TWEEDE BLAD.
De laatste Offers.
Zaterdag 1 Februari 1908.
KALENDER
voor de dagen der week.
2 FEBRUARI.
Allerhanden.
De arme student.
ONS BLAD
2 Febr. Zondag. Maria Lichtmis. Evangelie:
Jesus bedaart den storm.
Matth. III: 23-27.
3 Maandag. H. Blasins.
4 Dinsdag. H. Andreas Oorsinus.
5 Woensdag. H. Agatha,
6 Donderdag. H. Eaymundus de Pennafort
7 Vrijdag. H. Romualdus.
8 Zaterdag. H. JoanneB van Malta.
Vierde Zondag na Drie-Koningen.
Eerste Zondag der Maand.
Les uit den brief van den H. apostel
Paulus aan de Romeinen
XIII, 8—10.
BroedersWeest niemand iets schul
dig, tenzij dat gjj elkander lief hebt
want wie den naaste liefheeft, hij heeft
de wet vervuld. Immers gij zult geen
overspel bedrijven, gij zult niet dood
slaan, gij zult niet stelen, gij zult geen
valsehe getuigenis geven, gij zult niet
begeeren, en wat ander gebod er moge
zijn, het wordt samengevat in dit woord
gij zult uwen naaste liefhebben als u
zeiven. De liefde doet niet wat den
naaste kwaad is. Derhalve is de liefde
de vervulling der wet.
Evangelie volgens den H. Mattheiis;
VIII, 23-27.
Te dien tijde, toen Jesus in het scheepje
ging, volgden Hem zijne leerlingen. En
zie, er ontstond een zware storm op zee,
zoodat het scheepje door de golven over
dekt werdHij echter sliep. En zijne
leerlingen naderden tot Hem en wekten
Hem, zeggendeHeer red ons 1 wij
vergaan En Jesus zeide hunwat zjjt gij
bevreesd, kleingeloovigen Toen Btond
Hij op, beval aan de winden en aan de
zee, en er ontstond eene groote kalmte.
De menschen nu waren verbaasd en
sprakenwie is deze, daar winden en
zeo Hem gehoorzaam zijn
Schulden f 343.420,28
Baten 22.687,45
nr.
Myn naaste buurman, Zoeker, houdt u,
waarde lezers en lezeressen, vaak aangenaam
bezig met zijn «feiten en feitjes».
Vandaag zal ik eens met u spreken over
«cijfers en cijfertjes»al is de inhoud niet
zoo aangenaam, al zal deze u niet het hoofd
doen schudden van het lachen, maar mis
schien wel van verbazing, toch hoop ik, dat
mijn «cijfers en cijfertjes» voor ditmaal
zullen bevallen.
Het Handelsblad vermeldde onlange het
volgende
«Een der bekende Amsterdamsche ef-
«fectenlui werd dezer dagen, toen bij zich
«op de kinderkamer vertoonde, verrast
«met het volgende ouderwetsche kinder-
«liedje
«Schuitje varen,
«Theetje drinken,
«Gaan wij naar den Overtoom,
«Drinken zoete melk met room,
«Zoete melk met brokken,
«Papa mag niet gokken
Leuk I zult gij zeggen. Ja, dat is 't ook,
maar toch bevat het waarheid. Er is den
laatsten tijd wat gegokt I Wilt gjj bewijzen
Als snuffelaar vond ik al snuffelende in
eenige iinantiëele bladen het volgende.
Blijkens het verslag van de curatoren in
bet faillissement der Firma A. Bluijssen
Zonen bestaat het Passief uitf 557.572,52
het Actief uit243.914,47
alzoo een tekort van f 313.658,05
In het faillissement van het lid van
bovengenoemde firma, W. Bluijssen, is de
stand als volgt
Passief f 414.942,14
Actief 25.201,61
Tekort f 389.740,53
In dat van het lid J. Bluijssen
Passief f 424.946,05
Actief 79.165,64
Tekort f 345.780,41
De staat van baten en schulden in het
faillissement van de de firma Hoogstraten
en Hoffen, kassiers en eommissionnairs in
effecten te Dordrecht geeft in totaal aan
Passief f 274.657,74"
Actiêf 107.128,36
Tekort f 167.529,38"
In den faillieten boedel van J. Feirabend,
eveneens kassier en commissionair in effecten
te Dordrecht laB ik het volgende staatje
De schulden bedragen f 276.737,67
baten 17.712,30
Tekort f 320.732,83"
De stand in het faillissement van de
Arnhemsche Bankvereeniging Pliester Co.
