Diep in de aarde ontspringt een kolenstroom
Wf
Kijkje in een mijnwerkersdorp
HEI
V^'aar geen 7,on nest raai kan doordringen
ligt zonne-energie van eeuwen
Goec
moet
Schatgravers
Onverpoosd ratelen de afbouwhamers
w¥
I
Jongens uit alle hoeken van het land
H
Wee
niet i
voor het voetlicht
JZ
Per „metro" de gangen door
De weg van alle kool
J
Bij de onderduikers
J
,Gezellenpark De Dem
Continubedrijf
Woningnood in de mijnstreek
-
Februari 1952
O
(Van onze speciale verslaggever)
TV/IE op zo'11 prachtige Januaridag de hemel
scheurt open en de al hoger klimmende zon doet
de sneeuw verblindend wit oplichten onder de pastel
kleuren van een blauwe vrieslucht vol uitgerafelde,
grijs-witte wolkenresten Heerlen nadert, kan zich in
de praehistorie wanen, üe reusachtige
hopen zwarte, door de aarde als uitge-
braakte, stenen hebben hun onvruchtbaar
uiterlijk verborgen onder de dekmantel
van de sneeuw, waardoor het gestrande
ijsbergen lijken. De moderne mijnbe
drijven hebben echter weinig met prae-
historie, doch wel iets met ijsbergen gemeen, n.l. dat
slechts een klein gedeelte ervan boven de oppervlakte
komt en de kracht hieronder ligt. Een machtig complex
van gangen en galerijen strekt zich uit onder velden,
wegen en huizen en dag en nacht delven daar de mijn
werkers de kolen, die onmisbaar zijn als huisbrand,
^CHTER een reusachtig rad, waarover de kabel loopt van de lift, die inct
een snelheid van acht bij kolenvervoer 15 nieter per seconde naar
beneden suist, zit de man, die de installatie bedient. Het is een verant
woordelijke post: aan de handen van deze man vertrouwen zij, die in de
mijn afdalen, zich toe. Aan hem en aan het materiaal, maar dit is zo perfect
en wordt zó zorgvuldig gecontroleerd en onderhouden, dat er geen risico's
aan verbonden zijn. Telkens klinken belsignalen, die aangeven, dat de lift
omboog of omlaag kan en of hij kolen of personen met zich voert. Een
enkele handgreep en het wiel begint te draaien, een enorme wind veroor
zakend. Boven in de schachttoren wentelen de kabelschijven en terwijl de ene
lilt naar beneden suist komt de andere even snel naar boven. Dag en nacht
gaan mensen op en neer en komen kolen naar boven, een onafgebroken
stroom, die nochtans niet toereikend is, de Nederlandse behoefte te dekken.
Gekleed en uitgerust als mijnwerkers broek, hemd, jas en das van wol,
zwarte sokken, vetleren schoenen, een helm en een lamp vormen ons hele
bezit stappen we ietwat in spanning in de nauwe, donkere liftkooi- Dan
galmt de bel en bijna op hetzelfde moment voelen we ons omlaag storten,
wal gepaard gaat met een gesuis in de oren, tengevolge van de luchtdruk.
In enkele tellen zijn we op de 225 meter-verdieping en het is alsof we
plotseling razend snel omhoog gaan als de lift vaart mindert.
maar vooral voor de industrie. Wat er met die steenkool
precies gebeurt nadat hij uit de grond is gehaald en
welke producten er door scheikundige processen uit ge
wonnen worden, daarover lieejt de mijnwerker weinig
zorgen. Het is zijn taak, de kool uit de bodem los te
maken en naar boven te transporteren
en hij heeft daar de handen aan vol.
