Defensie en sociale voorzieningen
vergen grote bedragen
Bouw van 55.000 huizen
kan worden verwacht
Fiscus vraagt 4.499.000.000
Verv
verde
v
Begroting zal nog worden aangevuld
Rijk sluit geen nieuwe leningen
in het komende jaar
Laat
geend
Milliarden met
millioenentekort
Meer ambtenaren
Voornaamste bron van inkomsten
blijft omzetbelasting
De Millioenennota, die de nieuwe minister van Financiën, de heer v. d. Kief t, hedenmiddag
aan de Staten-Generaal heeft aangeboden sluit met een tekort van 492 millioen gulden.
Dit is vrijwel het voornaamste nieuws uit deze nota, die nog is opgesteld door het oude
kabinet. De Millioenennota, die vandaag in het traditionele koffertje naar de leden van de
Eerste en Tweede Kamer, die in verenigde vergadering bijeen waren, werd gebracht, toont
aanmerkelijke karakterverschillen met die van vorige jaren. Ofschoon het nieuwe kabinet
de verantwoordelijkheid voor deze nota draagt, heeft het in de korte tijd dat het aan de
regering is geen gelegenheid gehad zijn voorgenomen beleid in de nota te verwerken. De
Millioenennota bestaat dan ook in hoofdzaak uit posten waarvan bij voorbaat vaststaat dat
zij deel moeten uitmaken van de inkomsten en uitgaven. Posten, die het beleid raken zijn
in deze Millioenennota derhalve niet te vinden. De minister van Financiën kondigt aan,
dat de regering niet zal aarzelen om met nota's van wijziging bij de Kamers te komen.
De aangeboden nota vormt echter wel een goed uitgangspunt voor het overleg met de
Staten-Generaal.
Veiligheid kost f 1500 tnillioen
Werkgelegenheid op eerste plan
1953
Buitenlands contact
Paraat politiecorps
Onderwijs en cultuur
Zorg voor het verkeer
Land- en tuinbouw
Volkshuisvesting
28 millioen extra
Relatieve daling van
rijksuitgaven
ZO WORDT VIJF MILLIARD BESTEED
Verbetering van
schuldpositie
Afwikkeling weer een
stap naderbij
Tachtig millioen subsidie
op brood en margarine
öie Z#
weRelö-
OOK IN 1953 MILLIOENENTEKORT
Uitgaven voor 1953 5616 mill
Inkomsten 5124 mill.
tekort
492 mill.
Uitgaven gewone dienst 4061 mill,
Uitgaven buitengewone dienst I 579 mill,
Nadelig saldo Landb.-egal.fonds 80 mill,
4720 mill.
Inkomstenbelastingen 4499 mill.
Andere inkomsten352 mill.
4851 mill.
Overschot 131 mill.
Uitgaven buitengewone dienst II 896 mill.
Inkomsten buitengewone dienst II 273 mill.
Tekort „Kapitaalsdienst" 623 mill.
INKOMSTEN
Ook in het begrotingsjaar 1953 zullen weer zware offers worden
gevraagd ten behoeve van de verdediging der Westerse wereld. In
de begroting is wederom een bedrag van 1.500 millioen geraamd
voor defensie. In procenten van de totale uitgaven uitgedrukt vragen
leger, vloot en luchtmacht 26.7 procent. En daarmede staat de de
fensie ver aan de kop ten opzichte van andere takken van staats
zorg. In de nota inzake het defensiebeleid van 5 Mei 1951 is uiteen
gezet, dat een jaarlijks bedrag van 1.500 millioen voor militaire
doeleinden de maximale inspanning weergeeft, die Nederland aan
de gemeenschappelijke Atlantische en West-Europese verdediging
kan bijdragen zonder dat zijn financiële, economische en sociale
omstandigheden daardoor al te sterk in ongunstige zin worden
beïnvloed, met alle daaraan verbonden gevaren. Dit standpunt
wordt ook door de nieuwe regering ingenomen. In het begrotingsjaar
1953 zullen hogere uitgaven nodig zijn voor land- en luchtmacht in
verband met groeiende sterkte van krijgsmachtonderdelen. Ten aan
zien van de Marine kan voor aanbouw van schepen met 37 mil
lioen minder worden volstaan dan in 1952. Dit vindt zijn oorzaak
in het feit, dat belangrijke bedragen, welke in voorafgaande jaren
op de begrotingen voorkwamen, onverwerkt zijn gebleven. In het
voor 1953 aangevraagde bedrag van 1.500 millioen zijn .begrepen de
uitgaven verbonden aan de stationnering van leger- en marine
onderdelen in Nieuw Guinea, Suriname en de Nederlandse Antillen,
alsmede die ten behoeve van het Nederlandse detachement Vere
nigde Naties in Korea.
