Ook het Heilige Land heeft zijn
probleem der ontheemden
PRINSJESDAG, opnieuw
in volle militaire luister
Van een Tilburgse jongen
en een Parijse modekoning
VAN 9 TOT 16 SEPTEMBER: PALESTINAWEEK
Helpen is dure plicht van
christelijke naastenliefde
Medemensen
zijn in nood
Naar wij vernemen
Charles Montaigne op Schiphol
HOOFDPIJN?
JloMeftt&atjes en
Zondags - Evangelie
ZATERDAG 8 SEPTEMBER 1951
PAGINA
De hedendaagse wereld leeft op een vulkaan, waarvan het
onheilspellend gerochel ieder ogenblik een fatale uitbarsting
vrezen doet. Overal ontstaan problemen, het een nog ingewik
kelder dan het ander: daar is een Koreaans probleem, een
Iraans olieprobleem, een Vietnamees probleem, een Oost en
West-Duits probleem en een Egyptisch probleem. Wie zal ze
oplossen? Degenen, die de volkeren leiden moeten, proberen
het met bewonderenswaardig geduld. Ze proberen het zonder
Cod! Knap die dat klaar speelt. Er komen dan ook geen oplos
singen.
Al meerdere jaren, wachten we
op de oplossing van het Pales
tijnse probleem, waarvan de
complexiteit de diplomaten heel
wat zorgen baart. Daar is voor
eerst de vraag, aan wie Palestina
in de toekomst zal behoren, aan
de Joden of aan de Arabieren, of
aan beide. Alhoewel er steeds
nog zoiets als de staat van oorlog
blijft voortduren tussen beide be
langhebbenden en ik onlangs tij
dens een reis door het Oosten
de troepen nog in stellingen zag
liggen aan de grenzen, en Joodse
en Arabische schildwachten op en
neer marcheren langs de demar
catielijn van de Stad Jeruzalem,
is deze vraag in de praktijk,
voorlopig tenminste, voor het
grootste en vruchtbaarste gedeel
te van het H. Land opgelost ten
gunste van de Joden. De smalle
strook, die van de Zuid-Westelijke
oever van de Dode Zee over He-
bron, Bethlehem, het Oude Jeru
zalem, Ramallah en Naploese ten
Zuiden van het Meer van Gene-
zareth de Jordaan bereikt, als
mede het grootste gedeelte van
de Negebwoestijn vormen met
het vroegere Transjordanië het
koninkrijk van de Jordaan, zodat
het mandaatgebied Palestina fei
telijk is geliquideerd.
Naast dit territoriaal probleem
dat om zijn politieke achtergrond
nog lang geen definitieve oplos
sing heeft gekregen, hebben we
als tweede probleem dat van het
lot van de H.H. Plaatsen te Jeru
zalem, Bethlehem, Nazareth en
elders. Daar de Paus er helemaal
niet gerust op is, dat in Palestina
de essentiële rechten van de Kerk
worden geëerbiedigd en dat de
christenen onverstoord de door
Christus geheiligde plaatsen zul
len kunnen bezoeken, zoals in het
verleden, heeft Hij er in zijn
encyclieken „In multiplicïbus" en
„Redemptoris nóstri" op aange
drongen, dat de Stad Jeruzalem
een internationaal bestuur zou
krijgen en dat de vrije toegang
tot de H.H. Plaatsen door de Ver
enigde Naties zou worden gega
randeerd. Deze laatsten hebben
zich te San Francisco wel in deze
zin uitgesproken doch hun besluit
heeft gezien de onwil van Ara
bieren en Joden nog zelfs geen
begin van uitvoering gekregen.
Animo om ze er toe te dwingen
bestaat er niet: het ideaal der
Kruisvaarders is uitgedoofd in
onze vermaterialiseerde wereld.
Opgejaagde Arabieren
Een derde in zekere zin niet
minder belangrijk probleem, is
dat van de honderdduizenden
Arabieren, christenen en moham
medanen, die als opgejaagd wild
uit hun woonsteden zijn verdre
ven met achterlating van alles,
wat ze bezaten. Of ze gegaan zijn
wegens terreur uitgeoefend door
Joodse eenheden of, zoals een
vooraanstaande Jood uit Haiffa
me vertelde, op aanraden van de
Moefti (mohammedaans religieus
opperhoofd), doet niets ter zake.
Het verschrikkelijke feit ligt er.
