THANS HET MEEST VERSPREIDE BLAD VOOR TEXEL, Algemeen Nieuws- en Goedkoopst Advertentieblad. I i 6"' Jaarg. VRIJDAG 7 AUGUSTUS 1896. N°. 31. Niemand hinderen. DE NEVEN. Uitgever 0. BOON. Eerzucht en nederigheid. II FEUILLETON. 3 f Bureau: Groeneplaats N°. 341. REK BURG, TEXEL. T II Wij huldigen het goede. t de koude te zijn r Abonnementsprijs tot 1 October Voor Den Burg30 cent. Voor alle andere plaatsen in Nederland 40 cent. Buitenland met verhooging der porto’s. Afzonderlijke nummers3 cent. er aan i wel- 25 cent. Iedere regel meer5 eent. Bij abonnement belangrijke reductie. NIEUWE TEXELSCHE COURANT was niet klein, Aan de beide zijden met boeken geplaatst. de bibliotheek. Het vertrek was niet klein, maar somber. Aan de beide zijden waren rijen met boeken geplaatst. Geen moderne litteratuur, met haar vroolijke Advertentiën worden naar plaatsruimte berekend. Van 1 tot 5 gewone regels I meer Groen en Zwart Texelsch in het hart. enz. vóór Nog laat de opvoeding helaas veel te wenschen over, zoodat er knapen, oudere en jongere, en meisjes zijn, die niet ’t geringste besef hebben van het geen wel of niet past, geoorloofd en niet geoorloofd is. Wij kunnen dit dagelijks overal opmerken, zoowel in gezinnen als op straat. Toch staat het vast, dat we, wat het plegen van straat schenderij betreft, vooruitgegaan zijn vaderland de moedwil onopgevoede jongens streng toezicht tot gebracht is. Vrees menigeen terug van drijven op straat. Beter Ingezonden stukken moeten steeds onderteekend zijn en worden als advertentie geplaatst. Advertentiën van winkeliers, waarvan de plaatsing driemaal is opgegeven, worden slechts tweemaal in rekening gebracht. Dit blad verschijnt voorloopig éénmaal per week. kleeding verried, kon niemand twijfelen, dat een beschaafd en opgevoed man ze droeg. „Er ligt eene geheele geschiedenis van bitter lijden in," dacht Clarence, toen hij den zwijgenden vreemdeling daar zag staan. Vermoeid van het turen in den mist, keerde deze zich om en de kapitein herkende in zijn bleek, schoon gelaat het origineel van het portret, dat hij dien morgen had aanschouwd. Er was misschien iets in het gelaat van den kapitein, dat de aandacht van Guy Dalesford trok. De jongelieden zagen elkander eenige oogenblikken aan, zonder te spreken. Eindelijk, op die half aarzelende wijze, welke hem eigen was, sprak Clarence zijn neef aan. „Neem mij niet kwalijk, mijnheer, als ik zoo vrij ben u te vragen of uw naam niet Guy Dalesford is?' Niet zonder hoogheid, gemengd met verwondering, hernam de jonge man „Daar ik mij niet kan herinneren, vroeger de eer gehad te hebben u te zien, kan ik mij niet begrijpen, waarom gij naar mijn naam vraagt!" „Omdat ik geloof, dat wij beiden denzelfden dragen," zeide Clarence glimlachend „omdat ik geloof, dat wij door den band des bloeds verbonden zijn en omdat ik verlangend was, dat gij Clarence Dalesford als een uwer betrekkingen en uw vriend zoudt leeren kennen." ouders, zoodra ze de grens van het passende hebben overschreden. Een veeljarige ervaring heeft ons in deze aangelegenheid veel geleerd. Willen de ouders meewerken om het bedrijven van baldadigheid op straat te beperken, dan moeten zij zich veel met hun kinderen bemoeien. Vooral de moeder zal dat moeten doen de man heeft in den regel voor 1 van den dag zijne velen zijn zelfs 't van den dag buitens- vergulde banden, maar lijvige boek doelen, in