De problemen van de werkgelegenheid vragen in toenemende
mate de aandacht. De sociale voorzieningen, emigratie en volksge
zondheid komen, naar de voorgenomen uitgaven gerangschikt, in
belangrijkheid achter de defensie. Ruim elf procent van de uitgaven zal aan deze
takken van staatszorg worden besteed. Van de 632.4 millioen begrote kosten is meer
dan de helft bestemd voor de zorg voor sociale zekerheid. De zorg voor de werkge
legenheid zal een bedrag vragen van ruim 120 millioen. Dit bedrag zal in hoofd
zaak worden bestemd voor werkgelegenheidscredieten.
UITGAVEN
1500
INKOMSTEN
BELASTING
LOONBELASTING
VENNOOTSCHAPS
BELASTING
OMZETBELASTING
INVOERRECHTEN
EN ACCIJNZEN
OVERIGE
BELASTINGEN
NIET-BELASTING
INKOMSTEN
1068
DEFENSIE
S0C.V00RZIENINGEN
EMIGRATIE, V0LKSGEZ0NDH
EN VOLKSHUISVESTING
NATIONALE SCHULD
ONDERWIJS
EN CULTUUR
HERSTEL VAN
OORLOGSSCHADE
WATERSTAAT
EN VERKEER
POLITIE EN
JUSTITIE
OVERIGE
Voorts zal de Dienst Uitvoering Werken
een bedrag opvorderen, dat groter is dan
dat welk is opgenomen in de begroting van
1952. De ontwikkeling van de werkloos
heid in 1952 leidde er toe, dat voor de te
werkstelling van arbeiders in D.U.W.-ver-
band vermoedelijk 22 millioen meer nodig
zal zijn dan in de oorspronkelijke begro
ting was voorzien. De emigratie zal 29
millioen kosten, een uitgave, die verband
houdt met het verlenen van subsidie door
de regering in de vervoerskosten. De emi
gratie vertoont een stijgende lijn. In 1951
vertrokken 37.000 emigranten, in 1952 ver
moedelijk 50.000. Voor 1953 wordt rekening
gehouden met een aantal van 55.000.
De uitgaven ten behoeve van de buiten
landse betrekkingen zijn 2 millioen hoger
dan die voor 1952 geraamd. Dit houdt ver
band met de ontwikkeling op internatio
naal gebied. Er is o.a. rekening gehouden
met een uitbreiding van de emigratiedienst
in het buitenland. Verder is het aantal
ambtenaren van de buitenlandse dienst
met twee verhoogd omdat instelling van
enkele nieuwe posten en de instelling c.q.
uitbreiding van de permanente vertegen
woordiging bij de Raad van Europa en de
Noord-Atlantische Raad nodig was. De bij
drage van Nederland in de technische hulp
der Verenigde Naties ->an minder ontwik
kelde landen is voor 1953, vergeleken met
de oorspronkelijke begroting voor 1952 ver
hoogd van 1 millioen tot 1.6 millioen. Ons
land speelt bij de uitvoering van dit hulp
programma een belangrijke rol.
