Arrestatie van het Nationaal Comité was een groot succes voor Schreieder Russische spionnen werkten in ons land RobertKiek brachtmetz'n praafp de illegaliteit in gevaar Van der Waals wist Vorrink keer op keer om de tuin te leiden Een kinderportretje speelde een voorname rol Geen M.M.O. voor Weerberichtendienst De Ministers wilden meer publiciteitmaar Prins Bernhard was geladen Het B. I. Zonder geld was verzet onmogelijk PAGINA 4 ZATERDAG 15 jULI 1950 Een van de grootste .successen" die Schreieder met zijn England-Spiel boekte was de arrestatie van de leden van ,,Het Nationaal Comité". Op 1 April '43 werden Koos Vorrink en enkele andere leden gevangen genomen, op 2 en 3 April de overigen. Het waren o.m. de heren Ringers, Menten, oud-minister van Dijk, oud-minister Verschuur en Schouten. In totaal 50. De heer Vorrink heeft voor de Parlementaire Enquêtecommissie verklaard, dat hij reeds in Juni '40 in het toenmalige S.D.A.P.-bestuur er op heeft gewezen, dat de politieke partijen contact moesten zoeken teneinde tot een gemeenschappelijke houding tegenover de bezetter te kunnen komen. Dit denkbeeld is door het Partijbestuur aanvaard en de heer Vorrink heeft zich toen tot de heer Verschuur gewend, die als Gedeputeerde voor Zuid-Holland op het Korte Voorhout te Den Haag zetelde. Gevolg van dit onderhoud was, dat er voortaan om de twee of drie weken met twaalf mensen werd vergaderd, van elke politieke partij twee. De heer Colijn voerde als nestor van het gezelschap het presi dium. Het Nationaal Comité is voor het eerajt voltallig bijeen geweest ten huize van prof. Schermerhorn te Delft. Het Politieke Convent heeft als zodanig nooit een behoorlijke verbinding met Londen gehad in die zin, dat het contact had met iemand, die over een zender beschikte. De heer Vorrink vond zulks trouwens ook niet wenselijk, hij zat toch al in zaken van sabotage en spionnage en wilde het risico zo klein mogelijk houden Desondanks is toch het hele Comité via Vorrink, door Schreieder opgerold. In deze zaak speelt een kinder portretje een voorname rol en het is daarom goed eerst de voorge schiedenis hiervan te verhalen. In het eerste jaar van de oorlog achtte een organisatie van de En gelsen, de S.O.E. het wenselijk om de stemming op het vasteland te leren kennen. In dat verband moest de uit te zenden agent, Des- sing, contact gaan opnemen met de heer Vorrink. De Nederlandse journalist Sluyser gaf deze agent enkele adressen op, waardoor de heer Vorrink kon worden bereikt, o.a. de dames Lely in Amsterdam. Ter introductie verschafte hij deze agent tevens een foto van zijn dochtertje in een kledij, welke men vroeger in Nederland niet kon hebben gezien. Dessing kwam bij de dames Lely en overhandigde haar twee exemplaren van genoemde foto. Een van de dames heeft voor de commissie verklaard, dat zii deze foto's steeds bij zich heeft gehou den totdat zü in het Provinciale Ziekenhuis te Santpoort moest onderduiken. Toen kwamen de foto's, in een gesloten pak, in han den van mejuffrouw J. C. Smit, en deze heeft weer voor de com missie verklaard, dat zii het pak op de zolder in een hoedendoos heeft opgeborgen en dat het uit gesloten is, dat het is openge maakt. Deze verklaring is van belang omdat het portretje an dermaal ter sprake komt. Vorrink, die via de dames Lely en de heer van Looi met de agent Dessing in contact kwam, lag reeds bij deze gelegenheid onder de greep van Schreieder. Dessing zelf, die van Vorrink rapporten meekreeg, die Londen overigens eerst in Mei '43 bereikten, stootte blijkbaar, ondanks zijn zorgeloosheid, het gevaar af .Hij kwam 's nachts om drie uur thuis, terwijl de spertijd om 12 uur