Nederland moest wel de agenten leveren, maar had verder niets te vertellen Ongeveer 35000 vuurwapens werden gedropt, maar veel kwam in verkeerde handen Gearresteerde agentLauwers waarschuwde de Engelsen, maarzij begrepen er niets van De Engelsen wilden alle mogelijke oproer en sabotage in ons land „De Flitspuit" spoot van over het Kanaal DE door de Duitsers gearresteerde agent Lauwers heeft voor de Parlementaire Enquêtecommissie verklaard, dat de vijand zo grote waarde aan het England Spiel toekende, omdat men hoopte op deze wijze bijzonderheden omtrent de invasie te weten te komen. De Duitsers zijn er zelfs toe overgegaan in telegrammen aan het hoofd kwartier de invasiedatum te willen opgeven Natuurlijk heeft dit nooit succes gehad; de Dutch Country Section kende, Gode zij dank, de datum zelf niet. Een dergelijke krankzinnige vraag, aldus de heer Lauwers, had echter wel onmiddellijk aanleiding moeten geven de status van de betrokken agent te onderzoeken. Ook Giskes, de man die met Schreieder het England Spiel speelde, heeft voor de commissie verklaard, dat het voornaamste doel niet bereikt werd. Men verwachtte weliswaar niet de invasie datum te zullen vernemen, maar wel hoopte men aan Duitse kant te horen te krijgen, wanneer alles klaar moest staan. Geheime agenten, militairen in burger Plan-Holland deed de deur dicht Voornaamste doel werd niet bereikt Langdurige strijd om erkenning Prof. Gerbrandy was hier tegen hij vreesde repressailles De O.D. was eerst niet erg gezien Gevaarlijk beroep ZATERDAG 15 JULI 1950 PAGINA 3 BRITTEN EN DUITSERS SPEELDEN 'T ENGLAND SPIEL Op 23 Juni '43 werd in Londen het volgende telegram opgevangen: 151 van 10 stop voor kolonel de Bruyne stop 8 parachutisten waaronder Doulin en Drake weken geleden gearres teerd codeslagwoord Friend Marius bekend stop Stella einde. De „functionarissen van M.V.T. (Militaire Voorbereiding Terugkeer)een Nederlandse instantie, die in samen werking met de Engelse S.O.E. (Special Operation Executive) de uitzending van agenten naar bezet Nederland verzorgde, hadden reeds voor deze datum in stijgende mate het gevoel gekregen dat er ginds aan de overkant iets niet klopte. Wel was er sinds Maart van het vorig jaar een intensief seinverkeer tussen S.O.E. en de gedropte agenten, maar het werd steeds moeilijker om het feit te verklaren dat er niet één naar Engeland terugkeerde. Uit het telegram konden zij nu opmaken, dat hun argwaan wel degelijk grond had. Stond hen op dat ogenblik het debacle echter nog niet in volle omvang voor ogen, de verklaringen van Dourlein en Ubbink, twee agenten die kans hadden gezien om uit Haaren te ontvluchten en die door onze militaire attaché te Bern werden overgeseind, maakten alles duidelijk. a Inmiddels had kolonel de Bruyne de leider van M.V.T. reeds na ontvangst van het eerste telegram besloten om geen mede werking meer te verlenen aan de uitzending van nieuwe agenten. Dat was een wijs besluit maar het England-Spiel was inmiddels door Schreieder en Giskes, de mannen van Abwehr en Sicher- heitspolizei in bezet Nederland met een ook door hen zelf niet verwacht succes gespeeld. Maand na maand-waren er tientallen moedige mannen en een enkele vrouw uit de vlieg tuigen van de R.A.F. gesprongen. Zij sprongen in de verwachting een ogenblik later door Nederlandse vrienden van hen te zullen worden ontvangen. Hun komst was immers vanuit Londen aangekondigd? Zij werden ook inderdaad ontvangen. maar door de Duitsers en hun Nederlandse handlangers. De gedropte agenten konden niet weten dat hun aankomst in feite 'aan Schreieder