Het ligt in het voornemen de paraatheid
van de politie zowel rijks- als gemeen
tepolitie en reserve-korpsen zoveel mo
gelijk op te voeren teneinde zeker te stel
len, dat bij eventuele ernstige verstorin
gen der openbare orde het gezag doeltref
fend kan worden gehandhaafd. Intussen
zal worden voortgegaan, op basis van de
bestaande regeling, het politieapparaat
organisatorisch zo efficiënt mogelijk in te
richten. Aangaande de sterkte van het
korps rijkspolitie 1- nog geen beslissing
genomen. Voor de gemeentepolitie is de
voor 1952 geldende sterkte aangehouden.
De sterkte van de reservepolitie zal wor
den opgevoerd. Ten aanzien van het aan
tal criminele gedetineerden, dat medio
Februari 1952, 6079 bedroeg, bestaat de
verwachting dat dit verder zal toenemen.
Daartegenover zal een daling van het aan-
MINISTER v. d. KIEFT
Nieuw gezicht met oude schuld.
tal politieke delinquenten dat medio Fe
bruari 1952, 1088 bedroeg staan tot voor
1953 gemiddeld 750. Politie en Justitie
zullen een bedrag vergen van 216 millioen
of 3.8 procent van de totale uitgaven.
Ook in 1953 zullen maatregelen worden
genomen om het groter aantal school-
gaanden, dat voortvloeit uit de toeneming
van het aantal geboorten in de eerste pe
riode na de oorlog op te vangen. Voor on
derwijs en cultuur is een bedrag van 510.6
millioen geraamd of 9.1 procent van de to
tale uitgaven. In 1952 maakte de post
„Onderwijs en Cultuur" 8.7 procent van
het totaal uit. Voor het komende jaar is
rekening gehouden met een toeneming
van het aantal leerlingen, welke voor de
meisjes op 19 procent en voor de jongens
op 8 procent kan worden gesteld. De be
groting voorziet verder in het geven van
enige uitbreiding aan het aantal lagere
land- en tuinbouwscholen, alsmede in de
stichting van enkele nieuwe inrichtingen
voor middelbaar land- en tuinbouwonder-
wijs. Het hoger onderwijs zal zo goed
mogelijk worden toegerust voor haar taak
tot wetenschappelijke vorming van krach
ten, die op leidinggevende plaatsen in
industrie, handel en agrarische productie
kunnen worden ingeschakeld. Voor uit
breiding en modernisering in het bij
zonder van de Technische Hogeschool te
Delft zullen in 1953 belangrijke bedra
gen nodig zijn.
De voortgezette stijging van de opbrengst
van de radioluisterbijdrage maakte het
mogelijk voor 1953 ruim 1.3 millioen meer
uit te trekken voor de bijdrage aan de
radio-omroep.
Voor „Waterstaat" zullen in het komen
de jaar belangrijk hogere bedragen nodig
zijn dan in 1952. De begrotingspost be
draagt 242.1 millioen tegen 196.6 millioen
op de oorspronkelijke begroting van 1952.
In percentages van de totale uitgaven,
resp 4.3 en 3.8 procent. De aanvraag van
meer gelden houdt verband met de werk
loosheidsbestrijding. Bij de waterwegen
zijn op de zogenaamde iderhoudsartikelen
hogere bedragen uitgetrokken. Voor de
voortzetting van de werken tot aanleg
van het Amsterdam-Rijnkanaal en in het
bijzonder die tot verbreding van het thans
nog te nauwe gedeelte Amsterdam-Utrecht
is een bedrag aangevraagd van 6.8 mil
lioen. De werken der Twentse kanalen zul
len worden voltooid. Voor de indijking
van de Biesbosch is een bedrag van 1.8
millioen uitgetrokken ter voltooiing van
enkele opdrachten, welke in 1952 in het
belang der werkloosheidsbestrijdi. g zijn
verleend. De bouw van de tunnel te Vel-
sen zal regelmatig worden voortgezet
Voor dit doel is 8 millioen uitgetrokken.
De uitgaven voor aanleg van wegen, welke
op het rijkswegenplan voorkomen, zijn
in vergelijking met de oorspronkelijk vast
gestelde begroting voor 1952 met 3 mil
lioen verlaagd. Deze verlaging houdt ver
band met de omstandigheid dat in 1952
5 millioen beschikbaar was in verband met
de bestrijding van de werkloosheid.
