Kort na Nederlands bevrijding werd er maar op los gearresteerd Tussen illegaliteit en Regering wilde het niet vlotten Bern iddel i ngspog i ng Koninklijke diensten waren van onschatbare waarde Stuurman in de storm De B.S. waren af en toe een vreemd allegaartje gesteund door Aartsbisschop ProfGerbrandy de juiste man op het juiste ogenblik ZATERDAG 26 MEI 1951 PAGINA 5 Het !s ons een bijzonder genoegen en voorrecht, de welwillende lezer mede te mogen voeren in de dwaaltuin van hoofdstuk VIII van het verslag van de Parlementaire Enquête Commissie. De lezer heeft niets te vrezen: het juridische hakhout wordt gemeden en wij zullen ons best doen „er iets leesbaars van te maken". Dit gedeelte van het verslag is belangwekkender dan men oppervlakkig zou vermoeden. Het behandelt de strijd om de arrestatiebevoegdheid. De stof is uitermate droog, maar met een scheutje azijn is zelfs een uitgedroogd kropje sla nog wel te verteren. Wij kunnen de verschillende verklaringen niet op de voet volgen en ook geen opsommingen geven van de verschillende arrestatieregelingen en van derzelver inhoud. De eerste noodregeling is geboren in de allereerste dagen na de bevrijding van Eindhoven, toen daar een chaotische toestand heerste. De Engelsen oefenden druk uit, want er werd niet vol doende werk gemaakt van de arrestatie van verdachte elemen ten. Konden de Nederlanders het zaakje niet opknappen, dan zouden de Engelsen er wel voor zorgen. Er moest wat gebeuren en zo ontstond de eerste noodregeling. De B.S. vormde anrestatie- ploegen en binnen korte tijd zaten vele gevaarlijke elementen achter slot en grendel. Het ging wel niet helemaal 100 vol gens de regels, maar dat kon ook niet, omdat de B.S. wel op papier stond, maar in werkelijkheid nog moest worden opgericht en geordend. den heersten. Het was heel moei lijk in deze chaos enige orde te scheppen. Het Militair Gezag schatte het aantal te arresteren personen in Nederland op 50.000 het zijn er 100.000 geworden. Volgens mr. Speyart van Woerden was het voor niemand een geheim, hoe de stoottroepen niet alleen bestonden uit de ille galiteit van de bezettingstijd, doch dat op het moment van de bevrijding daarin vele zeer be denkelijke elementen, zowel uit een oogpunt van collaboratie als ven extreem. Linkse politiek wa ren ondergedoken, zoals hij met voorbeelden aantoont. In vele gemeenten werd geplunderd, on der het mom van „vorderen". Toen mr. Speyart van Woerden na de bevrijding in Eindhoven kwamen in zijn ressort rondreisde en allerlei contacten had werd hij eenvoudig volgens zijn verkla ring, als een soort reddende en gel door allerlei mensen bespron gen. De strijd heeft volgens hem voor een groot deel hierover ge lopen, dat men bij de illegaliteit het standpunt innam, dat de po litie niet zó zuiver was, dat men met het gehele apparaat kon werken. Als men vraagt, of een infiltratie van de illegaliteit in 't politie-apparaat nodig en gerecht vaardigd was, dan antwoordt mr. Speyart van Woerden met „ja", maar dat heeft hij zelf ook steeds gewild. Dat is nooit een strijd punt geweest, daar was iedereen het over eens. Men is er volgens hem niet heel ver af indien men zegt, dat het strijdpunt het feit betrof, dat mr. Speyart van Woerden, van zijn zijde bereid was personen uit de illegaliteit, die hij goedkeurde, in de politie op te nemen, terwijl omgekeerd de illegaliteit zei, dat zij dat zelf zou uitmaken en alleen bereid was politiemensen, die zij goed keurde, als zodanig te erkennen. Deze strijd was tenslotte een ge zagskwestie. Toen de arrestaties plaats vonden door de BS, en wat daar omheen hing, begon de ellende. Iedereen grasduinde in de stukken van de opsporings dienst