(gelukkig weer niet in Dordt, nu loopt het
echter in millioenen), is deze
Passief f 3.587,108
Actief 1143,751
Tekort
f 2.443.357
Zegge bjjna een tekort van twee en een
half millioen gulden.
Tel ik dus al die tekorten bijeen en
't zijn nog niet alle gesprongen banken, die
ik hier noem dan kom ik tot 41/4
millioen gulden, voorwaar een aardig bedrag
en dat alles is voor een groot deel yergokt
in de Amerikaantjes. Dus of de nationale
rijkdom van ons landje ook achteruit is
gegaan.
De geschiedenis verhaalt, hoe Drusus bij
het vernemen van de vernietiging der. drie
legioenen onder bevel van Varus door de
Germanen by het Teutoburgerwoud uitriep
«Varus, Varus geef mij mijne legioenen
weer.»
Had ik de talenten van een v. Geldorp
of Braakensiek ik teekende u de Neder-
landsche Maagd met de linkerhand wijzende
naar een stapel Amerikaansche fondsen,
waaronder verscheidene z. g. Steels, den
rechterarm opgeheven en wijzende naar
Uncle Sam, die tegenover haar staat, en ik
plaatste daaronder de woorden «Amerika,
«Amerika geef rny mjjn millioenen weer I»
A31 Jan. '08.
SNUFFELAAR.
zoodat in dezen boedel tekort is f 259.225,37
fa het faillissement van A. C v. d. Rie-
boom Sr. eveneens kassier en commissionair
ln effecten, alweer te Dordrecht (due num
aaer drie, of ze in Dordt ook klappen hebben
XIV.
Dio verstond den zin dier woorden niet.
Verblijd dat Aurelius zich verwijderde, bleef
hij nog eenigen tijd op dezelfde plaats wach
ten op Sylvia, die uit de eetzaal komen
moest en zeker met gespannen verwachting
zijn terugkomst tegemoet zag.
Eenige oogenblikken later hoorde hij een
geruisch van voetstappen, hij zag Cornelius
met een lamp in de hand en een pak onder
den arm zich naar de zuilenhal begeven.
Toen hij in de nabijheid van den slaaf ge
komen was, hield hij het licht in de hoogte
en vroeg
«Wie is daar
«Het is Dio», antwoordde de Aethiopiër
sidderend. Sedert hij Cornelius met bloed
bevlekt uit de geheime deur had zien komen,
kon hij zyn blikken niet zonder afgrijzen
op hem werpen.
«Ik zocht u juist», zeide Cornelius tot
den slaaf. «Gij zyt de behendigste van al
mijn dienaren en het meest geschikt om my
thans van dienst te zijn. Neem deze lamp
en volg mij.»
Dio gehoorzaamde.
Zijn meester ging de yzeren deur voorbij
naar een zeer lage en nauwe, die zich er
dicht bij bevond, hij stak een grooten sleutel
in het slot, opende de deur en beval den
Aethiopiër«Ga vooruit, en verlicht den
grond, opdat ik zien kunne.»
Dio ging slechts sidderend deze half-duis
tere, onbekende ruimte binnende adem
dreigde hem te begeven, want hy meende,
dat Cornelius van plan was hem te dooden.
