MEM VERWACHT IN MEI:
EEN LEEKENSPEL-WEEK
Onder de oppervlakte
der wereldzeeën
Nieuw Noordhollandsch Dagblad
3
Ik wil dat mijn volk
God in schoonheid
dient"
V..
j
PROBLEMEN EN
BELOFTEN
De 0 24 in Hollandsche haven
Goede paraplues als het
gaat regenen
^Croniek
Een nieuw provinciaal
der Redemptoristen
BULGARIJE BREEKT
MET FRANCO
ZATERDAG 27 APRIL 1946
DIJN A TOT VERVELENS TOE wordt in onze dagen gesproken
en geschreven over den wederopbouw van ons vaderland en
tot eenzelfde kwantum worden geschriften en gesprekken
gevuld met geweeklaag over de vervlakking van onze tegen
woordige jeugd, die toch de hoop der toekomst is.
Tot vervelens toe, want het is er juist zoo mee gesteld als
met de onderwijsvernieuwing, waarover ieder wel den mond
maar helaas niet de handen vol heeft.
Des te verheugender is het daarom, eens de aandacht te kun
nen vestigen op een stichting ,die nu reeds twaalf jaar in krach
tige daden omzet, wat vader Vondel in klinkende woorden aan
de opvoeders óók der twintigste eeuw voorhoudt:
„Scholieren en opluïkende jonkheid worden door spelen,
in talen, welsprekendheid, wijsheid, tucht, goede zeden en
manieren geoefend en dit zet in de teere gemoeden van zinnen
een plooi van gevoegelijkheid en geschiktheid die hun tot
ouderdom-blijven aanhangen."
Het is de stichting „Ons Lee_
kenspel", die onder leiding van
een idealist en volbloed regisseur
als Anton Sweers is, metterdaad
de schier bovenmenschelijke taak
der cultureeïe wederopbouw van
ons volk ter hand genomen heeft.
Want dat deze taak iets bo.
venmenschelijks heeft, zal heden
ten dage wel niemand durven
ontkennen. Onbewust of bewust,
houdt ledér er zich van over
tuigd, dat het begrip cultuur ten
nauwste samenhangt mijn
overtuiging is zelfs: samenvalt!
met de begrippen godsdienst
en zedelijkheid, geestelijk en tij
delijk welzijn.
Wanneer dan ook „Ons Lee-
kenspef'j nauwelijks een jaar na
de .bevrijding, een leekenspeL
week organiseert in 's lands
hoofdstad, beoogt zij daarmede
een doel, dat zeker verder reikt
dan de vrijmaking onzer jeug
dige tooneelisten van de bakken.
baarden-romantiek, die nog al
tijd welig tiert in de tot uit den
treure gespeelde niemendalletjes
of, wat misschien nog verfoeilij.
ker isv in de tragiscn-komische
opyoeringen van meesterwerken,
die voorbehouden moeten blijven
aan beroepsartisten. 't Gaat hier
niet om een cultuur-historische
verandering van to on eeiop vattin,
gen, het gaat hier om het zijn
of niet zijn van een waarachtige
beschaving!
Dit bleek heel duidelijk op den
Woensdagavond. Allereerst uit
de aanwezigheid van den heer,
Rooswinkel, door wiens persoon
het Departement van Onderwijs,
Künsten en Wetenschappen van
zijn belangstelling blijk gaf. Het
bleek uit de verzorgde, door
dachte inleiding over het geeste
lijk drama, welke Bernard Ver.
hoeven, de bekende literator, ten
beste gaf, en waaraan wij het
volgende ontleenen:
Bernard Verhoeven;
„Het Geestelijk Drama"
In zijn geniaal debuut „Die
Geburt einer Tragoedie" noemt
Friedrich Nietzsche de smart en
de humor de wezenlijke inhou
den van het drama. Zooals een
mensch ter wereld komt met een
kreet en met tranen en hij eerst
later de bevrediging van den
lach vindt, zoo is de ontwikke
ling van elk drama in haar dïep.
sten grond de ontwikkeling van
de traan naar den lach. En deze
ontwikkeling voltrekt zich tus.
schen de 2 polen, die Nietzsche
verpersoonlijkt in de godenge
stalten van Dionysius, den God
van de „roes" en Apollo, den
God van de „droom" Het dïony.
sische, dat, binnen het christe
lijk denken gebracht, een begrip
wordt, waarin al wat naar het
levensmysterie he en wijst staat
dan tegenover het apomnische,
dat, verchristelijktTjthet mensche.