van de BS. De een pakte een map en trok er weer op uit. Stukken goed lezen gebeurde ook niet altijd. De in beslag ge nomen stukken raakten door el kaar en het werd een volkomen rommel. De politie werd door Militair Gezag ter zijde geschoven, zij werd niet vertrouwd en niet als gezuiverd beschouwd. De heer Speyart van Woerden had rede nen ten opzichte van de heer Hoekstra zeer gereserveerd te staan. Er waren ook verschillende groepen, die opereerden, en die niet bij de officiële B.S. waren aangesloten. In het allereerste begin, zo verklaarde mr. Ch. H. J. F. van Houten, officier bij het Bureau Inlichtingen, was de toe stand nogal verward, maar dat is vrij gauw opgehouden. Men kon vrij spoedig een geordend apparaat opzetten. Mr. van Hou ten weet, dat de vertegenwoordi ger van het politiëstandpunt, de heer Speyart van Woerden, het volkomen oneens was met deze gehele opzet De heer van Hou ten werkte echter volgens zijn instructies. De rol van de B.SV beperkte zich tot het arresteren' de arrestanten moesten aan an dere instanties worden overge geven. Er was overleg gepleegd met Militair Gezag. Volgens de heer van Houten hebben de ge troffen regelingen in het Zuiden, na de eerste kinderziekten, goed gewerkt Ondeskundiaen Naar dr. J. Hoekstra verklaar de, was hij waarnemend com mandant van de B.S. hetgeen volgens hem een beetje gek was, omdat hij sterk mank is en dus eigenlijk geen militaire functie kon bekleden. Hij had zich in 'n angstige materie begeven Men moest volgens dr. Hoekstra een groot aantal leken inschake len om geen chaos te krijgen. Men kon betrekkelijk weinig steun van de politie krijgen. Iemand als de heer Speyart van Woerden wist beslist niet, aldus dr. Hoekstra, hoe de verhoudin gen lagen. De heer Speyart van Woerden dacht, dat deze nog met zijn politie-apparaat kon werken, zoals hij dat vroeger had gedaan. Dr. Hoekstra en zijn mensen had den gezien, dat «ie verschillende figuren, die de leiding van de politiecorpsen hadden gekregen, allemaal slappe figuren waren. Volgens dr. Hoekstra verrichtte de B.S. weinig arrestaties, dat deden speciale groepen, de na- maakpolitie dus. De geweldige inflatie in de illegaliteit is er al leen in Eindhoven geweest. Dr. Hoekstra heeft nog eens een bur gemeester vastgezet, in een kloos ter, vlak tegenover zijn huis. De plaatselijke politieman zat naast hem, dr. Hoekstra, te rillen. Dat was werkelijk om je dood te lachen, aldus dr. Hoekstra. Vol gens hem zijn de uitwassen bij de arrestaties heel gering ge weest. Er is natuurlijk hier en daar gestolen. Over de gedwongen reis van de procureur-generaal naar En geland verklaarde mr. C. J. F. Caljé, dat de heer Speyart van Woerden bij de illegalen aller minst was gezien. Iemand zei eens tegen mr. Caljé, dat de ma nier, waarop de heer Speyart v. Woerden je een hand gaf en je aankeek, de zaak al bedierf. Van een briefje, dat bij de heer Van Boetzelaer is gekomen en dat aanleiding tot de verwijdering van de procureur-generaal uit het bevrijde Zuiden is geworden, heeft de heer Caljé voor het eerst bii zijn verhoor voor de PEC gehoord. Men wist volgens mr. Caljé niet wat men aan de heer Speyart van Woerden had, men kreeg geen vat op hem. 100.000 arrestanten Op 23 October 1944 werd Schijndel bevrijd, zo verklaarde de procureur-generaal bij het ge rechtshof te Den Bosch, mr. E. L. M. H. Baron Speyart v Woerden en daarmee was hij zelf ook vrij. Hij gaf voor de PEC een uitvoe rige, juridisch goed gefundeerde verklaring, waaruit blijkt, dat er op het gebied van de arrestatie- bevoegdheid chaotische toestan- WAAROM NIET? Vertrouwensmannen ontvin gen niet zo lang voor de be vrijding een telegram uit Londen, waarin stond: „De burgemeester van Den Haag, de heer de Monchy, kan na tuurlijk niet terugkomen." Toen heeft de heer Bosch van Rosenthal laten terug- seinen: „Waarom niet? Hij heeft zich uitstekend ge dragen. Er is niet de minste reden de heer de Monchy op zij te stellenToen is dat regeringstelegram weer ingetrokken'. De heer Bosch .verklaarde tegenover de Enquêtecom missie, dat hij vermoedde, dat deze stokerij van de heer van 't.Sant is uitgegaan, al kan hij dat niet bewijzen. Daar komt weer 'n Minister- In December 1944 waren er vijf Nederlandse ministers in Ne derland, die op hun reis door 't bevrijde gebied van alle kanten klachten kregen. Zij zelf hebben ook de wonderlijkste ervaringen opgedaan, naar de heer Speyart van Woerden verklaarde. De mi nisters zijn zelfs opgebracht door de stoottroepen. De heer Van Heuven Goedhart heeft een half uur moeten staan in een kamer bij een jonge vent, die met zijn benen op tafel lag en zei: „Hij zegt dat hij de minister van jus titie is!" De willekeur van de BS bij de arrestaties deed grotelijks afbreuk aan de populariteit van de BS zelf. Uitdrukkingen als: de W.A. van de Prins, de Gestapo van de Prins, de horden van de Prins, het speelgoed van de Prins, wa ren evenzovele symptomen. De regering heeft voor de arrestaties zelf richtlijnen vastgesteld, die zij generaal Kruis, van Militair Gezag, wilde opleggen, doch de generaal was niet bereid deze te aanvaarden. De generaal stond vrij sterk, er was maar één chef staf Militair Gezag en er was zo gauw geen andere. Men zou kun nen zeggen, dat hij met zijn por tefeuille reeds buiten de deur rammelde. Men is toch tot een oplossing gekomen, waarvan de generaal heeft gezegd, dat zij hem volle dig bevredigde. De zaak leek in kannen en kruiken, de feiten heb ben echter in dit opzicht teleur gesteld. De opsporingsdiensten van de BS, die opdracht hadden gekregen hun dossiers over te dragen aan het Militair Gezag of aan de politie, deden hun dos siers en documenten onderduiken en verklaarden zelfs ze liever te zullen verbranden dan ze aan de politie uit te leveren, aldus mr. Speyart van Woerden. De richt lijnen van generaal Kruis wer den ten aanzien van de inschake ling van de politie over het al gemeen niet doorgevoerd. On rechtmatige vrijheidsberovingen hebben volgens mr. Speyart van Woerden in grote getale plaats gehad. De taak van de procu reur-generaal, fungerend direc teur van politie, was te zorgen, dat er een apparaat was, be kwaam om de bevelen van het Militair Gezag uit te voeren. Door het nubliek gearresteerd Vele onschuldigen verbleven maandenlang in arrest. Van de arrestanten in de Looiersstraat te Maastricht waren er van de 900 70, met name vermeld, van wie de reden van hun arrestatie on bekend was, of waarvan als re den was opgegeven: „door het publiek gearresteerd". Deze men sen waren in Februari 1945 al 4 of 5 maanden van hun vrijheid beroofd. Ook in de kringen van de illegaliteit brak het inzicht baan, dat men te ver was gegaan en dat men hele categorieën kon loslaten. Bij de politieke arresta ties hebben, volgens mr. Speyart van Woerden, zeer vele gevallen van persoonlijke antipathie een rol gespeeld. Er waren „formu lieren voor onderzoek en regi stratie". „Goede vaderlanders" behoefden zulk een formulier maar in te vullen, ondertekenen behoefde men het niet, en buur man had de kans opgesloten te worden. Het is heel merkwaardig, zo verklaarde mr. Speyart van Woerden ,dat, terwijl men ten aanzien van de bevrijde gebieden richtlijnen had gegeven, die vol komen bevredigend waren, er voor de te bevrijden gebieden richtlijnen in voorbereiding wa ren, die ten aanzien van de po litie niet anders dan zeer grievend en onrechtvaardig