Kort na Nederlands bevrijding
werd er maar op los gearresteerd
Tussen illegaliteit en Regering
wilde het niet vlotten
Bern iddel i ngspog i ng
Koninklijke diensten waren
van onschatbare waarde
Stuurman in de storm
De B.S. waren af en toe
een vreemd allegaartje
gesteund door Aartsbisschop
ProfGerbrandy de juiste man
op het juiste ogenblik
ZATERDAG 26 MEI 1951
PAGINA 5
Het !s ons een bijzonder genoegen en voorrecht, de welwillende lezer mede te mogen voeren in
de dwaaltuin van hoofdstuk VIII van het verslag van de Parlementaire Enquête Commissie.
De lezer heeft niets te vrezen: het juridische hakhout wordt gemeden en wij zullen ons best
doen „er iets leesbaars van te maken". Dit gedeelte van het verslag is belangwekkender
dan men oppervlakkig zou vermoeden. Het behandelt de strijd om de arrestatiebevoegdheid.
De stof is uitermate droog, maar met een scheutje azijn is zelfs een uitgedroogd kropje sla nog
wel te verteren. Wij kunnen de verschillende verklaringen niet op de voet volgen en ook geen
opsommingen geven van de verschillende arrestatieregelingen en van derzelver inhoud.
De eerste noodregeling is geboren in de allereerste dagen na
de bevrijding van Eindhoven, toen daar een chaotische toestand
heerste. De Engelsen oefenden druk uit, want er werd niet vol
doende werk gemaakt van de arrestatie van verdachte elemen
ten. Konden de Nederlanders het zaakje niet opknappen, dan
zouden de Engelsen er wel voor zorgen. Er moest wat gebeuren
en zo ontstond de eerste noodregeling. De B.S. vormde anrestatie-
ploegen en binnen korte tijd zaten vele gevaarlijke elementen
achter slot en grendel. Het ging wel niet helemaal 100 vol
gens de regels, maar dat kon ook niet, omdat de B.S. wel op
papier stond, maar in werkelijkheid nog moest worden opgericht
en geordend.
den heersten. Het was heel moei
lijk in deze chaos enige orde te
scheppen. Het Militair Gezag
schatte het aantal te arresteren
personen in Nederland op 50.000
het zijn er 100.000 geworden.
Volgens mr. Speyart van
Woerden was het voor niemand
een geheim, hoe de stoottroepen
niet alleen bestonden uit de ille
galiteit van de bezettingstijd,
doch dat op het moment van de
bevrijding daarin vele zeer be
denkelijke elementen, zowel uit
een oogpunt van collaboratie als
ven extreem. Linkse politiek wa
ren ondergedoken, zoals hij met
voorbeelden aantoont. In vele
gemeenten werd geplunderd, on
der het mom van „vorderen".
Toen mr. Speyart van Woerden
na de bevrijding in Eindhoven
kwamen in zijn ressort rondreisde
en allerlei contacten had werd hij
eenvoudig volgens zijn verkla
ring, als een soort reddende en
gel door allerlei mensen bespron
gen.
De strijd heeft volgens hem
voor een groot deel hierover ge
lopen, dat men bij de illegaliteit
het standpunt innam, dat de po
litie niet zó zuiver was, dat men
met het gehele apparaat kon
werken. Als men vraagt, of een
infiltratie van de illegaliteit in 't
politie-apparaat nodig en gerecht
vaardigd was, dan antwoordt mr.
Speyart van Woerden met „ja",
maar dat heeft hij zelf ook steeds
gewild. Dat is nooit een strijd
punt geweest, daar was iedereen
het over eens. Men is er volgens
hem niet heel ver af indien men
zegt, dat het strijdpunt het feit
betrof, dat mr. Speyart van
Woerden, van zijn zijde bereid
was personen uit de illegaliteit,
die hij goedkeurde, in de politie
op te nemen, terwijl omgekeerd
de illegaliteit zei, dat zij dat zelf
zou uitmaken en alleen bereid
was politiemensen, die zij goed
keurde, als zodanig te erkennen.
Deze strijd was tenslotte een ge
zagskwestie. Toen de arrestaties
plaats vonden door de BS, en
wat daar omheen hing, begon de
ellende. Iedereen grasduinde in
de stukken van de opsporings
dienst van de BS. De een pakte
een map en trok er weer op uit.