Iijke, het persoonlij k-menschelij-
ke aanduidt.
In het Grieksche drama nu
maakt zich het menscheiijke
langzamerhand los van het my.
thisch_mystische, van den cultus,
waarmede het verbonden was
geweest; een proces, dat in de
dramatische kunst van Euripides l
welhaast ten einde loopt
Eenzelfde ontwikkelingsgang ver
toont ook het middeleeuwsche
ilrarna. Maar zijn gekoortehrief
is veel edeler dan die van het
antieke drama, omdat het middel
eeuwsche mysteriespel de stof
voor zijn handeling put niet uit
een doode mythe, maar uit het le
vend, altijd zich hernieuwend,
kruisoffer van t Nieuw Verbond.
Daarom is dit mysteriespel ook
meer dan een zichtbare voorstel
ling, het is veel meer de hande
ling zelf. Is dat niet de schoon
heid van de dramatische plechtig
heden der Goede Week? Ja, doet
deze waarheid niet heel de litur
gie leven en schitteren? Door het
onmiddellijk contact met het my
sterie, verkrijgt de handeling iets
van dat tfjdelooze dat men pro
beert te vatten in de woorden
"het staande nu*.
Zoo verschijnt ook in EIcerlye niet
deze of gene menscir, maar tie tijde
looze mensch ten tooneele, denkend
en handelend, lijdend en strijdend als
ieder van ons. Zoo wordt Elcerlyc een
symbool van alle tijden, voor alle tij
den, een schoon symbool; een wezen
op de grens van twee werelden: de
wereld van het bovenpersoonlijk-
eeuwige en de wereld van het tijde-
lijk-diep-menschelijke. Een geheim
zinnig wezen echter, waarvan Hegel
niet ten onrechte zeide, dat de geest
het niet in vorm vermag te te vatten.
De Middeleeuwen ontdekten den
mensch officieel in de Renaissance
maar eigenlijk was deze ontdekking
reeds een voldongen feit, toen een
gotisch kunstenaar de weergalooze
sculptuur van Chartres wrochtte.
Maar de kracht van een christelijke
levensbeschouwing hief deze ont
dekte mensch terstond omhoog in
de sfeeren van het eeuwige. En zoo
sterk was deze kracht, dat zij baar
werking nog deed gevoelen diep in
Renaissance. toen de moderne
mensch zichzelf en de anderen in
de bloot natuurlijke Ievensruimte
herabwürdigte. Want zelfs in de
meest menscheiijke drama's van 'n
Shakespepre lichten hier en daar de
^euwig'heidsaccenten op als sterren
in den nacht. Het christelijk-geesfê-
lijk element bleef 'f drama bezielen
Het was levend in de Spaanscbe
tooneelliteratuur, die door geen Re
formatie geschokt was, in een vorm
die door dr Renaissance aanzienlijk
verrijkt werd. Het was de ziel van
het Jezuietentooneel, het Barokke
tooneel, het was de stuwende kracht
in de laatste dramaturg van de West
Europeesche beschaving: Vondel.
De Renaissance bracht het indivi
dualisme, het individualisme bracht
een toenemende vereenzaming van
den mensch voort. Het geestelijk dra
ma verzonk in een lyriek van den
eenling. De laat-Renaïssancistische
mens groeide uit boven zijn normen.
T>aarom vindt men geen groote dra
maturgen meer, uitgezonderd wellicht
de Noorderling Ibsen, die in zijn
drama's den Üebermensch ten too
neele voert: den hater en moorde
naar var» iedere geordende maat
schappij.
Wanhopig zoekt onze moderne tijd
naar een nieuwe sterke dramatische
kunst. En zooals het drama van de
Renaissance zijn uitgangspunt vond
in de nieuw-ontdekte derde dimensie
zoo zaL het moderne drama wellicht
zijn vertrekpunt vinden in de door
onze generaties ontdekte vierde di
mensie.
