RADIO-CONTACT MET
GEALLIEERD HOOFDKWARTIER
Ondergrondsche en hooge
ambtenaren werden genegeerd
BONNEN
'n Mysterie op den Nonnengang
voor zes eenheden brandstoffen
Nieuw Noordhollandsch Dagblad
Commissie-Van Poll
Alles wat nu in Indië
gebeurd is, had ver
meden kunnen worden
Reeds thans
aangewezen
Kolen voor gebouwen en
werkplaatsen
N DE LAATSTE JAREN van
de bezetting bestond er een
geregeld radiocontact van de
verschillende gewesten der
Binnenlandsche Strijdkrach
ten met het geallieerd hoofd
kwartier. De centralevan
waaruit de inlichtingendienst
van Gewest 11 Noord-Hol
land z'n duizenden code
telegrammen heeft verzonden
was aanvankelijk gevestigd te
genover het Station te Alk
maar, vervolgens geruimen
tijd in het St. Elisabethszie-
kenhuis, totdat de grond in
Alkmaar te heet werd en het
geheele gewestelijk hoofd
kwartier mèt den zender ver
huisde naar de Zaanstreek.
Het construeeren van den 30-
Watt-zender bracht geen noemens
waardige bezwaren met zich. het
vinden van eenige geroutineerde
marconisten evemnin. De heeren
.J Zandbergen en Jac. Verhagen
stelden zich hiervoor gaarne be
schikbaar; en aanvankelijk konden
zij de twee telegrammetjes per
week op hun slofjes verwerken.
Het gevaar lag zooals bij elk
illegaal werk in verraad loslip
pigheid van bekenden, I huiszoe
kingen, maar vooral in de Duit
sche peilwagens. Deze auto's, die
er meestal zeer onschuldig uitza
gen, waren alleen te herkennen
aan hun geringe snelheid, en wan
neer ze eenmaal herkend werden,
was het meestal te laat.
Tenslotte was het de heer Vlot-
man. die zijn woning tegenover
het station voor de onderneming
beschikbaar stelde. Op een zolder
kamertje werden zend- en ont
vangapparaat neergezet, zorgvul
dig werd de antenne gespannen
en het zendstation van gewest -11
was klaar voor het gebruik. Al
heel gauw ontstond er contact met
Amsterdam en vervolgens met de
Supreme Headquarters.
„Station dag en nacht
bezetten".
De betrekkelijke rust eindigde
bij de invasie in Frankrijk. Vanuit
Engeland kwam het consigne, dat
de marconisten voortdurend op
hun post moesten zijn. En Jac.
Verhagen vroeger marconist op
de reddingssleepboot „Zwarte
Zee" liet zijn baantje bij de
P.T.T. in den steek en installeer
de zich voorgoed aan den Sta
tionsweg. Onophoudelijk kwamen
de aanyragen over troepensterkte
der Duitschers. startbanen van de
V-wapens en versterkingen bin
nen; het spionnagesysteem van
den inlichtingendienst kreeg de
handen vol werk. Het adres Vlot-
man werd echter te bekend; het
gebeurde soms dat tot „duiken"
geneigde spoorwegmannen aan
klopten met de vraag: „of hier
die meneer van de ondergrondsche
woonde"! Toen in den slag van"
Ursem Frans'van der Zijden door
der. S.D. gevangen genomen werd
en bovendien het geheele zendsta
tion Breda met de volledige codes
in de handen van den genadeloo-
zen Duitscher viel alle bedie
ningsmanschappen werden met
hun gezinnen uitgemoord was
het de hoogste tijd om een ander
home op te zoeken. Inmiddels
werd de^code veranderd en nam
de zender 48 uur stilte in acht.
Cel 209
De mannen gingen op zoek. Via
de Willibrordusstichting belandden
Zandbergen en Verhagen bij Zuster
Agnetta; de toenmalige Moeder-
Overste van het S. Elisabethszieken-
huis. Moeder-Overste had er wel
ooren naar, aanvankelijk adviseerde
zij de mannen als patiënten hun in
trek te nemen in 't zenuw-paviljoen
Daar de geringe bewegingsvrijheic
aldaar echter het functioneeren van
den inlichtingendienst belemmerde,
besloot Moeder-Overste aan het ille-
g'ale werk het gebruik van cel 209
af te staan.