begon en ook had hii een verkeerd nagemaakt persoons; bewijs in zijn zak! In bjet cafe „De Leidse Poort" te Amsterdam ontmoette hij zijn collega-agent Andringa, die op dat moment ech ter reeds gearresteerd was en be geleid werd door Poos. Hij zag kans in de toiletten Dessing toe te voegen: „Ga weg. Gestapo". Dessing ging weg en hij bleef weg. Blijkbaar heeft hem in Brus sel ook de oproep van van Looi, de relatie van Vorrink niet be reikt, die hem vroeg naar Amster dam terug te keren omdat er in middels een nieuwe agent gear riveerd was. Die agent was.... van der Waals, maar dat wist de heer van Looi toen nog niet en toen hij het bemerkte, was het hele Nationale Comité reeds op gerold. Inmiddels had Schreieder, via het England-Spiel, een opdracht gekregen, die inhield, dat een ge dropte agent zich bij een bepaalde relatie moest vervoegen en ter introductie moest hij een kinder portretje tonen, het portretje van het dochtertje van Sluyser! Hoe was het mogelijk dat dit portretje andermaal door Londen ten tonele werd gevoerd? Het vermoeden is vroeger uitge sproken, dat Schreieder op de een of andere manier in het bezit van een der foto's van Dessing moet zijn gekomen. Schreieder heeft dat voor de commissie weerspro ken, hoe de zaak zich precies heeft toegedragen weet hii niet meer, maar het moet zo zijn, dat ook een andere agent met het zelfde introductie-materiaal is ge dropt. Ook aan Engelse zijde houdt men dit voor mogelijk. Schreieder zette in elk geval de verrader v. d. Waals met portretje en adres op het nieuwe spoor, dat tot zijn verrassing naar Vorrink bleek te leiden! De tussenschakel, de reeds eer der genoemde heer van Looi. ver langde eerst nog een nieuw bewijs. V. d. Waals die zich de Wilde noemde, moest door radio Oranje de ondertekening laten omroepen van de laatste brief, die van Looi aan Sluyser, via Portugal, gezon den had. Schreieder zette zijn Eng- land-Spiel in werking en prompt kwam het bericht van Radio Oranje: „Koert en Fina hebt ver trouwen!" Toen mocht de heer van Looi niet langer twijfelen en hij bracht v. d. Waals met Vor rink in contact. Vorrink maakte van deze „En gelse agent" gebruik om lange, naar het oordeel van Engeland ai te lange, telegrammen naar Lon den te seinen. Het England-Spiel zorgde voor de verzending en de Duitsers zullen wel even gelachen hebben toen zij vanover het Ka naal van de Engelse dienst o.m. te horen kregen, dat berichten over de Jodenvervolgingen haar niet interesseerden! Men wilde militaire inlichtingen, die kon Schreieder echter niet geven zon der de Duitse zaak schade te doen en zodoende kon dit spelletje dus niet al te lang duren. Er stond mets tegenover. Nog een slachtoffer. Onderwijl was de heer Vorrink in contact gekomen met de heer van Tijen, de directeur van de Fokkerfabrieken, die naar Enge land wilde. Oorspronkelijk was hij van plan via Zeeland per boot te gaan, maar de heer Vorrink ried hem dat af. Hij had een agent die hem gezegd had dat een over tocht per schip zeer gevaarlijk was en dat hij wel voor een vlieg tuig zou zorgen. Na herhaalde aandrang bleek v .d. Waals ein delijk zijn verbinding met Enge land voor de heer van Tijen ge reed te hebben. Er zou een watervliegtuig van uit Hoorn opstijgen. V. d. Waals vertrok daarop met de heer van Tijen naar Zaandam. Buiten het station yerwijderde v. d. Waals zich even om te gaan bellen en op dat moment #Vcrvielen de Gestapo-agenten de heer van Tijen. Een rijke buit viel hen daarbij in handen. In de koffer van de heer van Tijen zat prach tig materiaal: de volledige signaal codes van de Duitse nachtjagers; drie radarstations, alles op kaart gebracht. De tekeningen