SCHE COURANT. NIEUWE TEXEL 811 AtaMoM Alom Nieuws- 'S O i de Texel’s Feestgroet. N°. 70. Woensdag 31 Augustus 1898. 8ste Jaarg. A. Wij huldigen het goede. ons zwelt voor Groen en zwart. Texelsch in het hart. en vrede ïegeeren, voor volk en voor land Hoor onzen groet, Koningin, in deez’ stonde I De adem des winds voert hem over de zee. Jubelt Uw volk thans geestdriftig in ’t ronde, Texel begroet u en juicht dankbaar mee. Aanschouwt de dorpen van het uitgestrekte eiland Texel. Zij zijn in feesttooi, schooner en hefelijker dan ooit te voren, ’t Is of er door de bewoners der zeven dorpen een wedstrijd is aangebonden, wie ’t fraaist voor den dag zal komen. en hofsteden in ’t veld zijn met de vriendelijk ontplooit daar ’t oranje- Moog’ ze ons in wijsheid Worde ze een zegen Moog’ onder haar hier de welvaart vermeeren Blijv’ zij bestendig om dierbaarste pand l* Heil, Wilhelmina, geliefde Vorstinne l Draag fier en kloek steeds der vaderen kroon Texel zweert plechtig U trouw, Koninginue Welkom, wees welkom gegroet op Uw troon bij de troonsbestijging van SI. UI. Koningin Wilhelmina. Uit zeven dorpen, in ’t hart van de baren, Stijgt deze bede zoo vredig als zoet //God, wil voor ods Wilhelmina lang sparen Stroom’ Haar Uw zegen gestaag tegemoet. Heil, Koninginneg groet in deez stonde Duizendvoud klinke U deez’ wensch tegemoet. Dat steeds de toekom 1 iw heilstaat verkonde 1 Leef, Koninginne, ’«eei hartlijk gegroet. Leve de Koningin, luidt de feestgroet door geheel Nederland en jong en oud stemt volgaarne in met dezen geestdriftvollen uitroep. Warm klopt ons ’t hart in den boezem en de borst, als we ons in deze dagen van gulle feestvreugde vermeien in de aanschouwing van al het schoone, dat de ware oranjevrienden allerwegen hebben aangebracht, om ook op zichtbare wijze te doen blijken van wat er thans in hun gemoed leeft. Gelukkig mogen wij in ons rijkje apart, op onze geliefde Texelsohe grond er ons in verheugen, dat nergens in Nederland oprechter Oranjevrienden kunnen wonen. Die vriendelijke gezindheid jegens het regeerend Vorstenhuis gloeide reeds in het gemoed onzer voorouders. Tot de loffelijke gewoonten onzer moeders behoorde ook deze, dat zij hare kinderen, wanneer zn hén hét éérste gened leerden stamelen en de knietjes te buigen voor den Koning der koningen, hen tévens eerbied en liefde inboe- zemden voor het geliefd Oranje, 't aloud geslacht, dat Neerland in lief en leed getrouw bleef. Thans erft de laatste telg uit dat roemruchtig Vorsten huis de troon der vaderen. Koningin Wilhelmina, met zooveel wijsheid en beleid, met zooveel trouwe zorg en liefde volle toewijding, door hare verstandige moeder voorbereid voor de grootsefie taak, die haar wacht, neemt in deze dagen die schoone doch zware taak op de jeugdige schouderen. Een bede ontstijgt ons gemoed, ah wij in onze ge dachte de jeugdige Koningin zien kronen, en van ganscher harte stemmen wij in met de diepgevoelde woorden van den dichter, //Geef, Héér, de Koninginne kracht, Bij ’t moeilijk werk, dat haar thans wacht. Wil met Uw kracht haar zwakheid schragen.// Toch begroeten wij Haar optreden vol vertrouwen en 't oude devies van ons wapen *Je maintiendrai* zal ook Hare leuze zijn. Ook Wilhelmina zal handhaven de rechten van al Hare onderdanenzij zal handhaven de vrijheid van elke godsdienstige richtingzij zal handhaven de wetten des lands, die van eiken onderdaan evenveel eerbied eischen. In dat vertrouwen roepen wij haar van over het Marsdiep van ganscher harte een //Leve de Koningin// toe. I t 'l i i doek zijn banen, ter eere van een van zin, hymne langs Texel’s dreven, als de vrome bewoners en de echo’s dragen die ontboezeming waar met niet minder geestdrift gejubeld wordt op dit feest, dat zoo leng met ongeduldige spanning werd verbeid. 1 Leve de Koniugin I ’t Staat met gulden letters aan j. onze eerepoorten uitgechukt, 't onhkï uus n bij de verlichting tegen, ’t ruischt als een vrome be (Jé langs den Texelschen bodem. Leve de Koningin! Zoo,. luidt het smeekend van de kansels in onze bedehuizen zoo stijgt het zingend uit duizend monden zoo schalt het jubelend boven de feestvreugde op straat. Leve de Koningin onze fantasie leest het tusschen de bloemen des velds of tracht het in den laten avond te vinden aan den sterrenhemel. Leve de Koniugin 1 Zacht zin<rt het eeuwig lied der zee ’t in deze dagen ons in ’t oor°; het laatste zomerkoeltje suiselt het door de bladeren en de zefir fluistert ’t tofmensch en dür. Leve de Koningin Dat zij de grondtoon van al ons feestbedrijfdit zij de leuze bij oud en jongdit blij ve de reinste bede van elk Texelsch hart! Laat schallen dan uw zangen Haar ter eere, die thans den troon der vaderen brstijgt. Jubelt Uw //Oranje Boven// dat reed» eeuwen de leuze was van een kloek voorgeslacht, Herhaalt het duizendvoud, uw jonge Koningin ter eere. Oranje Boven en //Leve de Koningin !v Dit zijn de leuzen van het Texelsche volk bij gelegenheid van ’t prachtvol feestbetoon op de heugelijke dagen van 1898. Komt dan, bewoners van dorpen en bevolking van veld en duin, zonen en doohteren van den Texelschen grond, vereenig’t U met de leuze //Leve de Koningin en stemt van ganscher harte in met: Ook de woningen driekleur getooid en Luid en luider heft men ’t feestlied aan de jonge Koningin, en als éen van ziel en die 't zelfde wit bedoelen, ruischt daar een hymne langs Texel’s dreven, als de jrome beden der breede wateren, die onze kus*, scheiden van het vasteland, werd verbeid. u c rö j l i als óen van ziel en -v* >f w

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Nieuwe Texelsche Courant | 1898 | | pagina 1