Sinds ruim vier jaar leven
800.000 Arabische inwoners van
Palestina in de naburige landen,
Transjordanië, Syrië en Libanon,
die in het begin wel enigszins
hebben geholpen maar deze hulp
niet hebben kunnen voortzetten,
omdat hun economische positie
hen zelfs niet in staat stelt hun
eigen mensen te onderhonden.
Toen onze vluchtelingen in de
laatste wereldoorlog in andere
streken van ons land aankwamen,
troffen ze daar landgenoten, die
helpen wilden en ook helpen
konden. Bovendien hadden ze het
blijde vooruitzicht dat ze binnen
afzienbare tijd weer naar huis
terug konden, om op te bouwen,
wat de oorlog had verwoest. Voor
de Arabische vluchtelingen is er
geen terugkeer mogelijk. De Jood
se bevolking van Israël groeit
metterdag. Ik zag met eigen ogen
hoe weer 700 emigranten aan wal
werden gezet te Haiffa en men
verzekerde mij van bevoegde zij
de, dat zulks 3 a 4 keer per week
geschiedt.
Zelfs al zouden de Joden het
willen, dan is er voor de Arabie
ren nog geen plaats meer in hun
land. Ofschoon men getracht heeft
een zeker aantal vluchtelingen in
het normale leven op te nemen,
de katholieken verkeren op
dit gebied in een enigszins gunsti
ger positie dan de mohammeda
nen zijn de meeste nog onder
gebracht in kampen. Somtijds zo
als b.v. in Baalbeck is dat een
leegstaande kazerne, maar meestal
bestaan ze uit tenten, waar het
gloeiend heet is in de felle zomer
en bar koud in de winter. Ik zag
deze tenten staan in eindeloze
rijen aan de poorten van Beyroet,
Damascus en Amman, tegen de
hellingen van de bergen, in de
vlakte van Homs en Baalbeck en
aan beide oevers van de Jordaan,
dicht bij het oude Jericho, waar
de hitte zelfs in normale wonin
gen bijna ondraaglijk is.
Dagelijks stierven
honderden.
De hygiëne was er erbarmelijk:
eholora, typhus en andere ziek
ten hadden er vrij spel. Honder
den vielen iedere dag ten offer
aan de een of andere epidemie.
Men vertelde me dat verleden
jaar in een paar maanden tijds
10.000, zegge tienduizend, kleine
kinderen waren omgekomen van
koude en gebrek aan behoorlijk
voedsel. En dan die afschuwelijke
onzekerheid. Wat moet er met
deze mensen gebeuren? In de
ogen van de mannen, waarmee ik
sprak, lag ontmoediging, ontgoo
cheling en ook een nameloos leed.
Vroeger waren het herders, kleine
boertjes, middenstandertjes, on
derwijzers en ambtenaren: ze
hadden het niet rijk, maar ze
leefden gelukig en tevreden. Nu
is dat allemaal voorbij: ze zien
hun vrouwen wegteren en hun
Schamele tenten in einde
loze rijen zijn hun have
loos onderdak.
kinderen verwilderen in het
harde kampleven. Zelf vergroeien
ze langzamerhand tot onbruikbare
nietsnutters die geen eigen be
staan meer kunnen vinden in de
maatschappij.
Pauselijke missie voor
Palestina.
In 1949 is door Paus Pius XII
een „Pauselijke Missie voor Pa
lestina" in het leven geroepen,
die vooral tot taak heeft de hulp
acties in de verschillende landen
te coördineren. Ook in Nederland
is onder auspiciën van het Apos
tolaat der Hereniging een Pales-
tina-Comité opgericht, hetwelk
een afdeling is geworden van de
Pauselijke Missie.
Met de steun van de Neder
landse katholieken en met toe
stemming van de regering wer
den in de afgelopen twee jaren
duizenden guldens, grote kwan
titeiten medikamenten, levens
middelen en honderden dekens
en kledingstukken naar de kam
pen van de Arabische vluchtelin
gen gestuurd. Onze medicijnen
worden door doktoren en ver
pleegsters geroemd als de beste
die ze krijgen.
Helpen is plicht.
Maar de nood blijft voortbe
staan, bijna onverminderd: Rome
wil dat men doorga met hulp te
verlenen, vooreerst, omdat zulks
een liefdeplicht is en ook omdat
het prestige van de Katholieke
Kerk op het spel staat. Protestan
ten, Anglicanen en zelfs commu
nisten helpen: de Katholieke Kerk
kan en mag hier niet achterwege
blijven. De katholieken uit de
kampen vertrouwen op hun mede
broeders en medezusters in het
geloof, die beter zijn bedeeld,
orthodoxen en mohammedanen
zullen er misschien door gewon
nen worden. Ook moeten we
trachten te voorkomen, dat die
duizenden vluchtelingen de ran
gen gaan versterken van degenen,
die zich reeds bevinden in de
greep van het communisme en
zodoende het gevaar voor een
nieuwe oorlog gaan vermeerderen.