Bij de opstelling van de begroting 1953
is er van uit gegaan, dat het landbouwbe
leid gericht moet zijn op de verzekering
van een redelijk inkomen voor de werkers
op het sociaal-economisch verantwoorde en
goed geleide bedrijf. Voor landbouw, tuin
bouw en veeteelt wordt een bedrag aan
gevraagd van lltf"millioen (in 1952: 89 mil
lioen) of 2 procent van de totale uitgaven
(1952: 1.6 procent). De belangrijkste oor
zaak van de verhoging der uitgaven is ge
legen in de uitbreiding van de cultuur
technische werken. Deze werken zijn
eveneens van belang bij de bestrijding van
de werkloosheid.
De volkshuisvesting zal in 1953 bij
zondere zorg krijgen. De begroting
houdt rekening met de bouw van
55.000 woningen. Voor bijdragen in
het belang van de volkshuisvesting
is een bedrag geraamd van 163.5
millioen. Op de oorspronkelijke be
groting van 1952 was 130.8 millioen
uitgetrokken. Later is deze begro
ting herzien en is dit bedrag tot 155.8
millioen verhoogd. In percentages
van het totaal der staatsuitgaven
uitgedrukt zal in 1953 3.3 procent
worden uitgegeven tegen 3 procent
in 1952.
Het streefcijfer voor het aantal te bou
wen woningen werd in 1952, onder invloed
van de verbetering van de betalingsbalans
en de ongunstige ontwikkeling van de
werkgelegenheid in de bouwnijverheid, van
40.000 tot 50.000 opgevoerd. De verwachting
lijkt gewettigd, aldus wordt in de toelich
ting op de Millioenennota gezegd, dat de
grotere bouwactiviteit zal kunnen worden
voortgezet. Het bouwprogramma 1953 legt
daarvan getuigenis af. De uitvoering daar
van zal ruim 1600 millioen vergen, waar
van 680 millioen voor woningen.
Uitgegaan is van de volgende woning
aantallen:
Woningwetbouw 27.500 woningen
Premiebouw 20.000
Herbouw onder de wet
Materiële oorlogschaden 5.000
Vrije bouw 2.500
Totaal 55.000 woningen
Evenals voor 1952 wordt er ook voor 1953
van uitgegaan, dat voor de financiering
In de Millioenennota is een staat opge
nomen waaruit valt af te lezen op welk
niveau de rijksuitgaven zich bewegen ten
opzichte van het nationale inkomen. Op
gemerkt wordt, dat de bedragen, welke
zijn opgenomen voor het nationale inko
men in 1952 en 1953 nog slechts een voor
lopig karakter dragen. Met name het be
drag voor 1953 is nog slechts een ruwe
schatting.
van de nieuwbouw van woningwetwoningen
nagenoeg geen beroep op 's rijks schatkist
zal worden gedaan. Voor het komende
jaar zal rekening moeten worden gehouden
met een last van 65.5 millioen in de vorm
van bijdragen in de exploitatie-tekorten
van woningwetwoningen. Dit is ..tien mil
lioen meer dan in de oorspronkelijk vast
gestelde begroting voor 1952 is uitge
trokken.
Financieringsregeling
Voor bijdragen in tekorten op de exploi
tatie van particuliere woningen, gebouwd
met toepassing van de Financieringsrege
ling Woningbouw 1947/'48 wordt 12.5 mil
lioen geraamd. Voor de premiebouw wordt
voor het komende jaar 82 millioen ge
vraagd. Voor bijdragen in de kosten van
woningsplitsing en woningverbetering
wordt 3.5 millioen geraamd. De woning
splitsing heeft haar hoogtepunt gehad. De
mogelijkheden daartoe zijn nog slechts zeer
beperkt. De woningverbetering is in 1952
met het oog op de daarvan te verwachten
werkverruiming opnieuw gestimuleerd. De
premieregeling voor de woningverbetering,
welke er aanvankelijk slechts op gericht
was te voorkomen dat woningen onbe
woonbaar werden, heeft hiermede een
nieuw aspect gekregen, n.l. bevordering
van de werkgelegenheid.
