiligen werd in gezet. Onder deze litanie zegende de bisschop de Wijdeling tweemaal. Na de litanie bidt de bisschop de zegen over de Wijdeling af met de woorden: „Wij bidden U almachtige God, geeft op ons innig verlangen de werking van Uw barmhartigheid en wil dezen, Uw dienaar, dien wij tot het leiden der zielen hebben uit verkoren, met Uw genade-gaven begiftigen, opdat wij U door Uw goedheid met deze uitverkiezing mogen behagen. Door Christus Na de praefatie, die daarop volgt, legt de bisschop de handen op het hoofd van de Wijdeling en bidt: „Opdat hij, die heden door onze handoplegging tot abt wordt gewijd, steeds Uw heiliging waardig zij en door U uitverkoren moge blijven en moge hij later nooit als een on waardige van U gescheiden wor den." In de daarop volgende gebeden werd ook nog de voorspraak van de H. Benedictus afgeroepen, waar na de waardigheidstekenen aan de nieuw-gewijde abt werden overge geven. Staf, ring en kloosterregel De bisschop overhandigde het regelboek aan de abt en zegende daarna de staf, besprenkelde die met wijwater en reikte hem over aan de abt. Ook de abts-ring werd gezegend en aan de rechterhand van de nieuwe abt gestoken. De staf, het symbool van Gods steun in menselijke zwakheid, de regel als leiddraad om de kloostergemeen schap te besturen en de ring, het teken van het geloof, behoren tot de voornaamste tekenen van de abbatiale waardigheid. De plechtige ceremonie werd besloten met de vredekus, die de nieuwgewijde abt van de wij-bisschop ontving; daar op werd door de bisschop en de Abt, ieder weer aan zijn eigen al taar, de H. Mis voortgezet. Een zinrijke ceremonie was het aanbieden van offergaven, bestaan de uit kaarsen, broden en wijn; deze gaven werden bij de offerande van de H. Mis door de nieuwe abt aan de bisschop aangeboden. Ter wijl de abt tussen de assistenten neerknielde, werd de Mis door de bisschop voortgezet, daarbij werd de Consecratie alleen door de Bis schop verricht. Na het „Agnus Del" ontving de nieuwgewijde abt als eerste de vredeskus van de bis schop en gaf hij deze op zpn beurt weer door aan de assistent-abten. Na de Communie van de bis schop ontving toen de nieuwe abt, uit handen van de bisschop zelf, de H. Communie. Einde wijdingsplechtigheid De wtjdingsplechtigheden werden voltooid met de overreiking van de mijter en de handschoenen aan de abt, een ceremonie, die direct op de bisschoppelijke zegen aan de gelo vigen volgde. Daarbij werd de mij ter door de bisschop eigenhandig op het hoofd van de nieuwe abt gezet en trok de bisschop zelf ook de abt de handschoenen aan. De abt werd daarna, in vol ornaat door de bis schop naar diens zetel gebracht voor de intronisatie. De bisschop zette daarna het „Te Deum" in, waarna het treffende ogenblik kwam, dat de abt, met mijter en staf, in gezelschap van de beide assistenten door het kerkgebouw schreed, onderwijl de gelovigen ze genend. Vanaf het altaar gaf de nieuwgewijde abt daarop aan alle aanwezigen de zegen en bracht hij de bisschop dank onder het uiten van de heilwens: „Ad muitos annos". Het einde van de plechtigheid werd gevormd door het lezen van het laatste Evangelie van de H. Mis, waaronder de abt naar zijn eigen altaar terugkeerde. Over dit laatste, zijn groot talent, rept broeder Jean Marie Roo sendaler van geboorte met geen woord. Aan een zwaar eiken kloostertafel moest ik in een stille, koele wachtkamer zijn komst even afwachten. Een geluid van zich reppende voeten en broeder schil der (en bekwaam schilderijen res taurateur) stond voor me: een klas sieke Benedictijner broeder met een smal, fijn gevormd gelaat vol levendige expressie. Hartelijk be antwoordt hij mijn vragen, die spoedig overbodig zijn. Vorstin Vier maanden geleden aanvaard de frère Jean Marie de opdracht. Toen Hare Majesteit een onopge merkt bezoek bracht aan een ten toonstelling in het Rijksmuseum in Amsterdam, werd hij in de ge legenheid gesteld ongeveer ander half uur de Koningin te observeren. Dit gebeurde zonder dat een woord gewisseld werd; alle mede werking werd van de zijde van Hare Majesteit verleend. „Zij