kunnen wor den geacht. Het was de bedoe ling, dat bij de bevrijding de BS alleen bevoegd zou zijn aanhou dingen te doen en dat geen en kele politieman daartoe bevoegd zou zijn. Volgens mr. Speyart v. Woerden behoorden de onrecht matige vrijheidsberovingen zo spoedig mogelijk beëindigd te worden. In deze taak had het Militair Gezag zijn rol te vervul len en de verantwoordelijkheid te dragen en daarbij de hulp van de politie in te roepen. Mr. Speyart van Woerden meent, dat hij zeker niemand onrecht doet, als hij zegt, dat er in de omge ving van generaal Kruis uiter mate zwakke figuren waren, die de illegaliteit te veel naar de ogen keken, daar, waar deze een eigen machtspositie nastreefde. Generaal Kruis zelf had na tuurlijk verschrikkelijk veel aan zijn hoofd. Mr. Speyart van Woerden heeft het gevoel, dat die leidende figuren van het Militair Gezag zeer sterk hebben ge streefd naar de weg van de min ste weerstand. Men wist tenslotte niet, hoe zwaar de illegaliteit lag. Mr. Speyart van Woerden noteerde uitingen als deze: „Wij hebben de wapens en desnoods maken wij revolutie!" Onder de illegaliteit waren vele wilde knapen. Mr. Speyart van Woer den twijfelt aan het politieke in zicht van generaal Kruis. Kidnauuen Op verzoek van Koningin Wil helmina en van de heer Ger- brandy, minister-president, zou den, de heren van Heuven Goed hart, minister van Justitie en mr. Speyart van Woerden naar Lon den gaan. In Brussel werd laatst genoemde door generaal Kruis medegedeeld, dat op het leven van de Bossche procureur-gene raal een aanslag was beraamd, of dat men minstens voornemens was, hem te ontvoeren en hem te doen verdwijnen. Deze plan nen bestonden in de kringen van de illegaliteit. Generaal Kruis kon niet de verantwoording dra gen voor een langer verblijf van de procureur-generaal in het be vrijde gebied. Mr. Speyart van Woerden zag in de hele affaire 'n intrigue, men wilde hem een paar maanden kwijt. De heer Speyart van Woerden ging naar Londen, een studiereis naar de Ver. Staten ging'echter niet door. Toen hij weer anderhalve maand in Nederland was, kreeg hij van de heer Gerbrandy het dringen de verzoek, weer naar Londen te gaan. De feiten hadden uitge wezen, dat het „kidnappen" van de baan was. De heer Speyart van Woerden ging weer naar Londen. Generaal Kruis had om prestige-redenen de komst van eerstgenoemde naar Engeland ge- eist. De heer Speyart van Woer den is later tegelijkertijd met de regering naar Nederland terug gekomen. Zijn kansen en positie werden sterker. Het resultaat van vele vieren en zessen is geweest, dat hij rustig in functie is geble ven. Mr. Speyart van Woerden heeft ontkend, dat hij ten aanzien van de illegaliteit een uitlating zou hebben gebezigd, als: „Die bende van Toon de Soep". Dit is volgens hem volkomen onwaar. Hij heeft gezegd, dat een figuur als b.v. Toon de Soep een heel verdienstelijk illegaal kon zijn geweest, maar dat niemand eraan zou denken deze man op het ogenblik (2 November 1944) in een gezagsverhouding in te scha kelen. Is het plan, om Mr. Speyart van Woerden te ontvoeren, se rieus geweest? Op deze vraag is het moeilijk een antwoord te ge ven. In ieder geval zijn er, naar Mr. J. A. J. Deelen voor de P.E.C. verklaarde, op een gegeven mo ment in Den Bosch vier of vijf mensen, die de illegaliteit ook niet welgevallig waren, ontvoerd. Zij zijn des nachts opgepikt en in een kippenhok gestopt. Van daar dat er werd geschermd met het woord „ontvoeren". Er was volgens Mr. Deelen een enorme kritiek op het beleid van Mr. Speyart van Woerden, die poli tiek volkomen betrouwbaar was. Op de wijze, waarop Mr. Speyart van Woerden zijn functie uit oefende, was vólgens Mr. Dee