Kfc. Kath. Nieuws- en Advertentieblad
voor Noord-Holland.
No. 10.
Zaterdag- 1 Februari 1908.
FEUILLETON i
Moderne Godsdienst
Schuldig
Buitenland.
2"" Jaarg-ang-.
Verschijnt Woensdag en Zaterdag.
ONS
BLAD.
ABONNEMENTSPRIJS
50 eents per drie maanden franco aan huis. Te betalen in
het begin van ieder kwartaal.
Afzonderlijke nummers3 cent.
Uitgave van de Naaml. Vennootschap „Ons Blad".
BUREAUHoogstraat b/d. Langestraat te Alkmaar.
Telefoon No. 266.
ADVERTENTIËN s
Van 15 regels30 oent.
Elke regel meer6
Reclames por regel15
i.
Treffend voorzeker en van de aller
grootste beteekenis voor de geheele
mensehheid is het verschil tusschen de
twee wereldbeschouwingen, welke van
de eerste tijden tot op heden de wereld
beheerscbtende wereldbeschouwing
waarin, met wegcijfering van God en
elke geopenbaarde goddelijke waarheid,
alleen de menschelijke rede wordt ge
huldigd en de wereldbeschouwing, welke
alles terugvoert tot God, als komende
van Hem, en leidende tot Hem, den
Schepper en Bestierder van alles wat
er leeft, den Verlosser der wereld
Deze twee wereldbeschouwingen, de
wereldbeschouwing van het geloof en
de wereldbeschouwing van het onge
loof, hebben voortdurend een geweldigen
strijd gestreden en strijden dien nog en
zullen hem strijden tot het einde der
wereld. Geslachten kwamen en geslach
ten gingen en steeds klonk voor die
millioenen de allesbeheerschende vraag
Voor of tegen den Christus? hetgeen
de H. Augustinus aldus uitdrukte:
Fecerunt itaque civitates cluas amores
duo; terrenam scilicet amor sui usque
ad contemptum Dei; coelestem vero amor
Dei uSque ad contemptum sui. „Twee
liefden stichtten twee stedende eigen
liefde eene aardsche stad, met weg
cijfering van God; de liefde Gods echter
eene hemelscbe met verloochening van
zich zeiven".
Ondanks die loochening Gods echter,
was het toch steeds een natuurlijke
trek des menschen, te zoeken naar eene
zekere godsdienstige overtuiging, niet
te vreden als hij was met het louter
aardsche. Zijn geest gevoelde behoefte
aan een geestelijken cultus, en zoo kon
de godloochenaar Strauss zeggen„Hoe
verscheiden de opvattingen der men
schen soms ook mogen zijn, hierin
komen allen overeen, dat de behoefte
aan godsdienst als een trek der men-
schelijke natuur, ja zelfs als haar voor-
naamsten adelstitel is te beschouwen".
Wanneer dit echter zoo is, dan is de
vraag naar echten, waren godsdienst
eene levenskwestie voor het mensche-
lijk bestaan. Vandaar dan ook dat de
moderne, in pantheïsme of materialisme
verzonken wereld, de wereldsche stad,
zooals de H. Augustinus zegt, haren
godsdienst wil bezitten. Betrekkelijk
Amerikaansche roman uit het Duitech,
van
OTTO HOECKER,
6)
Ethel Hastings bewoonde op de vijfde
verdieping een aantal kamers. De kamenier,
die opendeed, bracht den bezoeker in het
studeervertrek der kunstenares een bevallige,
stemmingsvolle kamer. Aan de wanden de
portretten der oneterfelijken in het lichte
'ijk der toonkunsteen allerliefst hoekje om
te keuvelen aan den uithoek van het ge
bouw met een groot raam bijna de geheele
lengte der kamer vullend en deze beheer-
schend een wondervolle vleugelpiano en
daarop een stapel muziek, die van den
ernstigen en onvermoeibaren vlijt der be
woonster getuigde.
Deze trad zelf reeds met hartelijk uitge
stoken handen op den binnenkomende toe.
'Eindelijk, Nad Hoe gelukkig maakt mij
uw komst 1 Ik heb zoo vurig naar nw tegen
woordigheid verlangd... Ik ben zoo bang,
zoo zwaar te moede
óad kuste de hem toegestoken hand en
®n bü op de trekken der liefste nogmaals
*e Wttere vertwijfeling las, had hij haar het
0 'n zijn armen gesloten en zacht de
anen uit hare oogen weggekust.
