Ook het Heilige Land heeft zijn probleem der ontheemden PRINSJESDAG, opnieuw in volle militaire luister Van een Tilburgse jongen en een Parijse modekoning VAN 9 TOT 16 SEPTEMBER: PALESTINAWEEK Helpen is dure plicht van christelijke naastenliefde Medemensen zijn in nood Naar wij vernemen Charles Montaigne op Schiphol HOOFDPIJN? JloMeftt&atjes en Zondags - Evangelie ZATERDAG 8 SEPTEMBER 1951 PAGINA De hedendaagse wereld leeft op een vulkaan, waarvan het onheilspellend gerochel ieder ogenblik een fatale uitbarsting vrezen doet. Overal ontstaan problemen, het een nog ingewik kelder dan het ander: daar is een Koreaans probleem, een Iraans olieprobleem, een Vietnamees probleem, een Oost en West-Duits probleem en een Egyptisch probleem. Wie zal ze oplossen? Degenen, die de volkeren leiden moeten, proberen het met bewonderenswaardig geduld. Ze proberen het zonder Cod! Knap die dat klaar speelt. Er komen dan ook geen oplos singen. Al meerdere jaren, wachten we op de oplossing van het Pales tijnse probleem, waarvan de complexiteit de diplomaten heel wat zorgen baart. Daar is voor eerst de vraag, aan wie Palestina in de toekomst zal behoren, aan de Joden of aan de Arabieren, of aan beide. Alhoewel er steeds nog zoiets als de staat van oorlog blijft voortduren tussen beide be langhebbenden en ik onlangs tij dens een reis door het Oosten de troepen nog in stellingen zag liggen aan de grenzen, en Joodse en Arabische schildwachten op en neer marcheren langs de demar catielijn van de Stad Jeruzalem, is deze vraag in de praktijk, voorlopig tenminste, voor het grootste en vruchtbaarste gedeel te van het H. Land opgelost ten gunste van de Joden. De smalle strook, die van de Zuid-Westelijke oever van de Dode Zee over He- bron, Bethlehem, het Oude Jeru zalem, Ramallah en Naploese ten Zuiden van het Meer van Gene- zareth de Jordaan bereikt, als mede het grootste gedeelte van de Negebwoestijn vormen met het vroegere Transjordanië het koninkrijk van de Jordaan, zodat het mandaatgebied Palestina fei telijk is geliquideerd. Naast dit territoriaal probleem dat om zijn politieke achtergrond nog lang geen definitieve oplos sing heeft gekregen, hebben we als tweede probleem dat van het lot van de H.H. Plaatsen te Jeru zalem, Bethlehem, Nazareth en elders. Daar de Paus er helemaal niet gerust op is, dat in Palestina de essentiële rechten van de Kerk worden geëerbiedigd en dat de christenen onverstoord de door Christus geheiligde plaatsen zul len kunnen bezoeken, zoals in het verleden, heeft Hij er in zijn encyclieken „In multiplicïbus" en „Redemptoris nóstri" op aange drongen, dat de Stad Jeruzalem een internationaal bestuur zou krijgen en dat de vrije toegang tot de H.H. Plaatsen door de Ver enigde Naties zou worden gega randeerd. Deze laatsten hebben zich te San Francisco wel in deze zin uitgesproken doch hun besluit heeft gezien de onwil van Ara bieren en Joden nog zelfs geen begin van uitvoering gekregen. Animo om ze er toe te dwingen bestaat er niet: het ideaal der Kruisvaarders is uitgedoofd in onze vermaterialiseerde wereld. Opgejaagde Arabieren Een derde in zekere zin niet minder belangrijk probleem, is dat van de honderdduizenden Arabieren, christenen en moham medanen, die als opgejaagd wild uit hun woonsteden zijn verdre ven met achterlating van alles, wat ze bezaten. Of ze gegaan zijn wegens terreur uitgeoefend door Joodse eenheden of, zoals een vooraanstaande Jood uit Haiffa me vertelde, op aanraden van de Moefti (mohammedaans religieus opperhoofd), doet niets ter zake. Het verschrikkelijke feit ligt er. Sinds ruim vier jaar leven 800.000 Arabische inwoners van Palestina in de naburige landen, Transjordanië, Syrië en Libanon, die in het begin wel