Stukken goed lezen gebeurde
ook niet altijd. De in beslag ge
nomen stukken raakten door el
kaar en het werd een volkomen
rommel.
De politie werd door Militair
Gezag ter zijde geschoven, zij
werd niet vertrouwd en niet als
gezuiverd beschouwd. De heer
Speyart van Woerden had rede
nen ten opzichte van de heer
Hoekstra zeer gereserveerd te
staan.
Er waren ook verschillende
groepen, die opereerden, en die
niet bij de officiële B.S. waren
aangesloten. In het allereerste
begin, zo verklaarde mr. Ch. H.
J. F. van Houten, officier bij het
Bureau Inlichtingen, was de toe
stand nogal verward, maar dat
is vrij gauw opgehouden. Men
kon vrij spoedig een geordend
apparaat opzetten. Mr. van Hou
ten weet, dat de vertegenwoordi
ger van het politiëstandpunt, de
heer Speyart van Woerden, het
volkomen oneens was met deze
gehele opzet De heer van Hou
ten werkte echter volgens zijn
instructies. De rol van de B.SV
beperkte zich tot het arresteren'
de arrestanten moesten aan an
dere instanties worden overge
geven. Er was overleg gepleegd
met Militair Gezag. Volgens de
heer van Houten hebben de ge
troffen regelingen in het Zuiden,
na de eerste kinderziekten, goed
gewerkt
Ondeskundiaen
Naar dr. J. Hoekstra verklaar
de, was hij waarnemend com
mandant van de B.S. hetgeen
volgens hem een beetje gek was,
omdat hij sterk mank is en dus
eigenlijk geen militaire functie
kon bekleden. Hij had zich in 'n
angstige materie begeven
Men moest volgens dr. Hoekstra
een groot aantal leken inschake
len om geen chaos te krijgen.
Men kon betrekkelijk weinig
steun van de politie krijgen.
Iemand als de heer Speyart van
Woerden wist beslist niet, aldus
dr. Hoekstra, hoe de verhoudin
gen lagen. De heer Speyart van
Woerden dacht, dat deze nog met
zijn politie-apparaat kon werken,
zoals hij dat vroeger had gedaan.
Dr. Hoekstra en zijn mensen had
den gezien, dat «ie verschillende
figuren, die de leiding van de
politiecorpsen hadden gekregen,
allemaal slappe figuren waren.
Volgens dr. Hoekstra verrichtte
de B.S. weinig arrestaties, dat
deden speciale groepen, de na-
maakpolitie dus. De geweldige
inflatie in de illegaliteit is er al
leen in Eindhoven geweest. Dr.
Hoekstra heeft nog eens een bur
gemeester vastgezet, in een kloos
ter, vlak tegenover zijn huis. De
plaatselijke politieman zat naast
hem, dr. Hoekstra, te rillen. Dat
was werkelijk om je dood te
lachen, aldus dr. Hoekstra. Vol
gens hem zijn de uitwassen bij
de arrestaties heel gering ge
weest. Er is natuurlijk hier en
daar gestolen.
Over de gedwongen reis van
de procureur-generaal naar En
geland verklaarde mr. C. J. F.
Caljé, dat de heer Speyart van
Woerden bij de illegalen aller
minst was gezien. Iemand zei
eens tegen mr. Caljé, dat de ma
nier, waarop de heer Speyart v.
Woerden je een hand gaf en je
aankeek, de zaak al bedierf. Van
een briefje, dat bij de heer Van
Boetzelaer is gekomen en dat
aanleiding tot de verwijdering
van de procureur-generaal uit
het bevrijde Zuiden is geworden,
heeft de heer Caljé voor het
eerst bii zijn verhoor voor de
PEC gehoord. Men wist volgens
mr. Caljé niet wat men aan de
heer Speyart van Woerden had,
men kreeg geen vat op hem.
100.000 arrestanten
Op 23 October 1944 werd
Schijndel bevrijd, zo verklaarde
de procureur-generaal bij het ge
rechtshof te Den Bosch, mr. E. L.
M. H. Baron Speyart v Woerden
en daarmee was hij zelf ook vrij.
Hij gaf voor de PEC een uitvoe
rige, juridisch goed gefundeerde
verklaring, waaruit blijkt, dat er
op het gebied van de arrestatie-
bevoegdheid chaotische toestan-
WAAROM NIET?