Het zijn trouwens niet alleen zijn handen,
maar al zijn krachten, die betrokken zijn
bij het delven van de steenkool. Het is
zware arbeid, maar onmenselijk is hij
eker niet. Dat is de ondervinding,
die we hebben opgedaan bij ons bezoek aan de onder
aardse diepten van de Oranje Nassau lil te tl eerier heide,
nu veertien dagen geleden. Van deze vermoeiende, voor
ons zeer opwindende maar in feite helemaal niet ris
kante tocht geven we u vandaag enige indrukken.
j
Eeh door perslucht aangedreven locomotief voert de kolenwagens door
een modern verlichte mijngang naar de schacht.
(Foto Voorlichtingsdienst Nederlandse Steenkolenmijnen),
wordt aangedreven door perslucht, die
door een buis langs de muur wordt toe
gevoerd. Door een andere buis stroomt
het water, dat o.a. aan het kolenfront
nodig is bij de afbouw.
Eindelijk komen we bij de eindhalte:
de galerij, die ons naar de pijler (het
werkpunt) moet brengen. We nemen
afscheid van de machinist en zetten de
tocht te voet voort. Links en rechts zien
we nu tussen de stutten de glinsterende
kool en voor de tweede keer denken we
aan de praehistorie, waarin de zwarte
substantie levend hout geweest moet
zijn. Hier en daar vinden we er inder
daad de sporen van terug: vage afdruk
ken van planten tekenen zich af in de
gewelven boven ons en doen ons be
seffen dat hier, waar nooit een zonne
straal vermag door te dringen, zonne-
energie van eeuwen ligt opgetast, bevro
ren in de steenkool, die straks de vorst
uil onze huizen zal weren.
Onze lamp bewijst ons intussen goede
diensten, maar de mijnwerker, die de
transportband plotseling in werking
stelt, niet minder. Langzaam schuiven
we met de band voort in de kolen-
laag en de rollen waarover de band be
weegt glijden, de een na de ander,
onder ons door, wat ons op de duur het
zelfde gevoel geeft als een gehaktbal zou
hebben als hij gevoel had. Het is een
gratis massage.
N/OOR we het weten staan we dan
in een steengang, een ruime, door
de steenlagen gedreven, rondgewelfde
gang, vrij goed verlicht door op gere
gelde afstanden aangebrachte electrische
lampen. Er lopen rails doorheen en een
miniatuur-treintje staat klaar om ons
naar de galerijen te brengen. Van buk
ken en kruipen is dus vooralsnog geen
sprake, maar onze gids, de heer Corten,
stelt ons cle nodige klauterpartijen al in
het vooruitzioht!
Drie kilometer trekt het door pers
lucht aangedreven locomotiefje de trein
voort, met een snelheid van hoogstens
twaalf kilometer per uur.
Er staat een stevige bries; dat is de
luchtstroom, die door heel de mijn wordt
geleid voor de ventilatie. Naast ons kab
belt een lilliputbeekje, dat naar de
plaats leidt, waar het water door een
pomp wordt opgezogen. Ook de pomp
TT'TE hebben in nevenstaand arti-
ff kei verteld, hoe de steenkool
uit de aarde naar de schacht wordt
gebracht. Hier geven we heel in
het kort een beschrijving van de
verdere belevenissen van de
kool. De mijnwagens komen met
een snelheid van 15 meter per se
conde naar boven. Wanneer de
liftkooi op de losvloer arriveert
worden de wagens er door wagen-
duwers uitgedrukt^ over de hel
lende losvloer rijden ze dan-tot in
een wipper. Deze keert de wagens
om en de inhoud rolt op schud
zeven.
Kolen kleiner dan 120 m.m. rollen
door deze zeef en worden verza
meld in de grote voorraadbunker.
Grotere kolen gaan naar de lees-
banden, waar de stenen worden
verwijderd. Deze gaan naar de
steenberg, de kolen kunnen aan het
einde van de leesband meteen in
spoorwagons worden gestort. Is ei-
geen vraag dan wordt een deel in
een breker gebroken tot kolen,
kleiner dan 120 m.m., welke kolen
naar de voorraadbunker gaan.