enigszins hebben geholpen maar deze hulp niet hebben kunnen voortzetten, omdat hun economische positie hen zelfs niet in staat stelt hun eigen mensen te onderhonden. Toen onze vluchtelingen in de laatste wereldoorlog in andere streken van ons land aankwamen, troffen ze daar landgenoten, die helpen wilden en ook helpen konden. Bovendien hadden ze het blijde vooruitzicht dat ze binnen afzienbare tijd weer naar huis terug konden, om op te bouwen, wat de oorlog had verwoest. Voor de Arabische vluchtelingen is er geen terugkeer mogelijk. De Jood se bevolking van Israël groeit metterdag. Ik zag met eigen ogen hoe weer 700 emigranten aan wal werden gezet te Haiffa en men verzekerde mij van bevoegde zij de, dat zulks 3 a 4 keer per week geschiedt. Zelfs al zouden de Joden het willen, dan is er voor de Arabie ren nog geen plaats meer in hun land. Ofschoon men getracht heeft een zeker aantal vluchtelingen in het normale leven op te nemen, de katholieken verkeren op dit gebied in een enigszins gunsti ger positie dan de mohammeda nen zijn de meeste nog onder gebracht in kampen. Somtijds zo als b.v. in Baalbeck is dat een leegstaande kazerne, maar meestal bestaan ze uit tenten, waar het gloeiend heet is in de felle zomer en bar koud in de winter. Ik zag deze tenten staan in eindeloze rijen aan de poorten van Beyroet, Damascus en Amman, tegen de hellingen van de bergen, in de vlakte van Homs en Baalbeck en aan beide oevers van de Jordaan, dicht bij het oude Jericho, waar de hitte zelfs in normale wonin gen bijna ondraaglijk is. Dagelijks stierven honderden. De hygiëne was er erbarmelijk: eholora, typhus en andere ziek ten hadden er vrij spel. Honder den vielen iedere dag ten offer aan de een of andere epidemie. Men vertelde me dat verleden jaar in een paar maanden tijds 10.000, zegge tienduizend, kleine kinderen waren omgekomen van koude en gebrek aan behoorlijk voedsel. En dan die afschuwelijke onzekerheid. Wat moet er met deze mensen gebeuren? In de ogen van de mannen, waarmee ik sprak, lag ontmoediging, ontgoo cheling en ook een nameloos leed. Vroeger waren het herders, kleine boertjes, middenstandertjes, on derwijzers en ambtenaren: ze hadden het niet rijk, maar ze leefden gelukig en tevreden. Nu is dat allemaal voorbij: ze zien hun vrouwen wegteren en hun Schamele tenten in einde loze rijen zijn hun have loos onderdak. kinderen verwilderen in het harde kampleven. Zelf vergroeien ze langzamerhand tot onbruikbare nietsnutters die geen eigen be staan meer kunnen vinden in de maatschappij. Pauselijke missie voor Palestina. In 1949 is door Paus Pius XII een „Pauselijke Missie voor Pa lestina" in het leven geroepen, die vooral tot taak heeft de hulp acties in de verschillende landen te coördineren. Ook in Nederland is onder auspiciën van het Apos tolaat der Hereniging een Pales- tina-Comité opgericht, hetwelk een afdeling is geworden van de Pauselijke Missie. Met de steun van de Neder landse katholieken en met toe stemming van de regering wer den in de afgelopen twee jaren duizenden guldens, grote kwan titeiten medikamenten, levens middelen en honderden dekens en kledingstukken naar de kam pen van de Arabische vluchtelin gen gestuurd. Onze medicijnen worden door doktoren en ver pleegsters geroemd als de beste die ze krijgen. Helpen is plicht. Maar de nood blijft voortbe staan, bijna onverminderd: Rome wil dat men doorga met hulp te verlenen, vooreerst, omdat zulks een liefdeplicht is en ook omdat het prestige van de Katholieke Kerk op het spel staat. Protestan ten, Anglicanen en zelfs commu nisten helpen: de Katholieke Kerk kan en mag hier niet achterwege blijven. De katholieken uit de kampen vertrouwen op hun mede broeders en medezusters