'Zeg me, wat je zoo ternederdrukt, liefste»,
sekte hij vleiend.
a k0^ 'k je nog nóóit gezien. Wie
n'Me je leed aan te doen
3 vlijde zich tegen hem aan, doch kon
weinigen zijn zij die zeggen, absoluut
geen godsdienst te bezitten, want al
loochenen zij ook het bestaan van den
waren God, zooals wij, christenen en
Katholieken, Dien kennen en aanbidden,
toch zullen zij een of anderen, door
hen zelf geschapen godsdienstvorm aan
hangen, ware het alléén slechts den
dienst der red?. Vanwaar dat zoeken
en vragen en twijfelen, indien allegods-
dienstbewustzijn bij den ongodsdienstige
ware uitgestorven Vanwaar die tel
kens wisselende en nieuwe vormen van
godsdienst, indien het geen natuurlijke
trek des menschen ware, een zeker
godsdienstig gevoel in zich om te
dragen
Waarin bestaat echter die moderne
godsdienst, of liever, welke zijn de
voornaamste kenmerken er van
Op de eerste plaats wil de moderne
godsdienst universeel algemeen zijnen
steunt bijgevolg niet op objectieve waar
heid, maar berust louter op de subjec
tieve behoefte des menschen. Om dit
met een voorbeeld duidelijk te maken.
De Groenlanders, die na goede vangst
hunne goden met traan zalven en hen
na vergeefschen arbeid geeselen, zoowel
als de geleerde, die het Christendom
bespot en beschimpt, staan op hetzelfde
godsdienstige standpunt: zij trachten
beiden hunne subjectieve, persoonlijke
gemoedsaandoeningen te bevredigen.
Volgens den modernen godsdienst be
staat er geen ware God, of zoo Hij al
bestaat, is Deze toch voor ons niet
kenbaar. De godsdienstig aangelegde
mensch, leeraren de moderne wijsgeeren,
stelt louter uit behoefte om tephanta-
seeren, zich een God voor, nu eens als
een stuk hout, dan weder als de zon
of als een zak met geld. De menschen
hebben allen verschillende behoeften en
anderen aanleg. „Vervul daarvan, zegt
een dier moderne wijsgeeren, „uw hart
zoo groot het is, en wanneer gij in dat
gevoel geheel gelukkig zijt, noemt het
dan, wat gij wiltnoemt het geluk,
hart, liefde, God! Ik heb er geen naam
voor. Gevoel is alles, de naam is klink
klank en rook, die den hemelgloed in
nevelen hult'
Een tweede kenmerk van den mo
dernen godsdienst is, dat hij „humaan"
is, en niets dan humaan. De mensch
is immers het hoogste, wat er is, boven
den mensch staat niets en daarom is
deze godsdienst er op uit, om de men
schelijke behoeften te bevredigen. Ziet
eens, zeggen de modernen, wat zou
geen woord uitbrengeneen werktuigelijk
snikken deed haar heeie lichaam schudden.
Angstvol zag zij hem aan.
'Heeft je neef reeds met je gesproken?»
Nad schndde het hoofd.
Huntington vroeg hij verbaasd.
Sinds geruimen tijd heb ik hem niet
gezien ge weet, ik heb hem den toegang
tot mgn kantoor ontzegd».
•Das je hebt hem niet meer getroffen
De advocaat trad met steeds klimmende
verbazing een stap terug.
•Hoe bedoel je dat, Ethel 1 Ik begrijp
je niet. Was Huntington dan op bet kan
toor
Het meisje knikte slechts en leunde zieh
in een nieuwe gevoelsopwelling tegen hem
aan. Hij bracht nu de geliefde naar den
divan in den hoek, drukte haar zacht op de
kussens neder en nam naast haar plaats.
Hare handen hield hg in de zijne vast.
•Kom, schatje, zeg my alles, wat je op
het hart ligt», smeekte hg hartelgk.
Staat jou leed in verband met Hun
tington
De toespelingen van Ralph Waldon kwa
men hem juist voor den geesteen inwen
dige stem zeide hem, dat Ethels verdriet
daarmee samenhing.
•Kom, liefste, zeg me wat er is... Ik
ben toch niet voor niets een man van het
recht», poogde hy even te schertsen•het
zou al aardig moeten loopen, zoo ik je niet
kon helpen, raad geven...»
•Ja, dat kan je, Nad I Mgn eenige hoop
is op jou gevestigdslechts van jon kan ik
hulp verwachten 1» riep Ethel nu, en zy zag
hem met algeheel vertrouwen aan.