was gemeld. Zelfs als zij de boeien aankregen en hun wapens en papieren moesten afgeven, geloofden zij nog, dat het de illegaliteit was die noodzakelijke veiligheidsmaat regelen nam. Zo vielen er mede langs indirecte weg 53 agenten in Duitse handen. Eerst werden zij gevangen gezet in Haaren; Giskes en Schreieder hadden hun beloofd, dat hun leven geen gevaar zou lopen. Deze konden echter toch niet verhinderen, dat de agenten later naar Duitsland werden gevoerd. Daar stierven de meesten een gruwelijke dood in de steengroeven van Mauthausen. Verhoudingen in Londen In het vierde verslag van de Parlementaire Enquêtecommissie wordt aan het England-Spiel uit voerig aandacht gewijd. Feiten en omstandigheden zoals daarin ver meld maken het gebeurde begrij pelijker al zullen wij er ons altijd wel over blijven bewonderen dat alle factoren zo eenzijdig in het voordeel van de Duitsers hebben gewerkt. Voorop moet staan dat het England-Spiel in feite gespeeld werd door Engelsen en Duitsers. In Engeland was in het eerste oorlogsjaar de S.O.E. opgericht, een organisatie, die de taak had om de Duitse oorlogsinspanningen in de bezette gebieden met alle mogelijke middelen te ondermij nen. Ook moesten daar geheime strijdkrachten gevormd worden om aan de strijd deel te nemen wanneer de laatste aanval zou worden ingezet. Deze organisatie had op dat ogenblik nog geen Ne derlandse tegenhanger. Het heeft de commissie bevreemd, dat mi nister Dyxhoorn (Oorlog) blijk baar niet voldoende heeft inge zien, dat het hier ging om een nieuwe, para-militaire taak. Of een dergelijke Nederlandse dienst, zo zij opgericht ware, wel door de Engelsen geaccepteerd zou zijn is intussen een tweede. Er was in elk geval wel de Neder landse Centrale Inlichtingendienst, maar hiermede wilde de heer Laming het hoofd van de Neder landse sectie van S.O.E. niet sa menwerken omdat hij de leider van de C.I.D. de heer van 't Sant verweet, dat deze in de vorige oorlog tegen betaling van 20 a 25.000 pond sterling voor de En gelsen zou hebben gewerkt. Ook de Nederlandse regering stond er niet al te best op. De S.O.E. meen de te weten, dat twee Nederlandse ministers eens tegen elkaar gezegd hadden, dat men het beter met de Duitsers op een accoord had kunnen gooien! Hoe dat zij, helemaal buiten de hulp van Nederlanders kon de Engelse Dienst toch niet. Zij ving de Engelandvaarders op en vroeg hen of z;j bereid waren om met een opdracht naar bezet Neder land terug te keren. Later is ge bleken, dat de Engelsen hierbij een man behulpzaam waren, die eerder zowel voor de Engelsen als voor de Duitsers had gewerkt! Bij de werving werd echter ook nog een andere methode gevolgd. De S.O.E. kreeg door bemiddeling van minister Dyxhoorn of zijn adjudanten (Kruis) de beschik king over moedige kerels uit de troep, die het wachten moe wer den. Geringe Nederlandse invloed. Waren deze mensen eenmaal overgeheveld dan hadden de Ne derlandse instanties er geen enkele bemoeienis meer mee. Kruis moet tot een van deze candidaat-agen- ten gezegd hebben: „Je bent nu bij de Engelsen, het is uitsluitend een Engelse aangelegenheid". In feite was dit ook zo, want voor- tionaris van het later opgerichte M.V.T. heeft voor de commissie verklaard, dat hij in een heel jaar tijd slechts tweemaal een school heeft kunnen bezoeken. Of de opleiding en de selectie van de agenten wel voldoende zijn ge weest? Sommige agenten, die de commissie hoorde, waren vol lof. Anderen hadden critiek. Zij we zen er op, dat zij als koppel met dezelfde regenjassen en dezelfde overhemden wérden uitgerust. In Engelse