Om te begrijpen wat deze conces
sie beteekende, moet men bedenken;
dat cel 209 midden in het zustercon-
vent van het ziekenhuis gelegen was'
op den gang huisden 95 nonnetjes.
Dat Moeder-Overste terstond alle
bezwaren opzij zette,,' is1 een daad
waarvoor de mannen van den zender
de hoogste lof en dankbaarheid be
zitten. Wanneer de mannen thans
over Moeder-Overste spreken, klinkl
in hun stem een toon van diep
respect tegenover deze vrouw, die
kordaat en vol zorg over den zender
van Gewest 11 heeft g'ewaakt.
"Moeder' zooals de marco
nisten haar al gauw noemden
stelde een schema op van de tij
den, dat geen zusters op den
gang aanwezig waren en de man
nen hun contact konden opne
men met den inlichtingendienst
buiten het Ziekenhuis en het
hoofdkwartier van Overste Was-
tenecker. Een speciaal voor dit
doel uitverkoren zuster werd
aangewezen om de mannen van
provinand te voorzien om de
door haar gebrachte hemelgave
werd zij al spoedig "Manna' ge
doopt de zender werd ge
ïnstalleerd en onder bescherming
van twee medailles, die zuster
Manna in de cel verstopt had;
namen de uitzendingen weer 'n
aanvang.
500 Telegrammen per dag
Door de prachtig-geplaatste anten
ne werd de verbinding met het Ge
allieerde Hoofdkwartier; dat inmid
dels van Cherbourg naar Brussel was
verplaatst tot stand gebracht. De
telegrammenstroom hield vrijwel
zonder onderbreking' aan en beliep
in April; toen na het uitvallen van
Breda ook de zenders van Rotterdam
Den Haag; Amsterdam; Assen en
Leeuwarden werden geliquideerd;
8600 verzonden en 6500 ontvangen
codeberichten. Voortdurend waren
in de stad 36 koeriersters aan het
werk om berichten over te brengen.
Elke Duitscher; die de stad binnen
kwam, werd geregistreerd en zoo
kon het gebeuren, dat men om half
elf 's ochtends in Engeland nauw
keurig' op de hoogte was van wat
er zich des nachts in het gewest had
afgespeeld.
Toen het werk aan den zender een
zoo grooten omvank aannam," klopte
het schema van Moeder Overste niet
langer; ieder moment moesten de
mannen de cel kunnen verlaten om
dringende berichten de stad in te
brengen. Hoewel Moeder de uiterste
voorzichtigheid adviseerde; kwam
het een enkele maal tot ongewensch-
te ontmoetingen, waaruit de marco
nisten zich zoo goed mogelijk moes
ten zien te redden.
Zoo gebeurde het eens; dat
Jac. Verhagen z'n collega Zand
bergen met een zeer dringend te
legram de deur uitgestuurd had
en twee uur later naar de eerste
verdieping sloop om van d'en
koerier Faber; die daar tijdens
de bezoekuren rondzwierf, de
i over te seinen berichten in ont
vangst te nemen. Met een zak
vol nieuws haastte hij zich de
trap op naar de bovenste ver
dieping, rende den gang in en
botste daar tegen een bejaarde
zuster op; die hem met allesbe
halve welwillende blikken be
groette. "Wat doet U hier?'
In uiterste verlegenheid met het
geval wist Jac. Verhagen niets be
ters te doen dan wat te grijzen. Ten_
slotte viel hem iets in; "Ik kom het
orgel repareeren.'
Na hem er vrij ontstemd op ge
wezen te hebben, dat hij daarvoor
juist een verdieping te hoog' was;
ging de zuster hem voor naar het
orgel.
Daar stond onze marconist. Van 'n
orgel had hij niet het minste begrip,
instrumenten had hij niet bij zich.
Ja toch: een klein radioschroeven-
draaiertje. Met het schroevendraaier.
tje ging hij aan het peuteren. De
zuster wandelde met Argus-oogen
om hem heen. Verhagen mierde 'n
paar schoefjes los en weer vast. Hij
tuuterde in 't wilde weg wat op het
orgel en was juist ten einde raad
toen de zuster vroeg: "Wat man
keert er eigenlijk aan het orgel?'