De kolen uit de voorraadbunker
worden gewassen, door zeven ge
sorteerd en opgeslagen in afzonder
lijke bunkers. Dan wachten ze op
of gaan meteen naar de ver
bruiker.
In de vuurlinie
A LS we zo een tijdlang gehobbeld
hebben, komen we, na enkele over
stapjes, in de vuurlinie. Dof klinkt reeds
het geratel van de afbouwhamers, als
zwaar machinegeweervuur. En weldra
zijn we aan het kolenfront, waar de hou
wers dag na dag de strijd aanbinden met
de zich nauwelijks verwerende kaQl. Het
lijdt dan ook geen enkele twijfel, wie het
zal winnen, de steenkool of de houwer.
Nauwelijks heeft deze de pin van de
afbouwhamer in de kool gestoken of hij
stort neer en wordt met bekwame
spoed op de transportband geworpen.
Vijf hamers knetteren tegen elkaar op
en vele handen helpen mee om de steen
kool op de band te scheppen.
Een ononderbroken, zwarte rivier
zoekt vanuit de pijler haar weg naar de
schacht. Nog klein bij het beginpunt
groeit ze aan tot een machtige stroom,
die onbewogen voortglijdt tot waar hij
uitmondt in de wagentjes, die rij na rij
naar de schacht bewegen, getrokken
door de onvermoeibare mijnlocomotief.
Reep na reep wordt aldus wegge
maaid en zodra is een gedeelte leeg of
het wordt met jute-gaas (een weefsel
van metaaldraad en jute) afgemaakt en
volgestort met steen. Dit jute-gaas
wordt tussen de laatste stutpalen ge
spannen en de stehen worden er pneu
matisch (door middel v. met perslucht ge
dreven blaasmachines) achtergespoten.
Door deze methode worden ook de waar
deloze stenen, die anders maar steeds
op de steenhoop gegooid worden, opge
ruimd. Men tracht overigens nog steeds
projecten te vinden waarvoor de ste
nen kunnen worden gebruikt.
De stutten in de pijlers zijn niet alle
van hout: tegenwoordig worden vooral
ijzeren stutten gebruikt, ene -ijds om
dat het hout schaars is en anderzijds
omdat het ijzer vele malen dienst kan
doen.
Van de bund in de goot
heben intussen het slagveld ver
laten. Bukkend in lage gangen
en blij met onze redelijk heldere lamp
gaan we voort, aan alle kanten door
zwarte kool omringd. Naast ons bevindt
zich de schutgoot, een voor ons nieuw
transportmiddel, dat echter al veel
N
een vorig artikel hebben we
u iets verteld over de geschie
denis van de mijnindustrie. Van
daag geeft een onzer redacteuren
verslag van zijn belevenissen on
der de grond. Hij maakte onlangs
een excursie naar de diepten van
de Oranje Nassau III te Heer-
lerheide. De Oranje Nassau III
:s een van de vier Oranje Nassau-
mijnen, die in beheer zijn bij de
\.V. Oranje Nassau. De Oranje
Nassau-mijnen zijn dus partieu-
'iere bedrijven, evenals de Laura
en de Julia van de N.V. Laura
en Vereniging, de Domaniale Mijn
van de N.V. Domaniale Mijn en
de Willein-Sophia van de N.V.
Nederlandse Steenkolenmijn Wil-
lem-Sophia. De Staat heeft ver
der in beheer de Wilhelmina, de
Emma, de Hendrik en de Maurits.
