Voor Don Juan een hindernis....
Caudilio Franco
De eerste stap wordt gezet
naar godsdienstvrijheid
Spanje's troonpretendent
maakte een vergeefse reis
Hoe Botwinnik zich redde
uit 'n geraffineerde val
Gromyko in de Kleine Vier
1795: De Prins vertrekt
WEL MONARCHEN - GEEN TROON (VI)
Plebisciet
geen methode
Voor de scha a klief hebbers
Van toen er nog schuilkerken waren....
Vrijheid op papier
Naar wij vernemen
MAANDAG 9 APRIL 1951
PAGINA 3
mmmmmmmmmmmBrnrn
Speciale correspondentie)
DON JUAN, troonpretendent van Spanje, draagt in zijn
ballingschap de naam „graaf van Barcelona". Zijn onder
dak, een wit, massief landhuis aan de Portugese kust, gelijkt
op een fort, dat de Atlantische Oceaan wil beheersen. Het
heeft iets van de statie van het Escoriaal, het majestueuze
paleis der koningen in het hart van Spanje. Dat geldt ook voor
het interieur van de bibliotheek, waar de graaf van Barcelona
Uw verslaggever heeft ontvangen. Er hangen indrukwekkende
portretten van Alphoitso XIII, de laatste koning, op wie Don
Juan maar heel weinig lijkt en van de koningin-moeder, die na
de dood van de koning haar balfingschapsjaren afgetrokken in
Engeland doorbracht.
maar één woord te zeggen. Waar
schijnlijk denkt hij terug aan de
ontmoeting met Franco op zijn
jacht, welke in 1948 bij Sint
Sebastiaan heeft plaats gevonden.
Aan de afspraak dat Don Juan's
zoon, de prins van Asturië, zijn
studies in Spanje zou kunnen
voortzetten. Aan de propaganda
waarmee de prins in 1949 door
de Spaanse autoriteiten begroet
werd en aan het merkwaardige
feit, dat het volgend schooljaar,
in 1950, diezelfde autoriteiten hun
vreugde en enthousiasme verge
ten schenen te zijn. Misschien
denkt Don Juan ook aan de re
genten, die beweerden graag
plaats te zullen maken voor de
wettige troonopvolger, maar die
sneller bleken te zijn met woor
den dan met daden.
„U wilt een interview?
Don Juan maakt kort en bondig
een einde aan beleefdheidsphra-
sen en geeft aldus te kennen, dat
hij liever zakelijk behandeld wil
worden. „Een gesprek met een
van de mensen, die de geschie
denis uit een druk paleis naar
een rustige villa heeft overge
bracht? Ik wil U kort uiteen
zetten, wat er met Spanje de
laatste vijftien jaren gebeurd is".
„Ik was bij het begin van de
burgeroorlog op Spaanse bodem.
De revolutie was geen opstand
van mensen die hun gemakkelijke
privileges in gevaar zagen komen.
Er was een diepere oorzaak, wel
ke het volk in beweging zette.
Het republikeinse bewind wilde
een einde maken aan alles, wat
het Spaanse volk traditie en dus
dierbaar is: het geloof, de vrij
heid, de vaderlandsliefde. In 1936
was het volksfront niets anders
dan de inleiding op een puur com
munistisch bewind. De nieuwe
president, Azana, werd snel ter
zijde geschoven; minister-presi
dent Portela had geen gezag. De
ene misdaad volgde op de ander;
een hoogtepunt werd bereikt
toen anarchisten Calvo Sotelo,
een populaire voorman van de
koningsgezinden, vermoordden.
Dat was op 13 Juli 1936. Voor ons
was het een zware slag. Mijn
vader, de koning, en ik volgden
de gebeurtenissen vanuit het
buitenland nauwkeurig. Wij wer
den ons van dag tot dag meer
bewust, dat de abdicatie een te
vergeefs offer geweest was.,
Alphonso XIII had afstand ge
daan van de troon om Spanje
een bloedige burgeroorlog te be
sparen. Nu stond de burgeroorlog
toch voor de deur en wij konden
niets doen om ons vaderland te
redden, om het ook maar enigs
zins te helpen in de grote nood".
Met valse panieren.
„Op 17 Juli begon de burger
oorlog. Kolonel Yague thans
één van Franco's generaals
was de eerste, die naar de wa
pens greep. Bijna alle garnizoe
nen in Spanje volgden zijn voor
beeld op; het éne met veel, het
ander met geen enkel Succes.
Waar spoed gemaakt werd, ge
lukte de revolutie. Maar in Bar
celona bijvoorbeeld, waar men
talmde, werd generaal Goded, die
van de Balearen gekomen was
om de opstand in Catalonië te
leiden, door het gepeupel neerge
schoten.