Het vertrek, waarin Cornelius en de slaaf
zich nu bevonden, was zeer kleineen
vochtige, bedorven lucht kwam beiden te
gemoetde muren waren opgetrokken uit
vierkante steenblokken, tusschen wier voegen
men gemakkelijk de voet kon plaatsen om
het gewelf te bereiken. Twee vensters met
ijzeren staven voorzien, gaven een flauw
licht. Het eene zag uit op de zuilenhal,
bet tweede was aangebracht in den muur,
die deze ruimte van de geheime kamer met
de ijzeren deur SGheidde.
Cornelius liet den slaaf de lamp op den
grond nederzettendan ontrolde bij het
pakket, dat hy bij zich droeg en nam er
twee bloedroode lappen uit. Den Aethiopiër
beval hij tegen den muur op te klimmen
en de lappen voor de vensters te hangen,
zoodat geen lichtstraal kon binnendringen.
De slaaf klom als een kat tegen den
muur op en had weldra het venster, dat
op de zuilenhal uitzag, geheel afgesloten.
Nu klom hij tegen den anderen muur op,
maar wierp, voordat hy het venster sloot,
een blik in de aangrenzende, geheime kamer
hij hoopte eindelijk het geheim van het
paleis van Sylvia te achterhalenhelaas,
zijne verwachtingen werden bedrogen, hij
zag niets, alleen steeg er zulk een bedorven
lucht uit de geheime kamer op, dat Dio
achterover ware geslagen, had hy zich niet
met alle krachten aan den muur vastge
grepen.
«Haast u wat», riep Cornelius, wien de
langzaamheid van den slaaf verdroot. Weldra
sprong de Aethiopiër op den grond.
«Neem de lamp op en ga vooruit», gebood
hij nu. Toen de slaaf weder in den zuilen
gang gekomen was, ademde hy ruimer en
terwijl zyn meester de deur sloot, dacht hy
na, hoe in het bezit te geraken van den
sleutel der deur.
«Begeef u naar het ergastulum, en zoo
uw leven u lief is, wacht er u voor, ooit
weer deze deur te genaken», riep Cornelius
hem tot afscheid toe.
Daarop nam hij zelf de lamp over en verliet
het atrium. De slaaf echter, zonder zich
verder over het bevel zjjns meesters te be
kommeren, spoedde zich nu naar de vertrekken
van Sylvia om baar den uitslag zijner zending
mede te deelen.
«Is het kind Daar het Coemeterium van
Calixtus gebracht vroeg Sylvia den bin
nentredende.
Dio verhaalde in korte woorden de wei
gering van Servia, die zonder de toestemming
van Flavianus het kind niet wilde laten
gaan. Eindelijk verhaalde hij ook zijn bezoek
in de kleine, vochtige kamer.
«Wat er ook van zy», antwoordde de
jonkvrouw, «waarschijnlijk zal Antonia zich
wel haasten in veiligheid te komen bij de
graven der martelaren, misschien heeft
Flavianus haar reeds daarheen gebracht.
Morgenavond zal ik de moeder gaan troosten,
voortaan vrees ik geen spionnen meer. Wat
die kamer betreft, ik zal dien sleutel wel
weten te bemachtigen.»
De slaaf onderhield zich nog langen tijd
met zijn meesteres, dan begaf hij zich naar
het ergastulum, waar hij eene ontmoeting
met zijn medeslaven vermeed, vooral met
den meest gevreesden van allen, Polybius.
VI. DE ONTVOERING.
Door de waarsfchuwing en 'het aandringen
van den Aethiopiër beangstigd, wachtten
Servia en Antonia met ongeduld op de
komst van Flavianusuren verliepen, nog
altijd keerde de soldaat niet terug.
De ongelukkige Servia, wier hart thans
aan angst en onrust ten prooi was, hgd
weldra berouw, dat zij Antonia niet Daar de
catacomben had laten vertrekken. Zij trachtte
zich gerust te stellen met de gedachte, dat
zij toch haar plicht gedaan had, want Antonia
mocht voor den terugkeer van haar broeder
het huis niet verlaten.
Diepe, treurige stilte heerschte er in het
kleine, onaanzienlijke huis. De lamp begon
zwakker licht te verspreiden en dreigde weldra
uit te gaan uit gebrek aan olie.