Vertrouwensmannen ontvin
gen niet zo lang voor de be
vrijding een telegram uit
Londen, waarin stond: „De
burgemeester van Den Haag,
de heer de Monchy, kan na
tuurlijk niet terugkomen."
Toen heeft de heer Bosch
van Rosenthal laten terug-
seinen: „Waarom niet? Hij
heeft zich uitstekend ge
dragen. Er is niet de minste
reden de heer de Monchy
op zij te stellenToen
is dat regeringstelegram
weer ingetrokken'.
De heer Bosch .verklaarde
tegenover de Enquêtecom
missie, dat hij vermoedde,
dat deze stokerij van de heer
van 't.Sant is uitgegaan, al
kan hij dat niet bewijzen.
Daar komt weer 'n Minister-
In December 1944 waren er
vijf Nederlandse ministers in Ne
derland, die op hun reis door 't
bevrijde gebied van alle kanten
klachten kregen. Zij zelf hebben
ook de wonderlijkste ervaringen
opgedaan, naar de heer Speyart
van Woerden verklaarde. De mi
nisters zijn zelfs opgebracht door
de stoottroepen. De heer Van
Heuven Goedhart heeft een half
uur moeten staan in een kamer
bij een jonge vent, die met zijn
benen op tafel lag en zei: „Hij
zegt dat hij de minister van jus
titie is!"
De willekeur van de BS bij de
arrestaties deed grotelijks afbreuk
aan de populariteit van de BS
zelf. Uitdrukkingen als: de W.A.
van de Prins, de Gestapo van de
Prins, de horden van de Prins,
het speelgoed van de Prins, wa
ren evenzovele symptomen. De
regering heeft voor de arrestaties
zelf richtlijnen vastgesteld, die
zij generaal Kruis, van Militair
Gezag, wilde opleggen, doch de
generaal was niet bereid deze te
aanvaarden. De generaal stond
vrij sterk, er was maar één chef
staf Militair Gezag en er was zo
gauw geen andere. Men zou kun
nen zeggen, dat hij met zijn por
tefeuille reeds buiten de deur
rammelde.
Men is toch tot een oplossing
gekomen, waarvan de generaal
heeft gezegd, dat zij hem volle
dig bevredigde. De zaak leek in
kannen en kruiken, de feiten heb
ben echter in dit opzicht teleur
gesteld. De opsporingsdiensten
van de BS, die opdracht hadden
gekregen hun dossiers over te
dragen aan het Militair Gezag of
aan de politie, deden hun dos
siers en documenten onderduiken
en verklaarden zelfs ze liever te
zullen verbranden dan ze aan de
politie uit te leveren, aldus mr.
Speyart van Woerden. De richt
lijnen van generaal Kruis wer
den ten aanzien van de inschake
ling van de politie over het al
gemeen niet doorgevoerd. On
rechtmatige vrijheidsberovingen
hebben volgens mr. Speyart van
Woerden in grote getale plaats
gehad. De taak van de procu
reur-generaal, fungerend direc
teur van politie, was te zorgen,
dat er een apparaat was, be
kwaam om de bevelen van het
Militair Gezag uit te voeren.
Door het nubliek gearresteerd
Vele onschuldigen verbleven
maandenlang in arrest. Van de
arrestanten in de Looiersstraat te
Maastricht waren er van de 900
70, met name vermeld, van wie
de reden van hun arrestatie on
bekend was, of waarvan als re
den was opgegeven: „door het
publiek gearresteerd". Deze men
sen waren in Februari 1945 al
4 of 5 maanden van hun vrijheid
beroofd. Ook in de kringen van
de illegaliteit brak het inzicht
baan, dat men te ver was gegaan
en dat men hele categorieën kon
loslaten. Bij de politieke arresta
ties hebben, volgens mr. Speyart
van Woerden, zeer vele gevallen
van persoonlijke antipathie een
rol gespeeld. Er waren „formu
lieren voor onderzoek en regi
stratie". „Goede vaderlanders"
behoefden zulk een formulier
maar in te vullen, ondertekenen
behoefde men het niet, en buur
man had de kans opgesloten te
worden.