Oorspron
kelijke
-froting
1952
Begroting
1953
in percen
tages van
het totaal
1952
In percen
tages van
het totaal
1953
in milliöenen guldens
1.500,0
1.500,0
28,6
28,7
Buitenl. betrekkingen
47,3
•54,2
0,9
1,0
Indonesië en Overzeese
78,5
95,5
1,5
1,7
214,0
216,0
4,1
3,8
Onderwijs en cultuur
455,8
510.6
8,7
9,1
196,6
242,1
3,8
4,3
151,0
169,9
2,9
3,0
Handel en Nijverheid
112,6
146,6
2,1
2,6
Land- en tuinbouw,
veeteelt en visserij
85,9
111,0
1,6
2,0
Subsidiebeleid via het
Landb.-Egalisatiefonds
110,0
80,0
2,1
1,4
Soc. voorzieningen, emi
gratie en volksgezondh.
566,0
632,4
10,8
11,3
Volkshuisvesting
158,1
186,8
3,0
3,3
Herstel van oorlogschade
384,0
431,3
7,3
7,7
Diensten van algem. aard
219,8
221,6
4,2
3,9
Niet toegerekende uit
gaven voor pensioenen en
87,6
85,8
1,7
1,5
Nationale schuld
788,3
704,5
15,0
12,6
Uitkering aan 't gemeen
tefonds wegens derving
van ondernemingsbelast.
123,1
2,2
90,0
105,0
1,7
1,9
5.245,5
5.616,4
100
100
De eindcijfers van de Millioenen
nota geven aan, dat er een overschot
is op de gewone dienst en de bui
tengewone dienst I van 131 millioen.
De buitengewone dienst II geeft
echter een nadelig saldo van 623 mil
lioen te zien. Het overschot kan
worden gebruikt ter gedeeltelijke
financiering van het tekort op de
„kapitaalsdienst".
Gewoonlijk voorziet de regering in de
nodige gelden voor de kapitaalsuitgaven
van het rijk door middel van leningen.
Niet alleen het rijk, doch ook de lagere
publiekrechtelijke lichamen, zoals de pro
vincies, de gemeenten, de polder- en wa
terschappen en het particuliere bedrijfs
leven doen echter herhaaldelijk een beroep
op de kapitaalsmarkt, teineinde hun be
hoefte aan geld op langere termijn te dek
ken. Hierbij moet voor wat de gemeenten
betreft, worden gedacht aan de woning
bouw.
Aangezien het aanbod van leninggelden
op de kapitaalsmarkt onder de tegenwoor
dige omstandigheden beperkt is en de be
hoefte van andere lichamen aan gelden op
langere termijn groot, is de regering van
mening, dat -ij zo min mogelijk een be-
OORLOGSCHADE
Het voor 1953 uitgetrokken bedrag voor
herstel van oorlogschade brengt de liqui
datie van de oorlogschadeverplichtingen,
waarvan aan het einde van het jaar 1952
meer dan de helft zal zijn afgewikkeld,
weer een stap naderbij, Voor het komende
jaar is een bedrag van 431.3 millioen uit
getrokken (vorig jaar 384 millioen). Eind
1952 zal de uitbetaling van de eerste ter
mijnen van de aanvullende bijdragen in de
huisraadschade praktisch geheel zijn vol
tooid.
roep op het voor lening beschikbare geld
moet doen.
Doordat de kapitaalsuitgaven voor een
deel worden bekostigd uit het overschot,
dat de lopende inkomsten opleverden, be
hoeft er inderdaad minder door het rijk te
worden geleend. Dit heeft weer tot gevolg,
dat de staatschuld aan het eind van 1953
lager zal zijn, dan anders het geval zou
zijn geweest. Men kan dus zeggen, dat de
zienswijze van de regering leidt tot een
relatieve verbetering van de schuldpositie
van het rijk. Gezien de nog zeer grote
omvang van de staatschuld, die jaarlijks
een drukkende last wegens rente en aflos
sing met zich brengt, acht zij dit ook zeer
wenselijk.