«Flavianus zal van avond niet meer
komen,» zeide Antonia, terwijl zij opstond
om de lamp opnieuw van olie te voorzien.
«Ach, zeg dat niet,» zuchtte de oude vrouw.
«Men zal hem geen verlof gegeven hebben
het leger te verlaten, maar waarom, moeder,
zullen wij ons daarom bekommeren Het
zal morgen toch nog tyd genoeg zijn om
naar het Coemeterium van Calixtus te gaan.»
«Geve God, dat ik myne weigering nim
mer betreuren moge.»
«Verontrust u toch niet, lieve moeder, de
nacht is wel lang, maar men zal my toch
wel niet willen opsporen voordat de dag
aanbreekt. Ik ben er zeker van, dat Maxen-
tius thans in diepen slaap gedompeld ligt
en zich voorloopig tevreden stelt met de
gedachte, dat ik leef.»
(Wordt vervolgd.)
Het was elf uur 's avonds toen hy voor
zijn woning aanlandde. Hij was tot op de
huid toe nat en rilde, in zijn afgedragen
kleeren, als een hond, die den weg naar
huis niet heeft kunnen v.inden. Nu tastte
hy in zijn zak en haalde den huissleutel te
voorschijn. Zijn van kou verkleumde hand
weigerde hem den dienstiets als een vloek
ontsnapte zijn lippen.
Ha eindelijk.
Hij sloeg de huisdeur achter zich dicht
en kroop de trappen op. Van tijd tot tyd
bleef hij Btaan om te hoesten en een oogen-
blik te rusten, dan sleepte hy zich weer
verder. Boven, op de vierde verdieping
maakte hy halt. Hij haalde diep adem en
opende behoedzaam de deur, als vreesde hy
het minste gerucht te maken. Nu sloop hij
op de teenen de gang door, al de deuren
voorby, die met beduimelde naamkaartjes
waren gekenteekend. Voor de laatste gekomen,
bleef hij staan en wou met een snelle be
weging open doen en naar binnen sluipen,
toen hij ontsteld terugdeinsde. Nog eens
beproefd. Néén, het hielp niets de deur
was afgesloten.
Een oogenblik stond hy als wezenloos
half bedwelmd en doodmoe als hy was,
overlegde hij eene wijle.
Daar kwam gerucht uit de aangrenzende
keuken. Hij schrikte; doch dadelyk daarop
leunde hij gelaten tsgen den muur, als
iemaud die zich in het noodlot schikt. Een
in slonzig nachtgewaad gekleed vrouwsper
soon met een lantaarntje in de band trad
naar buiten.
«O, bent u hetl Dat dacht ik wel. Geef
me maar eens dadelyk den sleutel hier. De
kamer is verhuurd sedert van middag.»
Hy Btaarde haar aan, als niet begrypend
wat zy zeide.
«Dat is u toch geen ernst? stamelde hy
eindeiyk.
«Zeker is mij dat ernst. Dacht n dat ik
het uit gekheid zei Dat kan je begrijpen I»
«U wilt mij toch niet bij nacht en ontij
het huis uitjagen
«Wat raakt my dat
«Als ik u zeg, dat ik een dezer dagen
geld hoop te krijgen.»
«Nou, hoop maar toe, maar geef mij den
sleutel. Met u heb ik toch heelemaal geen
vastigheid en zooals gezegd, de kamer
is verhuurd.»
Hy snikte.
«Als ge wist hoe moe ik ben,» mompelde
hij zacht.
Het vrouwmensch zag hem aan met iets
dat naar meewarigheid zweemde, zij hief de
lantaren een weinig op en liet het flauwe
schynsel op zyn bleek, uitgehongerd gelaat
vallen, waarin de grijze diepliggende oogen
schier spookachtig glansden.