len wel wat aan te merken. Mr. Deelen heeft met de procureur- generaal zelf vele moeilijkheden gehad over het standpunt dat deze innam en over het beleid, dat deze voerde. Volgens Mr. Deelen wilde de procureur-generaal de macht aan zich trekken en wilde hij geen enkele macht van het Militaire Gezag erkennen op zijn De gedachte van de mogelijkheid tot neutralisering van het Westen van Nederland bij de strijd, welke na het einde van de winter 1944-'45 onherroepelijk voor de deur stond, heeft in verschillende hoofden gespeeld. In het parlementaire enquête-rapport zijn er twee vermeld. Dr. H. L. F. J. Deelen heeft zijn plan, met een aanbeveling van Z. Em. Joh. Kardi naal de Jong, via verschillende wegen naar Londen weten te krijgen, terwijl ook mr. A. A. Swane pogingen in het werk heeft gesteld om een voorstel van die aard doorgezonden te krijgen. Dr. Deelen was van mening, dat de nood alleen op afdoende wijze kon worden geregeld, als de provincies Noord-Holland, Zuid- Holland, Utrecht en Zeeland (de noordelijke eilanden werden door de Duitsers ontruimd), waarna dit gebied onder toezicht van een internationale commissie, neu traal gebied zou worden. Deze ge dachten, in een nota neergelegd, heeft Pater Kemper S.J., rector van het gymnasium te Amster dam, besproken met de hem be kende Ortskommandant van de hoofdstad, von Schroder. Nadat door laatstgenoemde in formaties waren ingewonnen, het is stellig gebleken, dat er meer achteer zat ging hij met het initiatief aceoord, op voorwaarde, dat het zou worden genomen door Z.H. de Paus. Rond Kerstmis 1944 is de heer Deelen ontvangen door de aarts bisschop Mgr. J. de Jong. Deze was, aldus de heer Deelen, direct enthousiast voor dit plan, waar van hij in een brief liet blijken. Langs allerlei kanalen is ge tracht deze plannen met de hoge aanbeveling naar Engeland en Rome te krijgen. Ook de Zweedse en Zwitserse regering werden op de hoogte gesteld. Het is alleen bekend geworden, dat ze in Londen op de regerings- bureaux terecht .zijn gekomen De heer Gerbrandy herinnerde zich, dat de gehele ministerraad hierover geraadpleegd is. Hij was evenwel van mening, dat het geen zin had er met de gealli eerden over te spreken, omdat men dat is dus de regering te Londen van oordeel was, dat het in die omstandigheden onmo gelijk was Het plan van Mr. A. A. Swane DE AARTSBISSCHOP bemiddelingspoging beoogde onmiddellijk ontruiming van Nederland ten Westen van de IJssel. Een Zweedse bezetting zou dan tot de bevrijding hier moe ten komen. Het betreffende deel van Nederland zou tot neutraal gebied verklaard moeten worden. Toen zijn plannen aan Londen waren doorgegeven, het was toen half Maart 1945 kreeg hij spoedig ten antwoord, dat hij zijn pogingen moest staken. EEN WEEK ZOEKEN NAAR EEN BRIEF Tijdens zijn verhoor door de Enquête-commissie heeft de oud-minister Wijffels aller minst van zijn hart een smoorkuil gemaakt, toen hij een levendige beschrijving gaf van de in Londen ge volgde werk-„methoden". Hij verklaarde o.m.: .Aan de coördinatie tussen de ver schillende departementen ontbrak nog al wat. Hij heeft zeldeti in zijn leven gebied. Later nam de procureur- generaal een andere houding aan. Op een gegeven ogenblik was alles koek en ei, maar tien da gen daarna bleef er van de hele overeenstemming niets meer over Volgens Mr. Deelen was de pro cureur-generaal reeds vóór de be zetting een omstreden figuur, er bestond al wat tegen de figuur van de procureur-generaal. De procureur-generaal heeft nooit willen begrijpen, dat de illegali teit een functie had te vervullen. In het gehele arrondissement Breda is er nooit enige moeilijk heid geweest, de moeilijkheid zat in Den