winterpassen werd een lintje van een Nederlandse firma genaaid en ook kregen zij soms zilveren guldens mee, die in Ne derland toen reeds lang uit de omloop waren. Grondslag van het Spiel Zo is er dus een periode geweest waarin de uitzending van agenten naar bezet Nederland uitsluitend door de Engelse S.O.E. geregeld werd. In die periode werd ook, zij het door de Engelse Inlichtingen dienst (S.I.S.) en tegen de wil van het tijdelijk hoofd van de Neder landse Inlichtingendienst, mr. Derksema, de agent van der Rey- den uitgezonden. Hij werd in Fe bruari '42 gevangen genomen en van hem hebben de Duitsers veel inlichtingen ontvangen over het codesysteem, van de Engelsen. Hij is daarbij, aldus de commissie, wel zeer vlot gegaan tot de uiterste grens, welke geoorloofd was, ge zien zijn in Engeland ontvangen instructies. Een behoorlijke selec tie van de uit te zenden agenten had misschien de uitzending van van der Reyden kunnen voorko men, nu konden de Duitsers in elk geval met de aldus verkregen kennis al de grondslag' leggen voor het latere England-Spiel. Van veel meer belang voor de Duitsers was echter de arrestatie van de op 6 Maart '42 gearresteerde Lau- wers. Drie dagen daarna werd de sabotage-agent Taconis, met wie hij als marconist een koppel vormde, gearresteerd. Deze oprol ling vond zo grondig plaats, dat hierover Engeland geen enkel be richt bereikte. De marconist Lau- wers gaf niet in strijd met zijn instructies wel zijn code maar niet zijn security check af. In de security check, afgesproken fouten in het seinschrift, lag voor Enge land vooral de zekerheid dat het de gedropte agent was, die seinde. Op 12 Maart '42, Lauwers had zich inmiddels onder Duitse druk bereid verklaard om te seinen, nam het England-Spiel een aan vang. Lauwers hoopte door zelf te seinen Londen ervan in kennis te kunnen stellen dat hij gearres teerd was. Hij gebruikte een fou tieve security check, zodat elk telegram, dat hij aldus naar Lon den zond, een waarschuwing be vatte. Toen desondanks de Engel sen toch nog een nieuwe agent over de lijn dropten, de agent Baatsen, bedacht hij een nieuwe list. Hij zag kans om in één tele gram driemaal een waarschuwing te plaatsen, waarom hij van Engeland tot zijn voldoening een herhaald „begrepen" terugkreeg. Uit het verloop van zaken is geeft ook de Engelse verklaring toe, treft in deze geen schuld. Zij kregen in die tijd nog niets van de telegrammen te zien. De ver klaring moet naar de mening van de Engelse instanties deze zijn, dat bij ieder geval werd overwogen, of ook geen andere redenen voor het weglaten van de security checks konden worden aange voerd. De persoonlijkheid en het karakter van de agenten werd mede in de overweging betrok ken en ook had men reeds de wetenschap dat security checks als controlemiddel niet afdoende waren gebleken. Zo werd ten slotte een beslissing genomen, die wel zeer fataal is gebleken voor het verdere verloop. Ook al nam een Duitse marconist het werk van Lauwers over, het spel werd met succes verder gespeeld. Na 9 Mei '42 waren alle in Nederland verblijvende S.O.E.