Wat het huidige drama kenmerkt
dat i§ het besef der betrekkelijkheid
van alle dingen, het bewustzijn van
's "wereld oneindige kleinheid de
ontdekking van de mikrokosmos, dat
is aanvaarding van het onbenader
bare, onbenoembare, dat wij vierde
dimensie noemen.
Maar hoe het 'moderne mysterie
spel; het modern geestelijk drama
zich ook zal ontwikkelen, het zal le
ven tusschen de polen,* die altijd de
zelfde zijn en blijven: Mensch en
Mysterie.
De opvoering van
JEIckerlyc"
Dat het bij de heden'daagsche
leeken-tooneelkunst niet alleen
maar gaat om den uiterlijken
vorm, bleek tenslotte ook uit de
opvoering van de middeleeuw,
sehe moraliteit „EIckerlyc", die
dezen avond besloot. Want de
diepe levenswijsheid, waaruit dit
gave kunstwerk voortspluit, dreef
zich door alle vormen, de goede
zoowel als de minder goede, de
zaal in en greep ieder, die niet
ooren en oogen ervoor sloot, on
weerstaanbaar aan. „EIckerlyc",
de tijdelooze mensch, wordt door
den dood opgeroepen om voor
God te verschijnen. Vol schrik
om de voorbije zondige genietin.
gen en het komend oordeel Gods,
zoekt EIckerlyc een metgezel, die
bereid is met hem den ïaatsten
tocht te ondernemen en mede
voor Gods rechterstoel te ver.
schijnen. Maar geen zijner aard-
sche vrienden is daartoe bereid.
Door kennis tot inkeer gebracht,
en door de biecht van zijn zon.
den verlost, vernedert hij zich
door geeselslagen, maar ver
werft zich daardoor het geleide
van de deugd met haar vrien
den en vriendinnen.
Deze ware inhoud vond een
schoone verbeelding, dank zij de
moderne bewerking van Jan
Engelman, waardoor het werk
dichter bij den modernen toe.
schouwer werd gebracht. Ook de
rolkennis was voortreffelijk.
Minder goed was somtijds de
voordracht „Die doot" bv. bleef
te nadrukkelijk om en nabij zijn
grondtoon spreken, waardoor de
declamatie vermoeide en ver.
vlakte. EIckerlyc declameerde
dikwijls ongelijkmatig en deed
door schielijk neerspringen op de
accenten denken aan het onbe
redeneerde tempo rubato der ro.
mantieke muziek. ..Kennissé"
heeft zich nog niet geheel weten
los te maken van het euvel, dat
onder den naam „graaltoon be
kend staat, die eigenaardige reci-
tatieve galm.toon, die goed
hoorbaar, maar niets.zeggend is.
Dat de costuums niet bevre
digden, moet geweten worden
persoonlij kte abstracties smaak-
aan de moeilijke taak om ver
vol en tegelijk karakteristiek aan
te kleeden. Ook het décor vraagt
m.i herziening in dien zin, dat
met behoud der sobere stylee.
ring toch gestreefd dient te
worden naar een afwisselender,
rijker décor. Het ware wordt ge
kenmerkt door eenvoud, maar
niet alle eenvoud kenmerkt het
ware.
Aan inleiding en opvoering
ging 'n gedachtenwisseling voor.
af, waarvoor groote belangstel
ling bestond. Dat het daarbij
openhartig toeging, moge blijken
uit een vermaning in vragenden
vorm, al of niet als zoodanig be
doeld, van een der eerwaarde
aanwezigen, om zich, liever dan
in te gaan op allerlei onderwerp-
jes, te beperken tot een uiteen
zetting van de groote problemen
in en rond het moderne leeken-
spel. Deze opmerking omlijnt de
bete'ekenis van deze leekenspel-
week zeer scherp.
Want deze leekenspelweek mag
zeker niet worden beschouwd als
grondleggend" te zijn voor het
leekentooneel hier te lande.
Daarvoor is een .wijsgeerig.we.
tenschappelijke behandeling der
brandende problemen een eerste
voorwaarde. Brandende proble
men als daar zijn: de aestheti
sche opvoeding der jeugd, d<"
aesthetische normen, Kunst e
Leven, Kunst en maatschappt
lijke samenleving. Kunst en Ke.
ligie'etc. etc. De organisatoren
van deze spêl.we.ek laten liever
de problemen vóór wat ze zijn
en blijven practisch. Dit is hun
goed recht, natuurlijk. Maar is
het dan niet óns goed recht, de
wenschelijkheid te bepleiten van
een instelling of periodiek, waar
in deze pnoblemen kans van op
lossing maken?
