R. Ka.th.. Nieuws- en Advertentieblad
voor Noord-Hollaui.
No. 21.
Woensdag 11 Maart 1908.
2'"1 Jaargang.
FEUILLETON.
Schuldig
Buitenland.
Verschijnt Woensdag en Zaterdag»
Telegraaf-Neutraliteit.
ONS
BLAD.
ABONNEMENTSPRUS
50 cents per drie maanden franco aan huis. Te betalen in
het begin van ieder kwartaal.
Afzonderlijke nummers3 cent.
Uitgave van de Naaml. Vennootschap „Ons Blad".
BUREAUHoogstraat b/d. Langestraat te Alkmaar.
Telefoon No. 266.
ADVERTENTIËN:
Van 1—5 regels30 eent.
Elke regel meer6
Reclames per regel15»
ATTENTIE!
Zij, die zich met 1 April op
„Ons Blad" abonneeren, ontvangen
de tot dien datum verschijnende
nummers gratis.
Voor abonnementen en adver
tenties te Krommenie kan men zich
aanmelden bij onzen agent aldaar,
den heer W. van Straten, Zuider
Hoogstraat la.
Te Assendelft bij onzen agent
den heer D. J. Mijnen, boekhandel.
Te Wormerveer bij onzen agent
den heer E. Joosen, Krom.weg.
De Administratie.
ii.
In de jongste Januari-afievering van
het wakkere Dompertjeeen katholiek
maandblad onder redactie van den heer
Helmer, redacteur van De Tijd, komt
onder den titel „Lectuur" een artikeltje
voor aan het adres van De Telegraaf.
Dit brave „neutrale" blad nl. heeft in
zijn October-November-December-num-
mers van het vorige jaar een feuilleton
gehad „Man en Vrouw", zóó godslas
terend en schunnig, dat men zich met
verbazing afvraagt, hoe het mogelijk is,
dat een goed katholiek dergelijke lectuur
in zijn huis duit.
De geschiedenis komt in 't kort hierop
neer: 'n ongelukkig huwelijk,waarin'n
man Harry Faring die de getrouw
de vrouw vóór haar huwelijk het hof
maakte, plotseling weer opduikt. Dan
komt de liefde boven en de vrouw geeft
in gedachten toe aan haar schuldig
verlangen. Haar echtgenoot verdwijnt
dan op een nacht plotseling en komt
niet terug, 'n Poos later wordt 'n lijk
gevonden, dat ze bewèèrt te herkennen,
als 't zijnezoodat' ze wettelijk weer
vrij is.
Dan zondert ze zich een half jaar af
in volstrekte scheiding van Harry Faring,
en als deze dan, na dat half jaar, haar
terugvindt om haar te huwen, dan laat
ze zich bij 't wederzien in haar blijd
schap aldus uit:
„0! Harry! ik ben heel, heel goed
geweest', zeide zij zachtjes lachend,
„ik ben verbazend goed geweest
vroeger heb ik mij nooit met die dingen
bemoeid, met armen en zieken, weet
je; ik wist ter nauwernood dat zij be
stonden, en ik begrijp niet hoe ik er
nu zooveel voor voelen kan; ja, dat
Amerikaar.sche roman uit bet Duitsch,
van
OTTO HOEOKER,
17)
'k Zal me er wel voor wachten iets tegen
de zeer vereerenawaardige lady In 't midden
te brengen, voor ik baar het tegendeel be
wijzen kan... Trouwena daar ia de bediende I
Hij wenkt en zwaait met zyn lange armen<,
trachtte hij te schertaen.
•Mijn zegaman acbijnt aangekomen te zijn*.
De jonge lieden probeerden hem op te
houden, om nog meer van hem te weten
te komen.
>Tot later*, antwoordde by.
«Beneden wacht een der bekwaamate
detectiven van New-York. Ik heb een eigen
imicbt in deze aangelegenheid van onzen
gemeenachappelijken vriend en wil ze aan
den speurhond bekend maken*.
Ving ging hy naar den uitgang...
Spoedig daarna betrad Waldon op de eerste
verdieping van het clubgebouw een kleine,
voor vertrouwelijke geaprekken ingerichte
particuliere kamer.
>Het verheugt me zeer, u te zien. Hoe
maakt u het, Mr. Orout 7*
Een handbeweging gaf den andere na den
gebruikeiyken handdruk te kennen dat hy
kon gaan aitten.