Het is heel merkwaardig, zo
verklaarde mr. Speyart van
Woerden ,dat, terwijl men ten
aanzien van de bevrijde gebieden
richtlijnen had gegeven, die vol
komen bevredigend waren, er
voor de te bevrijden gebieden
richtlijnen in voorbereiding wa
ren, die ten aanzien van de po
litie niet anders dan zeer grievend
en onrechtvaardig kunnen wor
den geacht. Het was de bedoe
ling, dat bij de bevrijding de BS
alleen bevoegd zou zijn aanhou
dingen te doen en dat geen en
kele politieman daartoe bevoegd
zou zijn. Volgens mr. Speyart v.
Woerden behoorden de onrecht
matige vrijheidsberovingen zo
spoedig mogelijk beëindigd te
worden. In deze taak had het
Militair Gezag zijn rol te vervul
len en de verantwoordelijkheid
te dragen en daarbij de hulp van
de politie in te roepen. Mr.
Speyart van Woerden meent, dat
hij zeker niemand onrecht doet,
als hij zegt, dat er in de omge
ving van generaal Kruis uiter
mate zwakke figuren waren, die
de illegaliteit te veel naar de
ogen keken, daar, waar deze een
eigen machtspositie nastreefde.
Generaal Kruis zelf had na
tuurlijk verschrikkelijk veel aan
zijn hoofd. Mr. Speyart van
Woerden heeft het gevoel, dat die
leidende figuren van het Militair
Gezag zeer sterk hebben ge
streefd naar de weg van de min
ste weerstand. Men wist tenslotte
niet, hoe zwaar de illegaliteit
lag. Mr. Speyart van Woerden
noteerde uitingen als deze: „Wij
hebben de wapens en desnoods
maken wij revolutie!" Onder de
illegaliteit waren vele wilde
knapen. Mr. Speyart van Woer
den twijfelt aan het politieke in
zicht van generaal Kruis.
Kidnauuen
Op verzoek van Koningin Wil
helmina en van de heer Ger-
brandy, minister-president, zou
den, de heren van Heuven Goed
hart, minister van Justitie en mr.
Speyart van Woerden naar Lon
den gaan. In Brussel werd laatst
genoemde door generaal Kruis
medegedeeld, dat op het leven
van de Bossche procureur-gene
raal een aanslag was beraamd,
of dat men minstens voornemens
was, hem te ontvoeren en hem
te doen verdwijnen. Deze plan
nen bestonden in de kringen van
de illegaliteit. Generaal Kruis
kon niet de verantwoording dra
gen voor een langer verblijf van
de procureur-generaal in het be
vrijde gebied. Mr. Speyart van
Woerden zag in de hele affaire 'n
intrigue, men wilde hem een
paar maanden kwijt. De heer
Speyart van Woerden ging naar
Londen, een studiereis naar de
Ver. Staten ging'echter niet door.
Toen hij weer anderhalve maand
in Nederland was, kreeg hij van
de heer Gerbrandy het dringen
de verzoek, weer naar Londen
te gaan. De feiten hadden uitge
wezen, dat het „kidnappen" van
de baan was. De heer Speyart
van Woerden ging weer naar
Londen. Generaal Kruis had om
prestige-redenen de komst van
eerstgenoemde naar Engeland ge-
eist. De heer Speyart van Woer
den is later tegelijkertijd met de
regering naar Nederland terug
gekomen. Zijn kansen en positie
werden sterker. Het resultaat van
vele vieren en zessen is geweest,
dat hij rustig in functie is geble
ven. Mr. Speyart van Woerden
heeft ontkend, dat hij ten aanzien
van de illegaliteit een uitlating
zou hebben gebezigd, als: „Die
bende van Toon de Soep". Dit is
volgens hem volkomen onwaar.
Hij heeft gezegd, dat een figuur
als b.v. Toon de Soep een heel
verdienstelijk illegaal kon zijn
geweest, maar dat niemand eraan
zou denken deze man op het
ogenblik (2 November 1944) in
een gezagsverhouding in te scha
kelen.
Is het plan, om Mr. Speyart
van Woerden te ontvoeren, se
rieus geweest? Op deze vraag is
het moeilijk een antwoord te ge
ven. In ieder geval zijn er, naar
Mr. J. A. J. Deelen voor de P.E.C.
verklaarde, op een gegeven mo
ment in Den Bosch vier of vijf
mensen, die de illegaliteit ook
niet welgevallig waren, ontvoerd.
Zij zijn des nachts opgepikt en
in een kippenhok gestopt. Van
daar dat er werd geschermd met
het woord „ontvoeren". Er was
volgens Mr. Deelen een enorme
kritiek op het beleid van Mr.