in het geloof, die beter zijn bedeeld, orthodoxen en mohammedanen zullen er misschien door gewon nen worden. Ook moeten we trachten te voorkomen, dat die duizenden vluchtelingen de ran gen gaan versterken van degenen, die zich reeds bevinden in de greep van het communisme en zodoende het gevaar voor een nieuwe oorlog gaan vermeerderen. Iedereen weet immers, hoe het broeit in het Nabije- en het Mid den Oosten. Het Palesti na-Comité hoopt dan ook dat de Nederlandse ka tholieken de mogelijkheid zullen scheppen om het begonnen werk voort te zetten. Pater F. WIJNHOVEN, Secretaris. N.B. Eventuele giften kunnen gestorten worden op het gironum mer van het Centrale R. K. Huis vestingscomité, Hekellaan 6, Den Bosch (giro 34348) welk comité zijn medewerking in deze heeft toegezegd. Het aldaar ontvangen geld zal de Palestina-Actie ten goede komen. loopt de hulp aan Nederland in de vorm van de CARE-pakket- ten ten einde. Nederland heeft er 110.000 ontvangen. In totaal gin gen er 13.5 milliocn naar Europa; voert de K.L.M. weer emigran- tenvluchten naar Australië uit. 13 September vertrekt een toe stel naar Sydney; heeft Jo Spier ruzie gekregen met de Anti-Iawaai-actie te Den Haag, omdat deze actie ziln teke ningen op haar borden gebruikte. De borden zijn verwijderd; bracht de S.E.R. advies uit aan de regering over de economische repercussie van de invoering van de wachtgeld- en werkloosheids verzekering, alsmede over het peil van de premies tot bekosti ging van deze verzekering in de bedrijfstakken met hoge werk loosheidsrisico's. -Vtft Tengevolge van het heffen van hoge rechten door de Oost- Duitse regering voor het gebruik van de autoweg Berlijn- Helmstedt wordt het verkeer tussen Berlijn en West-Duits- land bemoeilijkt. Bij de controlepost aan de grens te Helm stedt (Britse zone) staat een lange rij auto's, die als resultaat van de Oost-Duitse maatregelen opgehouden zijn. De be stuurders zijn op de wegberm in het zonnetje gaan zitten. 's-GRAVENHAGE. Voor de plechtige opening van de zitting der Staten-Generaal door H.M. de Koningin op Dinsdag 18 Septem ber zal het ere-escorte bestaan uit een detachement Koninklijke Marechaussee, de Kon. Militaire Kapel met de Grenadiers Drum band, een ere-compagnic van het garde-regiment Prinses Irene met vaandelwacht en een ere-escorte van de Rijkspolitie te paard. Voor het Paleis Noordeinde zul len cadetten van de Koninklijke Militaire Academie ter sterkte van 100 man een erewacht be trekken. Hierbij is tevens inge deeld het muziekcorps van het regiment infanterie Johan Willem Friso. De erewacht aan de Ridder zaal wordt geleverd door 't korps Mariniers ter sterkte van 70 man. Hierbij is ingedeeld de Mariniers kapel. De volgende troepen zijn be stemd voor de afzetting langs de door de koninklijke stoet te vol gen weg: een detachement ter sterkte van 100 man van de Kon. Marine, een detachement van 400 man van het regiment zware luchtdoelartillerie „Rhenen", een detachement van 400 man lucht vaarttroepen, een detachement van 200 man van de Koninklijke Marechaussee en een detachement van omstreeks 100 man van het regiment infanterie Oranje-Gel derland. Behalve de reeds ge noemde muziekcorpsen zullen zich doen horen: in de bocht Lange Voorhout de Luchtmacht kapel, op het Plein de Drumband van de Kon. Marechaussee. De militairen van het garde regiment Prinses Irene, de Kon Militaire Kapel en de Drumband Kon. Marechaussee zullen gekleed zijn in ceremonieel tenue. DE ERE PROMOTIE VAN PRINS BERNHARD Naar wij vernemen heeft de senaat der Technische Hogeschool te Delft prof. dr. ir. A. J. Kluyver als promotor van Prins Bernhard aangewezen. Prof. Kluyver is hoogleraar in de algemene en toe gepaste micro-biologie. Hii