Maar waarom zou „Ons Lee-
kenspel" deze instelling niet kun
nen zijn erf de uitgave van zulk
een periodiek kunnen verzorgen?
Zij is de eerst aangewezene en
zij heeft de gunstigste mogelijk
heden.
Waarom dus niet?
En ziedaar, waarom wij
hierboven naar aanleiding van
deze leekenspeL week schreven:
problemen en beloften
Drs EVERT JAN'KONING
EZER DAGEN keerde kwartiermeester Jan Möhlman terug
in het huis in de Spanjaardstraat, vanwaar hij zes jaar
geleden vertrok 'om zijn diensten het Vaderland aan te bieden.
Na de capitulatie van de Vesting Holland nam hij nog deel aan
den strijd in Zeeland, week vervolgens uit naar België en
Frankrijk en stak ten slotte van Boulogne over naar Albion.
Na een gespecialiseerde opleiding werd hij geplaatst op den
onderzeeër O 23.
„Alles was zoo gewoon".
Voor sensationeele nieuwtjes
zijn we ook bij kwartiermeester
Möhlman aan het verkeerde adres.
Er is niets bijzonders gebeurd
althans: de herinnering aan het
onaangename is tegenover de
prettige ervaringen weggevallen.
Met de O 23 werd gepatrouilleerd
langs de Noorsche kust, in de
Middellandsche Zee, in de Indi
sche Oceaan en in Straat Malak-
ka. Op Malakka werden comman
do's afgezet, die na eenige dagen
observeeren aan den wal. weer
door de boot werden opgenomen;
op de convooirmüe Gibraltar
Engeland speurde de bodem naar
Duitsche raiders. Maar eigenlijk
is het niet de moeite waard om er
over te praten!
Toch waren de verrichtingen
van de O 23 en zrj'n bemanning
van dien aard, dat, het Hare Ma
jesteit op 23 April 1942 behaagde
den dank van de natie te betuigen
door het verleenen van het Bron
zen Kruis „voor moed, bekwaam
heid, volharding en plichtsbe
trachting". En deze eigenschap
pen komen er wel aan te pas, wan
neer een vijandelijk schip onver
hoeds met het boordkanon buiten
WINSTON CHURCHILL
ONTVANGT IN
LEIDEN HET
EERE DOCTORAAT.
intern.conferentie]
MOEDERDAG. TE WASHINGTON OVER
DE WERELD VOEDSEUv]
DISTRIBUTIE ReaïïcS
gevecht moet v/or^e
wanneer zooals 1
;en gesteld of
bij de laatste
gevechtspatrouille voor Celebes
gebeurde de heele bemanning
op honderdtien meter diepte zit
af te wachten welke Japansche
dieptebom de huid van de boot
ial openscheuren.
Home again.
Gedurende een maand of twee
hebben schip en bemanning thans
gelegenheid om uit te rusten. Na
dat de bemanning nog eeaigen tijd
bewakingsdiensten heeft verricht
bij de intemeeringskampen te Ba
tavia. is de boot Qp 8 April den
Nieuwen Waterweg binnengeloo-
pen, dezelfde weg. waaruit-hij zes
jaar geleden in onvoltooiden staat
op het nippertje tusschen de
kwistig rondgestrooide mijnen
dóór wist weg te glippen. H. M.
de Koningin kwam persoonlijk
schip en bemanning fnspecteeren-
en dat bezoek hebben de mannen
van de Marine zeer gewaardeerd.
Wanneer wij' met een geurige
cigaret 't is beslist een Egyp
tische! --- in 't hoofd, opstaan en
Jan Möhlman de hand drukken,
valt ons oog op een tros bananen,
die aan de wand te prijken hangt.
De kwartiermeester vangt onze
blik op; „Uit Gibraltar" zegt hij
glimlachend.
En zuigend aan den Egyptenaar
denken we hardop: „Tja, dat heb
ie zoo]R.