De twaalf mijnen produceren ge
zamenlijk bijna 12% millioen ton
steenkool per jaar en hebben
ruim 50.000 arbeiders in dienst,
waarvan er bijna 30.000 on
dergronds werkzaam zijn. De
manprestatie van de Nederlandse
mijnwerker is de hoogste van
West-Europa.
ouder is dan de lopende band. De schut
goot een telkens schokkend heen en
weer bewegende goot, die zijn last door
de schok elke keer een klein stukje
vet der stuwt dateert uit 1906 en is ge
leidelijk door de transportband ver
drongen. We maken ook van dit ver
voermiddel gebruik en worden op
en tussen de kolen langzaam stukje
voor stukje opgeschoven. Een vreemde
sensatie: een, twee, hup, een, twee,
huptelkens een zet in de goede rich
ting. Er zijn pijlers, die zo laag en smal
zijn, dat de enige manier om zich te
verplaatsen de schutgoot is. Voor de
mijnwerker is ze dan ook even gewoon
als voor ons een electrische diesel; al
leen het tempo is wat langzamer!
Na een vermoeiende klauterparlij
komen we bij een z.g. neerbraak, een
verticale verbinding tussen een hoger
gelegen werkpunt en een lagere verdie
ping.
Er is hier geen lift voor personenver
voer en dus beginnen we de bijna lood
recht slaande ijzeren laddertjes af te
dalen. In het begin gaat alles goed. Na
zeven laddertjes kan echter alleen de
overweging, dat we ze ook hadden
kunnen moeten opklimmen, ons nog
moed geven.
Het blijken er alles samen tien, ieder
zes meter hoog, zodat we bijna even
goed van de St. Jan (70 meter hoog)
konden zijn geklauterd. De tempera
tuur die elke tien meter merkbaar
hoger wordt is ver boven wat wij als
kamertemperatuur kunnen waarderen
en de atmosfeer is vochtig. Naast ons
glijden de kolen door een grote spiraal
dit om de val te breken omlaag.
Eindelijk zijn we op de 318 meter-ver
dieping, waar weer een spoorlijn loopt,
maar waar geen trein gereed staat. Het
wordt dus een wandeling door de steen
gang naar de schacht.
Voetreis naar de lift
T'ELKENS komen we bij windsluizen
waarachter een stormwind huilt.
Zijn we echter door de twee kleine
zjjaeurtjes heen dan merken we niet»
meer van de wind. Die sluisdeuren
nadert een trein, dan gaat de hoofd
deur automatisch open houden de
luchtstroom tegen, die zo gedwongen
wordt tevoren af te slaan en heel het
gangencomplex te doorstromen.
Als we in een flits naar boven geijld
zijn voelen we alle spieren protesteren.
Een bewijs, dat de mijnwerkers geen
eenzijdige arbeid verrichten en hele
maal worden ingeschakeld, dit in tegen
stelling met veel mensen in andere be
roepen.
Als er geen kool- en steenstof was,
zou het werk in de mijn dan ook het
gezondste zijn dat denkbaar is. Het is
met dat stof overigens al veel minder
erg dan vroeger: door natboren op de
steenposten en besproeiing van de kool
is het stof-percentage van de lucht aan
zienlijk kleiner geworden en men
neemt nog steeds proeven met allerlei
methoden die dit percentage nog ver
der kunnen drukken.
Boven wacht ons een bad en dat is
geen luxe: overal zit het zwarte kool
stof tussen. Als volleerde mijnrotten
weten we echter zelfs onze ogen schoon
te krijgen iets wat de meeste nieu
welingen niet meevalt, getuige de
zwarte oogranden van veel pas aange-
kpmenen.
En hiermee is onze tocht teneinde.
De kolen wacht echter nog een lange
weg; hierover leest u iets in 't kadertje.
Aan het kolenfront. Mijnwerker bezig met het stutten van een lage pijler.