•Ik mag wel aannemen, dat uw wenach
om een onderhoud, met de zaak Whiatler
samenhangt begon de detective zonder
meer,
doe ik! Het kwam door dien engel-
achtigen ouden man (dat is de dorps
predikant schr.) hij is zoo goed,
begrijp je? en heeft slag, om iedereen
in zijn nabijheid goed te maken. Harry,
je moet niet lachen maar ik heb
dezen winter voor het eerst gebeden.
Wezenlijk gebeden, begrijp je. Ik
ochmaar waarom moet ik je dat alles
vertellen, hoe het zij, ik heb getracht
goed beter te worden. Ik geloof, het
was om Gods gunst te verwerven, opdat
jij en ik voortaan te zamen gelukkig
mochten zijn. Ik heb wel eens gehoord
dat de heidenen het ook doen? Zij
brengen geschenken en offers, aan hun
afgoden, als zij een bijzondere reden
hebben hun bescherming te vragen. Dus
ben ik een soort heiden geweest
doch een heel brave heiden; ik heb
oprecht gebeden, dat wij elkander ge
lukkig zouden maken dat ons geen
kwaad moge treffen. Ik hoop, dat God
mij verhooren zal, Harry."
Na deze schandelijke taal vraagt Het
Dompertje terecht
Wat zegt men nu wel van een blad
'n neutraal blad! dat de onbe
schaamdheid heeft z'n lezers zoo maar
leukweg voor de conclusie te stellen
„Wie bidt is 'n heiden!"
M'n goede lezer, dat is toch wel on
gelooflijk brutaal, niet waar? Vergeet
niet, dat De Telegraaf met haar volks
uitgave De Courant tienduizenden lezers
telt... waaronder vermoèdelijk 'n aantal
christenen.
Deze mijn veronderstelling is toch
niet al te absurd; wat?
Welnu: die christenen en hun vrou
wen en dochters krijgen op zekeren
dag 's avonds onder de thee van hun
courant te hooren, dat bidden iets hei-
densch is. Als de redacteur de ploertig
heid had, persoonlijk die meening in
den familiekring te komen vertellen,
dan zou ie hoogst vermoedelijk zeer
spoedig door de meid worden „uitgela
ten" Nu de man éven onbeschaamd
z'n meening schriftelijk verkondigt in
duizenden huisgezinnen tegelijk... wordt
de lektuur spannend gevonden. C'est
tout.
En als 't opgroeiend geslacht anders
is, losser van zeden dan zijn ouders,
dan verklaren dezen daar niets van te
begrijpen
Nu meene men overigens niet, gaat
Het Dompertje verder, dat de bovenaan
gehaalde passage alléén staat in den
schoonen roman, die De Telegraaf redactie
•Ik zag u vanmiddag tenminste in de
rechtszaal en was getuige van uw warm op
treden voor den gevangene. Deze scheen
ondertusschen uw vriendschappelijke gevoe
lens niet erg te waardeeren*.
Dat is waar, Nad was zoo stuursch als
't maar kon zijn*.
Waldon lachte.
•Dat zal m\j echter niet weerhouden, mijn
plicht als vriend te volbrengen. Wy kennen
elkaar van kindsheid af en waren altyd
trouwe vrienden, totdat voor enkele maanden
een vrouw scheidend tusschen ons in kwam
te staan. Ik beschouwde die vrouw als een
ongeluk voor hem en verzette mij daarom
met alle kracht tegen een engagement. Nad
echter ging den weg aller verliefde dwazen
hij hechtte zich aan die vrouw en gaf de
vriendschap op. Gistermiddag nog bad ik
hem te vergeefs om tot inkeer te komen,
toen ik hem op zyn ongelnkkigen tocht naar
het kantoorgebouw vergezelde*.
•Zóó, waart u bij Mr. Whistler onder
brak hem de detective yverig.
•Zeer zeker. Juist tegenover het gebouw
scheidden wij van elkaar. Miss Hastings zag
ik gistermiddag ook. Zy kwam juist uit het
kantoorgebouw van Nad. Deze moet haar
ook gezien hebben, maar kon haar wegens
de groote massa volk vermoedelijk niet be
reiken. Ik was gelukkiger, want de menschen-
stroom voerde haar juist naar mij toe, zonder
dat ik het gezien had. Bij deze gelegenheid
kon ik een zeer verstoorde uitdrukking op
haar gelaat waarnemen; waariyk zy zag er
uit als het booze geweten zelf*.
