Defensie en sociale voorzieningen vergen grote bedragen Bouw van 55.000 huizen kan worden verwacht Fiscus vraagt 4.499.000.000 Verv verde v Begroting zal nog worden aangevuld Rijk sluit geen nieuwe leningen in het komende jaar Laat geend Milliarden met millioenentekort Meer ambtenaren Voornaamste bron van inkomsten blijft omzetbelasting De Millioenennota, die de nieuwe minister van Financiën, de heer v. d. Kief t, hedenmiddag aan de Staten-Generaal heeft aangeboden sluit met een tekort van 492 millioen gulden. Dit is vrijwel het voornaamste nieuws uit deze nota, die nog is opgesteld door het oude kabinet. De Millioenennota, die vandaag in het traditionele koffertje naar de leden van de Eerste en Tweede Kamer, die in verenigde vergadering bijeen waren, werd gebracht, toont aanmerkelijke karakterverschillen met die van vorige jaren. Ofschoon het nieuwe kabinet de verantwoordelijkheid voor deze nota draagt, heeft het in de korte tijd dat het aan de regering is geen gelegenheid gehad zijn voorgenomen beleid in de nota te verwerken. De Millioenennota bestaat dan ook in hoofdzaak uit posten waarvan bij voorbaat vaststaat dat zij deel moeten uitmaken van de inkomsten en uitgaven. Posten, die het beleid raken zijn in deze Millioenennota derhalve niet te vinden. De minister van Financiën kondigt aan, dat de regering niet zal aarzelen om met nota's van wijziging bij de Kamers te komen. De aangeboden nota vormt echter wel een goed uitgangspunt voor het overleg met de Staten-Generaal. Veiligheid kost f 1500 tnillioen Werkgelegenheid op eerste plan 1953 Buitenlands contact Paraat politiecorps Onderwijs en cultuur Zorg voor het verkeer Land- en tuinbouw Volkshuisvesting 28 millioen extra Relatieve daling van rijksuitgaven ZO WORDT VIJF MILLIARD BESTEED Verbetering van schuldpositie Afwikkeling weer een stap naderbij Tachtig millioen subsidie op brood en margarine öie Z# weRelö- OOK IN 1953 MILLIOENENTEKORT Uitgaven voor 1953 5616 mill Inkomsten 5124 mill. tekort 492 mill. Uitgaven gewone dienst 4061 mill, Uitgaven buitengewone dienst I 579 mill, Nadelig saldo Landb.-egal.fonds 80 mill, 4720 mill. Inkomstenbelastingen 4499 mill. Andere inkomsten352 mill. 4851 mill. Overschot 131 mill. Uitgaven buitengewone dienst II 896 mill. Inkomsten buitengewone dienst II 273 mill. Tekort „Kapitaalsdienst" 623 mill. INKOMSTEN Ook in het begrotingsjaar 1953 zullen weer zware offers worden gevraagd ten behoeve van de verdediging der Westerse wereld. In de begroting is wederom een bedrag van 1.500 millioen geraamd voor defensie. In procenten van de totale uitgaven uitgedrukt vragen leger, vloot en luchtmacht 26.7 procent. En daarmede staat de de fensie ver aan de kop ten opzichte van andere takken van staats zorg. In de nota inzake het defensiebeleid van 5 Mei 1951 is uiteen gezet, dat een jaarlijks bedrag van 1.500 millioen voor militaire doeleinden de maximale inspanning weergeeft, die Nederland aan de gemeenschappelijke Atlantische en West-Europese verdediging kan bijdragen zonder dat zijn financiële, economische en sociale omstandigheden daardoor al te sterk in ongunstige zin worden beïnvloed, met alle daaraan verbonden gevaren. Dit standpunt wordt ook door de nieuwe regering ingenomen. In het begrotingsjaar 1953 zullen hogere uitgaven nodig zijn voor land- en luchtmacht in verband met groeiende sterkte van krijgsmachtonderdelen. Ten aan zien van de Marine kan voor aanbouw van schepen met 37 mil lioen minder worden volstaan dan in 1952. Dit vindt zijn oorzaak in het feit, dat belangrijke bedragen, welke in voorafgaande jaren op de begrotingen voorkwamen, onverwerkt zijn gebleven. In het voor 1953 aangevraagde bedrag van 1.500 millioen zijn .begrepen de uitgaven verbonden aan de stationnering van leger- en marine onderdelen in Nieuw Guinea, Suriname en de Nederlandse Antillen, alsmede