perkament gebonden, met roode ruggen, waarop eenmaal de titel van het werk had gestaan, doch door den tand des tijds was het goud zwart geworden en men zag er nauwelijks de sporen meer van. Het eenige moderne voorwerp in deze kamer was de „Times", welke met zijn supplement op de met leder bedekte tafel lag. De kapitein scheen zich weinig om den inhoud der boeken en zelfs niet om dien van het dagblad te bekom meren. Zijn oog was gevestigd op een jongmensch, dat tegen een der venster kozijnen geleund, blijkbaar, evenals hij, wachtte op een onderhoud met den bewoner van het huis. Zijn gelaat was van den kapitein afgekeerd, maar er was een lichte, onaangename beweging van hoofd en voet, welke, even duidelijk als zijn gelaat zulks zou hebben kunnen doen, een gevoel van rusteloosheid en ongeduld verried. De kleeding van den vreemdeling was, wat men in de wan deling noemtgetuigende van beter dagen hij zag er slordig en armoedig uit. De verstellingen waren blijkbaar door eene ongeoefende hand bewerkt en de jas scheen te wijd voor den drager, alsof ziekte en gebrek het lichaam had doen slinken. Maar die vorm, vermagerd als hij mocht zijn, was nog altijd bevallig en recht en niet tegenstaande de armoede, welke zijne BUSLICHTINGEN. Zomerdienst volgens Greenwichtijd (12 uur Greenwich is gelijk 12.20 uur Amsterdamsche tijd.) Den Burg voor De Waal, Eierland, De Cocksdorp, Vlieland en Terschelling ’s morg. 7 uur. Voor Oudeschild, Helder, enz. ’s midd. 1.5. V<or De Waal en Oosterend’s av. 7 uur. Voor Oudeschild, Den Hoorn, Oosterend, Helder, enz. ’s av. 10.30. Oudeschild: voor Oosterend, Den Hoorn, Den Burg, De Waal, Eierland,’ De Cocksdorp, Vlieland en Terschelling ’s morg. 6.25. Voor Helder, enz. ’s midd. 2 uur. Voor: Den Burg, De Waal en Oosterend ’s av. 6.45, voor Helder, enz. ’s av. 10.30. Den Hoorn: voor geheel Texel, Vlieland, Terschelling en Helder, enz. 4.45 ’s morg. Oosterend voor geheel Texel, Vlieland, Terschelling, Helder, enz’, ’s avonds 9.40. Voor De Waal, Den Burg, Den Hoorn, Oudeschild, Helder, enz. 12 uur. De Waal: voor Eierland, De Cocksdorp, Vlieland, Terschell ng, ’s morg. 7.30. Voor Den Burg, Den Hoorn, Oudeschild, Helder, enz. 12.45 ’s midd. Voor Oosterend ’sav. 8 uur. Eierland: voor Vlieland, Terschelling, ’s morg. 8.15. Voor geheel Texel, Helder, enz. ’s midd. 12.5. De Cocksdorp: voor Vlieland, Terschelling, ’s morg. 8.45. Voor geheel Texel, Helder, enz. ’s midd. 11.30. Een mensch zonder eerzucht is een onverschillige of een afgeleefde, die zich uit de wereld heeft teruggetrokken die gevoelt, dat hij zijn tijd gehad heeft, niets meer wenscht en niets meer ver wacht van het loven, dan rustige rust. Eerzuchtig is overigens ieder jong en oud. De eerzucht te leiden is voor de ouders geene gemakkelijke taak en toch is dit noodzakelijk, omdat zij anders ontaardt in een toomeloozen hartstocht, die niets dan bittere teleurstelling baart. Als gij, moeder, uw dochtertje prijst, omdat ze dit of dat huiswerk, het een of- ander handwerk netjes volbracht, dan prikkelt gij de eerzucht van uw kind en zult moeten overwegen in hoe verre dit noodig is. Bezit uw kind eene te geringe mate van zucht, neiging, begeerte om steeds in alles uit te mun ten, dan dient die zucht te worden aangewakkerd. Maar prent uw kind dan tevens in, dat men in de eerste plaats zijn werk moet verrichten zoo goed als men kan, uit plichtbesef en