-agenten in Duitse handen. Plan Holland. Het ergste kwam echter nog. Inmiddels was in Lon'den toch een Nederlandse tegenspeler gekomen van het Engelse S.O.E. De kolonel de Bruyne werd belast met de leiding van het Bureau Voorberei ding Terugkeer, later herdoopt in M.V.T. (Militaire Voorbereiding Terugkeer). Met dit bureau ging het Engelse S.O.E. samenwerken. Oorspronkelijk wensten de Engel sen dat, evenals tot dan toe, de M.V.T., slechts mensenmateriaal zou leveren. De Engelsen voelden er niet voor om van reeds be staande verzetsorganisaties ge bruik te maken. Naar hun mening waren die te amateuristisch van opzet en ook wilden zij een der gelijke organisatie geheel in eigen hand houden. Kolonel de Bruyne verzette zich met kracht tegen dit standpunt. Tenslotte werd een compromis bereikt. De heer de Bruyne kreeg het recht mee te praten in de organisatie en in de aanwending van agenten. Wat hij niet in handen kon krijgen was de verbindingsdienst d.w.z. de wijze waarop geseind werd tussen Engeland en Nederland en de transportdienst. In de vergaderin gen waarop dit compromis bereikt werd is, aldus de heer de Bruyne, duidelijk naar voren gebracht dat, wanneer er iets aan de checks mankeerde, de Engelsen dit on middellijk zouden melden. In de praktijk kreeg de M.V.T. de tele grammen echter slechts in para- phracevorm. Hij vond dat buiten gewoon onaangenaam, evenals zijn buitenlandse collega's, maar de Engelsen wilden toen nog niet van deze gedragslijn afwijken. In de nalatenschap van het M.V.T. heeft de enquêtecommissie dus de ori ginele England-Spiel telegrammen niet kunnen vinden. Ook bij de Engelsen bleken die niet meer aanwezig te zijn. Direct na de oorlog waren ze er blijkbaar nog wel. Giskes heeft althans vo'or de commissie verklaard, dat hij in '45 in Londen is verhoord en dat toen de telegrammen op tafel lagen. De samenwerking, die M.V.T met S.O.E. aanging moet door de regering zijn goedgekeurd. De verantwoordelijke minister, admi raal Furstner, heeft zich bij zijn verhoor voor de commissie op het standpunt gesteld, dat het bureau van de Bruyne slechts administra tief bij „Marine" in beheer was. De inlichtingendienst werd in feite door de minister-president behan deld. De heer Gerbrandy wil de heer Furstner echter zijn verant woordelijkheid laten, een stand punt, dat door de commissie on derschreven wordt. Wel erkent de heer Gerbrandy, dat hij in zaken, de inlichtingendienst betreffende, is gemengd. Zeer opmerkelijk is de verkla ring van de heer Gerbrandy, dat zaken als deze nimmer in de mi nisterraad werden behandeld. Ook is daar blijkbaar het z.g. plan- Holland ter sprake gekomen, dat over niet meer of minder dan over de opbouw van een gans nieuwe verzetsorganisatie handel de en dat zo'n grote rol heeft ge speeld in het England-Spiel. De uitvoering van dit plan was de eerste vrucht van de samen werking tussen S.O.E. en M.V.T. Als basis voor dit plan diende een rapport dat dé heer Dogger uit Nederland had medegebracht. Dit plan behelsde o.m. dat door leden van de O.D. (Orde Dienst) in ze ventien streken van bezet gebied aparte groepen moesten worden gevormd die voorzien zouden wor den van wapens en die klaar zouden moeten staan op het ogen blik van de grote aanval. Het totaal aantal deelnemers zou 1070 bedragen. Op 21 Juni werd de agent G. L. Jamboes met de marconist J. Buk- kens in Nederland geparachuteerd. Jamboes was de man die de grondslag moest leggen voor het plan-Holland. Hij werd echter gedropt over de lijnen, die inmid dels reeds drie maanden in han den van de Duitsers waren en ook hij en zijn makker vielen dus prompt in de handen van Schreieder. Was het ook hier slechts gegaan om een beperkte opdracht, het kwaad zou waar schijnlijk niet zo'n grote omvang hebben genomen. Met Jamboes kreeg Schreieder echter een groot centraal gedacht plan in handen, dat hij nu stelsel matig via het England-Spiel ging afwikkelen. Agent na agent, die in het plan-Holland gedropt werd, viel hem in handen, evenals de wapenen, die ten behoeve van de door de agenten op te bouwen organisaties