die ten behoeve van het Nederlandse detachement Vere nigde Naties in Korea. De problemen van de werkgelegenheid vragen in toenemende mate de aandacht. De sociale voorzieningen, emigratie en volksge zondheid komen, naar de voorgenomen uitgaven gerangschikt, in belangrijkheid achter de defensie. Ruim elf procent van de uitgaven zal aan deze takken van staatszorg worden besteed. Van de 632.4 millioen begrote kosten is meer dan de helft bestemd voor de zorg voor sociale zekerheid. De zorg voor de werkge legenheid zal een bedrag vragen van ruim 120 millioen. Dit bedrag zal in hoofd zaak worden bestemd voor werkgelegenheidscredieten. UITGAVEN 1500 INKOMSTEN BELASTING LOONBELASTING VENNOOTSCHAPS BELASTING OMZETBELASTING INVOERRECHTEN EN ACCIJNZEN OVERIGE BELASTINGEN NIET-BELASTING INKOMSTEN 1068 DEFENSIE S0C.V00RZIENINGEN EMIGRATIE, V0LKSGEZ0NDH EN VOLKSHUISVESTING NATIONALE SCHULD ONDERWIJS EN CULTUUR HERSTEL VAN OORLOGSSCHADE WATERSTAAT EN VERKEER POLITIE EN JUSTITIE OVERIGE Voorts zal de Dienst Uitvoering Werken een bedrag opvorderen, dat groter is dan dat welk is opgenomen in de begroting van 1952. De ontwikkeling van de werkloos heid in 1952 leidde er toe, dat voor de te werkstelling van arbeiders in D.U.W.-ver- band vermoedelijk 22 millioen meer nodig zal zijn dan in de oorspronkelijke begro ting was voorzien. De emigratie zal 29 millioen kosten, een uitgave, die verband houdt met het verlenen van subsidie door de regering in de vervoerskosten. De emi gratie vertoont een stijgende lijn. In 1951 vertrokken 37.000 emigranten, in 1952 ver moedelijk 50.000. Voor 1953 wordt rekening gehouden met een aantal van 55.000. De uitgaven ten behoeve van de buiten landse betrekkingen zijn 2 millioen hoger dan die voor 1952 geraamd. Dit houdt ver band met de ontwikkeling op internatio naal gebied. Er is o.a. rekening gehouden met een uitbreiding van de emigratiedienst in het buitenland. Verder is het aantal ambtenaren van de buitenlandse dienst met twee verhoogd omdat instelling van enkele nieuwe posten en de instelling c.q. uitbreiding van de permanente vertegen woordiging bij de Raad van Europa en de Noord-Atlantische Raad nodig was. De bij drage van Nederland in de technische hulp der Verenigde Naties ->an minder ontwik kelde landen is voor 1953, vergeleken met de oorspronkelijke begroting voor 1952 ver hoogd van 1 millioen tot 1.6 millioen. Ons land speelt bij de uitvoering van dit hulp programma een belangrijke rol. Het ligt in het voornemen de paraatheid van de politie zowel rijks- als gemeen tepolitie en reserve-korpsen zoveel mo gelijk op te voeren teneinde zeker te stel len, dat bij eventuele ernstige verstorin gen der openbare orde het gezag doeltref fend kan worden gehandhaafd. Intussen zal worden voortgegaan, op basis van de bestaande regeling, het politieapparaat organisatorisch zo efficiënt mogelijk in te richten. Aangaande de sterkte van het korps rijkspolitie 1- nog geen beslissing genomen. Voor de gemeentepolitie is de voor 1952 geldende sterkte aangehouden. De sterkte van de reservepolitie zal wor den opgevoerd. Ten aanzien van het aan tal criminele gedetineerden, dat medio Februari 1952, 6079 bedroeg, bestaat de verwachting dat dit verder zal toenemen. Daartegenover zal een daling van het aan- MINISTER v. d. KIEFT Nieuw gezicht met oude schuld. tal politieke delinquenten dat medio Fe bruari 1952, 1088 bedroeg staan tot voor 1953 gemiddeld 750. Politie en Justitie zullen een bedrag vergen van 216 millioen of 3.8 procent van de totale uitgaven. Ook in 1953 zullen maatregelen worden genomen om het groter aantal school- gaanden, dat voortvloeit uit de toeneming van het aantal geboorten in de eerste pe riode na de oorlog op te vangen. Voor on derwijs en cultuur is een bedrag van 510.6 millioen geraamd of 9.1 procent van de to tale uitgaven. In 1952 maakte