Speyart van Woerden, die poli
tiek volkomen betrouwbaar was.
Op de wijze, waarop Mr. Speyart
van Woerden zijn functie uit
oefende, was vólgens Mr. Dee
len wel wat aan te merken. Mr.
Deelen heeft met de procureur-
generaal zelf vele moeilijkheden
gehad over het standpunt dat deze
innam en over het beleid, dat
deze voerde. Volgens Mr. Deelen
wilde de procureur-generaal de
macht aan zich trekken en wilde
hij geen enkele macht van het
Militaire Gezag erkennen op zijn
De gedachte van de mogelijkheid tot neutralisering van het
Westen van Nederland bij de strijd, welke na het einde van
de winter 1944-'45 onherroepelijk voor de deur stond, heeft
in verschillende hoofden gespeeld. In het parlementaire
enquête-rapport zijn er twee vermeld. Dr. H. L. F. J. Deelen
heeft zijn plan, met een aanbeveling van Z. Em. Joh. Kardi
naal de Jong, via verschillende wegen naar Londen weten te
krijgen, terwijl ook mr. A. A. Swane pogingen in het werk
heeft gesteld om een voorstel van die aard doorgezonden te
krijgen.
Dr. Deelen was van mening,
dat de nood alleen op afdoende
wijze kon worden geregeld, als de
provincies Noord-Holland, Zuid-
Holland, Utrecht en Zeeland (de
noordelijke eilanden werden door
de Duitsers ontruimd), waarna
dit gebied onder toezicht van een
internationale commissie, neu
traal gebied zou worden. Deze ge
dachten, in een nota neergelegd,
heeft Pater Kemper S.J., rector
van het gymnasium te Amster
dam, besproken met de hem be
kende Ortskommandant van de
hoofdstad, von Schroder.
Nadat door laatstgenoemde in
formaties waren ingewonnen,
het is stellig gebleken, dat er meer
achteer zat ging hij met het
initiatief aceoord, op voorwaarde,
dat het zou worden genomen
door Z.H. de Paus.
Rond Kerstmis 1944 is de heer
Deelen ontvangen door de aarts
bisschop Mgr. J. de Jong. Deze
was, aldus de heer Deelen, direct
enthousiast voor dit plan, waar
van hij in een brief liet blijken.
Langs allerlei kanalen is ge
tracht deze plannen met de hoge
aanbeveling naar Engeland en
Rome te krijgen. Ook de Zweedse
en Zwitserse regering werden op
de hoogte gesteld.
Het is alleen bekend geworden,
dat ze in Londen op de regerings-
bureaux terecht .zijn gekomen
De heer Gerbrandy herinnerde
zich, dat de gehele ministerraad
hierover geraadpleegd is. Hij was
evenwel van mening, dat het
geen zin had er met de gealli
eerden over te spreken, omdat
men dat is dus de regering te
Londen van oordeel was, dat
het in die omstandigheden onmo
gelijk was
Het plan van Mr. A. A. Swane
DE AARTSBISSCHOP
bemiddelingspoging
beoogde onmiddellijk ontruiming
van Nederland ten Westen van de
IJssel. Een Zweedse bezetting zou
dan tot de bevrijding hier moe
ten komen. Het betreffende deel
van Nederland zou tot neutraal
gebied verklaard moeten worden.
Toen zijn plannen aan Londen
waren doorgegeven, het was toen
half Maart 1945 kreeg hij
spoedig ten antwoord, dat hij zijn
pogingen moest staken.
EEN WEEK ZOEKEN
NAAR EEN BRIEF
Tijdens zijn verhoor door de
Enquête-commissie heeft de
oud-minister Wijffels aller
minst van zijn hart een
smoorkuil gemaakt, toen hij
een levendige beschrijving
gaf van de in Londen ge
volgde werk-„methoden". Hij
verklaarde o.m.: .Aan de
coördinatie tussen de ver
schillende departementen
ontbrak nog al wat. Hij heeft
zeldeti in zijn leven
gebied. Later nam de procureur-
generaal een andere houding aan.
Op een gegeven ogenblik was
alles koek en ei, maar tien da
gen daarna bleef er van de hele
overeenstemming niets meer over
Volgens Mr. Deelen was de pro
cureur-generaal reeds vóór de be
zetting een omstreden figuur, er
bestond al wat tegen de figuur
van de procureur-generaal. De
procureur-generaal heeft nooit
willen begrijpen, dat de illegali
teit een functie had te vervullen.