is lid van de Koninklijke Academie van wetenschappen en Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw. (Van onze verslaggever) SCHIPHOL, Vrijdagavond. Toen Charles Montaignes nog „die Tilburgse jongen van Meuw- sen" was, had hij een oom, die dames- en herenkleermaker was. Die oom had acht dochters, maar geen zoon. En dus geen opvolger. Maar.oom had een neef; een neef, die er weinig voor voelde bij z'n oom in de leer te gaan, maar die dat tenslotte toch maar deed, nadat hij zijn condities had geopenbaard. Die condities wa ren, dat hij in elk geval het vak wilde leren in de grote wereld steden, in Brussel, Parijs en Lon den. reille een vraag stellend in vlot Frans, als de persmensen het hem te lastig maakten. Achter hem aan reizen zijn veertien koffers, zijn honderd modellen, die vijf vriendelijke meisjes zullen weten te brengen zoals mannequins van grote couturiers dat gewoon zijn. Advertentie Mijnhardt's Hoofdpijnpoeders. Doos 45 ct. Hij kwam in Parijs, in het grootste modehuis van de licht stad vanzelf: bij madame Vionnet, in de Avenue Montaigne. Voor drie weken, maar die drie weken werden vijftien jaar. Aan Londen kwam hij niet meer toe. De 23- jarige Brabander Meuwsen zag wat in madame Vionnet's beste mannequin. Hij zag er tenslotte zijn echtgenote in. En toen in 1939 madame Vionnet haar huis sloot, begon Meuwsen voor zich zelf. Hij koos zich de naam van de straat waarin hij z'n vak had geleerd. Charles Montaigne zou hij voortaan heten. En als Char les Montaigne werd hij een van de grootste couturiers van Parijs, een der mode-koningen van de wereld. Die man, die modevorst, stapte gisteravond met zijn hofhouding van vijf mannequins uit 't vlieg tuig, dat hem van de Rue Royale naar Schiphol had gebracht. Een voudig zoals hij is, gebrild, grij zende vijftiger met een hart van vijf en twintig, vriendelijk, goed lachs. En hij sprak zijn Neder lands, alsof hij geen veertig jaren lang in Frankrijk heeft gewerkt, met het Brabantse accent van z'n geboortestad Montaigne, die met honderd meisjes werkt, betrekt zijn stof fen gedeeltelijk van Tilburgse fabrikanten. Hij is zijn stad dus niet ontrouw geworden. Zijn cliënten komen tot hem uit heel de wereld. Ze komen van Cuba en Turkije, uit Pakistan en Zuid- Afrika. Met de heren van Daal en Meijer uit Groningen, die op Schiphol aanwezig waren om de Parijse couturier te verwelkomen, vertrok hij na een praatje met de pers om in Groningen zijn collectie te gaan tonen in combi natie met een bontshow van de Groningse firma. Een vriendelijke, rijzige man in een grijsblauw costuum, af en toe madame Mi- DE KRANT Het is de laatste tijd zelfs ondanks de vacan- tie, weer raak geweest met het geharrewar van de kranten-redacties on der elkaar. Links en rechts vlogen de katho lieke dagbladen elkaar in de haren, soms om de meest-onbenullige zaken, scheen het zo. En het kon dus niet uitblijven, dat anderen, als wij, die trachten ons daar buiten te houden wij verho vaardigen ons er niet op, en wij blazen in objec tieve en zakelijke pole mieken op z'n tijd onze partij graag mee, zich afvragen, waar het met het fundament van de goede gemeenschap en met de naastenliefde e.d. heen moet, als dit met het groene hout geschiedt Wanneer echter ook de propaganda-afdelin- gen van kranten zich met dergelijke kwesties gaan bemoeien, dan raakt „het hondje helemaal de poot af". Voor mij ligt het „bandje" van een proefnummer van de „Volkskrant". Het spijt me, dat in dit geval de naam ook genoemd moet worden, om geen mis verstand te wekken. Na tuurlijk heeft elke krant het recht, om op haar wijze reclame voor haar zaak te maken, mits dat gebeurt binnen de gren zen van gemeenschaps zin, collegialiteit en