Bosch. Mr. H. W. Felder- hof verklaarde nooit te hebben gehoord, dat de illegaliteit van plan was de procureur-generaal te kidnappen. Jlyr. Mr. W. J. Th. Serrraris zei, dat het toen geen tijd was om academische debat ten te houden, er moest worden gehandeld. Het was een bende, een chaos, en de B.S. had de bevoegdheid gekregen arrestaties te verrich ten. Er was een volkomen onover- zichteliike wanorde. De eearres- teerden konden maar door één noort binnenkomen en daar had de heer Serraris iemand gezet met een potlood en nanier en deze moest de namen onschriiven. Die namen warén het enice wat men wist. Onder al die, misschien goedwillende. kerels, die het heerliik vonden een deur in te tranoen en de heer des huizes bii ziin kraag te griinen. waren er slechts weinigen. die een nenhou- der konden vasthouden, laat staan een proces-verbaal opmaken of feiten on een riitie zetten, waaruit zou bliiken wat de arres tant had gedaan. De hele opzet van de arrestaties is de eerste viif of zes maanden een mislukking geworden. De heer Serraris had geruchten vernomen, waaruit hem bleek, dat men plannen had om de pro cureur-generaal eenvoudig op te ruimen. Door de reis van de pro cureur-generaal naar Engeland is het conflict met de B.S. opgelost. Nadien zijn er geen moeilijkhe den meer geweest. De heer Ser raris was de schrijver van het zgn. „anonieme" "briefje aan Mr. Deelen. in welk briefje werd mee gedeeld, dat de procureur-gene raal gevaar liep en welk briefje een rol speelde in de geschiedenis van de reis van de procureur- generaal naar Engeland. Het is ook mogelijk, dat er twee brief jes zijn geweest, volgens Mr. Deelen was het eerste briefje anoniem. Die knokploegen... Mr. J. A. Abbing verklaarde, dat het toen een zeer moeilijke tijd was. Zij zaten in gebouwen, waarin geen enkel raam meer was. Het volk was tamelijk op gewonden, maar de meeste moeite hadden zij met de knokploegen. Die mensen waren het harde en ruige leven gewend en waren van plan dit nog een beetje voort te zetten. Zij moesten in bedwang gehouden worden. De procureur- generaal heeft in een gesprek met de heer Abbing dingen ge zegd, die zo ver gingen en zo on beheerst waren, dat hij, de pro cureur-generaal, aan het eind van het gesprek heeft gezegd, dat de heer Abbing e.r zijn hand op moest geven, dat hij het nooit aan iemand zou vertellen. De heer Ab bing heeft gezegd, dat de procu reur-generaal er zijn hand op kon krijgen, omdat de procureur-ge neraal in de kamptijd heel goed voor hem is geweest en hij geen zin had deze in woede geuite woorden, die hij anders als pro cureur-generaal nooit zou heb ben gezegd, tegen hem uit te spelen. Later bleek de heer Ab bing, dat deze daardoor een heel grote troef kwijt was. Bij de B.S. werd geregeld gezegd, aldus mr. Abbing," dat men de procureur- generaal wilde doodschieten, en in die tijd was dit niet denkbeeldig. Kr liepen allerlei kerels rond met geweren, die alleen gehoor zaamden aan de mensen van hun eigen knokploegen en het was heel moeilijk deze mensen een beetje tot de orde te houden in die tijd. In Den Bosch zijn geen erge dingen gebeurd. De heer Ab bing heeft gehoord, dat er in Ja nuari 1945 sprake van is ge weest, dat de procureur-generaal zou worden ontvoerd. Als er iets gebeurde, dat niet naar de zin was van de illegaliteit, dan werd te pas en te onpas geregeld te onpas gezegd, dat de procu reur-generaal er achter zat. Deze was het zwarte schaap en dat kwam alleen, doordat hij zich in KONINKLIJK VOORBEELD (Foto Megboom) De persoon van Hare Majesteit Koningin Wilhelmina mocht, krachtens artikel 55 van de Grondwet noch door de parlemen taire enquêtecommissie noch door getuigen in het geding ge bracht