"Dat weet ik niet; ik moet de fout
nog opzoeken", was het antwoord.
Waarop de zuster tot Jack's hevige
ontsteltenis opmerkte: "ik vertrouw
't zoo maar niks. In de lift zit cok
ai twee uur 'n kerel, die beweert;
dat hij de lift moet komen reparee
ren."
Ontsnapt naar zijn cel vond Ver
hagen daar Jan Zandbergen; die hem
wanhopig vertelde, dat hij maar
niet uit het Ziekenhuis weg kon
komen.
Peilwagens
De toestand werd gevaarlijk; toen
de Duitschers den zender in de pei
ling hadden en hun opsporingswa
gens naar Alkmaar stuurden. Wan
neer de komst van deze auto's ge
meld werd, moest de heele appara
tuur op stel en sprong' worden inge
pakt en weggeborgen. Zandbergen
gingen de straat op.... op zoek naar
den peilwagen.
Het is eenmaal een wilde race ge
worden tusschen de beide fietsers en
een peilwag'en die, na een vruchte-
loozen speurtocht door de stad, over
de Friesche brug vertrok. Het spoor
leidde naar Dirkshoorn; waar de
mannen een gecamoufleerde boerde
rij ontdekten met richtantennes op
het dak. Op het erf stonden drie
peilwagens bedrijfsklaar.
Jan Zandbergen en Jac. Verhagen
hebben toen met de omwentelingen
van hun fietswiel den afstand ge
meten van de boerderij tot de kerk
toren van Oudkarspel en nog dien
zelfden avond aan het Hoofdkwar
tier te Eindhoven een bombardement
aang'evraagd. Op den derden ochtend
na het verzenden van dit telegram
verschenen 20 Spirfires; die met
bommen en kanonvuur de boerderij
met alles wat zich er in en erbij be
vond, volkomen vernietigden. De
zender kon veilig zijn werk voort
zetten.
Toen echter kort daarop uit het
Zuiden de peilwagens verschenen en
het Gewestelijk Hoofdkwartier reeds
naar de Zaanstreek was verplaatst
moest ook het radiostation Alkmaar
verlaten. Eerst onmiddellijk na de
bevrijding zou het er terugkeeren.
Het was voor de marconisten een
zwaar oogenblik, toen zij van Moe
der Overste afscheid namen. Moeder
die hen na een vergeefsche Duitsche
huiszoeking' uit de hanebalken had
gehaald, die het geheim van cel 209
'in alle situaties strikt had bewaard;
dien den moffen een rad voor oogen
had gedraaid toen dezen de accu
batterij vonden, die Moeder Overste
had de tranen in de oogen, toen zij
de jongens de hand drukte en hen
Gods) (bijstand toewenischte bij het
uiterst gevaarlijke werk aan den
zender.
Het einde nadert.
De omstandigheden in de Zaan
streek waren nog moeilijker dan
in Alkmaar. Het zoeken naar on
derdak kostte veel tijd; toen het
station eenmaal ingericht was, kon
het geen trilling de aether in stu
ren of uit het, Zuiden reden de
peilwagens bij vier tegelijk de stad
binnen. Wederom werd een bom
bardement aan gevraagd, ditmaal
op kasteel Marquette te Heems
kerk; op 1 April ging de peilings
basis in Marquette aan pulver.
Van peilauto's ondervond men
verder een last meer!
Intusschen viel het P.E.N. uit.
Bij een brandweer in de Zaan
streek werd door de K.P. een ben
zinemotor met dynamo plus een
hoeveelheid Duitsche benzine ge
kaapt. De motor bleek geen succes;
wanneer de zender werkte, knalde
het ding de heele buurt bij elkaar.
En hoewel men tegenover den
Duitscher al aardig brutaal werd,
was dit experiment toch nog te
hachelijk. Tenslotte vonden zen
der, bedieningspersoneel en knal
lende motor een veilige plaats op
het dak van de Phoenixfabriek te
Zaandam.