(Van onze speciale verslaggever)
fjiEZELLENPARK DE DEM", staat er bij de ingang van het mijnwerkers-
dorp te Hoensbroek. En het is inderdaad een park. Bij ons bezoek was
het winters kaal, maar we konden ons toch voorstellen, dat het over enkele
maanden een park zal zijn vol groene berken en bloeiende tulpen. En daar
zullen de mannen die diep in de grond licht en kleur moeten derven, dit
gemis aardig kunnen inhalen. Met recht zijn de bewoners van „De Dem"
trots op hun woonoord en ze nemen het niet, als men „kamp" in een adres
schrijft! Het is een zeer heterogeen gezelschap, dat in deze barakken ge
huisvest is- Uit alle delen van het land zijn ze hier bijeen, jonge mannen,
ongehuwd, maar ook gehuwd. Want het woningtekort is in de mijnstreek
zo groot, dat gehuwden, die zich voor het werk in de mijnen aanbieden,
niet zomaar aan een woning geholpen kunnen worden en tijdelijk in deze
tehuizen een onderkomen moeten zoeken. Slechts af en toe kunnen ze dan
naar hun gezin en het behoeft geen betoog, dat dit geen ideale toestand is.
Men streeft er naar, deze mensen zo snel mogelijk aan een huis te helpen,
maar zo snel mogelijk is nog altijd niet snelHet is dan ook en uit
sluitend wegens de woningnood, dat de mijnen bij voorkeur ongehuwde
arbeiders in dienst nemen, want eigenlijk trekt men het liefst gehuwden aan.
Gelukkig bevindt zich vlak naast het
park een ruim speelveld, waar de „zware
jongens" hun teveel aan energie naar
hartelust kunnen uitdraven. De Dem-
raven vechten hier met nooit aflatend
enthousiasme voor hun voetbal-eer en
hun overwinningen (en nederlagen)
worden geregeld in het keurig verzorgde
cluborgaan geboekstaafd.
ET is overigens een goed kosthuis,
zo'n gezellenbedrijf. De keuken
diaait dag en nacht door, wat wel
moet, daar de drie werktijden (van 6 tot
2, van 2 tot 10 en van 10 tot 's morgens
6 uur) de jongens nooit in staat stellen,
op dezelfde tijd te tafelen. Zo kon het
gebeuren, dat we ons 's nachts om half
een nog eens aan tafel zetten om ons
tegoed te doen, respectievelijk te buiten
te gaan aan brood met worst (of worst
met brood, naar believen) en rijste-
brei.
Het slapen geschiedt op dezelfde ma
nier: als de een aan het werk is, rust
de ander. De lange rijen bedden, soms
twee boven elkaar, zijn zelden ge
heel ontvolkt. Het was voor uw on
wennige verslaggever een hele toer, in
een van de onderste bedden een plaat)
te vinden, daar hij zijn gewone inkruip-
methode niet kon volgen. Eerst na ver
scheidene minuten slaagde hij erin, de
veilige haven te bereiken, een en ander
onder hilariteit van een collega in de
loden letteren en de heer Dekker, ad
junctdirecteur van het Gewestelijk Ar
beidsbureau in Den Bosch, die zich
eens op de hoogte kwam stellen van
het werk en de leefwijze van de mijn
werkers. Met bloemen op de ruiten en
lichtelijk bevreesd, 's morgens bij het
argeloos ontwaken het hoofd te zullen
stoten, sliepen we in en dat de boven
en rond ons bivakkerende mijnwerkers
om half vijf opbraken hebben we am
per gehoord, wat getuigt van de per
fectheid van de slaapgelegenheid.... en
van de grootte van onze vermoeidheid.
Kou hoeven de jongens in de localen
van het woonoord niet te lijden: kolen
zijn er in de mijnstreek voldoende. De
vrije tijd kan worden doorgebracht in de
cantine, waar men o.a. kan tafeltennis
sen.
We hebben hiertoe een poging aange
wend, maar de bats verkeerden in een
dusdanige staat van ontbinding, dat er
niet veel van terecht kwam. Er is geen
kruid tegen gewassen, zo verklaarde ons
de „barkeeper": zolang ze niet van ijzer
zijn is hun maar een zeer kortstondig
leven beschoren.