In het hoofdkwartier van maar
schalk Montgomery in Duïtsch-
land, Bad Oeyhausen, heeft een
plechtigheid plaats gehad, waar
bij de maarschalk afscheid heeft
'genomen van zijn manschappen.
Montgonaey zal naar Engeland
vertrekken om zijn nieuwe func
tie van chef van den Britschen
generaien staf "te aanvaarden. In
zijn afscheidsrede verklaarde de
maarschalk onder meer, dat men
vertrouwen moest hebben in de
leiders. „Zij zullen1 er voor zor
gen, dat ge goede paraplttes hebt
wanneer het begint te regenen".
POLITIEK
SCHAAK-
TOURNOOI
IN PARIJS
ps EERSTE MOEILIJKHE
DEN hebben zich reeds
voorgedaan op het internatio
nale (politieke) schaaktour-
nooi, de conferentie der Vier
Ministers van Buitenlandsche
Zaken, te Parijs. De concrete
besprekingen over de Vredes
verdragen zijn begonnen. Uit
de verschillende berichten valt
al te concludeeren, dat het pad
der conferentie niet over rozen
loopt. Ten aanzien van Italië
hebben we het groote obstakel
der Russische eischen: beheer
over Tripolitanië, aandeel in
de Italiaansche vloot, en het
peuleschilletje van 75 millioen
pond sterling schadevergoeding
voor Rusland, Joego-Slavië,
Albanië en Griekenland! Als
nieuwe moei
lijkheid ten
aanzien van
het Duitsche
probleem, is
er nu een ver
zoek van Tsje-
cho Slowakije,
om verlegging van de grenzen
met Saksen en Sïlezië, uit vei
ligheidsoverwegingen. Amerika
neemt het op voor Oostenrijk
en wil dit als een bevrijd land
beschouwd zien en niet langer
als een vroegere satelliet van
Duitschland. Ten aanzien van
Duitschland is de kwestie van
Rijn- en Rhurgebied het moei
lijkst. Frankrijk wil de kwes
tie van de Westelijke grens op
der. voorgrond dringen. De
nplniort* - VJo(ti>rlnvdvrb 1.11-
xemburgsche meening, pas
door minister Spaak nog ver
dedigd, dat dit geen exclusieve
Fransche zaak is. wordt door
F.naeland gedeeld. Dit heeft
Benin op de conferentie te Pa
rijs blijkbaar duidelijk te ken
nen gegeven, al vertelt het
officieele communiqué daar
niets van. Bevin wilde niet
alleen de kleine landen aan de
zee in deze kwestie betrekken,
maar ook de DominionsOok
Svanie zou in Parijs aan de
orde komen, in concurrentie
met New Yorkwaar de Vei
ligheidsraad nu besloten heeft,
een commissie te benoemen,
die de Spaansche kwestie drin
gend onderzoekt, documenten
verzamelt en ten spoedigste ge
documenteerd rapporteert. In
Spanje is men zeer boos over
de critiek en den laster, die in
den Veiligheidsraad over Span
je is uitgestort. De pers is una
niem van meening, dat even-
tueele pogingen van de com
missie, om in Spanje onderzoek
te doen wat niet de bedoe
ling schijnt te zijn afgewe
zen moeten worden: men wil
de heeren niet ontvangen
hitusschen doet België nog een
duit in het Spaansche zakje
over de kwestie-Degréüe, de
Pexistenleider, die nog maar
steeds niet uitgeleverd wordt.
Pater M. Mol van de Congrega
tie van den Allerh. Verlosser, die
sedert 26 April 1939 Provinciaal
der Nederlaidsche provincie dei-
Paters Redemptoristen was, is op
76-jarigen leeftijd als zoodanig
afgetreden. Tot zijn opvolger is
gekozen Pater Ch. Donker, sedert
1942 werkzaam aan de alg. hulp
kerk van OX.Vr. aan de Keizers
gracht te Amsterdam en Procu
rator van de Nederlandsche Pro
vincie.
De nieuwe Provinciaal, die 47
jaar oud is, trad op 29' Sept. 1918
in de Orde der Redemptoristen en
werd vijf jaar later te Wittem (L.)
tot priester gewijd.
Het Bulgaarsehe Nieuwsbureau
maakt bekend, dat Bulgarije zijn
betrekkingen met het Spanje vaa
Franco verbroken heeft. *-