De nationale schuld beloopt thans 23.618
millioen, hetgeen 1.791 millioen lager is
dan de schuld in 1951, die 25.413 millioen
bedroeg.
Overzicht van het verloop van de tterkte v
BURGERLIJK RIJKSPERSONEEL
Het aantal ambtenaren in 's rijks dienst
zal in 1953 toenemen. Deze stijging wordt
in hoofdzaak door de militaire departemen
ten veroorzaakt in verband met de ver
hoogde militaire inspanning. De sterkte van
het burgerlijk personeel der niet-militaire
departementen per 31 Juli 1952 is ten op
zichte van die per 1 Januari 1946 met ruim
39 procent gedaald.
Een overzicht van het verloop van de
sterkte van het burgerlijk rijkspersoneel is
uit de bovenstaande grafiek af te lezen.
De Millioenennota geeft een overzicht van de middelen waarover de
regering in 1953 denkt te beschikken. In de eerste plaats behoren daartoe
de belastingen. Hierbij valt een onderverdeling te maken tussen kostprijs-
verhogende belastingen en belastingen op winst, inkomen en vermogen.
De kostprijsverhogende belastingen leveren volgens raming 2229 millioen
op, de belastingen op winst, inkomen en vermogen 2270 millioen.
Jaar
1946
1947
1948
1949
1950
1951
1952
1953
Nat.
ink.
9.930
12.070
14.230
15.960
17.720
19.620
20.500
21.000
Uitg.
4.635
5.123
5.162
4.465
4.868
5.473
5.937
5.511
percent
v. nat. ink.
47
42
36
28
27
28
29
26
Bij de kostprijsverhogende belastingen Is
de omzetbelasting de voornaamste, daarna
volgen de accijnzen, invoerrechten, vereve
ningsheffing en motorrijtuigenbelasting. De
raming geeft de volgende opsteling te zien:
Omzetbelasting 1068 mill, of 23.7 pet.
Invoerrechten 356 7.9
Accijnzen 409 9.1
Vereveningsheffing. 240 5.3
Motorrijtuigenbel. 80 1.8
Overige 76 1.7
Uit deze opstelling blijkt, dat het percen
tage, dat de rijksuitgaven uitmaken van
het nationaal inkomen sinds 1946 belangrijk
is gedaald. Deze daling is echter vooral
veroorzaakt door een geleidelijke stijging
van het nationaal inkomen bij een constant
blijven van het uitgavenniveau.
Het laagste percentage na de oorlog
ongeveer 26 is echter nog belangrijk
hoger dan in 1938, toen de rijksuitgaven 19
procent van het nationaal inkomen uit
maakten.
Totaal 2229 mill, of 49.5 pet
van het totaal der in te vorderen belas
tingen.
De raming van de belastingen op winst,
inkomen en vermogen geeft het volgende
beeld:
Inkomstenbelasting 779 mill, of 17.3 pet
Loonbelasting 579 12.9
Vennootschapsbel. 690 15.3
Vermogensbei76 1.7
Rechten v. successie,
overg. en schenking 80 1.8
Overige 66 1.5
Totaal 2270 mill, of 50.5 pet
van het totaal der in te vorderen belas
tingen.
Andere inkomsten
andere bronnen,
aan winsten en
ven 41 millioen.
zowel de baten
Voor 1953 is geraamd
andere baten van bedrij-
Deze middelen omvatten
van de eigenlijke staats
bedrijven als die van de Nederlandsche
Bank en van enkele particuliere bedrijven,
waarin de Staat aandelen heeft. Voorts is
begroot 311 mil-
Evenals in voorafgaande jaren zal de re
gering ook in 1953 subsidie verlenen op
brood, margarine, bak- en braadvet en
spijsolie. De bedragen, die beschikbaar
werden gesteld om de eerste levensmidde
len goedkoper te houden, zijn sedert 1946
van jaar tot jaar geringer geworden. In
1946 werd voor dit doel 670.1 millioen uit
gegeven, in 1947: 594.3 millioen, in 1948:
570.2 millioen, in 1949: 323.1 millioen. Op
de begroting van 1950 was voor prijssub-
sidies 2417 millioen uitgetrokken. In 1951
was voor dit doel nodig 146 millioen en dit
jaar 76 millioen. De raming voor het ko
mende jaar is 80 millioen
lioen aan overige
.lopende inkom
sten van de staat.