In het hoofdkwartier
IN het hoofdkwartier van De Dem zetelt
de kampcommandant, de heer Zwarts,
de aangewezen man om ons in te lichten
over de toestanden in het woonoord. Het
is er ineens een hele conferentie. De
personeelschef van de O. N. 3, de heer
E. Vaassen en de heer Hofenk van de
afdeling personeel, die onze excursie
tot in de puntjes hebben uitgekiend, de
heer Dekker van het Gewestelijk Ar
beidsbureau in Den Bosch en de com
mandant, de heer Zwarts, hebben heel
wat punten te bespreken. Want er zijn
hier veel Brabanders en de heer Dekker
is even benieuwd als wij, te horen hoe
ze het maken. Nu, dat valt over het al
gemeen wel mee.
Natuurlijk zijn er veel nieuwelingen,
Hoog in de schachttoren wentelen de
kabelschijven.
die het na korte tijd opgeven, hetzij om
dat het werk hun niet aanstaat, hetzij
omdat ze in de nieuwe omgeving niet
wennen kunnen. Maar zij, die in het be
gin even doorzetten en zich weten te ge
ven en aan te passen, willen niet meer
terug en zijn van een goede toekomst
zeker.
Er verbleven in De Dem toen wij er
een bezoek brachten 338 mijnwerkers,
waaronder veel nieuwelingen uit aller
lei windhoeken en niet het minst uit
Brabant. In deze provincie treedt n.l.
de laatste tijd een steeds grotere be
reidheid aan de dag, te gaan werken in
de Nederlandse mijnen, voor welk werk
vroeger weinig animo bestond. Ener
zijds is dit een gevolg van de steeds
meer toenemende werkloosheid, ander
zijds van de ondervindingen, door Bra
banders in de Belgische mijnen opge
daan. De Belgische mijnen trokken n.l.
sinds de bevrijding veel arbeidskrach
ten aan uit Noord-Brabant. Deze men
sen maakten elke dag een busreis op en
neer, waar het werk dan nog bijkwam.
De hoge lonen die in België worden
betaald deden de arbeiders over het
euvel van de reis heenstappen, maar op
de duur kon zelfs de stevigste kerel dit
amper uithouden. Daar kwam nog bij,
dat de verdere arbeidsvoorwaarden in
België weinig gunstig bleken.
Geleidelijk werd dan ook een omme
zwaai merkbaar naar de Limburgse mij.
nen. Aan de belangen van de arbeiders
die o.m. worden behartigd door het
Algemeen Mijnwerkersfonds wordt
hier alle aandacht besteed. Reeds in
Juni 1945 werd b.v. de Publiekrechte
lijke Bedrijfsorganisatie voor het steen
kolen-mijnbedrijf in werking gesteld. We
hebben bij ons bezoek aan de mijn en
aan het gezellenhuis gesproken met Bos
schenaren en Vughtenaren, met jongens
uit Boxmeer en uit Bokhoven, enfin,
met Brabanders uit alle hoeken van de
provincie. Allen waren tevreden over
het werk, over de lonen en over de huis
vesting in het gezellenhuis, al wachten
dan velen, die reeds gehuwd zijn of
plannen hebben om te trouwen, met
smart op een woning.
Financieel zijn de vooruitzichten bui
tengewoon goed ener is hier nog
geen sprake van een overschot, veeleer
van een tekort aan arbeidskrachten, wat
niet van elke industrie kan worden ge
zegd.
Men is over en weer- tevreden
NA een korte opleidingstij d boven
gronds kan men in het ondergrondse
bedrijf als sleper worden tewerkge
steld. De sleper werkt normaal eerst
enige tijd ter opleiding in tijdloon.
Wordt hij op een post in accoord ge
plaatst dan verdient hij 80 pCt. van
hetgeen de houwer in accoord verdient
(bruto-inkomen per maand pl.m. f 370).
Na twee ondergrondse dienstjaren en
indien de leeftijd van 19 jaar is bereikt,
kan bevordering tot hulphouwer plaats
vinden. Het loon van de hulphouwer
bedraagt 90 pCt. van hetgeen een hou
wer in accoord verdient. Is de arbeider
23 jaar oud en heeft hij 4 jaar onder
gronds gewerkt, dan kan het houwers
examen worden afgelegd.