niet om geprezen te worden. Dusmen moet zich inspannen om het beste werk te leveren en als dat Bezorging van Advertentiën, Donderdagavond 10 uur. tegen door brutaal te zijn. Wee, als de ouders dan lichaamsstraffen toe passen Dat verergert de zaak. Het maakt de kinderen wreed en ongevoelig en wraakzuchtig en in dubbele mate nemen ze op straat revanche voor het geen ze in huis ledenze doen dit door menschen en dieren te kwellen, daarbij rekenende op hunne vlugheid in ’t loopen, enz. Niet uit natuurlijke boosheid van gemoed, maar omdat de z e d e 1 ij k e vorming te wenschen over liet, zijn vele jongens en later vele jongelingen hardvochtig én wreed. Wij beklagen de kinderen van die menschen, welke uit gemakzucht de opvoeding verwaarloozen van hen, voor wier zedelijk welzijn ze moeten waken. Waar de vrouw de zorg voor haar kinderen aan de kindermeid, die zelf meestal zooveel leiding Behoeft, over laat, daar is ze nalatig hl-het vervullen van een duren plicht. Zouden jonge lingen, wanneer ze als kinderen eene behoorlijke leiding hadden genoten, zich wel ooit aan straatschenderij schuldig maken En toch, hun evenmin als een bengel uit een achterbuurt is het ge oorloofd, anderen ’t leven onaangenaam te maken. Laat «le jeugd vroolijk zijn en dar telen laten de jongelingen het leven in eer en deugd genieten, maar laten de ouders in de vroegste jeugd zorgen, dat het kinderlijk gemoed een afkeer hebbe van laagheden. In ieder geval trachte men, zoolang dit zonder schade voor anderen geoor loofd is, bedrijvers van straatbaldadig- heden buiten aanraking met de politie te houden. Het is zeer vaak gebeurd, dat knapen, die m°t de heilige Her mandad eenmaal kennis maakten, daar later zooveel niet om gaven. Zij werden De kapitein vertrok, zooals hij gezegd had, naar Londen en stapte daar voor de deur van een huis in Russelsquare af. Het was in het begin van December. De lucht was vochtig en koud, de zware mist bleef op de bladerlooze takken der boomen hangen en met moeite kon men de flauwe omtrekken van de huizen aan den overkant onder scheiden. Na eenigen tijd aan de koude te zijn blootgesteld, werd hem de deur door een in het zwart gekleeden knecht geopend. „Is de heer Sturgus thuis ik kom volgens eene afspraak." „Ja, mijnbeer, maar voor het oogen- blik is er belet. Indien mijnheer eenige oogenblikken in dit vertrek wil wachten." Dit zeggende, opende hij de deur van OMNIBUSDIENSTEN (plaatselijke tijd): van Den Burg, Oudeschild ’s morg. 3.45 en 7, ’s midd. 1.15. Van Oudeschild naar Den Burg bij aankomst der „Ada van Holland". Van Oosterend over De Waal, Den Burg naar Oudeschild ’s midd. 12.30. Van Oudeschild in omgekeerde richting ’s midd. na aankomst der „Ada van Holland". Stoomboot „ADA VAN HOLLAND". Vertrekt dagelijks van Texel: 4.30 en 8.’s morg. en 2.15’s nam. Vertrek van Nieuwediep: 6.en 9.30 *s morg. en 6.15 ’s nam. Stoombootdienst GEBR. ZUR MUHLEN. Vertrek van Nieuwediep 7 uur ’s morg. en 11 uur ’s avonds. Vertrek van Amsterdam 9.15 ’s morg. en 4.30 ’s midd. (Amsterdamsche tijd). VERTREK DER TREINEV (Greenwichtijd). Van Heldervoorm. 5.28, 6.46, 8.46, nam. 12.34, 3.16, 7.29. Donderdags voorm. 9.40 loopt een markttrein tot Schagen. AANKOMST DER TREINEN: voorm. 8.28, nam. 12.08, 5.22, 7.20, 9 58 en 11.43. Donderdags voorm. 