was zeer innemend en vol medewer king", zegt de broeder, die nog glimlacht als hij terugdenkt aan de 9-jarige Prinses Irene, die op haar beurt de zwijgende, het koninklijke gezelschap volgende broeder observeerde, vol gespannen aandacht. Er is dus niet geposeerd. Zo authentiek mogelijk heeft de schilder zich gehouden aan de kle ding en de juwelen, die onze Vor stin tijdens de kroningsplechtig heden droeg. Daarvoor bezocht hij een dag lang het foto-archief van het koninklijk huis. Toen begon het streven naar de ideale compositie. En de broeder zegt daarvan: „Een statieportret vraagt statie èn por tret. Om fris en origineel te zijn heb ik de figuur van de Koningin zittend uitgebeeld, maar daarbij moest ik tóch het koninklijke be houden en wilde ik uitdrukkelijk de monarchie beklemtonen. Geen naar mijn bescheiden mening té modern-democratische dame in avondtoilet, maar een vorstin. En statie is rust, dus heb ik niets in de handen gelegd, niets wat de aandacht kan afleiden, zodat deze geheel op het gelaat geconcen treerd wordt." Spoedig zijn we in een boeiend gesprek over de totdusverre ver vaardigde portretten van H.M. de Koningin gewikkeld, over de op vattingen van de moderne schilder kunst inzake historiestukken. Eigentijds En als we dan wat later in de raadszaal van Oosterhout tegenover het statieportret van de broeder staan, weet ik, dat puur talent een modern historiestuk geschilderd heeft. Geen ongenaakbare vorstin in een stijl en een sfeer, die niet van onze dagen zijn, maar Konin gin Juliana. zoals ons volk haar kent: koninklijk, met de kroon rechts naast haar en een klein dia deem op het voornaam en edel ge heven hoofd, een diadeem, dat de monarchie juist voldoende accen tueert. De handen, vooral de lin kerhand, volmaakt rustig en de oogopslag innemend en vol belang stelling. Het blauw van het statie gewaad is brilliant en dwars daar over de gele sjerp van de Militaire Willemsorde, edele kleuren ook daar rondom en een gelaat, dat sprekend gelijkt; dit laatste dan vooral naar de geest en dus de letter, het leven en dus de lijnen. „Ik geloof wel, dat het goed is, tenminste ik zal dat maar aan nemen',, verontschuldigt de broe der zich bijna als ik zijn werk subliem noem. „Ik heb er hard genoeg op gewerkt" Er bestaat voor dit portret be langstelling van alle kanten. De zwart-wit reproductie vandaag in de krant, doet zo ontzettend veel verloren gaan, maar misschien toch niet de welhaast onuitroeibare, stijlvolle voornaamheid van de Frans-Benedictijnse geest, die de eenvoudige broeder-schilder vele kloosterjaren lang doordrong en thans werd overgebracht, mét diens eenvoud, op dit eigentijdse statie portret, waarmee burgemeester Van Oers van Oosterhout ziels- verrukt is. En terecht! Als we het volle Roomse leven maar naar buiten lieten zien, zoals de Benedictijnen dat biddende en zingende in hun kerken openbaren, dan liep de hele wereld ons na, dan stond half Nederland al aan onze zijde". IN DANKBARE HERINNERING In dit Egmond-nummer mag de naam van een pionier van de we deropbouw van Egmond, G. Th. M. van den Bosch, niet onvermeld blijven. Deze Alkmaarder was niet alleen de geestdriftige pio nier voor de herleving der devotie tot O.L. Vrouw ter Nood te Hei- loo, deze Kennemer, die in menig artikel in de Nederlandse pers de „klokken van Kennemerland" liet luiden, was ook een vurige ver eerder van Sint Adelbert en dien tengevolge een warme voorstan der van de wederopbouw van diens Abdij. Hij was een devoot oblaat van Oosterhout, lid van het Egmond-comité en een wegberei der der Benedictijnen bij hun terugkeer naar Egmond. In de overdracht van de St. Adelbertus- akker aan de St. Adelbertus-Stich- ting had hij een belangrijk aan deel en tot aan zijn dood bleef hij in de verlevendiging van de oud-Nederlandse Benedictijnse tradities een nationaal beiang zien. Mogen velen hun dankbaarheid voor zijn pioniersarbeid tonen, door als hij ware •vrienden van Egmond te zijn.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuw Noordhollandsch Dagblad : voor Alkmaar en omgeving | 1950 | | pagina 3