Voor personen, die volgens het oor
deel van de bedrijfsleider hiervoor ge
schikt zijn, bestaat de mogelijkheid op
DE sterke toename van het
mijnpersoneel gedurende de
laatste vijftig jaar schiep al spoe
dig huisvestingsproblemen. Tij
dens en na de eerste wereldoor
log en vooral ook na de tweede
wereldoorlog is de bouwactiviteit
van de mijnondernemingen bij
zonder groot geweest. De groeien
de overtuiging echter, dat niet
de werk- maar de woongemeen
schap in eerste instantie verant
woordelijk is voor de huisvesting
van haar leden, leidde tot woning
bouw door woningverenigingen,
die grotendeels zijn aangesloten
bij het overkoepelend orgaan,
de vereniging „Ons Limburg
De bouwcorporatie „Thuis Best"
zorgde eveneens voor de zo brood
nodige woningen. Na de bevrij
ding werden duplexwoningen ge
bouwd, maar alle inspanning ten
spijt bleef de woningnood zo
groot, dat de mijnen gedwongen
waren, ongehuwd personeel in
dienst te nemen, dat kon worden
ondergebracht in gezellenhuizen.
Naast de bestaande gezellenhui
zen, die beheerd werden door de
vereniging „Het Goede Kosthuis",
werden nieuwe in het leven ge
roepen, die onder beheer kwamen
van de Nederlandse Steenkolen
mijnen. De bouw van een eigen
woning door het personeel wordt
intussen zoveel mogelijk bevor
derd.
de Mijnschool te worden opgeleid tot op
zichter.
Er is niemand, die niet èn goed in de
spullen zit en bovendien in de gelegen
heid is, geregeld een aanzienlijk bedrag
opzij te leggen. En wat de vooruitzich
ten voor de verre toekomst betreft: het is
nog helemaal niet zo zeker, dat, wan
neer de kolenvoorraad van de nu be
staande mijnen zal zijn uitgeput wat
voorlopig nog geenszins het geval is
het dan met de mijnarbeid in ons land
gedaan zal zijn. Tegen die tijd wordt
wellicht een begin gemaakt met de ont
ginning van de kolenlagen in de Peel,
zodat de Brabanders dan weer vlak bij
huis hun oude werk kunnen blijven'uit-
oefenen.
De meeste Brabanders die in de mij
nen werken zijn dus heel tevreden.
Maar zijn de mijnbedrijven dit nu ook
over de Brabanders? Ziet men hen graag
komen?
Over het algemeen wel. Tevreden
heid is gewoonlijk wederzijds. Minder
goede ervaringen heeft men echter soms,
indien een grotere groep uit een be
paalde stad of streek tegelijk wordt
aangenomen, met het gevolg dat de groep
zich teveel isoleert en zich niet aanpast
aan de mentaliteit welke nodig is in het
mijnbedrijf.
We hebben nog een kort bezoek ge
bracht aan het Gezellenhuis Pelgrims
weg te Rumpen-Brunsum. Hier waren
530 man gehuisvest. Alles zag er keurig
uit en de jongens slapen er met enkelen
bijeen in aparte kamertjes, wat huise
lijker aandoet dan de lange beddenrijen.
Toch, een gezellenhuis is een gezellen
huis, dus geen „gezellig huis". Het is dan
ook niet de bedoeld als een blijvend
woonoord, maar als doorgangspost voor
hen die zich nog .niet kunnen vestigen
in een eigen woning. En als zodanig zijn
de tehuizen niet alleen niet gek, maar
zelfs voortreffelijk.