van de radarstations waren afkomstig van Hansen van het kadaster te 's-Her- togenboéch. Er waren voorts gegevens over Aviolanda, Fokker; er was een film met de gehele opbouw van de Duitse bezetting in Nederland. Er was een brief van Vorrink bij, een zeer dikke brief, geadresseerd aan H. M. de Koningin. Er was verder bij een nota van het ge nootschap voor de rechtsstaat, een groot aantal verordeningen en een politieke situatieschets. Ook deze arrestatie kon de heer Vorrink echter geen argwaan ge ven. Integendeel. Door Radio voor de Koningin en nu wilde het noodlot, dat ook de heer van Tijen van die lepeltjes had meegeno men! Voordat Schreieder tot de arres tatie van Vorrink overging boekte hij door het contact via v. d. Waals nog een ander succes. V. d. Waals bracht Vorrink onder het oog, dat het wenselijk was om een aantal groepen te vormen, die klaar zouden staan op het ogen blik van de invasie. Vorrink had reeds overal in het land van der gelijke contacten. Hij noemde v. d. Waals slechts de namen van de voormannen uit een oogpunt van voorzichtigheid, maar ook die na men waren voor de IJuitsers vol doende om noodlottig werk te doen. Het net ging toe Toen vond Schreieder het mooi. Hij sloeg het net toe, het hele Nationale Comité werd, zoals reed gezegd, gearresteerd. Bij het verhoor, aldus de heer Vorrink in zijn verklaring voor de commissie, heeft hij de indruk gekregen, dat de Duitsers de leden van het Na tionale Comité niet wilden dood schieten. Hij stond in de positie, dat hij moest proberen het leven van allen te redden. Door een combinatie van die twee groepen, de politieke en de verzetsgroepen, maakte hij de meeste kans, dat hij de sabotage- en de spionnage- groepen het leven zou kunnen redden. Achteraf is gebleken, aldus de heer Vorrink, dat hij juist gezien heeft. Dat hield in, dat hij met de heren het spel moest spelen van een zekere openhartigheid te betrachten. De heer Vorrink heeft getuigd, dat hem niet één belofte is gedaan die de Duitsers niet hebben gehouden. Hij heeft al zijn onderduikers-adressen ge noemd, maar er is er niet één bezocht. Door v. d. Waals was de Duit sers ook bekend geworden, dat er een koffer met documenten moest bestaan. Die koffer was naar een adres gebracht, dat de heer Vor rink zelf niet kende. De Duitsers verzekerden hem, dat van de na men, die zij in deze koffer zouden aantreffen, geen gebruik zou wor den gemaakt. De heer Vorrink heeft toen zitten zweten en zwoe gen, tot hij zijn broer er in de gevangenis over kon spreken. Wel was inmiddels opdracht gegeven om de inhoud te vernietigen, maar de heer Vorrink hield er rekening mede, dat dit niet gebeurd zou zijn. Toen hij zijn broer verlof had gegeven om het adres te zeg gen, en de Duitsers gingen speu ren, bleek dat ook niet het geval te zijn. De koffer kon worden opgegraven. Maar, aldus de heer Vorrink, ook in deze hebben de Duitsers zich aan hun toezegging gehouden. Er kwamen fantastisch veel namen in voor, zoveel dat de heer Vorrink niet kan geloven, dat de Duitsers de koffer werke lijk volledig in handen hebben gekregen. Zelfs Duitsers, die er in genoemd werden, is geen haar gekrenkt. De heer Vorrink heeft een jaar in Haaren gezeten, daar na in Sachsenhausen. In tegen stelling tot de anderen heeft hij het daar bijzonder goed gehad, hoewel dat niet bedoeld was. De agent d'Aulnis de Bourouill (agentennamen o.a. Spijker en Berger) is heel lang in Engeland in opleiding geweest. Hij was de beste agent, die in het begin be schikbaar was. d'Aulnis zorgde o.a. voor de berichtgeving op meteoro logisch gebied. De Royal Air Force vloog zonder behoorlijke weerbe richten over Europa. Deze