Ik was op dat ogenblik met
mijn jonge vrouw in Cannes. We
verwachtten onze eerste baby.
Zodra ik berichten kreeg van de
putsch, zocht ik contact met
vrienden in Burgos en in Na-
varra. Twee vertrouwensmannen
kwamen op 28 Juli in Cannes
aan; de 30ste werd mijn dochter
tje Pilar geboren en op 31 Juli
was ik reeds op weg naar
Spanje. De reis leek eindeloos.
We gingen per auto van Cannes
naar Toulouse en vandaar naar
Pau; des nachts via Saint-Jean-
de-Luz naar de grens. Op valse
papieren. Zoals vrijwel iedereen
in die dagen, kwam ik de grens
over; staatsraad Vegas-Latapie en
mijn neef infant José waren mijn
gidsen.
Na vijf jaren van ballingschap
zette ik op die manier bij het
Baskische dorpje Dancharinea
weer voet op Spaanse bodem. Te
Pampelune vonden wij een auto
op ons wachten. Ik wilde via
Burgos naar het front. Terwijl
wij onze toekomstplannen nog
eens onder de loupe namen kwam
echter een kapitein van de bur
gerlijke garde naar ons toe. Hij
was in het bezit van een bevel
schrift dat generaal Mola, com
mandant van de noordelijke le
gers, persoonlijk had opgesteld.
De kapitein moest mij terugbren
gen naar de grens. De nacht
mochten we, onder stevige bewa
king, nog in Pampelune door
brengen, maar de volgende mor
gen waren we weer op reis. He
laas echter in omgekeerde rich
ting. Achtenveertig uur later zat
ik, alleen, weer op Franse bodem.
Ik was enthousiast en vol goede
moed vertrokken; met desillusies
keerde ik terug".
T Wat wil Franco?
„ï^ater heb ik me verschillende
malen tot Franco gericht. Ik wil
de dienst nemen bij de Spaanse
marine. De caudilio was toen nog
een jong, ambitieus officier; de
laatste generaal die mijn vader,
de koning, zelf in die rang be
noemd had. Toen ik in de zomer
van 1936 de grens over en weer
trok, sprak nog vrijwel niemand
van hem; hij was chef van de
troepen in Noord-Afrika. Ook
Franco weigerde echter mijn
diensten en wel met het motief
dat ik mijn leven niet op het
spel mocht zetten in het belang
van Spanje".
Op dat ogenblik waagt üw
verslaggever het om een verme
tele vraag te stellen: „Denkt U,
Hoogheid, dat dé caudilio de
koninklijke familie graag naar
Madrid ziet terugkeren?"
De graaf van Barcelona kijkt
quasi verbaasd, zonder echter ook
„Spanje telt niet mee.
Maar al denkt de graaf van
Barcelona dan ook boekdelen, hij
zegt geen woord. Vastbesloten als
hij is om de binnenlandse poli
tiek van Spanje in 1951 niet aan
te roeren. De Spanase troonpre
tendent begeeft zich liever op
breder terrein.
,Ik zou graag mijn land willen
dienen, het weer inburgeren in
de westelijke gemeenschap. Span
je heeft geleden, zwaar geleden;
het moet de plaats weer krijgen
in de wereld, waarop het recht
beeft. Men spreekt van Atlantisch
Pact, Raad van Europa, Verenig
de Naties en Spanje telt niet mee.
Wat voor een belachelijke ver
toning feitelijk".
De graaf van Barcelona vertelt
nog dat hij niet graag zijn terug
keer geregeld zou zien op grond
van een plebisciet. Omdat in dat
geval alleen terugkeer mogelijk
is, als 99 pet. „vóór" stemt en zo
iets pleegt immers alleen maar
in totalitaire staten te gebeuren.
Dan is de politiek lang genoeg
aan het woord geweest.
,Wilt U misschien de kinderen
nog even zien?"
Enkele minuten later komt de
gravin met een drietal kinderen
binnen, prinses Pilar, bijna even
statig en groot als haar moeder,
Alfonso en Juan Carlos, de prins
van Asturië. Juan Carlos, erfge
naam van de troon, is op en top
Spanjaard. Hij heeft iets in zich
van de fierheid, welke spreek
woordelijk is voor de adeldom
van het Pyrenese schiereiland.
Zelfs als hij zit, houdt hij het
hoofd hoog opgeheven en een
glimlach is bij hem uitzondering.
Spontaner zijn Pilar en de jonge
Alfonso, geboren in 1941, enkele
maanden na de dood van zijn
grootvader
Hoe lang zal de graaf van
Barcelona nog in ballingschap
leven? Ook zijn troon staat leeg.