In het gehele arrondissement
Breda is er nooit enige moeilijk
heid geweest, de moeilijkheid zat
in Den Bosch. Mr. H. W. Felder-
hof verklaarde nooit te hebben
gehoord, dat de illegaliteit van
plan was de procureur-generaal
te kidnappen. Jlyr. Mr. W. J. Th.
Serrraris zei, dat het toen geen
tijd was om academische debat
ten te houden, er moest worden
gehandeld.
Het was een bende, een chaos,
en de B.S. had de bevoegdheid
gekregen arrestaties te verrich
ten. Er was een volkomen onover-
zichteliike wanorde. De eearres-
teerden konden maar door één
noort binnenkomen en daar had
de heer Serraris iemand gezet
met een potlood en nanier en
deze moest de namen onschriiven.
Die namen warén het enice wat
men wist. Onder al die, misschien
goedwillende. kerels, die het
heerliik vonden een deur in te
tranoen en de heer des huizes bii
ziin kraag te griinen. waren er
slechts weinigen. die een nenhou-
der konden vasthouden, laat
staan een proces-verbaal opmaken
of feiten on een riitie zetten,
waaruit zou bliiken wat de arres
tant had gedaan. De hele opzet
van de arrestaties is de eerste viif
of zes maanden een mislukking
geworden.
De heer Serraris had geruchten
vernomen, waaruit hem bleek,
dat men plannen had om de pro
cureur-generaal eenvoudig op te
ruimen. Door de reis van de pro
cureur-generaal naar Engeland is
het conflict met de B.S. opgelost.
Nadien zijn er geen moeilijkhe
den meer geweest. De heer Ser
raris was de schrijver van het
zgn. „anonieme" "briefje aan Mr.
Deelen. in welk briefje werd mee
gedeeld, dat de procureur-gene
raal gevaar liep en welk briefje
een rol speelde in de geschiedenis
van de reis van de procureur-
generaal naar Engeland. Het is
ook mogelijk, dat er twee brief
jes zijn geweest, volgens Mr.
Deelen was het eerste briefje
anoniem.
Die knokploegen...
Mr. J. A. Abbing verklaarde,
dat het toen een zeer moeilijke
tijd was. Zij zaten in gebouwen,
waarin geen enkel raam meer
was. Het volk was tamelijk op
gewonden, maar de meeste moeite
hadden zij met de knokploegen.
Die mensen waren het harde en
ruige leven gewend en waren van
plan dit nog een beetje voort te
zetten. Zij moesten in bedwang
gehouden worden. De procureur-
generaal heeft in een gesprek
met de heer Abbing dingen ge
zegd, die zo ver gingen en zo on
beheerst waren, dat hij, de pro
cureur-generaal, aan het eind van
het gesprek heeft gezegd, dat de
heer Abbing e.r zijn hand op moest
geven, dat hij het nooit aan
iemand zou vertellen. De heer Ab
bing heeft gezegd, dat de procu
reur-generaal er zijn hand op kon
krijgen, omdat de procureur-ge
neraal in de kamptijd heel goed
voor hem is geweest en hij geen
zin had deze in woede geuite
woorden, die hij anders als pro
cureur-generaal nooit zou heb
ben gezegd, tegen hem uit te
spelen. Later bleek de heer Ab
bing, dat deze daardoor een heel
grote troef kwijt was. Bij de B.S.
werd geregeld gezegd, aldus mr.
Abbing," dat men de procureur-
generaal wilde doodschieten, en in
die tijd was dit niet denkbeeldig.
Kr liepen allerlei kerels rond
met geweren, die alleen gehoor
zaamden aan de mensen van hun
eigen knokploegen en het was
heel moeilijk deze mensen een
beetje tot de orde te houden in
die tijd. In Den Bosch zijn geen
erge dingen gebeurd. De heer Ab
bing heeft gehoord, dat er in Ja
nuari 1945 sprake van is ge
weest, dat de procureur-generaal
zou worden ontvoerd. Als er iets
gebeurde, dat niet naar de zin
was van de illegaliteit, dan werd
te pas en te onpas geregeld te
onpas gezegd, dat de procu
reur-generaal er achter zat. Deze
was het zwarte schaap en dat
kwam alleen, doordat hij zich in
KONINKLIJK VOORBEELD
(Foto Megboom)
De persoon van Hare Majesteit Koningin Wilhelmina mocht,
krachtens artikel 55 van de Grondwet noch door de parlemen
taire enquêtecommissie noch door getuigen in het geding ge
bracht worden. Daardoor is het 'onmogelijk om het persoonlijk
aandeel van Hare Majesteit in het gevoerde beleid gedurende
de jaren van de bezetting en tijdens de bevrijdingsmaanden op
dit ogenblik reeds historisch zuiver vast te stellen.