Iedereen weet immers, hoe het
broeit in het Nabije- en het Mid
den Oosten.
Het Palesti na-Comité hoopt
dan ook dat de Nederlandse ka
tholieken de mogelijkheid zullen
scheppen om het begonnen werk
voort te zetten.
Pater F. WIJNHOVEN,
Secretaris.
N.B. Eventuele giften kunnen
gestorten worden op het gironum
mer van het Centrale R. K. Huis
vestingscomité, Hekellaan 6, Den
Bosch (giro 34348) welk comité
zijn medewerking in deze heeft
toegezegd. Het aldaar ontvangen
geld zal de Palestina-Actie ten
goede komen.
loopt de hulp aan Nederland in
de vorm van de CARE-pakket-
ten ten einde. Nederland heeft er
110.000 ontvangen. In totaal gin
gen er 13.5 milliocn naar Europa;
voert de K.L.M. weer emigran-
tenvluchten naar Australië uit.
13 September vertrekt een toe
stel naar Sydney;
heeft Jo Spier ruzie gekregen
met de Anti-Iawaai-actie te Den
Haag, omdat deze actie ziln teke
ningen op haar borden gebruikte.
De borden zijn verwijderd;
bracht de S.E.R. advies uit aan
de regering over de economische
repercussie van de invoering van
de wachtgeld- en werkloosheids
verzekering, alsmede over het
peil van de premies tot bekosti
ging van deze verzekering in de
bedrijfstakken met hoge werk
loosheidsrisico's.
-Vtft
Tengevolge van het heffen van hoge rechten door de Oost-
Duitse regering voor het gebruik van de autoweg Berlijn-
Helmstedt wordt het verkeer tussen Berlijn en West-Duits-
land bemoeilijkt. Bij de controlepost aan de grens te Helm
stedt (Britse zone) staat een lange rij auto's, die als resultaat
van de Oost-Duitse maatregelen opgehouden zijn. De be
stuurders zijn op de wegberm in het zonnetje gaan zitten.
's-GRAVENHAGE. Voor de
plechtige opening van de zitting
der Staten-Generaal door H.M. de
Koningin op Dinsdag 18 Septem
ber zal het ere-escorte bestaan
uit een detachement Koninklijke
Marechaussee, de Kon. Militaire
Kapel met de Grenadiers Drum
band, een ere-compagnic van het
garde-regiment Prinses Irene met
vaandelwacht en een ere-escorte
van de Rijkspolitie te paard.
Voor het Paleis Noordeinde zul
len cadetten van de Koninklijke
Militaire Academie ter sterkte
van 100 man een erewacht be
trekken. Hierbij is tevens inge
deeld het muziekcorps van het
regiment infanterie Johan Willem
Friso. De erewacht aan de Ridder
zaal wordt geleverd door 't korps
Mariniers ter sterkte van 70 man.
Hierbij is ingedeeld de Mariniers
kapel.
De volgende troepen zijn be
stemd voor de afzetting langs de
door de koninklijke stoet te vol
gen weg: een detachement ter
sterkte van 100 man van de Kon.
Marine, een detachement van 400
man van het regiment zware
luchtdoelartillerie „Rhenen", een
detachement van 400 man lucht
vaarttroepen, een detachement
van 200 man van de Koninklijke
Marechaussee en een detachement
van omstreeks 100 man van het
regiment infanterie Oranje-Gel
derland. Behalve de reeds ge
noemde muziekcorpsen zullen
zich doen horen: in de bocht
Lange Voorhout de Luchtmacht
kapel, op het Plein de Drumband
van de Kon. Marechaussee.
De militairen van het garde
regiment Prinses Irene, de Kon
Militaire Kapel en de Drumband
Kon. Marechaussee zullen gekleed
zijn in ceremonieel tenue.
DE ERE PROMOTIE VAN
PRINS BERNHARD
Naar wij vernemen heeft de
senaat der Technische Hogeschool
te Delft prof. dr. ir. A. J. Kluyver
als promotor van Prins Bernhard
aangewezen. Prof. Kluyver is
hoogleraar in de algemene en toe
gepaste micro-biologie. Hii is lid
van de Koninklijke Academie van
wetenschappen en Ridder in de
Orde van de Nederlandse Leeuw.