de post „Onderwijs en Cultuur" 8.7 procent van het totaal uit. Voor het komende jaar is rekening gehouden met een toeneming van het aantal leerlingen, welke voor de meisjes op 19 procent en voor de jongens op 8 procent kan worden gesteld. De be groting voorziet verder in het geven van enige uitbreiding aan het aantal lagere land- en tuinbouwscholen, alsmede in de stichting van enkele nieuwe inrichtingen voor middelbaar land- en tuinbouwonder- wijs. Het hoger onderwijs zal zo goed mogelijk worden toegerust voor haar taak tot wetenschappelijke vorming van krach ten, die op leidinggevende plaatsen in industrie, handel en agrarische productie kunnen worden ingeschakeld. Voor uit breiding en modernisering in het bij zonder van de Technische Hogeschool te Delft zullen in 1953 belangrijke bedra gen nodig zijn. De voortgezette stijging van de opbrengst van de radioluisterbijdrage maakte het mogelijk voor 1953 ruim 1.3 millioen meer uit te trekken voor de bijdrage aan de radio-omroep. Voor „Waterstaat" zullen in het komen de jaar belangrijk hogere bedragen nodig zijn dan in 1952. De begrotingspost be draagt 242.1 millioen tegen 196.6 millioen op de oorspronkelijke begroting van 1952. In percentages van de totale uitgaven, resp 4.3 en 3.8 procent. De aanvraag van meer gelden houdt verband met de werk loosheidsbestrijding. Bij de waterwegen zijn op de zogenaamde iderhoudsartikelen hogere bedragen uitgetrokken. Voor de voortzetting van de werken tot aanleg van het Amsterdam-Rijnkanaal en in het bijzonder die tot verbreding van het thans nog te nauwe gedeelte Amsterdam-Utrecht is een bedrag aangevraagd van 6.8 mil lioen. De werken der Twentse kanalen zul len worden voltooid. Voor de indijking van de Biesbosch is een bedrag van 1.8 millioen uitgetrokken ter voltooiing van enkele opdrachten, welke in 1952 in het belang der werkloosheidsbestrijdi. g zijn verleend. De bouw van de tunnel te Vel- sen zal regelmatig worden voortgezet Voor dit doel is 8 millioen uitgetrokken. De uitgaven voor aanleg van wegen, welke op het rijkswegenplan voorkomen, zijn in vergelijking met de oorspronkelijk vast gestelde begroting voor 1952 met 3 mil lioen verlaagd. Deze verlaging houdt ver band met de omstandigheid dat in 1952 5 millioen beschikbaar was in verband met de bestrijding van de werkloosheid. Bij de opstelling van de begroting 1953 is er van uit gegaan, dat het landbouwbe leid gericht moet zijn op de verzekering van een redelijk inkomen voor de werkers op het sociaal-economisch verantwoorde en goed geleide bedrijf. Voor landbouw, tuin bouw en veeteelt wordt een bedrag aan gevraagd van lltf"millioen (in 1952: 89 mil lioen) of 2 procent van de totale uitgaven (1952: 1.6 procent). De belangrijkste oor zaak van de verhoging der uitgaven is ge legen in de uitbreiding van de cultuur technische werken. Deze werken zijn eveneens van belang bij de bestrijding van de werkloosheid. De volkshuisvesting zal in 1953 bij zondere zorg krijgen. De begroting houdt rekening met de bouw van 55.000 woningen. Voor bijdragen in het belang van de volkshuisvesting is een bedrag geraamd van 163.5 millioen. Op de oorspronkelijke be groting van 1952 was 130.8 millioen uitgetrokken. Later is deze begro ting herzien en is dit bedrag tot 155.8 millioen verhoogd. In percentages van het totaal der staatsuitgaven uitgedrukt zal in 1953 3.3 procent worden uitgegeven tegen 3 procent in 1952. Het streefcijfer voor het aantal te bou wen woningen werd in 1952, onder invloed van de verbetering van de betalingsbalans en de ongunstige ontwikkeling van de werkgelegenheid in de bouwnijverheid, van 40.000 tot 50.000 opgevoerd. De verwachting lijkt gewettigd, aldus wordt in de toelich ting op de Millioenennota gezegd, dat de grotere bouwactiviteit zal kunnen worden voortgezet. Het bouwprogramma 1953 legt daarvan getuigenis