Maar Don Juan en Juan Carlos
kunnen zich troosten. Is er er
gens ter wereld een verbannen
monarch, die zulke reële kansen
heeft op eerherstel als de nazaten
van wijlen Alfonso XIII? Tussen
hen en de troon staat geen revo
lutie, geen plebisciet, geen repu
blikeinse staatsvorm.
Er is maar één hindernis:
Franco:
En naar de mening van vele
politici is ook die hindernis maar
tijdelijk en relatief.
Don Juan met zijn echtgenote.
Het tournooi om het- wereldkampioenschap tussen Botwinnik
en Bronstein is in diverse partijen rijk aan spanning en onver
wachte wendingen geweest. Wij doen voor de schaakrubriek
van deze week een greep uit de partijen en kiezen daarvoor
de tweede. Zoals u zult zien: spanning volop. In een Griinfeld-
Indische verdediging zit de jeugdige uitdager zijn grote tegen
stander reeds spoedig op de huid
De wereldkampioen kreeg het
hard te verduren, maar verde
digde zich op wonderbaarlijke
wijze. In het heetst van de strijd
leidde Botwinnik een kwaliteits
offer in, dat Bronstein niet op de
juiste wijze afstrafte. Er ontstond
een hoogst gecompliceerde stel
ling met onberekenbare mogelijk
heden. Op verbluffende wijze
ontzenuwde Botwinnik een ge
raffineerde val en Bronstein
bleef niets anders over dan snel
de veilige remise-haven binnen
te koersen.
2de matchpartij om het wereld
kampioenschap gespeeld op 19
Maart 1951.
Grünfeld-Indisch
Wit: Zwart:
Bronstein. Botwinnik.
Ondanks de scherpe vastenbrief gingen de katholieken door
met het steunen van de beweging van de patriotten. En vol
vreugde dansten zij in 1795 na het vertrek van de Prins om
de vrijheidsboom, omdat ook voor hen een tijd was aange
broken voor vrijheid, gelijkheid en broederschap, een tijd,
waarin zij uiteindelijk konden treden uit de bedompte sfeer
van han schuilkerken.
lieke bevolking enigermate ge
prikkeld. Zij stuurden, met mede
weten van hun strijdbare pastoor,
Petrus Schouten, een venijnige
brief aan de bestuurders van hun
„vrijstad" met deze inhoud: „Wij
stellen geen prijs op een van de
twee kerken. Door het slechte
beheer zijn zij zo zeer verwaar
loosd, dat wij liever in onze be
dompte schuilkerkjes blijven!"
Het stadsbestuur was door dit
schrijven gepikeerd maar het kon
geen maatregeleri tegen de bru
tale katholieken nemen, want
vrijheid, gelijkheid en broeder
schap waren de grondslagen van
het nieuwe staatsbestel.
Hoorn is laks.
Hadden de katholieken van
Alkmaar door hun voortvarend
heid het stadsbestuur geprikkeld,
in Hoorn hadden de katholieken,
die nog te veel leefden in de
sfeer van de schuilkerken en
bang waren om een enkel woord
in het midden te brengen, door
hun aarzelen het stadsbestuur,
dat op de hand van de hervorm
den was, in de kaart gespeeld. De
stadsmagistraten lieten de katho
lieken steeds weer opnieuw voe
len, dat ze eigenlijk maar van
gisteren waren en dus uiteinde
lijk geen gegronde reden konden
aanvoeren, om een van de be
staande kerken in bezit te nemen.
De katholieken werden door dit
geschetter overdonderd en lieten
zo een pracht kans voorbij gaan
om in de oude Mariakerk de de
votie tot Maria van Hoorn te
laten herleven. De katholieken
van 1830 hebben dit hun voor
ouders hoogst kwalijk genomen.
De toestand in Obdam.
Op het platteland van Noord-
Holland, waar in verschillende
dorpen een zeer sterke katholieke
meerderheid was, zag men niet
van zijn rechten af. Maar on
danks alle goedgefundeerde re-
questen ging alleen de oude paro
chiekerk van Obdam, na een on
verdroten strijd van ruim vier
jaren, naar de katholieken over.