weer berichtenorganisatie van d'Aulnis is wonderlijk goed geslaagd. Het was iets unieks. De Belgen en Fransen hadden zo iets niet geor ganiseerd. De weerberichten van d'Aulnis kwamen met regelmaat van de klok binnen. d'Aulnis was een geboren organisator. Door zijn lange opleiding kende hij zijn vak door en door. Hij is een van de voornaamste agenten van het Bu reau Inlichtingen (B.I.) geweest. Hij heeft het langst gewerkt zon der gearresteerd te worden. Men heeft hem dit wel eens kwalijk genomen. Toen de heer d'Aulnis later werd voorgedragen voor de Mili taire Willemsorde, zeiden enige heren van de Commissie Militaire Onderscheidingen, dat d'Aulnis niet had gevochtenSoms werd aangevoerd, dat vroeger de Mili taire Willemsorde met de klewang werd verdiend. Maar een agent die met de klewang vecht, kan zijn radioverbinding wel afschrijven. BITTER COMMENTAAR De heer J. Gerritsen heeft verklaard, dat er van zijn groep 21 zijn gefusilleerd en dat er nog 18 naar het con centratiekamp zijn gegaan waarvan er 7 zijn terugge komen, en daarvan zijn nog een paar zware longlijders. De regering interesseert zich niet meer voor de ach- terblijvenden. Zij hadden, zo zei de heer Gerritsen, beter allen dood kunnen gaan, dan behoefden de offi ciële instanties zich het hoofd niet te breken, hoe ze hen het beste en het vlugste vergeten konden! Oranje werd op verzoek van hef digheid van Kiek met iemand te England-Spiel omgeroepen, dat „A-12", dat was van Tijen, goed was aangekomen. Ook werd later medegedeeld, dat er een Engeland vaarder was aangekomen met dubbeltjes- en kwartjeslepeltjes In de tijd, dat het Zuiden reeds bevrijd was, maar het Noorden nog zuchtte onder de tyrannie van de bezetter, heeft zich het beruchte geval Kiek afgespeeld. Robert Kiek was lid van de redactie van het A.N.P., hij was een handige jongen, een geboren reporter, niet al te discreet, in een woord: een ras- nieuwtjesjager. Als Kiek iets schreef moest hij dat voorleggen aan de S.H.A.E.F.-censor. En hier begint de narigheid. Op zekere dag reed Kiek met een auto, waarop „Press" stond, van Eindhoven naar Nijmegen. Dit gebeurde in de herfst van 1944, terwijl de slag om Arnhem aan de •gang was. Het was dus een kri tieke tijd, in de periode, dat de Duitsers aan weerskanten van de weg Eindhoven-Nijmegen lagen en Den Bosch nog in hun handen was. Kiek rijdt dus op de weg naar Nij megen. Op een onverwacht mo ment komt er uit een zijweg een auto met twee personen aan. Als zij de auto met „press" erop zien, gaan zij langzaam rijden. Zij ge ven Kiek een sein om te stoppen. Hij stapt uit en zij vragen hem: „Are you a press correspondent?" Kiek zegt 3a. waarop hem ge vraagd wordt van welk agent schap. „Van het ANP", zegt Kiek. „Ah, dus een Hollander, dan hebben wü een „story" voor u." Kiek likt dus, zoals het een goed reporter betaamt, zijn vingers af, zij het dan ook symbolisch. Hij gaat met de twee mannen, die tot de ondergrondse beweging blijken te behoren, mee naar een trans formatorhuisje van het Provinciaal Electrisch Bedrijf. Er is een tele foon en zij beginnen in tegenwoor- spreken, waarvan Kiek niet weet, waar deze zich bevindt. Later blijkt het een man te zijn in het kantoor van het eiectriciteitsbedrijf te Den Bosch, dat nog in handen van de Duitsers is. Ingevolge de ter Ronde Tafel Conferentie gevoerde militaire besprekingen zal"het Koninklijk Nederlands-Indische Leger op 26 Juli a.s. officieel worden opgeheven. De foto geeft een beeld uit de geschiedenis van het K.N.I.L. K.N.I.L.