«Een mensch zou zoowaar medelijden met
u krijgen,» zeide zij, de schouders ophalend,
«maar als ik de huur niet prompt betaal,
word ik ook op straat gezet en het is
al de tweede maal dat u
«Hier zijn de sleutels,» viel hij haar
driftig in de rede, »u hebt volkomen gelijk
volkomen.»
«Nou nouZoo haastig niet. Wilt u op
het portaal overnachten Dat zou gaan.»
«Dank u
En zonder antwoord af te wachten, rende
hij de trappen af. Toen hy op straat trad,
sloeg een koude regen hem in 't gelaat.
Met de banden in de zakken, den slappen
hoed diep over het voorhoofd gedrukt, met
van kon opgetrokken schouders liep hij voort.
«Wat nu... sprak hy rillend by zich zelf.
Hij wist geen raad meer. Geen cent bezat
hy, en sedert dagen had hy zoo goed als
niets gegeten. Er was geen uitweg meer.
Er was alleen nog maar het einde. Hij
voelde het. Op eens bleef hy staan. Een
eigenaardige geur kwam hem in den neus
en wekte zyn arme levensgeesten op.
Verwonderd keek hij om zich heen. O,
dat was het. Hy stond voor een bakkery.
Op de vensterbank stond een plaat met
versch brood, blijkbaar zoo juist uit den
oven gehaald. Hij behoefde de hand maar
tusschen de ijzeren staven door testeken...
een enkele greep hij voelde plotseling
dat hij sidderde. Schuw keek hij om. Geen
mensch te zienl... Zyne knieën knikten.
Zou hij Met schier bovenmenschelïjke
wilskracht keerde hy zich om en sloop verder.
«Ik wil toch geen schoft zijn... ik wil
toch geen schoft zyn!» fluisterde hij be
stendig bij zichzelf, en om zijn bloedelooze
lippen speelde een flauwe glimlach. Midde
lerwijl was hij voor een koffiehuis gekomen
bijna zonder het zelf te weten, keek hy
naar binnen in de ledige ruimte. Een kellner
was bezig de stoelen, die verward door
elkander Btonden, goed te zetten en orde te
scheppen in den chaos. Een meisje in het
buffet stofte de flesschen af en telde daarop
zorgvuldig haar geld.
Terwijl hij nog altijd naar binnen tuurde
en met de hand over het klamme voorhoofd
streek, overlegde hij in stilte en hield zwij
gend een alleenspraak.
«Goed... goedl» hij zou het nog eens
beproeven, eer hy tot het uiterste overging.
En dat zouden zy hem daarbinnen voor een
goed woord wel willen toestaan, dat hij
zonder verteering te maken de courant eens
doorkeek. Wellicht bracht hem deze morgen
geluk hy zou tenminste de eerste zijn,
die aan de denren klopte. Maar om het
daarbinnen te vragen lioe moeilijk viel
het hem, hoe vreeselijk moeilijk. Hij beet
zich op de lippen.
«Wat heb je aan dien vervloekten trots
schreeuwde hij plotseling zichzelf toe, «kan
je daar je genoegen van eten? Wil je dan
volstrekt verhongeren Ben je nog niet
ellendig genoeg? Wat voor schande steekt
daar nu in
Hij trok met de verkleumde vingers zijn
kraag naar beneden, streek zyn haar glad
en opende de deur. Een dompige lucht
kwam hem tegemoet. Hij merkte het niet.
Slechts de warmte voelden zijne afgematte
ledematen, en het kostte hem moeite zich
staande te houden.
De kellner kwam aanstonds op hem af
en bleef vlak voor hem staan. «Hier valt
niets te bedelen,» snauwde hij hem toe.
Plotseling richtte de toegesprokene zich
recht overeind. Het bloed steeg hem naar
de wangen en terwyl hij zijn ouden hoed
tusschen zijne vuisten ineendrukte, schoten
er bliksemstralen uit zyn wijd geopende oogen.
De kellner week verschrikt een schrede
terug. De magere gestalte van dien wonder
lijken bezoeker zoo plotseling uit hare slappe
houding kaarsrecht opgericht te zien, deed
hem ontstellen.