In dit landelijke dorp woonden
op het einde van de 18e eeuw
330 katholieken en 120 protestan
ten. Na de afkondiging van het
besluit der Bataafse republiek
eisten de katholieken de dorps
kerk op, vooral ook omdat de
schuurkerk, waarin zij zich tot
dan toe moesten behelpen, uiter
mate bouwvallig was. Toen dit
verzoek bij de dorpsschout was
ingeleverd, maakten de protes
tanten veel misbaar: „Hoe durven
die katholieken deze kerk voor
hun eredienst te vragen?" zo zei
den zij tot de schout. „Hij is im
mers door onze gemeenteleden
gebouwd". „Dat geloof ik niet",
antwoordde de schout. Zij namen
hem mee naar de kerk en toon
den hem triomphantelijk een oud
bord waarop stond, dat „Jan Pie-
ters Stuysvelde, Dirk Jan Pet
ten en Pieter Waarts in het jaar
1664 haar deden bouwen". Maar
de pastoor, die daar bijstond,
moest lachen. „Kijk eens naar de
spitsbogen, naar de oriëntatie,
zegt U dat niets?" zo bracht hij
De overheid liet zich niet onbe
tuigd. Bij de eerste staatsregeling
van 23 April 1798 was in het
zesde der toegevoegde of additio
nele artikelen omtrent de gods
dienst bepaald, dat alle kerkge
bouwen en pastoriehuizen der
voormaals heersende Kerk, voor
zoverre zij niet, door aanbouw
uit de afzonderlijke kas der ge
meente, bijzondere en wettige
eigendommen waren, zouden wor
den overgelaten aan de beschik
king van ieder plaatselijk bestuur,
om daarover binnen zes maanden
een regeling te treffen tussen alle
kerkgenootschappen binnen een
gemeente. De overheid ging van
de veronderstelling uit, dat het
kerkgebouw aan allen behoorde
en zij vond het billijk om aan die
groep, die het grootste aantal aan
hangers had, het kerkgebouw te
geven.
Vreugde bij de katholieken
Deze bepaling werd door de
katholieke bevolking met ontroe
rende blijdschap vernomen. De
schuilkerken waren hen te eng
geworden: zij wilden nu ook
openlijk hun geloof uitdragen in
een eigen kerkgebouw. Maar in
het Noorden was men zo ver nog
niet. De protestanten, die in Gro
ningen en de ommelanden ver in
de meerderheid waren, lachten
de katholieken uit en scholden
op hun pretenties. In Friesland
werd in Workum onder leiding
van de boekhouder Sipke Tjeerds
een poging in het werk gesteld
om de oude Gertrudiskerk te be
machtigen maar de dominee leg
de het gerechtvaardigde verzoek
heel rustig naast zich neer en
belette, dat er een taxatie werd
gehouden. In Franeker werd de
poging belachelijk gemaakt, als
een hebzuchtig gedoe van een
paar paters, die nooit genoeg
hadden!
Katholieken tonen zich
grootmoedig.
In verschillende steden zagen
de katholieken heel goed in, dat
deze maatregel op papier heel
erg mooi was, maar in de practiik
steeds weer strandde op een on
buigzame houding van de protes
tanten, die het maar heel moei
lijk konden verkroppen, dat ook
de katholieken rechten kregen.
De katholieken hadden vooral
oog voor de nabije toekomst en
omdat zij uit eigen middelen wel
kerkgebouwen konden stichten,
zagen zij grootmoedig van hun
aanspraken op de oude kerkge
bouwen af. Dat zou hun protes
tante medebroeders gunstig stem
men en zo hoopten' zij instemming
te krijgen voor hun plannen. De
katholieken van Leeuwarden,
Enkhuizen en Medemblik stuur
den een heel beleefd briefje naar
het stadsbestuur, waarin zij te
kennen gaven om wille van de
vrede geen aanspraak op de oude
kerkgebouwen te maken.
T A,, Alkmaar uit de hoogte.
Alkmaar, waar de bekering
van Frans Voorhout veel beroe
ring had verwekt, was de katho-
in het midden. „Dat is zuiver
katholiek".
De zaak wordt aan het
rollen gebracht.
Toen kon men er niet meer
onderuit. Er werd een commissie
benoemd om het kerkgebouw te
taxeren. Maar de protestanten,
„die zich voorgeven, dat zy zig
vleyen, dat hunne bewyzen suf-
fisant genoeg zullen zyn om in
posessie en eygendom van kerk
en pastorie te kunnen blyven"
wisten van meet af aan de on
derhandelingen slepende te hou
den. De predikant hield alles te
gen. „Van uitstel komt afstel",
had hij meerdere malen aan zijn
geloofsgenoten verzekerd, maar
de katholieken, die zich hun vrij
heid bewust waren, lieten zich
niet van de wijs brengen. Er werd
over en weer gecorrespondeerd
met het bestuur van het Amstel-
departement, met de bewindheb
bers van de Bataafse republiek
zelf in Den Haag. En na vier
jaar heftige pennestrijd gaf het
bestuur van het Amsteldeparte-
ment op 23 Maart 1803 last aan
de schout van Obdam om de
kerk en de pastorie aan de katho
lieken toe te wijzen.
De eerste schuilkerk
wordt gesloten.
De katholieken waren zeer ver
heugd. Niet langer behoefden zij
door weer en wind naar hun
bouwvallig schuurkerkje in de
buurtschap de Kaag onder Span
broek te trekken; ze hadden nu
een mooie kerk midden in het
dorp. Toen zij deze voor hun ere
dienst gingen inrichten, bemerk
ten zij dat het gebouw door de
protestanten verwaarloosd was en
hier en daar op invallen stond.