Het was op dit dak, dat op 4 Mei
het bericht opgevangen werd:
„Gefeliciteerd met de bevrij
ding".
Gewest 11 antwordde daarop
laconiek en waarheidsgetrouw;
„Spijt me, maar we zijn nog niet
bevrijd."
Vier dagen later waren ze wèl
bevrijd en werden door 'n paar
enthousiaste Canadeezen meege.
nomen naar een knalfeest in het
hoofdkwartier te Bergen. De zen.
der zelf ging van de eene tentoon,
stellin naar de andere en is mo.
menteel volkomen spoorloos.
De beide marconisten keerden in
hun burgerloopbaan terug. Soms
spreken ze nog wel van de „zen.
der-episode". Maar achter den
humor van hun woorden vinden
slechts weinigen een toon van
verwondering, dat zij er het leven
hebben afgebracht. De radiodienst
van het Verzet, het doeltreffende
wapen achter de Duitsche linies,
heeft zijn evaarlijke plichten ge.
daanzonder op de verliezen
te letten. En die verliezen bedroe,
gen 75 procent van al het bedie.
nende personeel.jB.
De parlementaire commis
sie. welke onder leiding van
den heer M. J. M. van Poll
naar Ned. Indië is geweest*
om zich daar op de hoogte
te stellen van den toestand
en het parllement daarom
trent in te lichten, heeft thans
haar verslag uitgebracht.
Het meest algemeene, on
weersprekelijke feit, waarom
trent geen verschil van ge
voelen bestaat hij welke van
de betrokken partijen en ook
in geheel Ned--Indië, is wel
dit, dat het karakter van den
huidigen revolutiottnairen
toestand aldaar beslissend be
paald is door de Japansche
bezetting gedurende bijna
3 Vi jaar en de daarop onmid
dellijk gevolgde gebeurtenis
sen.
De commissie neemt eerst de
toestanden in beschouwing, zoo
als die bestonden in de Japan
sche gevangenkampen, toestan
den, die iedere beschrijving tar
ten. Dat desondanks de geest over
het algemeen ongebroken bleef
en met kracht front werd ge
maakt tegen Japansche aanmati
gingen. vormt een der meest be
wonderenswaardige bladzij aten
uit de geschiedenis van den Ne-
derlandschen stam. Het is een
merkwaarig verschijnsel, dat
zich daar. evenals hier te lande
Teneinde de bevoorrading
van den brandstoffenhandel
voor het stookseizoen 1946.
1947 zoo vlot mogelijk te
doen verloopen, is besloten
reeds thans over te gaan tot
de eerste bonaanwijzing op
de nieuwe brandstoffenkaart
T 606, met de uitreiking
waarvan de distributiedien.
sten op 11 Mei a.s. gereed
zullen zijn. In verband hier.
mede moeten in het tijdvak
van 6 t.m. 25 Mei a.s. de
bonnen 60 en 61 van deze
kaart bij een brandstoffen,
leverancier worden ingele.
verd. Op elk dezer bonnen
zullen drie eenheden vaste
brandstoffen worden afge.
leverd, zoodra de handelaar
op deze bonnen zal zijn be.
voorraad.
Ter voorkoming van queue,
vorming bij de brandstoffen-
handelaren wordt het publiek
aangeraden met de inlevering
van deze bonnen niet tot de
laatste week van den geldig
heidsduur te wachten. Aangeno.
men kan worden, dat deze zes
eenheden vóór de intrede van
het nieuwe stookseizoen zullen
zijn afgeleverd, zoodat ieder ge
zin bij het invallen van de boude
over een voorraad kolen zal kun.
nen beschikken.
Men is thans niet meer ver.
plicht de beschikbaar gestelde
zes eenheden te befc-ekken van
den leverancier bij wien men als
klant stond ingeschreven. Men
verandere echter niet van brand,
stoffenhandelaar, tenzij hiervóór
gegronde redenen bestaan.
Aan ben, die pas bij de na-
uitreiking in het bezit van de
brandstoffenkaart T 606 zullen
kunnen worden gesteld, zal nog
nader worden meegedeeld, hoe
zij in verband met den dan ver.
streken geldigheidsduur van de
bonnen 60 en 61 moeten hande
len.