waarheid. Waarheid in de reclame, dat is een eis, die in het bijzonder geldt voor roomse za ken! Er mag menings verschil zijn over de vraag, of „landelijke" bladen en gewestelijke en provinciale bladen al tijd wederzijds de juiste grens weten te trekken, maar geen verschil kan er bestaan over de vraag, of gewestelijke en provinciale dagbladen noodzakelijk zijn. Zij hebben een eigen taak en de plicht, om ook op algemeen terrein „bij" te zijn. Er zijn nu eenmaal een massa mensen de cijfers wijzen het uit die willen, en dikwijls (vanwege de financiën) moeten volstaan met één dagblad, en dat is dan natuurlijk de gewes telijke katholieke krant. Dié bladen hebben dus te zorgen, dat deze men sen daarmee ook kun nen volstaan. Gelijk- op met die taak gaat hun taak als nieuws- en opinievormend en opinie- verklankend orgaan van het eigen gewest. De ge noemde propaganda van het genoemde blad laat nu in rode letters op het bandje van zijn 'n week- lang gratis aangeboden reclamenummer zetten: „Wat kan het mij eigen lijk schelen, dat de gei- tenfokver. hier verder op vergaderd heeft? Het gaat in deze tijd om het grote nieuws en qm daarvan op de hoogte te blijven en piet verward te worden in een chaos, is een groot landelijk daghlad nodig", enz., en dan: „Wie zich thans houdt bij zijn eigen om geving, raakt verre ten achter", enz. Daarop zeg gen wij: Dit is onjuist. Voor de redactie van onze drie grote landelijke bladen hebben wij veel respect. Maar de belan gen van het platteland en van de provincie worden er als regel verwaar loosd. Merkwaardig is bovendien te weten, dat van de rondom 800.000 abonné.'s op katholieke dagbladen er rondom 240.000 behoren tot de drie grote landelijke, de .provinciale rest", groot 560.000, is verdeeld over de katholieke ge westelijke en provinciale bladen! Blijkbaar omdat sommigen van mening zijn, dat het „summum van provinciale journali stiek gelegen is in het verslag van de geitenfok- verenigingü Er zijn ge lukkig al sinds jaar en en dag andere en betere argumenten ten behoeve van de nóódzaak en on misbaarheid van de ka tholieke gewestelijke pers, argumenten, welke zó bekend zijn, dat wij ze hier niet behoeven te herhalen. Trouwens, de feiten van alle-dag bewijzen dat bestaans recht en die onmisbaar heid, er zijn gewes telijke en provinciale katholieke bladen met 'n staat van dienst van lan ger dan een eeuw, andere die het korter doen, drie kwart eeuw of een halve en daaromtrent En om 'n recent voorbeeld te ne men, dat boekdelen, om niet te zeggen, kranten jaargangen spreekt): toen verleden week het Centraal Bureau voor de Katholieke Universiteit een brief zond aan de hoofdredacties van de katholieke dagbladen, stond daarin te lezen, dat de ervaring heeft ge leerd, dat „de beste ma nier" om de katholieken te bereiken, is, berichten en propaganda-artikelen te doen opnemen in de gewestelijke katholieke pers! Bij zulk een erken ning zal het rode bandje van de grote-kranten- reclame wel van schaam te verbleken. En wat de geitenfokvereniging be treft, gelukkig zijn er, naast deze nuttige ver enigingen, (waarvan het verslag een verkwikking is te midden van de gro te gebeurtenissen, welke HET LEVEN is niet zo vrolijk op het ogenblik. Daarom dan ook begonnen wij, nu driekwart jaar geleden, met deze „losse" rubriek, met het doel en in de hoop, de lezers ook eens wat vrolijks te brengen. Zelfs ernstige en zorgelijke zaken hebben vaak een vrolijke kant. Kijk maar naar de onderhandelingen in Kaesong, een tragische comedie, een kinderachtig spelletje van wederzijdse gezochte en gefor ceerde beschuldigingen! En nu heeft de Bond Zonder Naam als maandspreuk voor September verspreid: „Zeg ook eens iets vrolijks". Dat proberen wij minstens