De nodige herstellingen werden
verricht en zo kon pas 10 Oct.
1803 de Alkmaarse aartspriester
de kerk komen inwijden. Jammer
genoeg heeft men het verval niet
kunnen keren en op de plaats
van de oude kerk werd later een
nieuw godshuis in gothische stijl
opgebouwd. Wat zou het ons nog
veel waard zijn nog eens te mo
gen neerknielen in de kerk, die
het eerste de schuilkerken heeft
verdrongen.
(P. Noordeloos, Restitutie
der kerken in de Franse
tijd, B.B.H., Deel XII; pa
rochie-archief Laurentius,
Alkmaar).
B. V., pr.
moet minister Mansholt enige tijd
rust houden op medisch ad
vies.
is Zaterdag gevierd, dat 40 jaar
geleden aan de heer Mulder het
eerste Nederlandse vliegbrevet
werd uitgereikt
werd Zaterdag begonnen met het
slopen van wat de oorlog nog aan
puin van het station te 's-Herto-
genbosch heeft laten staan
beginnen 1 Mei besprekingen tus
sen de U.S.A. en Nederland in
verband met het verzoek van de
K.L.M. om een vrachtdienst New-
YorkCurasao te openen....
heeft M. M. de Koningin Zaterdag
het concert bezocht, dat het Resi
dentie-orkest gaf ter ere van 't
125-jarige Haagse Conservato
rium
I. d2d4, Pg8—f6. 2. c2—c4
g7—gë. 3. Pbl—c3, d7d5. 4.
c4xd5 (Volgens Bronstein het
juiste recept om de Grünfeld-
Indische verdediging te bestrij
den). 4Pf6xd5. 5. e2e4,
Pd5xc3. 6. b2xc3, c7—c5. 7. Lfl
c4, Lf8—g7. 8. Pgl—e2, 0—0. 9.
0—0 (Dr. Euwe beveelt hier 9.
d5 aan) 9Pb8d7. (Ook
9cxd4. 10. cxd4, Pc6. 11
Le3, Lg4. 12. f3, Pa5. 13. Ld3,
Le6. 14. d5! een fraai kwaliteits
offer, levert wit zoals Bron
stein reeds enkele malen aantoon
de groot voordeel op). 10.
Lelg5! (Een nieuwtje van
Bronstein, gebruikelijk is 10.
Le3, Dc7. 11. Del. Ook dan staat
wit beter). 10h7h6. 11
Lg5—e3, Dd8c7. 12. Tal—cl
(Noodzakelijk voor de dekking
van Lc4). 12a7a6. 13.
Ddld2 (De pointe van wits 10de
zet, zwart moet een tempo ver
liezen om pion h6 te dekken).
13Kg8—h7. 14. Lc4d3,
b7b5. 15. Pe2—f4, e7—e5 (Een
riskante voortzetting, omdat wit
nu een sterke voorpost op d5
voor zijn paard krijgt. Veiliger
was dan ook 15e6 ofschoon
ook dan 16. d5! volgt met voor
deel voor wit). 16. Pf4d5, Dc7—
d6. 17. d4xc5, Pd7xc5. 18. c3—c4,
Pc5xd3. 19. Dd2xd3 (Er dreigt nu
20. cxb5, axb5. 21. Lc5 met kwa
liteitswinst). 19Tf8d8.
20. c4c5 (Vooral niet 20. cxb5,
axb5. 21. Dxb5?, La6). 20.
Dd6—c6. (Wit staat beter, maar
de wereldkampioen verweert zich
in het verdere verloop van de
partij op uitnemende wijze en
geeft zijn jeugdige rivaal geen
kans om door te breken). 21.
Tfl—dl, Lc8e6. 22. Tdl—d2,
Td8—d7. 23. Tel—dl, a6—a5. 24.
a2a3. Ta8—d8. 25. Dd3—b3,
BRONSTEIN
Td8—b8. 26. f2—f3, Td7—b7. 27.
Db3b2, b5b4 (Zwart heeft met
veel beleid een tegenactie ont
ketend). 28. Pd5b6, Lg7—f8.
29. a3xb4, a5xb4. 30. Tdl—cl
(Fout was 30. Dxb4 wegens 30.
Txb6!) 30b4b3. 31.
Pb6d5 (Slaan op e5 was wegens
31. Txb6 niet mogelijk).
31Lf8—g7. 32. Td2d3,
Tb7b5. 33. h2—h4, Tb8—b7. 34.