7.23 komt een trein aan van Uitgeest; Vrijdags en Zaterdags nam. 3.54 een van Alkmaar, in aansluiting met den trein AmsterdamAlkmaar. verhard in de boosheid. Waar het huisgezin te kort schiet, moet echter de maatschappij tusschen- beide komen tot bescherming van de veilighei1 barer burgers. Als ’t niet anders kan, ja, dan moet er gestraft worden, maar is het mogelijk den kwaaddoener te overtuigen, dat hij eigenlijk te goed is om kwaad te doen, dan ga dat middel vóór. Menigeen bleef behouden, door hem ’t geloof aan zich zei ven te hebben doen behouden. Philagathos. Er ligt iets verhevens in de vast beradenheid om deugdzaam te zijn. het grootste deel bezighedenzeer grootste gedeelte huis. Als de moeder een groot gezin heeft en niet ruim behuisd is, zendt ze de woelzieke jongens nog al eens spoedig op straat, ook dan als de jongens liever in huis willen blijven. Dit is af te keuren. Hoe moeielijk het ook voor haar zij, noodig is het, dat ze voor bezigheid zorgt en wel voor bezigheid, welke den jongens aangenaam is. Juist ledigheid, gebrek aan b e- paalde bezigheid is het, die tot kwaaddoen leidt. Maar de moeder heeft dan ook er op te letten, dat de bezig heid eene ontspanning zij. ’t Moet haar niet verdrieten, als de levenslustige knapen en meisjes spoedig van het een op het ander, van „den hak op den tak" springen. Door verstandige leiding zal zij het zoover weten te brengen, dat de wispelturigheid langzamerhand verdwijnt. Niet minder is het noodzakelijk, dat èn vader èn moeder a 11 ij d v r i e n- d e1 ij k tegen hun kinderen z ij n. Bij het minste verzuim, bij de geringste vergissing, bij de kleinste fout op de kinderen aan te gaan, is niet alleen onredelijk, maar het heeft de noodlottigste gevolgen. De kinderen gevoelen en beseffen die onredelijkheid en verzetten er zich vaak en dat op sommige plaatsen in ons van losbandige, en meisjes door een minimum terug voer de politie houdt ongeoorloofde be- en wenschelijker zou het wezen, indien ieder cenoeg beschaafd ware, om alles te laten, wat anderen noodwendig moet hinderen. Tot hetgeen ieder beschaafd mensch op straat hindert, behoort het schreeu wen en tieren, het vloeken en schelden, het spreken van walgelijke taal, het vechten, najouwen, het inslaan van ruiten en meer dergelijken. Hoe het nu in de gezinnen aan- te leggen, dat onze kinderen zich op straat behoorlijk aanstellen Men meene niet, dat alleen verwaar loosde knapen zoo brutaal zijn, dat ze het wagen, volwassenen op straat te hinderen, het wagen, ’t dien vol wassenen zelfs lastig te maken, als deze rustig in hunne woningen zitten. Daar zijn ook knapen van nette ouders, die ongetoomd en ongetemd allerlei kattenkwaad bedrijvenook knapen, die streng, ja, al te streng vermaand en gestraft worden door hunne gelukt, daarop niet hoogmoedig wezen daarvoor geen eer of lof najagen, maar voortgaan in alle eenvoudigheid des harten zijn plicht te volbrengen in iedere levensaangeiegenheid. De eerzucht moet dit uitwerken, dat men tot de besten onder de menschen, tot de besten in zijn vak of beroep of betrekking be hoort. Langs dien weg loopt de voor uitgang der menschheid. De man der wetenschap spant zich in om haar verder te brengen, niet uit liefde voor zich zelven, om naam te maken, lof en eer in te oogsten, maar om door middel der wetenschap zijn medemenschen ten zegen te zijn. De werkelijk uitstekende mannen en vrouwen, die door intelli gentie, door bekwaamheid boven hun tijdgenooten uitmunten, zijn nederig