werden afgeworpen. Elke agent kon de wetenschap die bij de vorige arrestaties was verkregen, worden voorgelegd, en de verbijstering van de zo ontvan- gén agenten laat zich denken. Zij zagen al hun kameraden gevan gen. Van de Duitsers kregen zij de indruk, dat zij blijkbaar alles wisten en dat had weer tot gevolg dat zij ook hun gegevens geheel of gedeeltelijk prijs gaven. In de gevangenis in Haaren overheerste tenslotte de mening, dat het een verraden zaak was. Deze gedachte was door de Duit sers aangeblazen. Zo bleven Schreieder en Giskes in staat om verder te spelen, zij lieten zelfs spoorrails en schepen opblazen om de Engelsen met suc ces in de waan te brengen dat de zaken „goed" gingen. Zo ging het spel verder, maandenlang totdat tenslotte de agenten Dourlein en Ubbink kans zagen om uit Haaren te ontvluchten en Londen via Bern op de hoogte brachten van de omvang van de catastrofe Dourlein en Ubbink werden bij hun terugkomst in Londen niet vertrouwd. Schreieder had geseind dat zij voor de Duitsers kwamen werken. De Engelsen sloten hen zelfs op in de gevangenis, waar voor thans als reden wordt opge geven, dat de invasie inmiddels begonnen was en dat men geen risico mocht nemen. Bij de Neder landers verging het de agenten al niét beter: zij werden om admini stratieve redenen in rang terug gesteld. Terecht vraagt de com missie waar hun onderscheiding blijft. in Londen had de debacle tot gevolg dat kolonel de Bruyne als leider van M.V.T. aftrad. Na het M.V.T. kwam het bureau Bijzon dere Opdrachten, dat er in slaagde om tot een betere samenwerking met de Engelsen te geraken en dat onder leiding kwam te staan van de generaal van Oorschot, wiens vakmanschap men al die jaren ongebruikt had gelaten! Ook profiteerde hij van de omstandig heid, om met kolonel de Bruyne te spreken, dat de Engelsen na de debacle van zó groot nu zó klein geworden waren De lezer denkt vermoedelijk dat de geheime agenten die de gevaar lijke karweien opknapten en elke dag met de dood in de schoenen liepen, door onze regering wel spoedig op velerlei wijzen zjjn onderscheiden. Zo vlot als men denkt is dat echter niet gegaan. De leiding van het B.I. heeft na de capitulatie een lijst opgemaakt van alle mensen, die voor dit bu reau hadden gewerkt. Dit bleken er tweeduizend te zijn. De leiding van het B.I. heeft er tien procent waarde bij de opleiding was, dat I later echter wel gebleken, dat de de leerlingen niet met anderen Engelsen het geenszins begrepen over die opleiding mochten spre ken .Toch is het wel jammer, dat de Nederlandse medewerking zich slechts tot de werving van agen ten heeft kunnen uitstrekken." In de eerste tijd konden de Neder landse instanties de S.O.E. slechts over een telefoonnummer op het departement van Oorlog berei ken, Kapitein Lieftinck, een func- hadden. Ook de verklaring, die de voorzitter van de parlementaire enquêtecommissie van het Foreign Office onvting, gaat er van uit, dat de telegrammen van Lauwers niet voorzien waren van de juiste security checks. Hoe is het dan mogelijk, dat de Engelsen toch met deze lijn zijn blijven werken? De Nederlandse instanties, dat De heer Klijzing van het B.B.O. (Bureau Bijzondere Opdrachten) heeft voor de Parlementaire Enquêtecommissie verklaard, dat dit bureau ongeveer 35.000 handvuurwapenen heeft gedropt, zoals geweren, pistolen, Amerikaanse karabijnen, Bazooka's, Piats, anti tankwapens, een paar millioen patronen en sabotagemiddelen. De heer D. A. van Hilten, hoofd van de sectie krijgsgeschiedenis van de Generale Staf, kon mededelen, dat Rauter het aantal