Kglh2, f7f5 (De inleiding tot
een offensief tegen de witte ko
ning). 35. Telc3, f5xe4. 36.
f3xe4, Tb5b4 (Onder de gege
ven omstandigheden biedt dit
kwaliteitsoffer zwarts enige kans)
37. Pd5xb4 (Verleidelijk; waar
schijnlijk was echter direct slaan
op b3 sterker geweest). 37
Tb7xb4. 38. Td3—d6 (Schijnbaar
dodelijk, maar zwart heeft een
fraaie reddingsmanoeuvre). 38.
Dc6xe4. 39. Le3f2 (En niet
39. Txe6 wegens 39Dxh4+.
40. Kgl, Delf. 41. Kh2, Th4 mat).
39De4—f4t. 40. Lf2—g3,
Df2—f5. 41.. Tc3—f3, Df5—g4. 42.
c5c6 (Hier faalde 42. Lxe5 op
42Dxh4f. 43. Kgl, Delf.
44. Tfl, De3t. 45. Df2, Dxe5. 46.
Tel, b2). 42. g6—g5 (Bot
winnik trapt niet in de venijnige
val 42eé omdat dan 43.
Td7-! volgt en zwart kan
opgeven. Men ziet 43Lxd7.
44. Tf7ü met ondekbaar mat).
43. c6—c7, Tb4c4. 44. Tf3xb3,
e5—e4. 45. Db2—f2, g5xh4. 46
Lg3—f4, Tc4xc7. 47. Td6xe6
(Thans is remise een voldongen
feit). 48. Lf4xc7, Da6xb3. 49.
Df2f5t remise.
INSPECTEUR NAT. RESERVE
VRAAGT ONTSLAG
Naar wij vernemen heeft kolonel
J. Termaten, inspecteur van de
Nationale Reserve per 1 Mei a.s.
ontslag uit de militaire dienst ge
vraagd. Het is niet onmogelijk,
dat hij als gepensionneerd officier
een functie zal krijgen in de bur
gerlijke verdediging.
Van onze diplomatieke medewerker
In de afgelopen week heeft Gromyko tweemaal de aandacht
weten te trekken op de agendabesprekingen, die de plaatsver
vangende ministers van buitenlandse zaken de Kleine Vier
nu in Parijs houden, ter voorbereiding van de beraadslagin
gen der Grote Vier over de spanningen tussen Oost en West.
De Russen hebben aanvankelijk de openbare vergaderingen
der Kleine Vier weer, als gewoonlijk, gepoogd uit te buiten voor
communistische propaganda. Geslaagd mag die poging niet
heten, want het grote publiek kan allang niet meer wijs uit
het veel te technisch gekrakeel tussen Gromyko en zijn col
lega's. Toch heeft Gromyko zichweder in de belangstelling der
massa weten te plaatsen door zijn twee zgn. agenda-voorstellen.
Uit propagandistisch oogpunt is dat men moet het toegeven,
niet slecht bezien en tactisch gesproken is Gromyko nu wat in
de aanval, het Westen meer in de verdediging, waarbij het
nog de vraag is of het wel een eensgezinde verdediging zal
blijken te zijn.
Vastgesteld moet worden, dat
de Sovjets aanvankelijk maar een
viermogendheden-conferentie wil
den over Duitsland. Het Westen
voelde daar terecht niets voor en
wilde wel praten, maar dan over
alle oorzaken van spanning, niet
enkel in Duitsland, zelfs niet al
leen in Europa, maar in de we
reld. Daarover zijn eerst een aan
tal nota's gewisseld tussen
Washington, Londen en Parijs
enerzijds en Moskou aan de an
dere kant. Daarbij bleek wel,
dat men niet aan de problemen
van het Verre Oosten toe zou
kunnen komen, maar dat de
Sovjet-Unie wel af wilde stappen
van haar oorspronkelijke eis:
alleen en uitsluitend over Duits-
lands „herbewapening" praten.
Men leidde daaruit af, dat de
Sovjets een viermogendheden-
beraad zeer bepaald wilden. Om
dat zij zo vredelievend zijn? Dat
zeggen zij wel met woorden maar
hun daden zijn daarmede in te
genspraak. Waarom dan? Omdat
de Russen, die thans geen oorlog
willen, liever langs diplomatieke
weg successen trachten te boeken,
dan middels wapengeweld. Wa
pengeweld in Europa of het
nu Duitsland of Joegoslavië zou
zijn zou zonder twijfel oorlog
betekenen en wel een wereld
oorlog. De Russen weten dat en
pogen dus in dit deel der wereld
liever hun doel met diplomatieke
middelen te bereiken.
Was het dan onverstandig van
het Westen om daarop in te gaan?