en eenvoudig. Hoe vaak stellen we ons voor, dat deze of gene, tot de mannen van heteekenis behoort, een schier onge naakbaar persoon moet zijn. En wie weet het niet, dat menigeen, die een enkelen keer met een voornaam man in aanraking kwam, zijne verwondering te kennen gaf over de nederigheid van dien invloedrijke En inderdaad, de halfgeleerde, de halfbekwame, zelfs de gebrekkig ontwikkelde hebben gewoon lijk meer noten op hun zang dan de bekwamen. Het jagen naar eer en lof wordt bij sommigen een ware hartstocht. Allerlei dwaasheden worden dan begaan. De Fransche generaal Boulanger bijv.maakte zich daardoor ten laatste geheel onmogelijk. De een meent bevrediging van zijne eerzucht te vinden in pracht van kleeren. Dit schijnt vrij onschuldigte meenen, dat men geëerd wordt door zich op te schikken. Als de middelen het toelaten, is het kwade gevolg niet groot. Men ford niet, al ware iedere steen een paleis, iedere morgen gronds een koninkrijk 1" Met deze woorden trad hij haastig naar de deur en het volgende oogenblik zag Clarence hem het raam voorbij gaan. De kapitein deed geen poging om hem te weerhouden, maar bleef in ge dachten verzonken, totdat de bediende weder binnenkwam, om hem aan te kondigen, dat zijn meester hem wachtte. „Weet gij waar die heer woont, die zooeven het vertrek verliet?" vroeg Clarence. „Neen, mijnheer, ik geloof dat hij Graves heet. Hij kwam alleen om te vragen of mijn meester copiëerwerk voor hem had. Ik geloof dat mijnheer zijn adres wel zal weten." Clarence volgde daarop zijn geleider naar boven. Men heeft wel eens gezegdde menschen beoordeelen de beweegredenen naar de daden, God oordeelt over onze daden naar de beweegredenen. Hoe moeielijk, ja, hoe onmogelijk is het dikwerf, in onze onbekendheid met de diepe, geheime beweegredenen eener handelwijze, een zuivere lijn te trekken tusschen goed en kwaad. Er kleeft somwijlen zooveel gebrekkigs aan het eerste, terwijl er dikwijls zooveel goeds is, in ’t geen wij veroordeelen. .la, in de oogen van den Alwetende zijn er slechts twee klassen in de geheele Dit hartelijk gezegde moest een gunstigen indruk maken op hem, tot wien het gericht was. ’t Scheen echter juist een tegenovergestelde nitwerking te hebben. Op het hooren van dezen naam werd het gelaat van Guy nog somberder. Hij richtte zich in zijne volle lengte op en iedere trek op zijn gelaat drukte hartstocht uit. „Clarence Dalesford, dan inderdaad ken ik u, misschien beter dan gij gelooft of wenscht. Ik ken de betrekking, waarin wij tot elkander staan en het is mij een genoegen u in persoon te zeggen, dat ik u veracht als mededinger en mij als een vijand voor u in acht neem." Het bloed steeg Clarence naar de wangen, maar het was slechts de opwelling van een oogenblik en er was geen bitterheid in zijn toon, toen hij antwoordde „Gij vergist u, neef, gij vergist u schromelijk. Gij doet mij onrecht. Ik gevoel zoo geheel uwen toestand en..." „Hebt medelijden met mij I riep de verontwaardigde jonge man. Wees ver zekerd, Clarence Dalesford, hoe schit terend uwe vooruitzichten mogen zijn, hoe uwe plannen ook mogen slagen, ofschoon gij de zoon in het huis en hart zijns vaders moogt vervangen, ik wil niet met u ruilen Ik wilde uw geweten niet met mij omdragen, voor al de pracht en de landerijen van Dales-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Texelsche Courant | 1896 | | pagina 1