(Van onze verslaggever)
SCHIPHOL, Vrijdagavond.
Toen Charles Montaignes nog
„die Tilburgse jongen van Meuw-
sen" was, had hij een oom, die
dames- en herenkleermaker was.
Die oom had acht dochters, maar
geen zoon. En dus geen opvolger.
Maar.oom had een neef; een
neef, die er weinig voor voelde
bij z'n oom in de leer te gaan,
maar die dat tenslotte toch maar
deed, nadat hij zijn condities had
geopenbaard. Die condities wa
ren, dat hij in elk geval het vak
wilde leren in de grote wereld
steden, in Brussel, Parijs en Lon
den.
reille een vraag stellend in vlot
Frans, als de persmensen het hem
te lastig maakten. Achter hem
aan reizen zijn veertien koffers,
zijn honderd modellen, die vijf
vriendelijke meisjes zullen weten
te brengen zoals mannequins van
grote couturiers dat gewoon zijn.
Advertentie
Mijnhardt's Hoofdpijnpoeders. Doos 45 ct.
Hij kwam in Parijs, in het
grootste modehuis van de licht
stad vanzelf: bij madame Vionnet,
in de Avenue Montaigne. Voor
drie weken, maar die drie weken
werden vijftien jaar. Aan Londen
kwam hij niet meer toe. De 23-
jarige Brabander Meuwsen zag
wat in madame Vionnet's beste
mannequin. Hij zag er tenslotte
zijn echtgenote in. En toen in
1939 madame Vionnet haar huis
sloot, begon Meuwsen voor zich
zelf. Hij koos zich de naam van
de straat waarin hij z'n vak had
geleerd. Charles Montaigne zou
hij voortaan heten. En als Char
les Montaigne werd hij een van
de grootste couturiers van Parijs,
een der mode-koningen van de
wereld.
Die man, die modevorst, stapte
gisteravond met zijn hofhouding
van vijf mannequins uit 't vlieg
tuig, dat hem van de Rue Royale
naar Schiphol had gebracht. Een
voudig zoals hij is, gebrild, grij
zende vijftiger met een hart van
vijf en twintig, vriendelijk, goed
lachs. En hij sprak zijn Neder
lands, alsof hij geen veertig jaren
lang in Frankrijk heeft gewerkt,
met het Brabantse accent van
z'n geboortestad
Montaigne, die met honderd
meisjes werkt, betrekt zijn stof
fen gedeeltelijk van Tilburgse
fabrikanten. Hij is zijn stad dus
niet ontrouw geworden. Zijn
cliënten komen tot hem uit heel
de wereld. Ze komen van Cuba
en Turkije, uit Pakistan en Zuid-
Afrika.
Met de heren van Daal en
Meijer uit Groningen, die op
Schiphol aanwezig waren om de
Parijse couturier te verwelkomen,
vertrok hij na een praatje met
de pers om in Groningen zijn
collectie te gaan tonen in combi
natie met een bontshow van de
Groningse firma. Een vriendelijke,
rijzige man in een grijsblauw
costuum, af en toe madame Mi-
DE KRANT
Het is de laatste tijd
zelfs ondanks de vacan-
tie, weer raak geweest
met het geharrewar van
de kranten-redacties on
der elkaar. Links en
rechts vlogen de katho
lieke dagbladen elkaar
in de haren, soms om de
meest-onbenullige zaken,
scheen het zo. En het
kon dus niet uitblijven,
dat anderen, als wij, die
trachten ons daar buiten
te houden wij verho
vaardigen ons er niet op,
en wij blazen in objec
tieve en zakelijke pole
mieken op z'n tijd onze
partij graag mee, zich
afvragen, waar het met
het fundament van de
goede gemeenschap en
met de naastenliefde e.d.