Aanstonds daarop echter liet zy het hoofd
weder zinken.
er van de boeren, handwerkslieden en
arbeiders terecht komen, die tijd noch
geld hebben, om zich door genoegens
en vermaken te ontspannen en te ver
kwikken? Voor hen is het leven te
eentonig, te vreugdeloos daarom moet
het volk godsdienstig wezen, door zoete
illusies moet het over de ondragelijk
heid des levens worden heengevoerd.
Maar ook de bezittende en ontwikkelde
klassen kennen hunne zware tijden,
waarin men eene wijdingsvolle gemoeds
gesteltenis niet gaarne zou ontberen.
In zulke oogenblikken immers voelt
het gemoed zich gedrongen, zich sprake
loos, maar vol innigheid over te geven
aan het bovenzinnelijke, zooals wij ons
dat, ieder naar zijne behoeften, voor
stellen. Wie zou kunnen bestaan zon
der deze bedwelming van het gevoel,
dat, verwant aan het goddelijke, in ons
blaakt en zindert en ons tot gelukkige
droomers maakt
De moderne godsdienst beteekent op
de derde plaats ongebondenheid des
geestes en daarom is hij voor alle men
schen verdraagzaam. Omdat de moderne
godsdienst een mengsel is van allerlei
leeringen en meeningen, is hij vrij van
eiken dwang door dogma's. Hij staat
in geen enkel opzicht de vrijheid van
gedachte en onderzoek in den weg.
Daar deze godsdienst echter geen dog
ma's erkent, mag nwn noodzakelijker
wijze ook geen besliste overtuiging
hebben, nog minder deze uitspreken.
Wanneer b.v. de een precies het tegen
overgestelde van den ander beweert en
voor waarheid houdt, mag de eerste
toch niet zeggen dat de tweede onge
lijk heeft; dogma's immers bestaan er
niet en de moderne godsdienst is ge
grondvest op de subjectieve, persoon
lijke meening van den enkeling. De
bevrediging van elk egoïstisch streven,
dit mag nog zoo laag en gruwzaam
zijn, is geoorloofd. Als de niet-aanhanger
van dezen modernen godsdienst dan
echter vraagtwaar blijft gij op deze
wijze met de zedelijkheid? dan ant
woordt de moderne godsdienst: bewaar
den uiterlijken schijn van het fatsoen,
maar voor het overige kan door de
Tien Geboden een streep gehaald wor
den. Veelwijverij en gemeenschap met
vrouwen is geoorloofd, indien daarbij op
zijn tijd slechts nog zekere uiterlijke
levensvormen worden in acbt genomen,
op de wijze, als het op bet tooneel en
in de literatuur aan de massa geleeraard
wordt. Met haast ongeloofelij ke scherp-
•Ach, ale het begin maar niet zoo moei-
lijk was... Alles ie zoo verschrikkelgk, zoo
ontmoedigend... O liefste, ik weet geen uit
komst meer, ik ben als een afgejaagd wild
dat meedoogenlooze jagers eindeiyk hebben
uitgeput 1»
Zy snikte weder,
Liefdevol streek Nad ze over bet baar.
•Zeg me alles, liefste», smeekte hy zacht.
•Er is niets op de gansche wereld, dat
gg me niet knnt toevertrouwen. De ge
dachte, dat gg een verdriet alléén zoudt
kannen gedragen hebben, zonder dat ik
daarin mocht deelen, maakt mij ganscb
treurig. Vlug nu, liefje, zeg me, wat je hart
zoo bedroeft I»
Maar Ethel weende opnieuw in onzegbare
smart.
•Gij bent zoo goed bad ik je toch aan-
stonds vertrouwd 1» snikte zg.
Toen echter deed zij zich geweld aan,
droogde bare tranen af en richtte zich op.
•Ik moet sterk zyn, want wat ik je te
zeggen heb, valt zwaar. Als ik uitgesproken
ben, moet je over mg oordeelen, en ik zal
het aannemen. Vervloek je mg... ik moet
bet dragen, dan was onze liefde een scboone
droom, en God alleen weet, boe ik bet ont
waken daaruit zal kannen verdragen».
•Liefste, zoo moet je niet spreken. Znlk
een twyfel aan my duld ik ook uit jou
mond niet I» onderbrak haar de advocaat
zacht, maar toch beslist.
•Hoe dikwgis zei ik je, dat niets ter
wereld ons kan scheiden... niets, Ethel 1»
Hare oogen straalden inniger. Maar ook
deze vluchtige hoop ging weder voorby.