Ons dunkt van niet, want als er
touwgetrokken wordt, wint één
het doorgaans wel, maar Moskou
behoeft niet noodzakelijk die ene
te zijn. Weigerde het Westen om
te overleggen, dan zou men dit
Westen hebben kunnen beschul-
.digen, de vrede niet oprecht te
willen. Die beschuldiging zou niet
alleen propaganda zijn geweest,
want wij geloven, dat er in de
Communistische groepen zekere
lieden zijn die menen, dat Ame
rika wel eens een „preventieve
oorlog" zou kunnen ontketenen.
Bovendien, zo redeneert men in
het Westen, de Sovjet-Unie is
wellicht in Europa tot toegevend
heid bereid in ruil voor tijd, om
in het Oosten zijn winsten in
China b.v. te verstevigen. Wij
hebben al eerder betoogd, dat
dit nooit gekocht zou mogen wor
den ten prijze van een blijvend
verzwakt Europa, noch ten koste
van het doorsnijden der banden
tussen Azië en Europa. Men mag
wel aannemen, dat het Westen
als geheel de blijvende verzwak
king van West-Europa niet Wil
en evenmin het doorsnijden der
banden tussen dit deel der we
reld en Azië. „Het Westen als
geheel", want hier liggen tussen
Amerika, Engeland en Frankrijk
bepaald verschillen en Gromyko's
taak ook zal het zijn die zo
krachtig mogelijk aan te wakka
ren en uit te buiten.
Frankrijk en Amerika wensen
de versterking van West-Europa,
niet alleen door het Atlantische
Pact met zijn gezamenlijk systeem
van verdediging, maar ook door
politieke en economische aaneen
sluiting van West-Europa zelf.
Engeland daarentegen voelt
niet voor integratie met West-
Europa en ook niet voor een sa
mensmelting van West-Europa,
waaraan Groot-Brittannië zelf
'geen deel heeft. Engeland en
Frankrijk zijn beide zij het
beide niet op dezelfde wijze
sterk geïnteresseerd in het be
houd van Aziatisch-Europese be
trekkingen. Engeland legt vooral
de nadruk op het economische
karakter dier banden, maar weet
zéér goed, dat de politiek daarbij
onmisbaar is. Als Malakka geen
Britse kroonkolonie was, zou de
Britse betalingsbalans nu even
zeer ontwricht zijn als de onze.
En als Hongkong geen Britse
Kroonkolonie was, zouden de En
gelsen zich weinig illusies behoe
ven te maken van een handel op
China, ook op Rood-China.
Frankrijk is, tezamen met Bao-
Daï, gewikkeld in een hachelijke
strijd in Indo-China, om de com
munistische opmars naar Zuid-
Oost-Azië tot staan te brengen.
Amerika meent, dat de West-
Europeanen te „Koloniaal" zijn,
om hun banden met Azië te kun
nen handhaven. Hun politiek in
Indonesië, waarin wij hen al te
onzelfstandig hebben gevolgd, kan
hen echter leren, dat de Aziaten
toch de Amerikanen niet vertrou
wen en dat de Amerikaanse
„vrijheidspolitiek" veel ontred
dering brengt waarbij het wereld
communisme zijde kan spinnen.
De houding, die Washington nu
dan ook in Indo-China inneemt,
verschilt wel zéér veel van de
houding van datzelfde Washing
ton twee jaar geleden ten op
zichte van Indonesië.
De positie in Parijs schijnt
thans zó te zijn: tegenover de
Westerse vasthoudendheid, om
niet de „herbewapening" van
Duitsland als afzonderlijk punt
op de agenda te aanvaarden zijn
de Russen nu bereid, de Duitse
zaak te behandelen als een onder
deel van de oorzaken der span
ning tussen Oost en West. De
herbewapening der satellieten
van de Sovjet-Unie, in strijd met
de vredes-verdragen met Honga
rije, Roemenië en Bulgarije, be
schouwen de Westelijken echter
evenzeer als een oorzaak dier
spanning. Gromyko heeft te ver
staan gegeven dat Moskou daar
over ook wel zou willen spreken,
mits dan ook het vredesverdrag
met Italië ter tafel komt. Klaar
blijkelijk is het zijn bedoeling de
zaak Triëst weer aan te snijden
die verdeeldheid brengt tussen
Tito en Italië en daarmede ook
tussen de Westerse mogendheden,
die Italië als bondgenoot hebben
in het Atlantische Pact, maar
Tito te vrind willen houden. Aan
nemelijk is ook, dat de Russen
aldus de militaire situatie in het
Middellandse Zee-gebied mede als
punt van diplomatieke aanval
willen benutten, wetende, dat
Frankrijk en Amerika daarover
ook niet zeer eensgezind zijn.
Men denke slechts aan Marokko
en aan het niet uitnodigen van
Frankrijk op de Brits-Amerikaan
se besprekingen te Malta over de
defensie van en rond de Middel
landse Zee.