-artillerie steekt een bergmeer over. Gedurende een aantal minuten gaat het gesprek over allerlei aan gelegenheden van de ondergrondse beweging van zeer vertrouwelijke aard, dat (zelfs) Kiek vraagt, of hij niet even buiten de deur zal gaan. „Weineen blijf maar", is het antwoord. Is dat geen mooie stunt? Nadat het gesprek is afgelopen zégt de man die heeft getelefo neerd, tegen Kieik: „Wilt u ook even telefoneren?" Kiek vraagt: „Met wie telefoneert u dan eigen lijk?" „Oh", is het antwoord, „met een vriend van ons in Den Bosch," Kiel begint het gesprek en vertelt, dat hij correspondent van het ANP is. De onbekende antwoordt: „Ik sta hier in het kantoor van het electriciteitsbeidrijf in Den Bosch en wij telefoneren dwars door de Duitse linies heen. Moet u eens horen, ik zal het raam opendoen." De onbekende doet dit en Kiek hoort daarop het geluid van voor bijtrekkende Duitse colonnes in de straten. Even daarna is het telefoon gesprek afgelopen en da twee mannen In de auto zeggen: „Is dat geen mooie stunt?" Kiek zegt: „Het is wel aardig, maar het is levens gevaarlijk om het te publiceren." „Wel neen", zeggen ze, „dat is niet zo." Kiek gaat naar de S.H.A.E.F.-censuur te Eindhoven en legt zijn verhaal voor aan de censor voor geallieerde oorlogs correspondenten. Deze zegt: „Hoor eens, ik kan dit wel beslissen, maar ik vind het te gevaarlijk. Ga liever naar Brussel." Kiek gaat dus met zijn verhaal naar Brussel en legt het geval voor aan de dienstdoende censor, een Canadees, Deze bekijkt het en zegt: „Wü hebben al een keer zo'n geval gehad in Noord-Frankrijk en toen hebben wij als regel gesteld, dat de betrokken oorlogscorrespon dent zijn gang kon gaan, wanneer de plaats en de tijd van het voor val niet worden genoemd en niet de indruk wordt geiweki, dat het een exceptioneel geval ls, maar wordt voorgesteld, alsof het in het algemeen geldt." Kiek zit er nog over tb praten als een Engels lid van de S.H.A.E.F. censuur binnenkomt. De Canadees vraagt de Engelsman, wat deze van het geval vindt. „Het is toch wel op het kantje af, daarover moeten wij nog eens praten." De Canadees zegt dan tot Kiek, dat hij morgen maar terug moet komen. De volgende dag is Kiek eir weer. Hij wordt ontvangen door die twee mensen, die tegen hem zeggen: „"Wij hebben het geval aan onze chef voorgelegd. Als je dat en dat er uitschrapt, met name geen plaats- en tijdsaanduiding gebruikt en het zo stelt, alsof hei lijkt, dat dit soort dingen meer gebeurt, kun je de gang gaan en krijg je er het stempel van de S.H.A.E.F.-censuur op." Toevallig ontmoet Kiek de heer Van Houten van de R.V.D. en deze zegt: „Kiek, je bent nu gemachtigd om het te publiceren, maar ik vind het nogal een onplezierig ge val." Kiek antwoordt, dat hij zijn verantwoordelijkheid als oorlogs correspondent ook te ver kan drij ven en dat hij nu gemachtigd was het te publiceren. Hij gaat naar de B.B.C. spreekt zijn verhaal uit, het wordt te Londen op de plaat opgenomen en de plaat wordt overhandigd aan het A.N.P. Dit gebeurt op een Zaterdagmid dag. De heer Pelt van de R.V.D. is die Zaterdagmiddag op zijn bureau. De heer Franks op dat ogenblik de leider van het A.N.P., de man die dienst heeft belt de heer Pelt op en zegt hem: „Dit verhaal, het stampei van de S.H.A.E.F.