heen moet, als dit met
het groene hout geschiedt
Wanneer echter ook
de propaganda-afdelin-
gen van kranten zich
met dergelijke kwesties
gaan bemoeien, dan raakt
„het hondje helemaal de
poot af". Voor mij ligt
het „bandje" van een
proefnummer van de
„Volkskrant". Het spijt
me, dat in dit geval de
naam ook genoemd moet
worden, om geen mis
verstand te wekken. Na
tuurlijk heeft elke krant
het recht, om op haar
wijze reclame voor haar
zaak te maken, mits dat
gebeurt binnen de gren
zen van gemeenschaps
zin, collegialiteit en
waarheid. Waarheid in
de reclame, dat is een
eis, die in het bijzonder
geldt voor roomse za
ken! Er mag menings
verschil zijn over de
vraag, of „landelijke"
bladen en gewestelijke
en provinciale bladen al
tijd wederzijds de juiste
grens weten te trekken,
maar geen verschil
kan er bestaan over de
vraag, of gewestelijke en
provinciale dagbladen
noodzakelijk zijn. Zij
hebben een eigen taak
en de plicht, om ook op
algemeen terrein „bij" te
zijn. Er zijn nu eenmaal
een massa mensen de
cijfers wijzen het uit
die willen, en dikwijls
(vanwege de financiën)
moeten volstaan met
één dagblad, en dat is
dan natuurlijk de gewes
telijke katholieke krant.
Dié bladen hebben dus
te zorgen, dat deze men
sen daarmee ook kun
nen volstaan. Gelijk-
op met die taak gaat hun
taak als nieuws- en
opinievormend en opinie-
verklankend orgaan van
het eigen gewest. De ge
noemde propaganda van
het genoemde blad laat
nu in rode letters op het
bandje van zijn 'n week-
lang gratis aangeboden
reclamenummer zetten:
„Wat kan het mij eigen
lijk schelen, dat de gei-
tenfokver. hier verder
op vergaderd heeft? Het
gaat in deze tijd om het
grote nieuws en qm
daarvan op de hoogte te
blijven en piet verward
te worden in een chaos,
is een groot landelijk
daghlad nodig", enz., en
dan: „Wie zich thans
houdt bij zijn eigen om
geving, raakt verre ten
achter", enz. Daarop zeg
gen wij: Dit is onjuist.
Voor de redactie van
onze drie grote landelijke
bladen hebben wij veel
respect. Maar de belan
gen van het platteland en
van de provincie worden
er als regel verwaar
loosd. Merkwaardig is
bovendien te weten, dat
van de rondom 800.000
abonné.'s op katholieke
dagbladen er rondom
240.000 behoren tot de
drie grote landelijke, de
.provinciale rest",
groot 560.000, is verdeeld
over de katholieke ge
westelijke en provinciale
bladen! Blijkbaar omdat
sommigen van mening
zijn, dat het „summum
van provinciale journali
stiek gelegen is in het
verslag van de geitenfok-
verenigingü Er zijn ge
lukkig al sinds jaar en
en dag andere en betere
argumenten ten behoeve
van de nóódzaak en on
misbaarheid van de ka
tholieke gewestelijke
pers, argumenten, welke
zó bekend zijn, dat wij
ze hier niet behoeven te
herhalen. Trouwens, de
feiten van alle-dag
bewijzen dat bestaans
recht en die onmisbaar
heid, er zijn gewes
telijke en provinciale
katholieke bladen met 'n
staat van dienst van lan
ger dan een eeuw, andere
die het korter doen, drie
kwart eeuw of een halve
en daaromtrent En om 'n
recent voorbeeld te ne
men, dat boekdelen, om
niet te zeggen, kranten
jaargangen spreekt):
toen verleden week het
Centraal Bureau voor de
Katholieke Universiteit
een brief zond aan de
hoofdredacties van de
katholieke dagbladen,
stond daarin te lezen,
dat de ervaring heeft ge
leerd, dat „de beste ma
nier" om de katholieken
te bereiken, is, berichten
en propaganda-artikelen
te doen opnemen in de
gewestelijke katholieke
pers! Bij zulk een erken
ning zal het rode bandje
van de grote-kranten-
reclame wel van schaam
te verbleken. En wat de
geitenfokvereniging be
treft, gelukkig zijn er,
naast deze nuttige ver
enigingen, (waarvan het
verslag een verkwikking
is te midden van de gro
te gebeurtenissen, welke
HET LEVEN is niet zo vrolijk op het ogenblik. Daarom dan
ook begonnen wij, nu driekwart jaar geleden, met deze
„losse" rubriek, met het doel en in de hoop, de lezers ook
eens wat vrolijks te brengen. Zelfs ernstige en zorgelijke
zaken hebben vaak een vrolijke kant. Kijk maar naar de
onderhandelingen in Kaesong, een tragische comedie, een
kinderachtig spelletje van wederzijdse gezochte en gefor
ceerde beschuldigingen! En nu heeft de Bond Zonder Naam
als maandspreuk voor September verspreid: „Zeg ook eens
iets vrolijks". Dat proberen wij minstens eens in de week
hier. Nu de vacanties voorbij zijn kunnen de lezers de spreuk
van pater Loop misschien aldus vertalen, dat zij meehelpen,
om onze lezers eens iets vrolijks te vertellen, hetgeen wij
dan doorgeven. Nog altijd geldt de afspraak, dat de beste
inzendingen worden beloond en als je zo-maar een post-
wisseltje thuis krijgt met een bescheiden attentie, dan is dat
op zich al, weer een reden, om een vrolijk gezicht te zetten!