Tegen het Atlantisch Pact wil
len de Sovjets hun pijlen even
zeer richten, te meer, nu zij be
merken, dat Eisenhower rustig
voortgaat met de opbouw der
Atlantische verdediging en niet
afwacht ,of en wat een Viermo-
gendhedenberaad oplevert. De
Grote Vier kunnen echter, aldus
de Westelijke opvatting over het
Atlantische Pact niet als over
„hun" zaak spreken, omdat dit
een zaak is, van alle Pact-mo-
gendheden. Dit geldt echter niet
alleen voor de Atlantische Vei
ligheid, maar b.v. evenzeer voor
de West-Europese integratie.
Daarom moet er eens te meer
worden aangedrongen, dat ook
de kleine mogendheden op de
höogte worden gehouden en dat
er niet over hen doch zonder hen
wordt beslist. De Geallieerde
Hoge Commissie voor Duitsland
heeft de regering te Bonn be
looft, haar op de hoogte te zullen
houden. Men mag aannemen, dat
Pléven en Schuman met de Gas-
peri en Sforza onlangs in Santa
Marghuerita een voorberaad heb
ben gehouden, dat ook te Londen
plaats vond, toen de Italiaanse
staatslieden daarheen werden uit
genodigd. Des te meer reden is
er echter, om met de Benelux-
mogendheden, die tijdens de
tweede wereldoorlog bondgenoten
waren der Grote Vier en der
Westelijke Grote Drie, nauw voe
ling te houden.
Het ziet er wel naar uit, dat
de Kleine Vier het in Parijs eens
zullen worden over de agenda.
Dat betekent dan, dat de Grote
Vier samen zullen komen.
Het betekent nog niet, dat de
Grote Vier, als ze samen komen,
het ook eens zullen worden. De
nog steeds uit de weg geruimde
agenda-moeilijkheden, bewijzen
al voldoende, hoe groot de te
genstellingen zijn. Een blijvende
en hechte Westerse eendracht is
meer dan ooit nodig. Onzekerheid
bestaat op het ogenblik over de
vraag, in hoeverre men bij die
eensgezindheid met name op En
geland kan rekenen. Een sterk,
hecht vereend West-Europa heeft
voor de Britten weinig belang;
zij vinden het, hoe kortzichtig dat
zijn moge, wellicht zelfs onaan
trekkelijk.
Handelsbetrekkingen ook met
de communistische wereld, ook in
het Verre Oosten, via Hongkong,
trekt Engeland zeker wel aan.
Economische betrekkingen tussen
het Westen en Mao-China kunnen
ook wij voorstaan, mits dit niet
betekent versterken van een Sov
jet-satelliet, maar het vergroten
van Mao's kansen, om zich van
Moskou onafhankelijk te maken.
Versterking door vereniging van
West-Europa blijft voor ons niet
temin vooropstaan, als thans het
meest dringende en men behoeft
geen profeet te zijn om te weten,
dat juist daartegen de Sovjet-
cuplomatie zich zal keren.
Wisjinsky schijnt opdracht ge
kregen te hebben, aan een long
ontsteking te moeten lijden, zodat
Molotov hem nu vervangt. Ko
men de Grote Vier dus bijeen,
dan zal Molotov vermoedelijk één
hunner zijn. Niet alleen heeft hij,
als geen der anderen alle bijeen
komsten van die soort tot nu toe
meegemaakt, maar hij ook is de
ontwerper en uitvoerder der poli
tiek die het wereldcommunisme
de laatste jaren enorme winsten
bracht in Azië.
Het weer cp de voorgrond ko
men van Molotov onderstreept
waarschijnlijk dat Azië voor het
moment voor Moskou het zwaarst
weegt. Voor Washington en Pa
rijs en wellicht voor Londen weegt
Europa het zwaarst. Misschien is
dus enige resultaat van een be
raad der Grote Vier te verwach
ten, ook al is het vrijwel zeker,
dat zij niet over het Verre Oosten
zullen spreken; althans officieel
niet. Onbedenkelijk is dat zeker
niet,, want ook daar liggen zéér
belangrijke oorzaken van span
ning tussen Moskou en het
Westen.
Weer pseudo-vogelpest
Bij de kippen van de heer J.
B. Bodde te Delft is vermoedelijk
pseudo vogelpest uitgebroken.
De kippen zijn voorlopig opge-
hokt.
Duits-Nederlandse
fuinbouwdagen te Bergen
Op de Volkshogeschool „De
Zandhoeve" te Bergen (N.H.) zul
len van 1519 Mei Duits-Neder
landse Tuinbouwdagen worden
gehouden. Deze dagen zullen aan
gezamenlijke studie en besprekin
gen worden gewijd.