Alle verbruikers van vaste
brandstoffen voor verwarmings
doeleinden, die voor het afgeloo-
pen stookseizoen van de brand-
stoffencommissie een identiteits
kaart ontvingen, moeten ter ver
krijging van een toewijzing vaste
brandstoffen voor het stooksei
zoen 19461947 vóór 15 Mei a.s.
een aanvraagformulier MD 393-05
voledig ingevuld bij hun distribu-
tiedienst inleveren. De plaatselij
ke distributiedienst zal nader be
kend maken, waar en wanneer
genoemd formulier kan worden
afgehaald en ingeleverd.
In afwachting van een nader
bekend te maken regeling voor
woningen, die alleen centraal
verwarmd kunnen worden, zullen
hiervoor voorloopig geen aan
vraagformulieren worden ver
strekt.
onder allen, die zich nauwer mei
Indische problemen bezig hiel
den, een „communis opinio"
vormde, dat na den oorlog een
belangrijk groote mate van zelf
standigheid aan Indië zou moeten
worden toegekend.
Zonder dal men de rede van
H.M. de Koningin van 7 De
cember 1942 kende, was men
tot overeenstemming gekomen
ten aanzien van staatkundige
hervormingsplannen, welke
geheel liggen in de richting
van het in deze rede in uit
zicht gestelde.
De ondergrondsche beweging in
Nederlandsch-Indië, welke in de
bezettingsjaren zich heldhaftig
heeft gedragen en waarin naasl
Nederlanders vooral Ambonnee-
zen, doch ook Javanen deelna
men, heeft na den oorlog niet de
waardeering gevonden, waarop
zij recht had.
Zich beperkend tot de vermel
ding van dit feit, constateert de
Commissie, dat door zulk een
verwaarloozing verbittering is ge
wekt ini de Nederlandschie be
volkingsgroep.
Dit is evenzeer het geval door
de wijze, waarop de geïnterneer
de hoogere ambtenaren en de
-door hen verrichte voorberei
dende arbeid tot overneming van
het bestuur na de capitulatie
werden genegeerd. Er bestaat, ten
aanzien van de mogelijkheden
ten deze, een controverse in
Inidië. welke de Nederlandsche
bevolkingsgroep in twee scherp
tegenover elkaar staande deelen
splitst. Van de zijde der ex-ge-
intern-eerden wordt de volgende
thesis verdedigd:
„Indien onmiddellijk na de Ja
pansche capitulatie (medio Aug.
1945) overeenkomstig de door ons
ontworpen plannien, het bestuur
ware overgenomen door den
daarvoor, bij onstentienis van
den gouverneur-generaal, krach
tens de Indische staatsregeling
aangewezen geïnterneerden vice-
voorzitter van den Raad van In
dië. den heer Spit; indi-en de
overige geïnterneerde bestuurs
ambtenaren, die blijkens de ge
neeskundige controle daartoe in
staat konden worden geacht, on
middellijk naar hun standplaats
zouden zijn teruggekeerd en daar
voor zoover mogelijk weer hel
inheemsche bestuursapparaat en
de politie zouden hebben her
steld; indien de daarvoor in ver
band met hun nog resteerende
validiteit in aanmerking komende
mannen uit ate kampen der
krijtgsgevangenen en der burgers
onmiddellijk van Japansche wa
penen waren voorzien en aan de
Japanners bevel ware gegeven
niet op eigen gelegenheid, zooals
nu is geschied, doch onder op
perste leiding van dit hersteld
Nederlaodseh bestuur, de orde
te handhaven,
dan zou alles wat nu is ge
beurd vermeden hebben kun
nen worden, want de inheem
sche bevolking was na de
Japansche capitulatie den Ne
derlanders zeer weit gezind,
en de Japanners waren bui
tengewoon onderworpen en
bereid bevelen te aanvaar
den.
De orde zou dan ongetwijfeld
gehandhaafd zijn kunnen wor
den; de gematigde nationale be
weging zou volledige erkenning
hebben gevonden, doch het op
komen van het extremisme en
van roovers- en moordenaars-
(Vervolg volgende kolom)