Niettemin is het de parlemen
taire enquêtecommissie wel ge
bleken, dat Koningin Wilhelmina
in Nederlands moeilijke jaren
volk en vaderland diensten van
onschatbare waarde heeft bewe
zen.
Daarom heeft de commissie in
de inleiding van haar verslag te
recht gemeend met de volgende
zinsnede hulde te moeten bren
gen aan deze vorstin. „Het is de
commissie door het diepgaande
onderzoek dat zij heeft ingesteld
en door het omvangrijke mate
riaal dat te harer kennis werd
gebracht, vele malen gebleken,
hoe de Koningin in die jaren in
den vreemde de personificatie is
geweest van het geknechte en
strijdende Nederland. Hoe de
eerbied voor haar persoonlijk-
h°'d welke Zij wist op te wekken
ons land ten goede is gekomen
en hoe Zij door Haar onversaagd
heid en onverzettelijkheid de
krachtsinspanning van de land
genoten in en buiten bezet gebied
heeft weten op te voeren tot het
peil dat nodig was om de over
winning te behalen. Zij heeft
daarmede het Nederlandse volk
onschatbare diensten bewezen."
het begin enige keren zeer laat
dunkend over de knokploegen
en de mensen, die in de bezet
tingstijd het ruwe en moeilijke
werk hadden gedaan, had uitge
laten in de zin van: bandieten
bende. rebellenbende enz. Dit was
natuurlijk niet juist. Dat is zo
kwalijk genomen, dat er in die
kringen inderdaad plannen zijn
gesmeed de procureur-generaal
wat te doen. De heren Karei Tho
mas en Serraris waren de twee
grote mannen van de knokploeg
in Den Bosch en zij waren het
volkomen eens. In de eerste tijd,
toen het het allermoeilijkste
was, zijn de politieke delinquen
ten door de B.S. opgepakt en
volgens de heer Abbing is dit heel
behoorlijk gegaan. De politie had
het niet beter kunnen doen. Men
moest de mensen oppakken, want
als men het niet deed, zou het
grauw van de straat de mensen
uit hun huizen slepen en van
alles met hen doen. Door het ge
zag van Karei Thomas voorname
lijk, en ook door dat van de heer
Serraris, is het goed gelopen. De
politie wist dat zij boter op het
hoofd had, zij durfde zelf gedeel
telijk niet in te grijpen. Als de
procureur-generaal dit arresta
tie werk met zijn niet-gezuiverde
politie had moeten doen, was het
volgens mr. Abbing een débacle
geworden.
Volgens de verklaring van Mr.
H. B. S. Holla, toendertijd lid
van de provinciale vertrouwens-
raad, is het een feit, dat de arres
taties uitermate wild zijn ver
richt. Men heeft personen aange
trokken, die met machtsvertoon
de straat opgingen en totaal wil
lekeurig arresteerden, doordat zij
zich lieten leiden door persoon
lijke rancunes en burenruzies.
Het is treurig, dat in die tijd
iedereen, die met een oranjeband
en een geweer liep, zich illegaal
noemde. Men trof er wel eens lie
den aan, die, naar men wist,-
N.S.B.-ers waren geweest. De
Zonder kleerscheuren heeft ook
prof. Gerbrandy het spitsroeden
lonen voor de parlementaire en-
aueteurs'niet doorstaan. On ver
schillende daden van de man die
vriiwel gedurende de hele tiid
dat de Nederlandse regering bui
ten Den Haag resideerde, de lei
der van het kabinet in balline-
schan geweest is. is kritiek uit
geoefend.
Daartegenover staat echter dat
prof. Gerbrandy het schip van
Staat heeft moeten loodsen in
een periode welke de meest on
gunstige was in de gehele ge
schiedenis van het Koninkrijk.
Meer dan alle detailfouten dient
daarom te spreken het feit, dat
hij erin geslaagd is het vertrou
wen van Nederlands Bondgeno
ten in die jaren te herwinnen en
te bewaren.