•Maar hoe dan Nad, zoo er eens men-
scheg kwamen en js myn slechtheid zwart
op wit bewezen I
zinnigheid heeft men het zich ten taak
gesteld, aan het van de erkenning van
een persoonleken, ongeschapen God af
geweken geslacht een anderen grondslag
door de wijsbegeerte op te dringen.
Hierover echter in een volgend artikel.
Een jammerlijk pleidooi.
Dat leverde Het Volk in zijn nummer
van Donderdag 30 Januari, waar het
vertelde, hoe de sociaal-democraten
staan tegenover Troelstra's echtschei
ding en huwelijk.
Zooals onze lezers zich herinneren,
is Troelstra bij de Wet onlangs van
zyne wettige vrouw gescheiden, op aan
vrage der echtgenoote, en nog geen
maand later opnieuw met een ander
getrouwd
Door de geheele pers is dit bericht
rondgegaan als een staaltje hoe de
socialisten de heiligheid van het huwelijk
opvatten.
Wat zegt nu Het Volk echter
Ziehier
Troelstra en zgn vrouw deden iets wat
in alle beschaafde landen een wetteiyk
instituut is geworden, en by de wet ge
regeld iseen hnweiyk laten ontbinden.
Dat is alles wat de pereheeren er van
weten. ZoqA feit kan door omstandigheden
een zedelooze, doch evenzeer een volkomen
zedeiyke daad zyn. Zyn de omstandigheden
die bij Troelstra de scheiding hebben
verwekt, hen allen bekend Dat is on-
mogeiyk en dus is oordeelen ook onmo-
gelgk. Als Troelstra, in plaats van onze
voorman, in plaats van de door hen gehate
volksman, iemand uit eigen kring was
geweest, ze zonden er over zwygen en
zoo noodig spreken van de onaantastbaar
heid van het particuliere leven, waarvan
men zgn handen af moet houden.
Welk een jammerlijk pleidooi
Hoe moet Het Volk zelf overtuigd
zijn van de min-edele handelwijze van
zijn voorganger, waar het zóó treurig
die handelwijze tracht uit te leggen en
goed te praten!
Het Volk doet juist, of er niets bui
tengewoons aan den gang is!
Het is immers in alle „beschaafde''
landen een wettelijk instituut geworden,
en bij de wet geregeld: een huwelijk
laten ontbinden.
Zeker, Vólkeen echtscheiding is
tegenwoordig helaas reeds lang iets ge
woons, doch daarover gaat het bij
Troelstra niet.
Het opzienbarende bij Troelstra's
Daar hij slechte lachend met het hoofd
schndde, ging zy toonloos verder
•Wanneer je neef nu eens kwam en hy
legde je een bewgsstuk voor, waaruit bleek,
dat ik vóór ongeveer tien jaren met hem
te New-York gehnwd ben... Neen, val me
niet in de rede Wanneer hg of iemand
anders je uit een tweede bewysstnk nu eens
bewees, dat ik eveneens in deze stad en
nagenoeg ter zelfder tyd als een gevaariyke
zakkenrolster ben aangehouden en voor vier
jaren in de gevangenis gezet
Angstvol zag zg hem aan. Hg echter
lachte slechts vrooiyk.
Ongetwijfeld koste hem dit lachen zeer
veel moeite, want ongemerkt kropte het hem
in de keet op, als een reusachtige schaduw
dook het voor hem op, en andermaal hoorde
hy Waldon's aanklacht. Maar neen een
blik op Ethels gelaat moest hem het schaam
rood op de wangen jagen I Hoe durfde hy
ook slechts een oogenblik ernstig aan haar
twgfelen... weg met dien afscbuwelgken
argwaan Toen was hg zich weder geheel
meester en nn klonk zyn lach oprecht.
•Ethel, laat ik het je zeggen, vandaag
had Ralph Wald.on de brutaliteit my papie
ren te laten zien, die dergeiyke ongehoord
heden zouden bewyzen. Neem het my niet
kwaiyk maar ik kan de zaak niet ernstig
opvatten. Er mag een grenzenlooze laagheid,
misschien ook een geraffineerde poging tot af
persing achter steken maar dat is ook alles I
Een korte zucht klonk van Ethels lippen.
•Nad, gg maakt mg zoo gelukkig... het
is zoo mooi van je tegenover al deze trucs
en listen zoo kalm te biyvenEn tochik
zag de papieren met eigen oogen, ik heb
door een bekwamen detective de echtheid
dier stukken laten onderzoeken... zy zyn
echtscheiding is niet die echtscheiding
alléén, maar vooral ook, dat hy 'n
maandje later weder met een andere
vrouw gehuwd is.