af. De uitvoering daar van zal ruim 1600 millioen vergen, waar van 680 millioen voor woningen. Uitgegaan is van de volgende woning aantallen: Woningwetbouw 27.500 woningen Premiebouw 20.000 Herbouw onder de wet Materiële oorlogschaden 5.000 Vrije bouw 2.500 Totaal 55.000 woningen Evenals voor 1952 wordt er ook voor 1953 van uitgegaan, dat voor de financiering In de Millioenennota is een staat opge nomen waaruit valt af te lezen op welk niveau de rijksuitgaven zich bewegen ten opzichte van het nationale inkomen. Op gemerkt wordt, dat de bedragen, welke zijn opgenomen voor het nationale inko men in 1952 en 1953 nog slechts een voor lopig karakter dragen. Met name het be drag voor 1953 is nog slechts een ruwe schatting. van de nieuwbouw van woningwetwoningen nagenoeg geen beroep op 's rijks schatkist zal worden gedaan. Voor het komende jaar zal rekening moeten worden gehouden met een last van 65.5 millioen in de vorm van bijdragen in de exploitatie-tekorten van woningwetwoningen. Dit is ..tien mil lioen meer dan in de oorspronkelijk vast gestelde begroting voor 1952 is uitge trokken. Financieringsregeling Voor bijdragen in tekorten op de exploi tatie van particuliere woningen, gebouwd met toepassing van de Financieringsrege ling Woningbouw 1947/'48 wordt 12.5 mil lioen geraamd. Voor de premiebouw wordt voor het komende jaar 82 millioen ge vraagd. Voor bijdragen in de kosten van woningsplitsing en woningverbetering wordt 3.5 millioen geraamd. De woning splitsing heeft haar hoogtepunt gehad. De mogelijkheden daartoe zijn nog slechts zeer beperkt. De woningverbetering is in 1952 met het oog op de daarvan te verwachten werkverruiming opnieuw gestimuleerd. De premieregeling voor de woningverbetering, welke er aanvankelijk slechts op gericht was te voorkomen dat woningen onbe woonbaar werden, heeft hiermede een nieuw aspect gekregen, n.l. bevordering van de werkgelegenheid. Oorspron kelijke -froting 1952 Begroting 1953 in percen tages van het totaal 1952 In percen tages van het totaal 1953 in milliöenen guldens 1.500,0 1.500,0 28,6 28,7 Buitenl. betrekkingen 47,3 •54,2 0,9 1,0 Indonesië en Overzeese 78,5 95,5 1,5 1,7 214,0 216,0 4,1 3,8 Onderwijs en cultuur 455,8 510.6 8,7 9,1 196,6 242,1 3,8 4,3 151,0 169,9 2,9 3,0 Handel en Nijverheid 112,6 146,6 2,1 2,6 Land- en tuinbouw, veeteelt en visserij 85,9 111,0 1,6 2,0 Subsidiebeleid via het Landb.-Egalisatiefonds 110,0 80,0 2,1 1,4 Soc. voorzieningen, emi gratie en volksgezondh. 566,0 632,4 10,8 11,3 Volkshuisvesting 158,1 186,8 3,0 3,3 Herstel van oorlogschade 384,0 431,3 7,3 7,7 Diensten van algem. aard 219,8 221,6 4,2 3,9 Niet toegerekende uit gaven voor pensioenen en 87,6 85,8 1,7 1,5 Nationale schuld 788,3 704,5 15,0 12,6 Uitkering aan 't gemeen tefonds wegens derving van ondernemingsbelast. 123,1 2,2 90,0 105,0 1,7 1,9 5.245,5 5.616,4 100 100 De eindcijfers van de Millioenen nota geven aan, dat er een overschot is op de gewone dienst en de bui tengewone dienst I van 131 millioen. De buitengewone dienst II geeft echter een nadelig saldo van 623 mil lioen te zien. Het overschot kan worden gebruikt ter gedeeltelijke financiering van het tekort op de „kapitaalsdienst". Gewoonlijk voorziet de regering in de nodige gelden voor de kapitaalsuitgaven van het rijk door middel van leningen. Niet alleen het rijk, doch ook de lagere publiekrechtelijke lichamen, zoals de pro vincies, de gemeenten, de polder- en wa terschappen en het particuliere bedrijfs leven doen echter herhaaldelijk een beroep op de kapitaalsmarkt, teineinde hun be hoefte aan geld op langere termijn te dek ken. Hierbij moet voor wat de gemeenten betreft, worden gedacht aan de woning bouw. Aangezien het aanbod van leninggelden op de kapitaalsmarkt onder de tegenwoor dige omstandigheden beperkt is en de be hoefte van andere lichamen aan gelden op langere termijn