worden. Daardoor is het 'onmogelijk om het persoonlijk aandeel van Hare Majesteit in het gevoerde beleid gedurende de jaren van de bezetting en tijdens de bevrijdingsmaanden op dit ogenblik reeds historisch zuiver vast te stellen. Niettemin is het de parlemen taire enquêtecommissie wel ge bleken, dat Koningin Wilhelmina in Nederlands moeilijke jaren volk en vaderland diensten van onschatbare waarde heeft bewe zen. Daarom heeft de commissie in de inleiding van haar verslag te recht gemeend met de volgende zinsnede hulde te moeten bren gen aan deze vorstin. „Het is de commissie door het diepgaande onderzoek dat zij heeft ingesteld en door het omvangrijke mate riaal dat te harer kennis werd gebracht, vele malen gebleken, hoe de Koningin in die jaren in den vreemde de personificatie is geweest van het geknechte en strijdende Nederland. Hoe de eerbied voor haar persoonlijk- h°'d welke Zij wist op te wekken ons land ten goede is gekomen en hoe Zij door Haar onversaagd heid en onverzettelijkheid de krachtsinspanning van de land genoten in en buiten bezet gebied heeft weten op te voeren tot het peil dat nodig was om de over winning te behalen. Zij heeft daarmede het Nederlandse volk onschatbare diensten bewezen." het begin enige keren zeer laat dunkend over de knokploegen en de mensen, die in de bezet tingstijd het ruwe en moeilijke werk hadden gedaan, had uitge laten in de zin van: bandieten bende. rebellenbende enz. Dit was natuurlijk niet juist. Dat is zo kwalijk genomen, dat er in die kringen inderdaad plannen zijn gesmeed de procureur-generaal wat te doen. De heren Karei Tho mas en Serraris waren de twee grote mannen van de knokploeg in Den Bosch en zij waren het volkomen eens. In de eerste tijd, toen het het allermoeilijkste was, zijn de politieke delinquen ten door de B.S. opgepakt en volgens de heer Abbing is dit heel behoorlijk gegaan. De politie had het niet beter kunnen doen. Men moest de mensen oppakken, want als men het niet deed, zou het grauw van de straat de mensen uit hun huizen slepen en van alles met hen doen. Door het ge zag van Karei Thomas voorname lijk, en ook door dat van de heer Serraris, is het goed gelopen. De politie wist dat zij boter op het hoofd had, zij durfde zelf gedeel telijk niet in te grijpen. Als de procureur-generaal dit arresta tie werk met zijn niet-gezuiverde politie had moeten doen, was het volgens mr. Abbing een débacle geworden. Volgens de verklaring van Mr. H. B. S. Holla, toendertijd lid van de provinciale vertrouwens- raad, is het een feit, dat de arres taties uitermate wild zijn ver richt. Men heeft personen aange trokken, die met machtsvertoon de straat opgingen en totaal wil lekeurig arresteerden, doordat zij zich lieten leiden door persoon lijke rancunes en burenruzies. Het is treurig, dat in die tijd iedereen, die met een oranjeband en een geweer liep, zich illegaal noemde. Men trof er wel eens lie den aan, die, naar men wist,- N.S.B.-ers waren geweest. De Zonder kleerscheuren heeft ook prof. Gerbrandy het spitsroeden lonen voor de parlementaire en- aueteurs'niet doorstaan. On ver schillende daden van de man die vriiwel gedurende de hele tiid dat de Nederlandse regering bui ten Den Haag resideerde, de lei der van het kabinet in balline- schan geweest is. is kritiek uit geoefend. Daartegenover staat echter dat prof. Gerbrandy het schip van Staat heeft moeten loodsen in een periode welke de meest on gunstige was in de gehele ge schiedenis van het Koninkrijk. Meer dan alle detailfouten dient daarom te spreken het feit, dat hij erin geslaagd is het vertrou wen van Nederlands Bondgeno ten in die jaren te herwinnen en te bewaren. De naam van Nederland was bij de