- censuur staat er op, is toch op het kantje af." De heer Pelt vindt bet ook. Deze gebeurtenis valt samen met de klacht van de Ministerraad, dat er tot op dat ogenblik zo weinig publiciteit was gegeven asm de prestaties van da ondergrondse be weging in Nederland, zodat de heer Gerbrandy, de minister-presi dent, schade ondervindt bij zijn poging om steun voor de Neder landse bevolking te krijgen. De heer Pelt zit er dus mee. Op dat ogenblik wordt er in Arlington House een vergadering gehouden, waar ook enige leden van de rege ring aanwezig zijn. De heer Ger brandy aarzelt, maar minister van Heuven Goedhart zegt? „Als wij dit niet kunnen publiceren, dan kunnen wij niets publiceren." Hij vertelt, dat dit soort gevallen veel meer voorkomt- Ten slotte krijgt de heer Pelt formeel volmacht het verhaal te publiceren. Het A.N.P. kan zijn gang gaan. Prins Bernhard intervenieert De volgende dag is Leiden, in dit geval dan Londen, in last. Er is een scherp gesteld telegram uit Brussel, waarin gevraagd wordt: „Wat hebben jullie nu gedaan? Jullie brengen al onze mensen en communicaties In Brabant in ge vaar," Het geval loopt zó hoog, dat Prins Bernhard intervenieert bij do S.H.A.E.F. De Engelse brigade generaal Neville zal het geval on derzoeken. De Nederlanders liepen gevaar hun enige oorlogscorrespondent in het bevrijde gebied te verliezen en zij zaten zo krap in de mensen. Het was zo moeilijk om nieuws t«; krijgen, dat deze correspondent de heer Pelt veel waard was. Deze ging naar Brussel naar het hoofd kwartier van de Prins. Daar waren zjj nog geladen. Het hele geval werd uitgelegd, er werd een borrel gedronken en men begon de zaak wat kalmer in te zien. Toen ging hij o.a. naar de „Com mander Head Quarters Special Du ties", een onderdeel van het hoofd kwartier onder Montgomery, dat zich bezig hield met ondergrondse operaties. Aan het hoofd van dit onderdeel stond een jonge majoor, die de zaak hoog opnam. Met hem viel niet te praten. De pers ging te ver en die „vent", Kiek, moest er uit. De Chief Censor zei: „Dat heeft mijn chef in Parijs te beslis sen.." De heer Pelt ging dus naar Parijs. De chef van de S.H.A.E.F.- censuur was een evenwichtig mens. Hij had rapporten ontvangen en hij en de heer Pelt hebben de zaak rustig bekeken. „De heer Kiek Twee mannen, Kruit en diens zoon, zijn gedropt; Vader Kruit in België en diens zoon Kruit in Nederland. Op 'n gegeven ogen blik kreeg men in Londen, via een van de agenten van het B.I., vrij lange telegrammen door in een volkomen onleesbare code. Aan het slot van deze telegram men werd door de agent in diens eigen code verzocht de tele grammen door te geven aan de Russische ambassade te Londen. De heer Somer ging met dit te legram naar minister Van Lidt de Jeude. Hij vroeg hem of het aan de Russen moest worden doorgegeven. De agent, die het telegram had doorgegeven, had nog medegedeeld, dat 't afkom stig was van een Russische agent die in Nederland werkzaam was. Minister Van Lidt de Jeude ging er mee paar zijn collega van Buitenlandse Zaken, de heer v. Kleffens, en beiden besloten, dat hef aan de Russische am bassade moest worden doorge geven. De heer Somer heeft het ver volgens naar hij meent met kapitein Speyer naar de Rus sische militaire attaché ge bracht. Deze was er zeer dank baar voor en vroeg direct, of hij er eventueel een antwoord op mocht geven, waarop de hr. So mer hem heeft gezegd, dat hij dit eerst met de minister van Oorlog moest bespreken. De militaire attaché kon het ant woord op het onleesbare tele gram toch niet direct geven. Het moest eerst naar Moskou wor den gezonden om daar te wor den gedecodeerd. Het was na melijk afkomstig van een agent die regelrecht voor Moskou werkte! Het duurde zeker een of twee weken, voor de Rus antwoord kwam brengen. Het was een zeer lang telegram. De heer So mer ging \yeer naar de minister van Oorlog en vroeg hem, of hij dit telegram mocht versturen. Hij vond het voor de veiligheid griezelig, dat over zijn agenten Russische contacten liepen, waarvan hü niets wist. Na over leg met minister Kleffens is toen beslist, dat het antwoord toch moest worden uitgezonden, vanwege de goede relaties met de Russen in de