eens in de week hier. Nu de vacanties voorbij zijn kunnen de lezers de spreuk van pater Loop misschien aldus vertalen, dat zij meehelpen, om onze lezers eens iets vrolijks te vertellen, hetgeen wij dan doorgeven. Nog altijd geldt de afspraak, dat de beste inzendingen worden beloond en als je zo-maar een post- wisseltje thuis krijgt met een bescheiden attentie, dan is dat op zich al, weer een reden, om een vrolijk gezicht te zetten! werkelijk een „chaos vormen om in verward te geraken"), gelukkig, zeggen wij, zijn er naast deze verenigingen an dere belangen in provin cie en gewest te dienen, belangen van allerlei aard en van groot ge wicht. Belangen, welke nooit tot hun recht ko men in de grote pers. Zo is met name de bloei van het katholieke vereni gingsleven in gewest en platteland te danken aan die katholieke geweste lijke pers. Genoeg dan maar weer; wij gunnen de grote bladen alle goeds, maar wij blijven altijd nog van mening, dat waar is, wat wij in ander verband vroeger eens schreven, toen men over de grote katholieke pers sprak als over de kathedraal: „naast kathe dralen zijn parochieker ken onmisbaar". En, het historische woord „Qui mange du Pape en meurt", d.w.z. „wie aan de Paus knabbelt, sterft er aan", hebben wij al eens eer deze toepas sing gegeven: „Qui man- ge de la presse catholi- tjue provinciale, en meurt", d.w.z. Wie aan het bestaansrecht van de katholieke gewestelijke pers tekort doet, gaat daaraan dood.... Maar dat hopen wij niet. In tegendeel. Dat zij 1 e- ven! Maar dan ook: laten leven!! „Te bleu" „Ik ben te bleu, bleu, bleu, om te trouwen aldus het aardige liedje van Toon Hermans. Hij is, volgens dat liedje tenminste, overal te bleu voor. Wij lezen nu in een geleerd artikel in 'n .groot blad, dat, in ver band m.et de laatste on derhandelingen over de Benelux, vooral de BLEU daaraan te paskwam. Die BLEU, dat is de Bel gischLuxemburgse Eco nomische Unie. Die twee hebben die Unie n.l. al reeds. Wij zijn met Bel gië (en met Luxemburg) nog niet zover. Is het wonder, dat wij moesten denken aan het aardige liedje van Toon Her mans: Wij zijn te bleu, bleu, bleu, om te trou wenmet de Bene lux! Geheim plafond In dat zelfde geleer de artikel lazen wij, dat men, als het goed gaat, van de z.g. „geheime pla fonds" voor de goederen- uitvoer, tussen Nederland en België niets zal be merken. Dan zijn dat in zoverre ongevaarlijke dingen. Anders dan met de belastingplafonds. Men heeft, maar dat moet wel in de grijze oudheid geweest zijn gezegd, dat Nederland met zijn belastingen al tot het plafond zat. En dat is niet geheim. Wii merken het elke dag. En sterker nog, wij zijn er allang doorheen Naar de maan Weer andere geleerde mensen maken zich heel druk om een reis naar de maan te maken. Wij dachten, dat wij daar toch ivel zouden komen, zonder hooggeleerde voorbereidingen. Als je de kranten van alle dag zo leest, zou je denken, dat wij n.l. al op het punt stonden, „naar de maan" te gaan. Om te rillen Voor de radio vertelde professor Gorter, dat er in Oxford een natuur kundig congres geweest is, waarop de aanwezigen 110 redevoeringen over lage temperaturen heb ben aangehoord, in een tijd van tien dagen. Is het niet om te rillen? bovenden, 110 in 10 da gen, dat is gemiddeld precies elf, zegge en schrijve elf per dag.. Detective-roman Wij vonden het dade lijk al een beetje vreemd zoals is eerste verhalen over de arrestatie van Piet Bruin, de oneven wichtige jongeling met de flaporen, gesproken werd als in de detective romans. Het leek een ouderwetse Sherlock Holmes in het kwadraat. „Kom, jongen, je. spel is uit", zei de inspecteur, en dat is het einde van alle speurderromans. La ter is gebleken, dat het allemaal heel anders