De naam van Nederland was
bij de Britten na de episode de
Geer niet best meer. Op prof.
Gerbrandy kwam dan ook in het
najaar van 1940 de hachelijke taak
te liggen om de terughoudend
heid van de geallieerden te over
winnen. Het is voor een aan
zienlijk deel aan de onverzette
lijke moed en energie van Ger
brandy te danken geweest, dat dit
lukte. De parlementaire commis
sie die vaak op onderdelen van
het beleid van minister president
Gerbrandy aanmerkingen heeft
gemaakt, stelt dan ook terecht
voorop dat zijn optreden in 1940
van grote betekenis is geweest
voor het vormen en verwezenlij
ken van de doelstelling waarvoor
de Nederlandse regering zich
verder bjj de oorlogvoering heeft
laten leiden: geen compromissen
maar strijd tot dat het Koninkrijk
geheel zou zijn bevrijd.
commandovoering was vrij chao
tisch.
Kruis ..realnolitiker"
Nadat de procureur-generaal
tijdens een bespreking zijn stand
punt ten opzichte van het arres-
tatievraagstuk had ontwikkeld,
had, zo verklaarde Mr. Holla. Mr.
Prinsen, de tegenwoordige bur
gemeester van Breda, geïnter
rumpeerd: „U hebt gelijk, mijn
heer de procureur-generaal, na
tuurlijk hebt U gelijk; de procu
reur-generaal heeft altijd gelijk.
Maar U bent bezig het gelijk, dat
U hebt met de wet in de hand
te bederven". De overtuiging be
stond, volgens Mr. Holla, dat ge
neraal Kruis een beter „Realpoli-
tiker" was dan de procureur-
generaal. De generaal was bang,
dat d.e illegaliteit een „Staatje in
de Staat" ging vormen.
Om enig inzicht te verkrijgen
in de verwarde situatie van die
dagen is het van belang te ver
nemen, dat, naar Mr. Holla ver
klaarde, de ROA (Raad van On
dergrondse Actie) te Nijmegen
in zijn statuten had staan, dat hij
zijn doelstellingen met alle wette
lijke middelen, maar desnoods
ook langs revolutionnaire weg
zou trachten te bereiken.
Generaal Kruis, van Militair
Gezag, verklaarde ovor de P.E.C.,
dat hij het hoogst ongewenst
achtte, dat de B.S., die onder
prins Bernhard ressorteerde, met
de arrestaties doorging, althans
onder de verantwoordelijkheid
van de prins. Militair Gezag heeft
getracht enige orde te scheppen
en tenslotte kwam de bevoegd
heid tot arrestatie aan genoemde
instantie. De arrestatieploegen
van de B.S. werden hierbij inge
schakeld. In de daarop volgende
phase kwam de gehele zaak van
de gewone politie, die inmiddels
gezuiverd was. Er staan generaal
Kruis met betrekking tot de ar
restatiebevoegdheid een heleboel
moeilijkheden voor de geest, maar
hij weet niet meer hoe deze in
de verschillende perioden lagen
en hoe zij verband hielden met
de later bereikte resultaten.
Wat het „kidnappen" van de
rocureur-generaal betreft, ver
aarde generaal Kruis, dat deze
in Londen tegen de minister
president had gezegd, dat naar
zijn mening de openbare orde en
rust in het Zuiden in ernstig ge
vaar zouden worden gebracht,
wanneer er een aanslag op de
procureur-generaal gepleegd zou
worden. Op de vraag, of de heer
Kruis met betrekking tot het
weggaan van de procureur-gene
raal uit het bevrijde gebied niet
min of meer de gedachte heeft
gehad, dat het ook uit andere
hoofde misschien wel wenselijk
zou zijn, dat de procureur-gene
raal uit dat gebied verdween,
aangezien deze nu eenmaal niet
bekend stond als een erg plooi
baar man, met wie het gemakke
lijk was zaken te doen en of dit
wellicht ook een rol heeft ge
speeld, heeft de heer Kruis ge
antwoord, dat het allang geleden
is, maar dat hij het bepaald niet
uitsluit, dat ook de gedachte
door zijn hoofd is gegaan, dat de
rust zou zjjn gediend, wanneer de
procureur-generaal enige tijd af
wezig was.
(Wordt vervolgd)
pr
kli