Waldon peilde de gelaatsuitdrukking van
den detective om te zien, welken indruk zyn
woorden op hem maaktenmaar Crout's
trekken bleven dezelfde en ondoorgrondelyk,
haren lezers opdient.
Wat zegt uien bijv. .hiervan
Meneer Faring is getrouwd met de
deerne, die in bovenaangehaalde passage
aan 't woord was. Eu als ie voor
't éérst haar drie dagen voor zaken
moet verlaten, dan komt 'n krankzinnige
landlooper haar vragen om 'n aalmoes.
Die landlooper is haar wettige man
Hij heeft ten gevolge van een val
zijn geheugen gehéél verloren en is zéér
verouderdmaar ze herkent hem subiet
en overziet de gevolgen Yan dezen terug
keer voor haar en "meneer Faring.
Dan „bidt" ze aldus:
„O mijn Godriep zij wanhopig.
„O! God, als Gij mij nog hooren wilt.
Als Uw Aanschijn zich niet geheel van
mij heeft afgewend. O! help mij dan
nu! Ik heb een vreeslijke zonde be
dreven, ter wille van mijn liefde
en ik heb straf verdiend, maar ostraf
mij nu nog niet! Later, als ik dood
ben, doe dan met mij wat Gij wilt. Ik
zal om geen genade bidden, niet terug
deinzen. Maar o! straf mij nu nog niet
Help mij, om deze vreeselijke zaak voor
Harry Faring te verbergenHelp mij,
om zijn bestaan niet ongelukkig te
maken. Help mij om alles voor hem
te verbergen. Help mij liegen en ont
kennen, zoolang als Harry leeft! Dan
moogt gij mij folteren in eeuwigheid
Wijs mij den weg om te beletten, dat
dit gruwelstuk hem ooit bereikeDat
is alles wat ik van vraag. Ik wil
zijn leven lang gelukkig zijnO God
als er barmhartigheid, genade en ont
ferming bij is, heifrmij dan hierbij
ik meen help HarryHarry
is onschuldigLaat mijn zonde zijn
leven niet verduisteren. Wijs mij den
weg! O! wijs mij den weg!"
Bah wat lectuur
Is er godslasterlijker profanatie denk
baar? Deze boeleerster, die Gods hulp
durft vragen om haar zonde te kunnen
blijven voortzetten. Die 'n contract wil
aangaan, niét met den duivel o,
neenniét met den duivel maar met
den oneindig heiligen God: „Laat me
voortleven in die zondige liefde... ik heb
er m'n verdoemenis voor over 1"
„Ik zou willen weten, zoo vraagt de
schrijver in Het Dompertje zeer juist,
welke Christen dit lezen kan, zonder
zich gekrenkt te gevoelen. Ik zeg 't
zoo bezadigd mogelijk; ik gebruik geen
kracht-termen! Die zijn hier trouwens
niet noodigDie komen hier zelfs niet
te pas. De feiten spreken hier zélf. Ze
Toen stond hij op en ging onrustig eenmaal
de kamer op en neder. Met vlammenden
zywaartschen blik bezag hij na en dan den
detective.
•Weet u, hoe die dame er uitzag
Plotseling bleef hij vóór Grout etaan en
staarde hem recht in het gezicht.
Alsof zij zelf den moord begaan had!...
Daar heeft u hetIk kan de gedachte
niet uit mijn hoofd zetten, dat in deze
duistere geschiedenis, de vrouw een hoofd
rol speelt*.
De detective bleef kalm zitten de handen
in de broekzakken en de sigaar tusschen de
tanden, bezag hij aandachtig den opgewon
den man.
•Hm, daar heb ik ook al eens aan ge
dacht*, bemerkte hij toen.
•Maar ik geloof dat wy het zóó toch ge
heel mis hebben. Zoo'n kracht, als waarmede
de doodelyke steek ie toegebracht, bezit geen
vrouwenarm, en ik klap eigenlijk uit de
school, maar het is een feit ook in dit
geval speelt de groote onbekende hier een
rol mede. Sommigen willen hebben, dat te
gelijk met Huntington Whistler een vreemde
persoon in huis gekomen ie-..<
Ralph Waldon had slechts half naar hem
geluisterd.
•Wanneer u nu maar eerst niet voor goed
op een dwaalspoor zyt I* riep hy gering
schattend.
•Een moord moet toch zijn oorzaak heb
ben men handelt toch niet zonder genoeg
zame reden*.