is gegaan. Hoewel er een blad geweest is, dat 'n foto gaf van het hoekje in de jeugdherberg, waar Piet gevangen zou zijn, is daarna uit een offi cieel verhaal gebleken, dat de jongeling gevat werd in een tent ergens op een stuk Franse grond. Dat hoekje was maar fantasie, net als bij Paul Vlaanderen, Conan Doyle en al die anderen. Maar ook de officiële werke lijkheid was toch weer als in de detectivestory: Piet zei, „Ik heb ge-1 speeld, ik heb verloren" Je hoort het de misda diger zeggen, die de speurders in de boeken van Ivans en Havank c.s. al dagen achterna zitten, terwijl ze op de eerste bladzij al wisten, wie ze moesten hebben Voorbarig De „Telegr." wist op Vrijdag 31 Aug. des morgens te vertellen, dat er al 300.000 mensen op de befaamde tentoon stelling F.F. geweest waren. Dat stond in een bericht afkomstig van Donderdag de dertigste. Maar in werkelijkheid was op die Donderdag „pas", de 250.000ste de controle gepasseerd en de bewuste dame was dapper gehuldigd. Ik, wil maar zeggen, dat de „Tel." de waarheid toen al 50.000 man vooruit was! Dat is ook een ma nier om .primeurs" te hebben! Slecht voorbeeld Wij moeten op z'n tijd de zon in het water kun nen zien schijnen, maar ik vind, dat die rijke Mexicaan, die een paar slordige millioentjes uit gaf voor een nachtfeest in Venetië, een slecht voorbeeld gaf. Wat een wonder, dat er vele mensen morden, die hun leven lang moeten werken, om dan nog maar een tiende te ver dienen van wat daar in één nacht werd opge maakt. En toen heeft meneer de rijkaard ook een feestje gegeven voor de armen van Venetië! Het doet waarlijk den ken aan het evangelie van de rijke vrek en de arme Lazarus. Liefda digheid plegen in de vorm van de kruimels van de tafel! Maar nog altijd is het voor een kameel gemakkelijker door het oog van een naald te gaan, dan voor een rijk man, om in de hemel te komen! Wat praat u toch?? Hemel en Evangelie zijn in de mo derne wereld niet meer in tel, sinds wij het doen met het surrogaat van de Verklaring van de Rechten van de mens e.d Correspondentie Mej. M. J. M. te A. Wij zijn het met u eens. Er is in Frankrijk ook nog een groot geloof. Maar dat niet-bidden. waar wij het over had den, dat valt ons toch vreemd en de verwaar lozing van de kerk is in veel streken ontzettend. Overigens, wij hebben aan onze zorg op dit punt ook genoeg C. P te Gr. en H. J. te D. Ja, wij hebben ook al drie weken tevergeefs uitgekeken naar een na der antwoord van Evert Vermeer in „Op de Kor rel". üat is daarom ook zo jammer, omdat de lui, die naar de „feiten door de rode bril" plegen te luisteren, nu ten onrech te de indruk houden, alsof wij het hebben la ten zitten Velen verwondert het, dat on ze Heer het gebod van God lief te hebben, gelijk stelt met het gebod de mensér» te beminnen. Toch staat er met evenveel woor den: het tweede is daaraan gelijk. Niemand vindt het vreemd dat we God moeten beminnen. Als we een beetje redeliik naar ons zelf zien en even nadenken over het feit van ons bestaan wat heben we, dat we niet ontvin gen?! dan is het vanzelfspre kend dat we God als onze Heer erkennen en als onze Vader be minnen. Maar is er nu geen ander verband tussen deze twee voor naamste geboden dan het ver band dat Jezus legt? Mét andere woorden gezegd: is de waarde van het God-beminnen en het de mensen-beminnen als zich zelf gelijk enkel en alleen om dat de Rechter en Wetgever Jezus die twee geliik stelt? Of is er ook een innerlijk verband? Zonder twijfel bestaat tussen beide geboden een innerlijke ver houding. Het is niet louter beeld spraak wanneer we de mensheid zien als een grote familie waar van God de Vader is. Adam en Eva waren in het ontstaan volkomen van God af hankelijk. Zij ontstonden