Hieronder vallen
o.m. de vergoe
dingen voor aan
derden bewezen
diensten (retribu
ties) en de op
brengsten van
verkochte rijks
goederen.
Voor 1953 is ook
gerekend met een
batig saldo we
gens liquidatie
van vijandelijk
vermogen.
Aan aflossingen
op aan staatsbe
drijven verstrek
te kapitalen kan
een bedrag van
145 millioen wor
den verwacht.
Aan overige ka-
Opbrengsten van de ten behoeve van het
Rijk geheven belastingen in 1953
(tn milliöenen guldens)
Omzetbelasting
Invoerrechten
Accijnzen
Vereveningsheffing
Motorrijtuigenbelasting
Overige
Inkomstenbelasting
Loonbelasting
Vennootschapsbelasting
Vermogensbelasting
Successie-rechten
Overige
Behalve uit de heffing van belastingen i pitaalsinkomsten
verkrijgt de staatskas ook nog middelen uit 23 millioen.
Aandeel Rijk
Aandelen Gemeentefonds, Provinciefonds
«n landbouw-Eaalisatlefond»
Ter gelegenh
werden gehoude
tot het Oostenri
Hij zeer belang
Zondagheil'iging
en aan het slot
Zegen gaf.
In het begin
sprak Z. H. de P
vaarlijke politie
mische spanning®
rijk mee te kaï
waarvan de oplos;
onderwerping aar
ge beschikking
Voorzienigheid mi
vertrouwd.
De H. Vader
Oostenrijk is bez
bare geloofsuiting
wen, beeldhouww
bruiken van ka
dienst en cultuur
het geloof van
heeft opgeleverd
tempel van geschi
een ereplaats iru
Maar, aldus de
op het nu allereei
sluitend aankomt
zorgen dat die v
behouden, opdat
kere dag dodenm
doch aanschijn i
blijven van een
me, vol innerlijk
overstromende kri
Gezinsleven
heiliging
De H. Vader
de jeugd op het
volle overtuiging
innig verbonden
Christus en Zijn
houd van het ge
middel van de Ka
verzekerd worde
men aan een elu
ding thuis, als de
vuldig opgebouw
breekt? Heilig zij
welijkssluiting; de
slechts in religieu
niet al'leen voor
stand het huwelijk
lig zij ook het huv
Paus verwijst dar
cycliek Casti Cc
zijn principiële
van het vorig
ven van de nai
de wet der Ker
men met de elerr
het behoud en
een volk.
De Paus geeft
voor het gezin;
ouders staan op
het vierde gebod
viering en op het
gezin. Juist de
beveelt de H. Va
lijk aan en zegt
tegen het versch:
uitgesproken heid
overmaat van lich
ontspanning de
GENEVE -
uit 15 landen
tuige van hoe
nale Grand Pi
chelen dit jaar
nen door de Ita 1
De eerste prijs
trucs kreeg de
Cleaver met
schotel": een
die uit een doo
de zaal vliegt
doos terugkeert
TEXAS
vrouw belde
nacht de burgi
Houston op en
neer bent u nu
plan die dooie
huis weg te
„Waar woont
burgervader, r
ten antwoord:
niet. Ik zal het
liggen en eens
tijd, u nodig
TOKIO
vinden"
Keeley van
marine heeft
brief geschreven
ter lengte, beval
woorden. Hij
maand over gei
CAIRO Di
de fez afschafJ
fez-fabrikanten
maar niet. Twe
gumenten luide
korte mannen
schijnen en dat
hun hoofd toch
kunnen gaan
geen fez te dra
LONDEN
vóór 1960 eer
giersvliegtuig
nen hebben n
bijna gelijk a
geluid, zegt
mas, de Britse
geland ligt met
gen vier jaar
de wereld voo