werkelijk een „chaos
vormen om in verward
te geraken"), gelukkig,
zeggen wij, zijn er naast
deze verenigingen an
dere belangen in provin
cie en gewest te dienen,
belangen van allerlei
aard en van groot ge
wicht. Belangen, welke
nooit tot hun recht ko
men in de grote pers. Zo
is met name de bloei van
het katholieke vereni
gingsleven in gewest en
platteland te danken aan
die katholieke geweste
lijke pers. Genoeg dan
maar weer; wij gunnen
de grote bladen alle
goeds, maar wij blijven
altijd nog van mening,
dat waar is, wat wij in
ander verband vroeger
eens schreven, toen men
over de grote katholieke
pers sprak als over de
kathedraal: „naast kathe
dralen zijn parochieker
ken onmisbaar". En, het
historische woord „Qui
mange du Pape en
meurt", d.w.z. „wie aan
de Paus knabbelt, sterft
er aan", hebben wij al
eens eer deze toepas
sing gegeven: „Qui man-
ge de la presse catholi-
tjue provinciale, en
meurt", d.w.z. Wie aan
het bestaansrecht van de
katholieke gewestelijke
pers tekort doet, gaat
daaraan dood.... Maar
dat hopen wij niet. In
tegendeel. Dat zij 1 e-
ven! Maar dan ook:
laten leven!!
„Te bleu"
„Ik ben te bleu, bleu,
bleu, om te trouwen
aldus het aardige liedje
van Toon Hermans. Hij
is, volgens dat liedje
tenminste, overal te bleu
voor. Wij lezen nu in
een geleerd artikel in 'n
.groot blad, dat, in ver
band m.et de laatste on
derhandelingen over de
Benelux, vooral de BLEU
daaraan te paskwam.
Die BLEU, dat is de Bel
gischLuxemburgse Eco
nomische Unie. Die twee
hebben die Unie n.l. al
reeds. Wij zijn met Bel
gië (en met Luxemburg)
nog niet zover. Is het
wonder, dat wij moesten
denken aan het aardige
liedje van Toon Her
mans: Wij zijn te bleu,
bleu, bleu, om te trou
wenmet de Bene
lux!
Geheim plafond
In dat zelfde geleer
de artikel lazen wij, dat
men, als het goed gaat,
van de z.g. „geheime pla
fonds" voor de goederen-
uitvoer, tussen Nederland
en België niets zal be
merken. Dan zijn dat in
zoverre ongevaarlijke
dingen. Anders dan met
de belastingplafonds.
Men heeft, maar dat
moet wel in de grijze
oudheid geweest zijn
gezegd, dat Nederland
met zijn belastingen al
tot het plafond zat. En
dat is niet geheim. Wii
merken het elke dag.
En sterker nog, wij zijn
er allang doorheen
Naar de maan
Weer andere geleerde
mensen maken zich heel
druk om een reis naar
de maan te maken. Wij
dachten, dat wij daar
toch ivel zouden komen,
zonder hooggeleerde
voorbereidingen. Als je
de kranten van alle dag
zo leest, zou je denken,
dat wij n.l. al op het
punt stonden, „naar de
maan" te gaan.
Om te rillen
Voor de radio vertelde
professor Gorter, dat er
in Oxford een natuur
kundig congres geweest
is, waarop de aanwezigen
110 redevoeringen over
lage temperaturen heb
ben aangehoord, in een
tijd van tien dagen. Is
het niet om te rillen?
bovenden, 110 in 10 da
gen, dat is gemiddeld
precies elf, zegge en
schrijve elf per dag..
Detective-roman
Wij vonden het dade
lijk al een beetje vreemd
zoals is eerste verhalen
over de arrestatie van
Piet Bruin, de oneven
wichtige jongeling met
de flaporen, gesproken
werd als in de detective
romans. Het leek een
ouderwetse Sherlock
Holmes in het kwadraat.