groot, is de regering van mening, dat -ij zo min mogelijk een be- OORLOGSCHADE Het voor 1953 uitgetrokken bedrag voor herstel van oorlogschade brengt de liqui datie van de oorlogschadeverplichtingen, waarvan aan het einde van het jaar 1952 meer dan de helft zal zijn afgewikkeld, weer een stap naderbij, Voor het komende jaar is een bedrag van 431.3 millioen uit getrokken (vorig jaar 384 millioen). Eind 1952 zal de uitbetaling van de eerste ter mijnen van de aanvullende bijdragen in de huisraadschade praktisch geheel zijn vol tooid. roep op het voor lening beschikbare geld moet doen. Doordat de kapitaalsuitgaven voor een deel worden bekostigd uit het overschot, dat de lopende inkomsten opleverden, be hoeft er inderdaad minder door het rijk te worden geleend. Dit heeft weer tot gevolg, dat de staatschuld aan het eind van 1953 lager zal zijn, dan anders het geval zou zijn geweest. Men kan dus zeggen, dat de zienswijze van de regering leidt tot een relatieve verbetering van de schuldpositie van het rijk. Gezien de nog zeer grote omvang van de staatschuld, die jaarlijks een drukkende last wegens rente en aflos sing met zich brengt, acht zij dit ook zeer wenselijk. De nationale schuld beloopt thans 23.618 millioen, hetgeen 1.791 millioen lager is dan de schuld in 1951, die 25.413 millioen bedroeg. Overzicht van het verloop van de tterkte v BURGERLIJK RIJKSPERSONEEL Het aantal ambtenaren in 's rijks dienst zal in 1953 toenemen. Deze stijging wordt in hoofdzaak door de militaire departemen ten veroorzaakt in verband met de ver hoogde militaire inspanning. De sterkte van het burgerlijk personeel der niet-militaire departementen per 31 Juli 1952 is ten op zichte van die per 1 Januari 1946 met ruim 39 procent gedaald. Een overzicht van het verloop van de sterkte van het burgerlijk rijkspersoneel is uit de bovenstaande grafiek af te lezen. De Millioenennota geeft een overzicht van de middelen waarover de regering in 1953 denkt te beschikken. In de eerste plaats behoren daartoe de belastingen. Hierbij valt een onderverdeling te maken tussen kostprijs- verhogende belastingen en belastingen op winst, inkomen en vermogen. De kostprijsverhogende belastingen leveren volgens raming 2229 millioen op, de belastingen op winst, inkomen en vermogen 2270 millioen. Jaar 1946 1947 1948 1949 1950 1951 1952 1953 Nat. ink. 9.930 12.070 14.230 15.960 17.720 19.620 20.500 21.000 Uitg. 4.635 5.123 5.162 4.465 4.868 5.473 5.937 5.511 percent v. nat. ink. 47 42 36 28 27 28 29 26 Bij de kostprijsverhogende belastingen Is de omzetbelasting de voornaamste, daarna volgen de accijnzen, invoerrechten, vereve ningsheffing en motorrijtuigenbelasting. De raming geeft de volgende opsteling te zien: Omzetbelasting 1068 mill, of 23.7 pet. Invoerrechten 356 7.9 Accijnzen 409 9.1 Vereveningsheffing. 240 5.3 Motorrijtuigenbel. 80 1.8 Overige 76 1.7 Uit deze opstelling blijkt, dat het percen tage, dat de rijksuitgaven uitmaken van het nationaal inkomen sinds 1946 belangrijk is gedaald. Deze daling is echter vooral veroorzaakt door een geleidelijke stijging van het nationaal inkomen bij een constant blijven van het uitgavenniveau. Het laagste percentage na de oorlog ongeveer 26 is echter nog belangrijk hoger dan in 1938, toen de rijksuitgaven 19 procent van het nationaal inkomen uit maakten. Totaal 2229 mill, of 49.5 pet van het totaal der in te vorderen belas tingen. De raming van de belastingen op winst, inkomen en vermogen geeft het volgende beeld: Inkomstenbelasting 779 mill, of 17.3 pet Loonbelasting 579 12.9 Vennootschapsbel. 