«Ben je dol?» schreeuwde de binnen
tredende met overslaande stem, «ben je
doll» herhaalde hij nogmaals, «ik bedelen,
jou ellendelingI Waar is je patroon? Haal
mij op staanden voet je patroon wil
je wel zwygen geen woord ik
zal je
Hy zweeg uitgeput. De aderen op zijn
voorhoofd waren gezwollen, hij hield het
bovenlichaam voorover gebogen, zoodat het
scheen alsof hy bij de minste tegenspraak
van den kellner zich op hem zou werpen.
Een soort hongerroes was over hem gekomen,
wyl die zwartgerokte slungel hem voor een
bedelaar had durven houden. Hij wendde
de oogen niet van hem af, en de kellner
stond onthutst. ■i
«Neem me niet kwalijk mynheer,» mom
pelde hy, «er komen
«Wil je nu oogenblikkelijk
«De patroon slaapt nog», bracht de man
angstig uit, 'ik sta toch Ui niet by hem in
de gunst, maar dan zal hij my stellig weg
jagen dat zou u toch niet willen, mijnheer.»
«Dan zal ik zelf Bij deze woorden
ontmoette hij den blik van de buffetjuffer,
en onwillekeurig sloeg hy de oogen neer.
Die blik was hem door merg en been ge-
gaan, want plotseling door een geheimzinnigen
gedachtensprong, was het beeld zijner arme
moeder voor zyne ziel verrezenzij kon hem
ook zoo stil en zwijgend, zoo grenzenloos
zachtmoedig aanzien, wanneer hij zyn drift
niet langer meester was.
Hij deed een paar passen voorwaarts en
liet zich aan een der marmeren tafeltjes
neervallen.
«Het is goed,» zeide hij toonloos en steunde
de ellebogen zwaar op de tafelmet de uit
gespreide handen hield hy het hoofd vast.
(Wordt vervolgd.)
ALKMAAR.
Parochie van den H. Laurentius.
Woensdag 's morgens 9 uur gezongen
H. Mis op 't Kerkhof voor de overledenen
aldaar hegraven.
Zondag 's morgens 7 en 8l/s uur stille
H.H. Missen10 uur gezongen Hoogmis,
vóór de Hoogmis de wijding der kaarsen
's middags 2 uur Catechismus3 uur
Vespers; 's avonds 6 uur Lof met Predi
katie ter eere van het Onbevlekte Hart
van Maria voor de bekeering der zondaren.
Maandag 's morgens 9 uur gezongen Jaar
getij voor den heer Petrus Antonius Schou
ten 's avonds 7 uur Congregatie der
H. Maagd.
Woensdag 's morgens 9 uur gezongen
Jaargetij voor Maria Zweekhorst, geboren
Van Straten 's avonds 7 uur Lof ter eere
van den H. Jozef.
Donderdag 's morgens 7 uur uitstelling
van 't Allerh. Sacrament en 't H. Bloed
van Mirakel tot na de gezongen H. Mis
van 9 uur 's avonds 7 uur Lof ter eera
van het Allerh. Sacrament en het H. Bloed
van Mirakel
V r ij d a g 's morgens 8 uur gezongen H. Mis
voor de leden van het Genootschap het
H. Hart van Jesus 's avonds 7 uur Lof
ter eere van 't Allerh. Hart van Jesus.
Zaterdag 's morgens 9 uur H. Mis voor
de leden van de Broederschap 't Onbevl.
Hart van Maria voor de bekeering der
zondaren.
Parochie van den H. Dominions.
Zondag, Feestdag van O. L. Vrouw Licht
mis, 's morgenS 6, 71/J en 9 uur stille
H.H. Missen 10 '/j uur Hoogmis, vóór de
Hoogmis wyding der kaarsen 's middags
3 uur Vespers 'savonds 5 uur Congregatie.
Maandag Feestdag van den H. Blasius,
na de H.H. Missen zegen met de kaarsen.