geallieerde strijd. Korte tijd daarop kwam er weer een antwoord op het tele gram, tot twee, drie keer toe. De heer Somer is toen naar minis ter Van Lidt de Jeude gegaan en heeft gezegd dat hij de ver binding wilde afbreken, omdat zijn agent gevaar liep. Hij wist bovendien niets van de inhoud van de telegrammen af. De mi nister besliste toen, dat er aan deze geheimzinnige activiteit 'n eind moest worden gemaakt. De heer Somer ging daarop naar de Russische ambassade om de VAN DALEN EN VANDALEN Uit de aard der zaak staan in het verslag der P.E.C. weinig anecdotes. Hier is er een, een naald in de hooiberg. Van Ha mel, die tenslotte is ge fusilleerd, opereerde on der de naam „Van Da len". F. A. Vlielander Hein zat tezelfder tijd met Van Hamel en ande ren in de gevangenis te Scheveningen. Allen ech ter voor verschillende zaken. Vlielander Hein werd tijdens een verhoor plotseling gevraagd: „Ha- ben Sie wohl einmal Van Dalen gesehen?" Hij ant woordde alleen maar: Seit Sie hier sind habe ich tausende Vandalen qesehen". De Duitsers waren woedend, maar waren in de veronder stelling, dat iemand, die op die vraag een zó on beschoft antwoord gaf, kennelijk de portee van de vraag niet had begre pen en dus niet wist, wie „Van Dalen" was. gaat volkomen vrijuit, er is niets op hem aan te merken, hij heeft zich volkomen correct gedragen, maar gezien het feit, dat Z.K.H. Prins Bernhard zich voor het ge val interesseert, zou het misschien verstandiger zijn geweest, als hij het bericht maar niet had gepu bliceerd", zei de chef van de S.H.A.E.F.-censuur, De regering in Londen heeft daarop gezegd: „De heer Kiek kunnen wij in dit opzicht niet bla meren, maar een andere zaak is, of het verstandig is hem terug te sturen. De heer Pelt heeft met de Prins, die inmiddels in Londen was aangekomen, nog eens gepraat. Hij begreep het geval, dat hem nog steeds hoog zat. „Maar mijn men sen zijn zo gebeten op de heer Kiek, dat zijn leven gevaar loopt, als ze hem in België of Nederland weer zien." De heer Pelt stuurde Kiek als oorlogscorrespondent naar Java en een andere man werd oorlogscorrespondent in het be vrijde geibied van Nederland. Illegaliteit verontwaardigd Zoals de heer L. Nehec heeft meegedeeld, heeft de radiorede van Kiekin de illegaliteit een golf van verontwaardiging gegeven, omdat het leven van illegale wer kers werd bedreigd. Kiek hield plotseling een nogal geestd/tftige radiorede en zei ongeveer: „De Duitsers moeten niet denken, dat wij geen flinke kerels zijn, want wij kunnen wel over de rivieren spreken." Dit ging de heer Kiek niets aan, het was verstandig, dat hij voorlopig niet in België of in Nederland kwam. Volgens de heer Somer werd algemeen aangenomen, dat door een indiscretie van de heer Kiek, waarover de militaire leiding zeer gobelgd was, de verbinding met Geertruidenberg werd verbroken. In verschillende naoorlog se publicaties is sprake geweest van het Bureau Inlichtingen (B.I.), dat belast was met het ver garen van zoveel moge lijk inlichtingen uit 't be zet gebied ten behoeve van de algemene oorlogs voering. Het wel, maar voornamelijk het wee van dit bureau is in bijgaande uiteenzetting van de Par lementaire Enquête Com missie nader belicht. boodschap over te brengen. Hij haalde zich het ongenoegen van de Russische militaire attaché deze heette, naar de heer So mer meent, Titschaev op de hals. Verbazing Wie schetst nu de verbazing van de heer Somer, toen hij, 'n maand of acht na de Duitse ca pitulatie, van de Stichting 1940- 1945 te Amsterdam het verzoek kreeg, mededelingen te verstrek ken omtrent de van Londen uit geparachuteerde agent Kruit,., die om steun had verzocht! Kruit