gedropte wapens op 30.000 schatte, waarvan een derde gedeelte door de Duitsers opgevangen is. Volgens de heer Six van de Orde Dienst zouden er slechts 10.000 door de Binnenlandse Strijdkrachten geregistreerd zijn, en in dat geval blijven er dus nog 10.000 wapens zoek. Rauter had de overtuiging, dat zij in communistische handen gekomen zijn en dat er een gedeelte over de grens is gegaan. Hij noemde als richting: Italië. De heer de Graaf, eveneens een functionaris van het B.B.O., bleek ook op het standpunt te staan, dat een gedeelte van de wapens is verdwenen. Wel moet men hierbij z.i. mede in ogenschouw nemen, dat een groot gedeelte aan het front is gebruikt door de stoottroepen, die in Duitsland werden ingezet toen het Zuiden bevrijd en het Noorden nog bezet was. den gegeven, ze niet werden ge bruikt, terwijl anderen deze wa pens wel gebruikten. Men had het idee, aldus generaal van Oor schot van het B.B.O., dat de men sen van de O.D. op enkele uitzon deringen na, gedurende de oorlog niet veel wensten te doen, maar zich wilden organiseren om bij de bevrijding op te treden en de orde te handhaven. In Engeland wilde men echter, dat de wapens gedu rende de bezetting werden ge bruikt. Afgezien van het doorslag gevende Engelse standpunt werk ten regering en bureau hier dus blijkbaar tegen elkaar in. De Nederlandse regering schijnt trouwens ook in breder verband, althans in de eerste jaren, wel anders over het verzet te hebben gedacht, dan de Engelsen. De En gelse organisatie, S.O.E., die ook in het England-Spiel ter sprake komt, moest de Duitse oorlogs inspanning op alle mogelijke pun ten door sabotage, oproerige be wegingen, „go-slow"-acties, raids en dergelijke verzwakken. In dat verband stuurde de S.O.E. ook sabotage-agenten naar Nederland. De heer de Bruyne, leider van het Nederlandse M.V.T. (Militaire Voorbereiding Terugkeer), een bureau dat later door het eerder genoemde B.B.O. vervangen werd, heeft voor de commissie verklaard dat. zijn dienst echter niet aan sabotage mocht meedoen en daar- Uit mededelingen van Rauter blijkt, dat de door de Duitsers in beslag genomen wapens werden gebruikt voor bewapening van nieuw op te richten onderdelen in het laatst van de oorlog. Deze wapens zijn na de capitulatie, voorzover nog aanwezig, dus weer als oorlogsbuit bij de geallieerden terecht gekomen. Over het zenden van wapenen naar bezet Neder land is in Engeland heel wat te doen geweest. Jhr. P. J. Six heeft voor de Parlementaire Enquête commissie verklaard, dat van het naar Nederland gezonden mate riaal, althans aanvankelijk, niets bij de O.D. is terecht gekomen. De O.D. was naar de indruk van de heer Six in de ogen van de Rege ring een instantie, die van plan was hier een militaire dictatuur te vestigen. Uit andere verklarin gen blijkt, dat deze indruk van de Six in de feiten geen grond vindt. Generaal van Oorschot, leider van het B.B.O., verklaarde dat de minister van Oorlog de wapens zelfs liever aan de Orde Dienst dan aan de ondergrondse beweging wilde geven. Hij was bang, dat de wapens in handen zouden komen van de communis ten. Het beslissende woord in deze spraken echter de Engelsen, daarbij gesteund door de inzich ten van het Nederlandse B.B.O. Het B.B.O. redeneerde, dat wan neer de wapens aan de OJ). wer- voor geen mensen beschikbaar mocht stellen. Hij vermoedt dat dit standpunt verband hield met de vrees voor represailles op de burgerbevol king. De heer Gerbrandy heeft verklaard, dat de regering inder daad op het standpunt stond, dat de M.V.T. alleen mocht medewer ken aan het voorbereiden van ver