Britten na de episode de Geer niet best meer. Op prof. Gerbrandy kwam dan ook in het najaar van 1940 de hachelijke taak te liggen om de terughoudend heid van de geallieerden te over winnen. Het is voor een aan zienlijk deel aan de onverzette lijke moed en energie van Ger brandy te danken geweest, dat dit lukte. De parlementaire commis sie die vaak op onderdelen van het beleid van minister president Gerbrandy aanmerkingen heeft gemaakt, stelt dan ook terecht voorop dat zijn optreden in 1940 van grote betekenis is geweest voor het vormen en verwezenlij ken van de doelstelling waarvoor de Nederlandse regering zich verder bjj de oorlogvoering heeft laten leiden: geen compromissen maar strijd tot dat het Koninkrijk geheel zou zijn bevrijd. commandovoering was vrij chao tisch. Kruis ..realnolitiker" Nadat de procureur-generaal tijdens een bespreking zijn stand punt ten opzichte van het arres- tatievraagstuk had ontwikkeld, had, zo verklaarde Mr. Holla. Mr. Prinsen, de tegenwoordige bur gemeester van Breda, geïnter rumpeerd: „U hebt gelijk, mijn heer de procureur-generaal, na tuurlijk hebt U gelijk; de procu reur-generaal heeft altijd gelijk. Maar U bent bezig het gelijk, dat U hebt met de wet in de hand te bederven". De overtuiging be stond, volgens Mr. Holla, dat ge neraal Kruis een beter „Realpoli- tiker" was dan de procureur- generaal. De generaal was bang, dat d.e illegaliteit een „Staatje in de Staat" ging vormen. Om enig inzicht te verkrijgen in de verwarde situatie van die dagen is het van belang te ver nemen, dat, naar Mr. Holla ver klaarde, de ROA (Raad van On dergrondse Actie) te Nijmegen in zijn statuten had staan, dat hij zijn doelstellingen met alle wette lijke middelen, maar desnoods ook langs revolutionnaire weg zou trachten te bereiken. Generaal Kruis, van Militair Gezag, verklaarde ovor de P.E.C., dat hij het hoogst ongewenst achtte, dat de B.S., die onder prins Bernhard ressorteerde, met de arrestaties doorging, althans onder de verantwoordelijkheid van de prins. Militair Gezag heeft getracht enige orde te scheppen en tenslotte kwam de bevoegd heid tot arrestatie aan genoemde instantie. De arrestatieploegen van de B.S. werden hierbij inge schakeld. In de daarop volgende phase kwam de gehele zaak van de gewone politie, die inmiddels gezuiverd was. Er staan generaal Kruis met betrekking tot de ar restatiebevoegdheid een heleboel moeilijkheden voor de geest, maar hij weet niet meer hoe deze in de verschillende perioden lagen en hoe zij verband hielden met de later bereikte resultaten. Wat het „kidnappen" van de rocureur-generaal betreft, ver aarde generaal Kruis, dat deze in Londen tegen de minister president had gezegd, dat naar zijn mening de openbare orde en rust in het Zuiden in ernstig ge vaar zouden worden gebracht, wanneer er een aanslag op de procureur-generaal gepleegd zou worden. Op de vraag, of de heer Kruis met betrekking tot het weggaan van de procureur-gene raal uit het bevrijde gebied niet min of meer de gedachte heeft gehad, dat het ook uit andere hoofde misschien wel wenselijk zou zijn, dat de procureur-gene raal uit dat gebied verdween, aangezien deze nu eenmaal niet bekend stond als een erg plooi baar man, met wie het gemakke lijk was zaken te doen en of dit wellicht ook een rol heeft ge speeld, heeft de heer Kruis ge antwoord, dat het allang geleden is, maar dat hij het bepaald niet uitsluit, dat ook de gedachte door zijn hoofd is gegaan, dat de rust zou zjjn gediend, wanneer de procureur-generaal enige tijd af wezig was. (Wordt vervolgd) pr kli

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuw Noordhollandsch Dagblad : voor Alkmaar en omgeving | 1951 | | pagina 5