„Kom, jongen, je. spel
is uit", zei de inspecteur,
en dat is het einde van
alle speurderromans. La
ter is gebleken, dat het
allemaal heel anders is
gegaan. Hoewel er een
blad geweest is, dat 'n
foto gaf van het hoekje
in de jeugdherberg, waar
Piet gevangen zou zijn,
is daarna uit een offi
cieel verhaal gebleken,
dat de jongeling gevat
werd in een tent ergens
op een stuk Franse grond.
Dat hoekje was maar
fantasie, net als bij Paul
Vlaanderen, Conan Doyle
en al die anderen. Maar
ook de officiële werke
lijkheid was toch weer
als in de detectivestory:
Piet zei, „Ik heb ge-1
speeld, ik heb verloren"
Je hoort het de misda
diger zeggen, die de
speurders in de boeken
van Ivans en Havank c.s.
al dagen achterna zitten,
terwijl ze op de eerste
bladzij al wisten, wie ze
moesten hebben
Voorbarig
De „Telegr." wist op
Vrijdag 31 Aug. des
morgens te vertellen, dat
er al 300.000 mensen op
de befaamde tentoon
stelling F.F. geweest
waren. Dat stond in een
bericht afkomstig van
Donderdag de dertigste.
Maar in werkelijkheid
was op die Donderdag
„pas", de 250.000ste de
controle gepasseerd en
de bewuste dame was
dapper gehuldigd. Ik, wil
maar zeggen, dat de
„Tel." de waarheid toen
al 50.000 man vooruit
was! Dat is ook een ma
nier om .primeurs" te
hebben!
Slecht voorbeeld
Wij moeten op z'n tijd
de zon in het water kun
nen zien schijnen, maar
ik vind, dat die rijke
Mexicaan, die een paar
slordige millioentjes uit
gaf voor een nachtfeest
in Venetië, een slecht
voorbeeld gaf. Wat een
wonder, dat er vele
mensen morden, die hun
leven lang moeten
werken, om dan nog
maar een tiende te ver
dienen van wat daar in
één nacht werd opge
maakt. En toen heeft
meneer de rijkaard ook
een feestje gegeven voor
de armen van Venetië!
Het doet waarlijk den
ken aan het evangelie
van de rijke vrek en de
arme Lazarus. Liefda
digheid plegen in de
vorm van de kruimels
van de tafel! Maar nog
altijd is het voor een
kameel gemakkelijker
door het oog van een
naald te gaan, dan voor
een rijk man, om in de
hemel te komen! Wat
praat u toch?? Hemel en
Evangelie zijn in de mo
derne wereld niet meer
in tel, sinds wij het doen
met het surrogaat van
de Verklaring van de
Rechten van de mens
e.d
Correspondentie
Mej. M. J. M. te A.
Wij zijn het met u eens.
Er is in Frankrijk ook
nog een groot geloof.
Maar dat niet-bidden.
waar wij het over had
den, dat valt ons toch
vreemd en de verwaar
lozing van de kerk is in
veel streken ontzettend.
Overigens, wij hebben
aan onze zorg op dit punt
ook genoeg
C. P te Gr. en H. J. te
D. Ja, wij hebben ook
al drie weken tevergeefs
uitgekeken naar een na
der antwoord van Evert
Vermeer in „Op de Kor
rel". üat is daarom ook
zo jammer, omdat de lui,
die naar de „feiten door
de rode bril" plegen te
luisteren, nu ten onrech
te de indruk houden,
alsof wij het hebben la
ten zitten
Velen verwondert het, dat on
ze Heer het gebod van God lief
te hebben, gelijk stelt met het
gebod de mensér» te beminnen.
Toch staat er met evenveel woor
den: het tweede is daaraan gelijk.
Niemand vindt het vreemd dat
we God moeten beminnen. Als
we een beetje redeliik naar ons
zelf zien en even nadenken over
het feit van ons bestaan wat
heben we, dat we niet ontvin
gen?! dan is het vanzelfspre
kend dat we God als onze Heer
erkennen en als onze Vader be
minnen. Maar is er nu geen ander
verband tussen deze twee voor
naamste geboden dan het ver
band dat Jezus legt? Mét andere
woorden gezegd: is de waarde
van het God-beminnen en het
de mensen-beminnen als zich
zelf gelijk enkel en alleen om
dat de Rechter en Wetgever
Jezus die twee geliik stelt? Of is
er ook een innerlijk verband?
Zonder twijfel bestaat tussen
beide geboden een innerlijke ver
houding. Het is niet louter beeld
spraak wanneer we de mensheid
zien als een grote familie waar
van God de Vader is.