Zie, naïef Volk, dit laatste geeft geen
hoogen dunk van de moraliteit van uw
voorganger.
Dit nieuwe en spoedige huwelijk is
voor ieder, die de zedewet eerbiedigt
en hoog houdt, een ergernis
Dat Het Volk zulks echter niet snapt,
is begrijpelijk.
Waar, zooals bij het socialisme, alle
godsdienst is buitengesloten, is ook iedere
grondslag voor eene hoogere moraliteit
weggenomen.
Alléén moest Het Volk in zulke ge
vallen niet zoo'n onnoozel gezicht zetten.
Frankrijk.
Ovtrlyden van Kardinaal Richard.
Nadere byzonderheden melden, dat Mgr.
Amette jnist de H. Mis had geëindigd in de
huiskapel, die aan de ziekenkamer van Mgr.
Richard grenst, toen men hem kwam verwit
tigen, dat de kardinaal, die tot dan de heilige
handelingen gevolgd had, geen levensteeken
meer gaf. Inderdaad bleek de ïyder zonder
doodstryd zacht en kalm te zijn overleden.
Mgr. Amette verwittigde per brief den
President der Republiek van het overiyden.
President Fallières zond daarop een schrif-
telijke betuiging van rouwbeklag. De begrafe-
nis van den overleden kardinaal-aartsbisschop
had Donderdag plaats zonder dat de Regee-
ring daarbij op eenige wy'ze vertegenwoordigd
was. Clemenceau veroorloofde den prefect
der Seine, De Selves, en den politie-commis-
saris Lépine de begrafenis by te wonen, maar
niet in hun qualiteit van openbare ambte
naren, daar de Scheidingswet zulk een ver
tegenwoordiging niet dnldt.
De H. Stoel zond met een treffende be-
tuiging van rouwbeklag zijn zegen aan Mgr.
Amette, die rechtens den overleden aartsbis-
schop van Parys opvolgt.
Mgr. Amette.
Mgr. Amette, de nieuwe aartsbisschop van
Parys, is 10 Sept. 1850 te Douville (Eure)
geboren. Hy stndeerde te Evreux en aan het
seminarie Saint-Snlpice te Parys en werd 20
Dec. 1873 priester gewyd. By decreet van 7
Juli 1898 werd mgr. Amette, die toenteriyd
vicaris-generaal van Evreux was, tot bisschop
van Bayeux en Lisienx benoemd.
Mgr. Amette is de honderddertigste bis-
schop op den zetel van Parys. Het bisdom
echt, Nad I Zoowel hier in de City Hall als
in de boeken der gevangenisbureaux te Sing
Sing bevinden zich dezelfde opgaven en er
is hoegenaamd geen vergissing mogeiyk. De
geboortedatums, de namen mgner onders, de
plaats mgner herkomst, alles komt haarfijn
uit... Wie myn meisjesnaam kent, moet ook
na een blik in deze papieren my voor schul
dig aanzien... Dat is het vreeseiykste.
O Nad, hoe heb ik geleden, hoe gesidderd
reeds weken langIk dacht dat iedereen in
't geheim alles wist, ieder oogenblik ver
wachtte ik schimp en spot, en dacht ik dat
ik zou gemeden worden door hen, die my
nu nog als kunstenares hoogachten. Het ver-
wondert me, dat de vele slapelooze nachten
mg nog niet krankzinnig hebben gemaakt!»
•Arme, lieve Ethel
Ontroerd sloeg hij zgn arm om haar heen
en trok ze naar zich toe.
•Maar waarom heb je mg niet aanstonds
vertrouwd In zulk een wespennest moet
men met rnwe hand ingrypen. Zulke boeven
hooren in het tuchthuis thuis, en waaraeh-
tig, ik zal dien Huntington niet ontzien, el
is hy mgn neef, evenmin als Ralph».
Dreigend balde hy de vuist.
Ethel echter zag hem met een droevig
lachje aan.
•Ach Nad, je weet nog niet alles. Al mag
ik je ook getroost in de oogen zien, zoo
heb ik toch veel schande te verbergen, die
my zeer aangaat... Ja, zie my maar niet
zoo verwonderd aan, niet voor niets heeft
mg kommer en verdriet reeds lang terneer
gedrnkt I Ge weet niet, wat het mg al deze
weken gekost heeft, jou en de heele wereld
een onverschillig, vrooiyk gezicht te laten
zien, terwyi myn hart vol vertwyfeling was».
{Wordt vervolgd.)