Een lichtfeest dat is Kerstmis. Dat bewi/st reeds zijn oorsprong; 25 December is allerminst historisch als geboortedatum van Onze Heer. Toch is de tweede helft van December gekozen om het heidense feest tijdens de zonnewende uit te bannen en er een christelijk feest voor in de plaats te brengen. Jesus Christus is „de ware zon"het Licht van de werelddat de duisternis van de hel zegepralend overwint. Daarom past het feest van Zijn geboorte zeer goed bij het tijdstip, waarop de zon wederom haar stijging begint. Deze lichtgedachte loopt door de H.H. Missen van de Kerstdag heen. Duidelijk is de symboliek van het licht in de nacht bij de eerste H. Mis; in de tweede H. Mis wordt de opgaande zon voor ons zelfs tot gelijkenis en daarom jubelt de Introitus het uit: Een Licht schittert heden over ons!" En in de derde H. Mis staat de lichtgedachte zelfs in het Evangelie: „Het Licht schijnt in de duisternis!" Bij de Kerstplaat Nu syt wellecome Jesu, lieve Heer Ghy komt van al so hooghe van al so veer De Herders bij de kribbe Hugo van der Goes: AANBIDDING DER HERDERS Detail van Portinari altaar Museum Uffizi, Florence „Toen de engelen naar de hemel waren gevaren, spra ken de herders tot elkander: Laat ons naar Betlehem gaan, om te zien wat er gebeurd is en wat de Heer ons bekend heeft gemaakt". Met blijd schap en vol goede wil lieten zij het veld en de kudde achter zich. En het woord van de engel werd bewaarheid: zij vonden Maria en Jozef en het Kindje de Verlosser, Christus de Heer! Zij geloof den, zonken op de knieën en aanbaden de Jonggeborene. Bewogenheid van gemoed, nederig geloof en sprakeloze verwondering weerspiegelen zich beurtelings in de houding en op de verweerde gezichten der bevoorrechte mannen. Aan het scherpe oog van de schilder ontging geen enkel detail van hun uiterlijke, puur menselijke verschijning, maar hij zag en gaf meer, hij adelde hen door een diepe en stille religieuze ontroering. Zij wer den kind met het Kind en de vrede des harten was hun deel. Dit moment heeft de geniale Gentse kunstenaar Hugo van der Goes (ca. 14401482) bijna vijf eeuwen geleden geschil derd op verzoek van de mach tige Florentijnse koopman te Brugge en agent van de Me dici, Tommaso Portinari, die zich zelf en zijn vrouw Maria en drie kinderen onder de schutse van hun patroonhei ligen op de zijluiken liet af beelden. Het monumentale altaarstuk, dat naar hem steeds het Portinari-altaar wordt genoemd, bevindt zich in de Uffizi te Florence en vormt niet alleen, het hoogte punt in het oeuvre van de schilder, maar mag ook be schouwd worden als een der meest grootse scheppingen, die de schilderkunst der 15de eeuw in de Lage Landen heeft Een Engel waarschuwde in de Heilige Kerstnacht de herders, die in de omgeving van de plaats, waar het Heilig Geheim ontsluierd werd, de wacht hielden over hun kudde. „De glorie des Heren omstraalde hen," zo deelt ons Sint Lucas mede, en zij waren dan ook van grote vrees vervuld. „Maar de Engel zeide hun, niet te vrezen: „Want zie, ik verkondig u een grote vreugde, die voor geheel het volk zal zijn. Heden is een Zaligmaker geboren, die Christus de Eleer is, in de stad van David. En dit zij u een teken: Gij zult een Kind vinden, in doeken gewikkeld en lig- I En toen scheurden de hemelen vaneen en kwam WfijW lui eCn sc^are van Engelen loven, die in zo nederige omstandigheden Zijn le- iëStf maar ook om ons, men sen, liefdevol in te lichten over het grote geluksmysterie, dat zich voltrokken had. En om ons de allereerste Kerst wens te brengen: „Vrede op aarde aan de mensen van goede wil." De God-Mens openbaarde Zich dus het eerst aan de een- voudigen, aan de herders bij de Kribbe, die de mensheid daar vertegenwoordigden, de pioniers van de Blijde Bood schap, de eerste christelijke volksvertegenwoordigers! Niet hun politieke wijsheid, maar hun groot geloof en hun grenzenloos vertrouwen deden hen opgaan naar een stal, waar het Licht der wereld was opgegaan, die de Gezalfde, de Koning én de Herder zou zijn. Als Koning, maar dan als heerser en grootmachtige, werd Hij verwacht. Maar als de Koning komt, is slechts wonder lijk de wijze, waarop dat geschiedt. „Hij is uit de leeuwen- stam van Juda en het koninklijk huis van David, maar zijn moeder is zo arm, dat zij in de bakermat van haar dynastie geen wieg voor Hem vindt". Toch trekt Hij, opgeheven van de aarde, alles tot Zich, zoals Hieronymus het uitdrukt. Blijkbaar is Zijn rijk niet van deze wereld. Hij noemt het dan ook het rijk der hemelen. Maar Hij is de koning van de gehele schepping, van Zijn Kerk, en „Hij oefent daar door hoogheidsrechten uit over de souvereine staat." Koning Christus regeert uit liefde, en Zijn bestuur, zo zegt prof. v. d. Meer het in zijn prachtige „Catechismus", is zorg. Hij gelijkt allereerst op een herder, die, anders dan de huurling, Zijn leven geeft voor Zijn kudde. Zijn schapen kennen Hem en horen Zijn roep: Als er één ver dwaalt, laat Hij de negen en negentig achter in de woestijn, en zoekt tot Hij het vindt en op Zijn schouders kan terug brengen. Hij is de Herder van de profeet Zacharias, die wel geslagen wordt, maar altijd weer „beweend als een eerstgeborene" en erkend als de enige leidsman. Hij is de enige „deur der schapen", slechts wie door Hem binnen gaat, zal veilig zijn, „in- en uitgaan en weiland vinden". En Hij is er alleen, opdat zij leven hebben en overvloed. Wat onder Zijn toezicht doorsluipt, is een rover en een dief en een wolf, wie niet met Hem vergadert, verstrooit, wie van Hem af blijft dwalen, komt om. En ieder der zijnen weet: „Het is de Heer, die mij herdert, niets zal mij ontbreken, in een vette weide daar heeft Hij mij gezet", zoals de psalmist het zingt. Maar ook alles, wat niet van Zijn schaapstal is, moet Hij leiden. Ook dezen zullen luiste ren naar Zijn stem, en het zal worden één kudde en één herder. Zo heeft de Koning zichzelf in Zijn ambt gete kend: wij de eens dolende schapen, Hij „de herder en bis schop onzer zielen." Het oudste Christusbeeld der vroegchristelijke kunst ambachten was de Herder. De eerste christenen zagen Hem als de Goede Herder. Zij kozen voor de afbeelding het eerst de gelijkenis van de herder, „alsof zij temidden van een maatschappij die berustte op het recht van de sterkste, voor altijd wilden verklaren: onze hulp is in de naam van een ongewapende, en geen geweld vermag iets tegen de goddelijke zachtmoedigheid." De herders van Bethlehem wisten dit alles niet. Maar zij en die na hen kwamen hebben het later ervaren. Hun „geloof heeft hen gered," en hun vertrouwen is niet be schaamd. Dat zal ook ons overkomen, wanneer wij de bood schap van de herders bij de kribbe verstaan. ERSTMIS 1951

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuw Noordhollandsch Dagblad : voor Alkmaar en omgeving | 1951 | | pagina 7