«Nu slaat gij u met uw eigen woorden*,
viel de detective lachend in.
•Welke reden zou de beroemde kunste
nares hebben om zoo'n vervallen mensch te
vermoorden
zeggen u, dat er niets overdreven is
in de bewering, dat de H. Paulus, als
bij in onzen tijd leefde, het apostolaat
der Roomsche journalistiek zou beoe
fenen.
Want tegen 't bederf, dat uitgaat
van „neutrale" lectuur als deze, is maar
één wapen. Dat wapen is 'n christelijke
pers, krachtig genoeg om de vijandige
dagbladlectuur te weren en blijvend te
verdringen uit de christelijke huisge
zinnen, die ze thans nog met haar
viezigheden verpest".
Toch beweren, helaas! vele Katho
lieken, dat De Telegraaf heelemaal geen
slechte courant is, dat hij gerust inde
huiskamer mag komen, want dat hij
„neutraal" is.
Uit dit ééne staaltje kunnen ze hier
echter reeds zien, hoe De Telegraaf die
neutraliteit opvatWij behoeven het
evenwel niet bij één voorbeeld te laten,
want ze liggen om zoo te zeggen voor
het grijpen. Afgezien toch van den
geheelen anti-godsdienstigen geest, welke
uit De Telegraaf spreekt, leveren vooral
de buitenlandsche correspondenties, de
tooneelverslagen, de „zoaklichtjes", de
buitenlandsche nieuwtjes herhaaldelijk
het bewijs, dat men op het redactie
bureau der Telegraaf absoluut er niet
aan denkt om zgn. „neutraal" te zijn.
Vroeger misschien trachtte het blad
zich nog „neutraal" voor te doen, maai
de laatste jaren heeft het dat masker
voor goed afgeworpen en staat voor
ieder, die niet ziende blind wil zijn, en
uit zekere nieuwsgierigheid of om welke
reden dan ook bij zich het idee wil
opdringen, dat De Telegraaf neutraal is,
onwrikbaar vast, dat De Telegraaf hoe
genaamd geen lectuur voor den Katholiek
zijn kan, wijl door trouwe lezing van
dat blad het echt-Roomsche gevoels
leven bedenkelijk vergrooft en eindelijk
gevaar loopt geheel te loor te gaan.
Om nog eens een voorbeeld van den
allerlaatsten tijd te nemen.
Sedert geruimen tijd ruimt De Tele
graaf het hoofd van zijn blad in voor
de producten, welke een zekere Feen-
stra, onder den titel: „Aan het zoek
licht", in „half telegram half orakel
stijl", gelijk Het Dompertje zegt, aan
den volke voorzet. Op welke manier
de héér Feenstra hierbij te werk gaat,
leert ons de jongste Februari-aflevering
van Het Dompertje aldus„Als hij
(Feenstra) zijn zoeklicht op iets richt,
dan ontsnapt niets aan zijn scherpziend
oog. Het menschelijk gemoed met al
Wederom wae Ralph de wandeling door
de kamer begonnen. In zijn trekken was
duidelijk een besluit, dat groote gevolgen
sou hebben, te lezen. Met gefronst voorhoofd
bieef hij weder staan.
•Wel, ik zie niet in, waarom ik iets zou
ontzien. Zeg my eens, Mr. Grout, wat zou
er gebeuren, zoo ik u een geloofwaardige
reden kon aangeven, die een prikkelbaar
karakter als dat van miss Hastings wel aan
leiding kon geven om oen moord te bedrijven?*
Verwonderd keek de andere op,
•Zoo u my een zeer gegronde reden voor
het bedrijven dezer daad door die dame kunt
opgeven... breng ik haar op den electrischen
stoel, want om het ronduit te zeggen
ik verdenk haar ook I*
Een grynslach krulde om de dunne lip
pen van Ralph. Hy boog zich vertrouwelijk
over de leuning van den stoel naar Grout over.
Wilt u my er de hand op geven, dat u
alles zult beproeven om de volle zuivere
waarheid aan het licht te brengen? U moogt
self bepalen hoeveel u er voor moet heb
ben ik ben een ryk man en in zoo'n geval
niet gierig*.
•Hm*.
Grout dacht na.
•Ik zie geen beletsel, dat my zou weer
houden, uw aanbod aan te nemen*, meende
hij nadenkend.