Dinsdag 's morgens 9 uur gez. H. Mis
ter eere van den H. Antonius met Veni
Creator; 'savonds 6 uur gelegenheid om
te Biechten 7 uur Lof.
Woensdag, lste der zeven Woensdagen
die het feest van den H. Joseph voorafgaan,
's morgens 8 uur H. Mis ter eere van O.
L. Vrouw van den H. Rozenkrans, met vollen
aflaat voor een leder die er bij tegenwoor
dig is 8 uur Jaargetij voor Anna van
Straten, geb. Van Veen 9 uur gezongen
H. Mis 's avonds 7 uur Congregatie.
Donderdag 's morgens 9 uur gezongen
Maandstond voor Gerard Kraakman
's avonds 5 uur gelegenheid om te Biechten.
Vrydag, lste Vrijdag der maand, 's morg.
9 uur gez. H. Mis 's avonds 7 unr Lof.
Zaterdag 's avonds 7 uur Lof.
HEILO.
Zondag, le Zondag der maand, te ver
dienen vollen aflaat, tevens feestdag van
Maria Lichtmis, 's morg. 7 '/j uur H. Mis
9l/j uur Hoogmis, vóór de Hoogmis wij
ding en yitdeeling der gewyde kaarsen,
waarna de Processie; 's middags 1% uur
Catechismus21/J uur Vespers 61/2 uur
Lof ter eere van Maria.
Maandag, Feestdag van den H. Blasius,
patroon tegen de keelziekte, de H.H. Mis
sen ten 8 en 8l/g uur, Na de H.H. Missen
zal de zegen van den H. Blasius worden
gegeven.
Dinsdag, Woensdag en Donderdag de
H.H. Missen ten 8 en 81/3 uur.
Donderdag 's middags van 5—7 uur ge
legenheid om te Biechten,
V r ij d a g, le Vrijdag der maand, bijzonder
toegewyd aan de vereering van het Godde
lijk Hart, 's morgens 8 uur gezongen
H. Mis 8'/s uur de 2e H. Mis.
Vrydag en Zaterdag 's middags van
4 uur af gelegenheid om te Biechten
'savonds 6l/2 nur Lof ter eere van Maria.
Catechismus op de gewone dagen.
Van de laatste H.H. Sacramenten voorzien
Wed. Jacobus Haaker, geb. Joanna Breeuwer
en Beinier Kraakman.
BERGEN.
Zondag, Maria's Zuivering, 's morgens
71/s uur Vroegmis 10 uur wijding van
kaarsen, daarna Hoogmis; 'smiddags 1 uur
Catechismus 2 uur Kruisweg.
In de week 's morgens 7J/j en 8V4 uur de
H.H. Missen.
Vrydag, le Vrijdag van Februari, 's morg.
8l/4 uur gezongen H. Mis voor de leden
van de Broederschap.
Catechismus volgens gewoonte.
Gelegenheid tot Biechten Donderdag- en
Zaterdagmiddag van af 4 uur.
Van de laatste H.H, Sacramenten voorzien:
L. Wittebrood en G. Brakenhof.
In den Heer overledenCath. Belleraan,
wed. A. Schut.
EGMOND AAN ZEE.
Zondag, le Zondag der maand, tevens
Feestdag van Maria Lichtmis, 's morgens
71/s uur H. Mis 10 uur Hoogmis 2 uur
Vespers.
In de week de H. Mis kwart over acht.
Maandag Feestdag van den H. Blasius.
Woensdag 's avonds 7 uur Lof ter eere
van den H. Jozef.
Zaterdag 's middags van 3—4 en van
57 uur Biechthooren 'savonds 61/a uur
Lof met Rozenkrans ter eere van de
H. Maagd.
EGMOND-BINNEN.
Parochie van den H. Adelbertus.
Zondag, Feestdag der opdracht van het
Goddelijk Kind, 's morg. 71/1 uur H. Mis
voor de Parochie 10 uur Hoogmis 1 uur
onderrichting in de Bybelsche Geschiedenis;
2 uur Vespers met Rozenhoedje.