zetsorganisaties. Oud-minister Furstner heeft in dit verband medegedeeld, dat het in de periode waarover het hier gaat. door hem de reinste waanzin werd geacht in het dicht bevolkte Nederland guerilla's te gaan organiseren. Uit de verklaring van de heer Schilp, ook een functionaris van het M.V.T., wordt wel het beste dui delijk wat de Nederlandse rege ring toentertijd voor ogen stond: Het opbouwen van een organisa tie, die bij een eventuele landing van de geallieerden deze zou kun nen steunen. Het niet willen leve ren van wapens aan de O.D. (in tussen waren ook nog moeilijkhe den gerezen met wapenleveran ties aan de R.V.V. (Raad van Ver zet), moeilijkheden, die echter door de heer van Heuven Goed hart konden worden opgelost), gebeurde in hoofdzaak in het tijd vak van Mei tot Juli '44. In September '44 kwamen de papieren echter anders te liggen door het geval Arnhem. Ook het B.B.O. was toen van mening, dat er zoveel mogelijk wapens in Ne- De meeste gedropte agenten v/aren jongens, die voor de oor log niet hadden gediend. Wan-, neer zij bij het Bureau Inlich tingen werden geplaatst, kregen zij de rang van sergeant-titulair. In het algemeen was dit de hoogste rang, die een burger kreeg, als hij als agent in dienst kwam. De organisatoren hadden de rang van Luitenant. Daarvoor werden mensen uitge zocht, die verstand hadden van eeh militaire organisatie. Er wa ren bezwaren tegen om de ge heime agenten ofe officiersrang te verlenen. Voor alle B.I.-agen- ten was bepaald, dat hun gezin pensioen zou krijgen, als zij sneuvelden. Dit pensioen was verbonden aan hun rang. Boven dien was er een regeling, vol gens welke aan de nabestaan- fen van de agent, die sneuvelde, een bepaald bedrag zou worden uitgekeerd. Die bedragen waren naar sommigen menen f 15.000 voor de gehuwden en f 10.000 voor de ongehuwden. Het kan ook zijn dat het f 20.000 en f 15.000 was. Het agentenberoep was zeer gevaarlijk. In totaal hebben 272 personen een uitke ring gehad, waarvan 99 in de vorm van een lijfrente. derlandse handen moesten komen, in welke deed er niet toe. Wel bleef de Engelse Veiligheidsdienst ten aanzien van de O.D. bezwaren maken, maar het B.B.O. vond toen een foefje uit, waarbij majoor Dobson van het S.O.E. zijn mede werking verleende. ft Dat foefje bestond hierin, dat het B.B.O. de tftiroppings voor de O.D. via de agenten van het B.B. O., die op naam van de R.V.V. waren gedropt, zou doen. Met deze regeling waren de interne moei lijkheden in Nederland echter niet opgelost. Op telegrammen vanuit Londen kregen de agenten, die de wapenzendingen in ontvangst na men, weliswaar opdracht er voor te zorgen, dat via de Raad van Verzet en de K.P. een bepaald in de telegrammen opgegeven ge deelte aan de O.D. moest worden ter hand gesteld. Of dit altijd ge beurd is, is echter een tweede. Van O.D.-zijde wordt beweerd, dat de wapens in hoofdzaak in han den van communisten zijn ge raakt, door andere getuigen, die de Commissie hoorde, wordt zulks echter ontkend. uitgevist. Dit waren hoofden van inlichtingëngroepen en radiodien sten, crossers, die een zeer be langrijk aandeel hadden in de oor logvoering. Er zijn verder dertig agenten van het B.I. voor een on derscheiding voorgedragen. In Augustus of September 1945 is deze voordracht bij de regering ingediend. Zij is doorgezonden naar de Comm. Militaire Onder scheidingen. Tot Juni 1948 is ech ter nog geen enkele onderschei ding afgekomen. Voor genoemde commissie gelden nu eenmaal be paalde administratieve formalitei ten. Bovendien werd de vra-"- ge- ODperd, of het wel gewenst was de