•Daarenboven heeft sergeant Keane my
toch al om medewerking verzocht, en ik
beken openlijk, dat het geval op zich zelf
reeds my zeer interesseert... Ik zou echter
eerst wel uw bewysmateriaal willen kennen
de leek houdt menig ding voor gewichtig
wat het inderdaad toch niet is*.
Ralph boog zich nu heel dicht tot zijn
oor over.
zijn kwade neigingen en hartstochten,
met zijn geheimste roerselen en peil-
looze afgronden, dat alles is voor hem
een open boek. En hij ontkleedt het
voor de lezers van De Telegraaf met
een onbevangenheid, een vrijheid, een
driestheid, een schaamteloosheid zelfs,
die hen moet vervullen met bewondering
van de diepe psychische kennis van
den heer Feenstra, en tevens van de
cynische wijze, waarop hij zijn vaak
onappetijtelijk voorwerp van alle kanten
tot in de verste en kleinste schuilhoeken
belicht".... „Leest men wat veel van
het door den heer Feenstra bezoeklichte,
dan komt men er toe, te gelooven, dat
eigenlijk ieder mensch een complex
(verzameling) is van gemeenheden, be
halve, natuurlijk, de zoeklichter zelf,
die als wraker en brandmerker zelf
moet geacht worden de bevoegdheid
daartoe te vinden in eigen voortreffe
lijkheid."
Juister en raker had Het Dompertje
dezen schrijver niet kunnen teekenen.
Want werkelijk, wij weten niet, wat
bij dezen zoeklichter het meest op den
voorgrond dringt, zijn driestheid, schaam
teloosheid of zijn cynisme. En deze man
wordt door de „neutrale" Telegraaf
uitverkoren om hare lezers vóór te
lichten 1Doch het is dan ook vaak
wat moois waar ze op getracteerd
worden, hetgeen wij in ons volgend
artikel zullen zien.
Dultschland.
Een aanslag I
Met veel ophef werd Zaterdagavond in
de liberale bladen melding gemaakt van een
•aanslag* op den Duitseben geleerde Haeckel
te Jena I
Er werd zelfs bij verteld, dat de steen,
di8 door het venster van de studeerkamer
vloog, een clericaal projectiel was.
Deze laatste bijzonderheid was natuurlijk
voor de papenhaters om te smullen I
Edoch >es hat nicht sollen sein* I
Na een nauwkeurig onderzoek is n.I. ge
bleken, dat men aan het voorval geen
ernstige beteekenis kan toeschrijven. De
steen, die alleen het buitenvenster van een
dnbbel raam inwierp en in den tuin terugviel,
weegt 105 gram. De nasporingen naar den
dader zijn vruchteloos.
Men vermoedt, dat de >aanslag< aan een
ongelukje van spelende kinderen te wijten is.
•Acht gij het een voldoend motief, als ik
u het bewys lever, dat de verloofde van
mijn vriend nog door huwelyksbanden met
een anderen man verbonden was, en wel
met niemand anders dan met Huntington
Whistler, het slachtoffer dezer daad, zelf?*
Grout liet een zacht fluiten hoorenzyn
neusvleugels trilden en hij fronste de wenk
brauwen.
•De mogelijkheid van zulk een bewys zou
onberekenbare gevolgen kunnen hebben*.
Ralph sloeg hem zacht op den schouder.
Welnu, Mr. Orout, u zult nog op dit uur
het bewijs kant en klaar bekomen.
Ga aanstonds met mij naar myn woning
in het hotel >Danis<... Maar u moet my
van te voren één zaak beloven*, voegde hy
na kort beraad daaraan toe, toen de detective
reeds was opgestaan.
•U kunt van hetgeen u van my zult ver
nemen, gebruik maken zooveel als u wilt,
maar u moogt mij noch als bron noch als
lastgever bekend maken, en zeker niet aan
Nad Whistler. Hij zou voortaan argwaan
tegen mij koesteren en het my misschien
nimmer vergeven, dat ik zijn bruid aan het
gerecht heb overgeleverd*.
•Ik begrijp het, Mr. Waldon. Zoo uw be
wijzen goed en onweerlegbaar zyn, zoodat
ik door daarvan gebruik te maken, zelf niet
in verlegenheid kom, dan...*
•Heb daar geen vrees voor, daarvan wil
ik gaarne alle verantwoording op my nemen.
Wanneer u dus wilt, sla dan in een man
een woord I*
De detective legde de hand in de hem
aangeboden rechter.
•Top, het geldt 1 Maar nu uwe bewyzen,
mr. Waldon*.
Wordt vervolgd),