lag ergens ziek op een kamer en had gezegd, dat hii door Londen was uitgestuurd. Maar hii zei niet door wie. Alle verzoeken om steun gingen over de B.I. De heer Somer is toen naar Amsterdam gegaan. Hij kwam toen tot de conclusie dat Kruit door Londen was uitgezonden door de Russisch-Engelsche dienst, speciaal om rechtstreeks voor Moskou te werken. Het was merkwaardig, dat de tele grammen niet in Londen kon den worden ontcijferd, de code was alleen aan Moskou bekend. De Russische agent seinde recht streeks naar Moskou Hij was echter zijn zender kwijt geraakt en heeft toen contact opgeno men met een agent van het B.I Achteraf is gebleken, dat de inhoud van zijn geheimzinige te legrammen vrij ongevaarlijk was. Kruit vroeg namelijk om nieuw materiaal om de verbin ding te herstellen. Politiek had dit betrekkelijk weinig waarde aldus de heer Somer. De heer Goulooze heeft ver klaard, dat hij tijdens de bezet ting door middel van zendappa raten met Moskou in verbinding heeft gestaan. Reeds voor de oorlog werkte hij samen met 'n internationaal persbureau. De heer Goulooze neeft tijdens de oorlog twee zenders gehad. In Juli 1940 is hii met zijn werk begonnen. Moskou stelde prijs op algemene berichten, welke de heer Goulooze uit de kranten haalde. Militaire berichten wer den pas actueel toen de samen- werking tussen Engeland en de Sovjet-Unie tot stand kwam. De héér Goulooze had vijf, zes mensen, die hem bij zijn werk hielpen. Dit geschiedde al- thans volgens hem, niet in het verband met de communistische partij, deze partij was als zoda- ?Ag °ntb°nden. Er zijn wel n's 40, 30 of 40 mensen geweest, die voor de heer Goulooze berichten verzamelden. Kruit en zekere Herman, die uit Engeland wer den geparachuteerd de heer Goulooze had uit Moskou een betrefende mededeling ontvan- Sen hadden een zelfstandige opdracht en hebben niet voor hem gewerkt. Deer G. Wagenaar heeft verklaard, dat hij niets weet van een contact, dat er door middel van bepaalde agen ten zou zijn geweest. Wel heeft hij twee of drie keer met de hr Goulooze contact gehad, maar niet over deze aangelegenheden Spionnage kost geld, veel geld. De agent Steen nam een massa geld uit Engeland mee. Dit was de eerste geldzending, die naar Nederland ging. In Nederland wa ren de verzets- en spionnagegroe- pen aan het einde van hun finan ciële Latijn, zij liepen bij wijze van spreken op een schoen en een slof. De agenten moesten voor hun eigen onderhoud zorgen en tevens moesten zij het geld, dat zij meekregen, gebruiken ter financiering van de verzets- en spionnagegroepen. Steen kreeg f60.000 mee voor de Spijker-groep van d'Aulnis, f 50.000 voor de Raad van Verzet voor de oprichting van de Radio dienst voor die Raad en tweemaal f 20.000 voor eigen gebruik, dit wil zeggen voor Steen en zijn radio-operator Adriaansen. Dit gebeurde in Januari 1944. Het wa ren uitgaven op bescheiden schaak in vergelijking tenminste met het geen er later is uitgegeven. Het B.I. was in het begin niet erg royaal en voor de eerste con tacten ging men niet met mil- lioenen gooien. Toen de biljetten van f1000, f500, f200 en f 100 in Nederland onbruikbaar werden, zat men ook in Londen tegen het plafond. Het was een hele toer om overal vandaan kleine coupu ren Nederlands geld in handen te krijgen. Later kon echter het ver zet beter worden gesubsidiëerd. Zoals de heer Somer later geble ken is, heeft de heer Steen de eerste bemoeienis gehad met het zenden van f 30 millioen voor het verzet in Nederland. Steen werd reeds spoedig gearresteerd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuw Noordhollandsch Dagblad : voor Alkmaar en omgeving | 1950 | | pagina 4