uit niets, zonder voorgeslacht. Of God hen nu het vermogen mee gaf kinderen voort te brengen, die ook weer eenzelfde voort plantingsvermogen rijk zijn en zo verder, of dat God elk mensen kind zelfstandig schept, dat maakt in feite geen verschil. Op beide manieren moet elk mensenkind zich volkomen van God afhanke lijk weten, en moet het God be schouwen als zijn Vader, zonder meer. Maar dan staan de mensen ook ten opzichte van elkaar in dezelfde verhouding als kinderen van een grote famliie Bestaat, er dus een plicht van liefde tot God, dan bestaat er ook een plicht, van liefde ten opzichte van elkaar omdat allen God als Vader heb ben. Daarenboven is er nog onze verhouding tot Christus. Hij, de Meester, kwam in overstelpende liefde Vaderliefde tot de schepselen, want de Heilige Drie- eenheid schiep ons ons ver lossen. God de Zoon. die mens werd. verloste ons niet alleen, maar in die verlossing, in dat sterven uit liefde, liet Hii ons zien he+ beeld van de volmaakte mens. Wat Sint Paulus ons voor hield was niet maar een ver maning tot iets godvruchtigs: „Kweekt in u dezelfde gestelte nissen aan die in Christus wa ren." Ons geestelijk leven moet bestaan in het naleven van Chris tus. Sint Petrus zegt, dat wij deelachtig zijn aan Gods natuur. Dan moeten wij ook in ons tot ontwikkeling laten komen en doen opbloeien datzelfde godde- liik leven, dat wij geschapen- der wiize gemeen hebben met God de Zoon. Welnu, als Christus de mensen zozeer liefhad dat Hii zijn lever» voor hen over had. dan moeten wij de mensen geliikerwiis be minnen Zoals Christus' liefde tot zijn Vader een verheerlijking was van de Vader juist door zijn gehoorzaam sterven uit liefde en Hü deed dit gedrongen door zün goddeliik leven dat wij met Hem gemeen hebben zo zal ook onze liefde tot God naar Christus' voorbeeld zijn hoogste uiting vinden in het geven van ons leven voor de mensent (Sint Jan). Zo begrnoen we wat in de Heilige Schrift gezegd wordt: „Wie zegt God te beminnen en ziin medemens haat, is een leuge naar." Laat dit tot u doordringen. Be zie de mentsen niet als de beesten in Artis. Ze zijn uw broers en zusters. Tot hetzelfde kwaad en tot hetzelfde goed ziin zii in staat als n. Ze worden door God be mind. Het bloed van Gods Zoon stroomde voor hen en voor u He- leef dan bewust uw goddelük leven, waardoor Christus ziin bloed voor hen en voor u ver goot. Laat het vervullen van het gebod der naastenliefde het be- wjis zijn van uw liefd" tot God Zelfs God vraagt niets meert P. C DE HAAS o.f.m. Feestdagen in de komende week' Woensdag 1? September- Feest va" de Heili« Naam van Maria. Vriidag 14 Sentember: Feest vp" Kruisverheffing. Zaterdag 15 September: Her denking Zeven Smarten van Maria. 8 SEPTEMBER Maria geboorte Driemaal slechts wordt in de liturgie een geboorte ge vierd: nl. die van Christus, van Joannes de Doper (24 Juni) en van Maria. Waarom herdenkt de kerk speciaal Maria's geboorte? Omdat zij, onbevlekt in haar ontvange nis, rein op deze wereld is gekomen als „de dageraad, waaruit de Zon der gerech tigheid Christus eens zal op gaan" (Liturgie). Maria's ge boorte is nauw verbonden aan hare andere voorrechten. Zo zagen onze voorouders dat in, die tot eer van dit ge heim, voor haar kerken bouwden in Schermerhorn, Burgerbrug en Dronrijp. Zo begrijpen ook wij, die door de laatste dogmaverklaring nog beter Maria hebben leren kennen, dit wondere geheim en vol eerbied begroeten wij haar met de woorden van het officie van deze dag: „Uw geboorte, o maagdelijke moe der van God, heeft vreugde gebracht aan de gehele we reld". IN DESERTO V I V

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuw Noordhollandsch Dagblad : voor Alkmaar en omgeving | 1951 | | pagina 3