Hei vorig jaa
do Vastenbrief,
in Onze vasten
het christelijk g
en goed geord
uw gezin te mc
hebben Wij oi
„dat er steeds,
of niet wordt ge
willen onderhol
Voorop staat,
christelijk gezin,
doe] kunnen bê
gebed allernoodz
Het eerste doi
deljjk schepsel i
God te loven er»
God is het or
Wezen, de Schot
Bestuurder van a
Hij is de eer
van Wie alle got
komen. Alles bef
alles is zijn eiigei
komt toe de hul
dirag. van dank
van a] zijn soheps
van afzonderlijke
ook van de gemi
allen tezamen.
o God. aarabiddie
De hoogste gei
ke op aarde besi
God zelf is gest
Kerk, hetMystie
onze Heer Jesus
dan ook op heerli
dag en over gehi
door hare puibliel
God de hulde v
lof. dank en on
doet Zij dioor
osalmigebed, dat I
ters en kloosterli
in de mond legt
venal door het
der Mis, de mys
ting van het H.
van de opgang dt
ondergang aan G
gedragen. Iedere
haar kindieren op
Feestdagen gefoiec
dat zit komen
dat H, Offer om
ging met alle en
gen het „driewerf
heffen er» voor g
.ia voor geheel d
Hemelse Vader de
de ta brengen, v,
zijn schepselen toi
De H. Kerk is
°'Ok voor orvze gez
DINSDAG 26 I
HILVERSUM
7-50 VPRO; 8 01
7.00 Nieuws; 7.]
Dagopening; 800
Gram.; 9.00 Morge
Gram.; 9-25 Voor
9-30 Waterstanden
10.50 Voor de ie]
Voor de zieken; 11.
Piano; 12.00 Gevari
12.30 Land- en tui'
tingen; 12.33 Voor
12.40 Pianoduo 13.0'
Mededelingen of gr
menade-orkest en
Voor de huisvrouw
14.40 Schoolradio;
Amerikaanse Burei
mofoon; 16.30 Voor
16.50 Kinderkoor;
fopn; 17.30 Viool e
Nieuws; 18.15 Hav
1840 Surinaamse
18.55 Voor de kind
Pianospel; 19.15 Pai
19.20 Jazzmuziek;
herbewapening" c
Nieuws; 20.05 Actui
Gevarieerd prograrr
weet, ik weet, wat
21.30 AVRO-ailerlei
muziek; 22-05 „Dit
Uw volk", klankbee
tenlands overzicht:
23.15 Sport; 23-30—
foonmuziek.
HILVERSUM II
—24.00 KRO.
7.00 Nieuws; 7.15
7.30 Gramofoon; '7.'
bed en liturgische
Niéuws en weerberi
Gramofoon; 9.00 "V
vrouw; 9 35 Gramof
Lichtbaken, causerie
de kleuters; 10.15
11.00 Voor de vroui
mofoon; 12.00 Ange
Gramofoon; (1230—
en tüinbouwmedede!
Zonnewijzer; i3,oo K
tholiek nieuws; 13
van de ludhtmach
13.25 Gramofoon;
mentsmuziek; 14.00
programma: 1455
15.15 Gramofoon; IE
zestig?"; 16.00 Voc
16.30 Ziekenlof; 17.C
leugd; 17.35 Sport:
ringsuitzending: J.A
„Zending en miss;
Guinea": 18-00 Nieui
tualiteiten; 18.20
18.30 Lichte muziek;
voor lekenspelers; 1
vrij Europa". Vaud
19-30 Gramofoon: 19.-
ven". causeTie: 19.50
20-00 Nieuws en w
20.08 De gewone m£
zijne van; 20.15 Gev;
framoia; 22.30 „Dérr
clamatoriurn; 22.45
en liturgische kalend
Nieuws; 23.15 ..Gei
causerie; 23.25—24 00
TELEVISIE-PROC
DINSDAG 26 FEBI
Experiment
televisie-progr;
van de V.A.
20.15—21.45: 1. Her
de geboortedag van
van Scheltema. 2. He
se pierement. 3 W
4. Film. Pauze. 5. St
avond.
f