Adam en Eva waren in het
ontstaan volkomen van God af
hankelijk. Zij ontstonden uit
niets, zonder voorgeslacht. Of
God hen nu het vermogen mee
gaf kinderen voort te brengen,
die ook weer eenzelfde voort
plantingsvermogen rijk zijn en
zo verder, of dat God elk mensen
kind zelfstandig schept, dat maakt
in feite geen verschil. Op beide
manieren moet elk mensenkind
zich volkomen van God afhanke
lijk weten, en moet het God be
schouwen als zijn Vader, zonder
meer. Maar dan staan de mensen
ook ten opzichte van elkaar in
dezelfde verhouding als kinderen
van een grote famliie Bestaat, er
dus een plicht van liefde tot God,
dan bestaat er ook een plicht, van
liefde ten opzichte van elkaar
omdat allen God als Vader heb
ben.
Daarenboven is er nog onze
verhouding tot Christus. Hij, de
Meester, kwam in overstelpende
liefde Vaderliefde tot de
schepselen, want de Heilige Drie-
eenheid schiep ons ons ver
lossen. God de Zoon. die mens
werd. verloste ons niet alleen,
maar in die verlossing, in dat
sterven uit liefde, liet Hii ons
zien he+ beeld van de volmaakte
mens. Wat Sint Paulus ons voor
hield was niet maar een ver
maning tot iets godvruchtigs:
„Kweekt in u dezelfde gestelte
nissen aan die in Christus wa
ren." Ons geestelijk leven moet
bestaan in het naleven van Chris
tus. Sint Petrus zegt, dat wij
deelachtig zijn aan Gods natuur.
Dan moeten wij ook in ons tot
ontwikkeling laten komen en
doen opbloeien datzelfde godde-
liik leven, dat wij geschapen-
der wiize gemeen hebben met
God de Zoon.
Welnu, als Christus de mensen
zozeer liefhad dat Hii zijn lever»
voor hen over had. dan moeten
wij de mensen geliikerwiis be
minnen Zoals Christus' liefde tot
zijn Vader een verheerlijking
was van de Vader juist door zijn
gehoorzaam sterven uit liefde
en Hü deed dit gedrongen door
zün goddeliik leven dat wij met
Hem gemeen hebben zo zal
ook onze liefde tot God naar
Christus' voorbeeld zijn hoogste
uiting vinden in het geven van
ons leven voor de mensent (Sint
Jan). Zo begrnoen we wat in de
Heilige Schrift gezegd wordt:
„Wie zegt God te beminnen en
ziin medemens haat, is een leuge
naar."
Laat dit tot u doordringen. Be
zie de mentsen niet als de beesten
in Artis. Ze zijn uw broers en
zusters. Tot hetzelfde kwaad en
tot hetzelfde goed ziin zii in staat
als n. Ze worden door God be
mind. Het bloed van Gods Zoon
stroomde voor hen en voor u He-
leef dan bewust uw goddelük
leven, waardoor Christus ziin
bloed voor hen en voor u ver
goot. Laat het vervullen van het
gebod der naastenliefde het be-
wjis zijn van uw liefd" tot God
Zelfs God vraagt niets meert
P. C DE HAAS o.f.m.
Feestdagen in de komende week'
Woensdag 1? September- Feest
va" de Heili« Naam van Maria.
Vriidag 14 Sentember: Feest
vp" Kruisverheffing.
Zaterdag 15 September: Her
denking Zeven Smarten van
Maria.
8 SEPTEMBER
Maria geboorte
Driemaal slechts wordt in
de liturgie een geboorte ge
vierd: nl. die van Christus,
van Joannes de Doper (24
Juni) en van Maria. Waarom
herdenkt de kerk speciaal
Maria's geboorte? Omdat zij,
onbevlekt in haar ontvange
nis, rein op deze wereld is
gekomen als „de dageraad,
waaruit de Zon der gerech
tigheid Christus eens zal op
gaan" (Liturgie). Maria's ge
boorte is nauw verbonden
aan hare andere voorrechten.
Zo zagen onze voorouders dat
in, die tot eer van dit ge
heim, voor haar kerken
bouwden in Schermerhorn,
Burgerbrug en Dronrijp. Zo
begrijpen ook wij, die door
de laatste dogmaverklaring
nog beter Maria hebben leren
kennen, dit wondere geheim
en vol eerbied begroeten wij
haar met de woorden van het
officie van deze dag: „Uw
geboorte, o maagdelijke moe
der van God, heeft vreugde
gebracht aan de gehele we
reld".
IN DESERTO
V
I
V