690 15.3 Vermogensbei76 1.7 Rechten v. successie, overg. en schenking 80 1.8 Overige 66 1.5 Totaal 2270 mill, of 50.5 pet van het totaal der in te vorderen belas tingen. Andere inkomsten andere bronnen, aan winsten en ven 41 millioen. zowel de baten Voor 1953 is geraamd andere baten van bedrij- Deze middelen omvatten van de eigenlijke staats bedrijven als die van de Nederlandsche Bank en van enkele particuliere bedrijven, waarin de Staat aandelen heeft. Voorts is begroot 311 mil- Evenals in voorafgaande jaren zal de re gering ook in 1953 subsidie verlenen op brood, margarine, bak- en braadvet en spijsolie. De bedragen, die beschikbaar werden gesteld om de eerste levensmidde len goedkoper te houden, zijn sedert 1946 van jaar tot jaar geringer geworden. In 1946 werd voor dit doel 670.1 millioen uit gegeven, in 1947: 594.3 millioen, in 1948: 570.2 millioen, in 1949: 323.1 millioen. Op de begroting van 1950 was voor prijssub- sidies 2417 millioen uitgetrokken. In 1951 was voor dit doel nodig 146 millioen en dit jaar 76 millioen. De raming voor het ko mende jaar is 80 millioen lioen aan overige .lopende inkom sten van de staat. Hieronder vallen o.m. de vergoe dingen voor aan derden bewezen diensten (retribu ties) en de op brengsten van verkochte rijks goederen. Voor 1953 is ook gerekend met een batig saldo we gens liquidatie van vijandelijk vermogen. Aan aflossingen op aan staatsbe drijven verstrek te kapitalen kan een bedrag van 145 millioen wor den verwacht. Aan overige ka- Opbrengsten van de ten behoeve van het Rijk geheven belastingen in 1953 (tn milliöenen guldens) Omzetbelasting Invoerrechten Accijnzen Vereveningsheffing Motorrijtuigenbelasting Overige Inkomstenbelasting Loonbelasting Vennootschapsbelasting Vermogensbelasting Successie-rechten Overige Behalve uit de heffing van belastingen i pitaalsinkomsten verkrijgt de staatskas ook nog middelen uit 23 millioen. Aandeel Rijk Aandelen Gemeentefonds, Provinciefonds «n landbouw-Eaalisatlefond» Ter gelegenh werden gehoude tot het Oostenri Hij zeer belang Zondagheil'iging en aan het slot Zegen gaf. In het begin sprak Z. H. de P vaarlijke politie mische spanning® rijk mee te kaï waarvan de oplos; onderwerping aar ge beschikking Voorzienigheid mi vertrouwd. De H. Vader Oostenrijk is bez bare geloofsuiting wen, beeldhouww bruiken van ka dienst en cultuur het geloof van heeft opgeleverd tempel van geschi een ereplaats iru Maar, aldus de op het nu allereei sluitend aankomt zorgen dat die v behouden, opdat kere dag dodenm doch aanschijn i blijven van een me, vol innerlijk overstromende kri Gezinsleven heiliging De H. Vader de jeugd op het volle overtuiging innig verbonden Christus en Zijn houd van het ge middel van de Ka verzekerd worde men aan een elu ding thuis, als de vuldig opgebouw breekt? Heilig zij welijkssluiting; de slechts in religieu niet al'leen voor stand het huwelijk lig zij ook het huv Paus verwijst dar cycliek Casti Cc zijn principiële van het vorig ven van de nai de wet der Ker men met de elerr het behoud en een volk. De Paus geeft voor het gezin; ouders staan op het vierde gebod viering en op het gezin. Juist de beveelt de H. Va lijk aan en zegt tegen het versch: uitgesproken heid overmaat van lich ontspanning de GENEVE - uit 15 landen tuige van hoe nale Grand Pi chelen dit jaar nen door de Ita 1 De eerste prijs trucs kreeg de Cleaver met schotel": een die uit een doo de zaal vliegt doos terugkeert TEXAS vrouw belde nacht de burgi Houston op en neer bent u nu plan die dooie huis weg te „Waar woont burgervader, r ten antwoord: niet. Ik zal het liggen en eens tijd, u nodig TOKIO vinden" Keeley van marine heeft brief geschreven ter lengte, beval woorden. Hij maand over gei CAIRO Di de fez afschafJ fez-fabrikanten maar niet. Twe gumenten luide korte mannen schijnen en dat hun hoofd toch kunnen gaan geen fez te dra LONDEN vóór 1960 eer giersvliegtuig nen hebben n bijna gelijk a geluid, zegt mas, de Britse geland ligt met gen vier jaar de wereld voo

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuw Noordhollandsch Dagblad : voor Alkmaar en omgeving | 1952 | | pagina 4