voorgedragen mensen militaire onderscheidingen te geven. Oor spronkelijk heeft daarover een twistvraag gelopen. De Commissie ging uit van het idee, dat deze mensen geen militairen waren ge weest en dus niet voor militaire onderscheidingen in aanmerking kwamen. De leiding van het B.I. huldigde echter het standpunt, dat iemand, die in militaire dienst, zij het dan in burgerpak, in de mili taire oorlogvoering zijn sporen heeft verdiend, wel degelijk voor een militaire onderscheiding in aanmerking komt. Enkelen van deze militaire burgers of burger militairen kregen wel Britse of Amerikaanse onderscheidingen, maar de Nederlandse bleef in dit opzicht achter. Bij het werk van het B.I. mocht geen bloed vloeien en men mocht er niet met kle wangs werken. Inmiddels is de Parlementaire Enquête Commissie gebleken, dat in 1948 zowel door de regering als door het kapittel van de Militaire Willemsorde een ruimere inter pretatie van de term „in de strijd" is aanvaard, zodat nadien in een groot aantal gevallen onderschei dingen van militaire aard zijn uit gereikt, zowel aan geparachuteer de agenten als aan koeriers en personen, die bij inlichtingen- groepen in Nederland werkzaam zijn geweest. Waarvan wij met blijdschap nota nemen. Op deze wijze sieren en onderscheiden zich zowel onze Regering als het roemruchte ka pittel van de Militaire Willems orde. Duizenden Nederlanders hebben in het eerste oorlogsjaar naar „De Flitspuit" geluisterd. Op grond van hetgeen uitgezonden werd kreeg men de indruk, dat deze zender zich wel in Neder land moest bevinden. De waarheid wordt thans onthuld in het vierde verslag van de Parlementaire Enquêtecommissie. „De Flitspuit" spoot vanover het Kanaal. Zij was de schepping van een Engelse dienst, die zich bezig hield met het bevorderen van het verzet in de bezette gebieden. Het doel van „De Flitspuit" was het uitzenden van z.g. „zwarte propaganda". Deze „zwarte propaganda" had tpt doel, ten koste van alles, onrust in het bezette gebied te wekken. De heer Laming, hoofd van de Nederlandse sectie van genoemde Engelse dienst, had de leiding, de Nederlandse journalist Sluyser schreef de teksten. De moeilijkheid daarbij was, dat de gegevens uit Nederland toen nog slechts zeer schaars doorkwamen. Voorzover de heer Laming die van Engelandvaarders te weten kwam, gaf hij ze door aan de heer Sluyser om ze bij het maken van zijn teksten te gebruiken. De reacties, welke „De Flitspuit" gaf op de gebeurtenissen in Nederland moesten echter voor het grootste gedeelte gebaseerd worden op de grondige kennis, die de heren Laming en Sluyser van toestanden en verhoudingen in Neder land hadden. Het was hoofdzakelijk deductiewerk. Dat „De Flitspuit" zo snel op gebeurtenissen in het bezette gebied reageerde kwam hierdoor, dat de Engelsen via Stockholm binnen 24 uur de inhoud van alle mogelijke Nederlandse kranten telegrafisch doorgezonden kregen. Doordat de „zwarte propa ganda" onbetekenende details uit deze kranten lichtte en door „De Flitspuit" uitzond, kreeg men in Nederland de indruk, dat „De Flitspuit" uitermate goed op de hoogte was. De gedropte agent Lauwers, die door de Duitsers werd gearresteerd en daardoor ook een rol in het England-Spiel heeft gespeeld, had mede de persoonlijke opdracht om een kleine maar goed georganiseerde opdracht op touw te zetten teneinde „De Flit spuit" van niéuws te kunnen voorzien. Met het aftreden van óe heer Laming is ook „De Flitspuit" ter ziele gegaan.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuw Noordhollandsch Dagblad : voor Alkmaar en omgeving | 1950 | | pagina 3