TWEEDE BLAD.
De laatste Offers.
Zaterdag 28 Maart 1908.
KALENDER
voor de dagen der week.
29 MAART.
Ecce Homo.
Gemengd Nieuws.
ONS BLAD.
29 Mrt. Zondag. Laetare. EvangelieVer
menigvuldiging der brooden.
Joannes VI1—15.
30 Maandag. H. Joannes Demascenus.
31 Dinsdag. H. Cornelia.
1 Apr. Woensdag. H. Hugo.
2 Donderdag. H. Franciacus van Paulo.
3 Vrijdag. Feeet van het dierbaar
Bloed onzes Heeren.
4 Zaterdag. H. Iaidoiua.
XXI.
IX. DIO WORDT OVERVALLEN.
Het waa ongeveer middernacht. Sylvia,
die hare slavinnen had weggezonden, wachtte
met ongeduld op de terugkomst van Dio.
De jonkvrouw, gezeten op een rustbank van
kostbaar hout, ondersteunde zich het hoofd
met beide handen, peinzend staarde zij voor
zich uit, terwijl haar bleek, ontdaan gelaat
den angst verried, waarmede zij het eene
uur na het andere ongebruikt zag voorbijgaan.
Aan hare voeten zat de doofstomme knaap,
buiten zichzelven van vreugde; met innig-
dankbare blikken beschouwde hij zjjn nieuwe
meesteres. Thans zon hij enkel en alleen
Vierde Zondag van de Vaste.
Vijfde Zondag der Maand.
Les uit den eersten brief van den
H. apostel Paulus aan de Galatenj
IV, 22-31.
BroedersEr staat geschreven dat
Abraham twee zonen had eenen van
de slavin en eenen van de vrije vrouw.
Maar die van de slavin werd naar het
vleesch geborendoch die van de vrije
vrouw krachtens de belofte. Dit nu is
bij wijze van vóórafbeeldiug gezegd.
Want dit zijn twee testamenten. Het
.eene op den berg Sina, dat tot dienst
baarheid baart; en dit is Agar. Want
Sina is een berg in Arabië, die in ver
band staat met hét tegenwoordige Jeru
zalem, dat met zjjne kinderen dienstbaar
is. Maar het Jeruzalem, dat omhoog is,
is vrijen dit is onze moeder. Immers
staat er geschrevenverheug u, gij
ontvruchtbare, die niet baart! schiet
uit en jubel, gij die geen weeën kent!
Want talrijk zijn de kinderen van de
eenzame, meer dan van haar, die den
man heeft! Wij nu, broeders! zijn,
volgens Isaak, kinderen der belofte.
Maar gelijk toen degene, die naar het
vleesch geboren was, hem, die naar den
geest geboren was, vervolgde, zoo ook
nu. Doch wat zegt de Schrift P Drijf
uit de slavin met haren zoon, want de
zoon, der slavin zal niet erfgenaam zijn
met den zoon der vrije vrouw. Derhalve,
broederszijn wij niet zonen der slavin,
maar der vrije vrouwmet welke vrij
heid Christus ons heeft vrijgemaakt.
Evangelie volgens den H. Joannes;
VI, 1-15.
Te dien tijde vertrok Jesus over de
zee van Galilea, welke die van Tiberias
is; en Hem volgde eene groote menigte,
omdat zij de wonderteekenen zagen,
welke Hij deed aan hen, die krank
waren. Jesus steeg dan op eenen berg,
en zat daar neder met zijne leerlingen.
Paschen nu, de feestdag der Joden, was
zeer nabij.
Toen dan Jesus zijne oogen opsloeg
en zag, dat eene zeer groote menigte
tot Hem kwam, zeide Hij tot Philippus
van waar zullen wij brooden koopen,
opdat deze eten? Dit nu zeide Hij om
hem op de proef te stellenwant Hij
zelf wist wat Hij doen zou. Philippus
antwoordde Hemvoor tweehonderd
denariën brood is niet voldoende voor
hen, opdat ieder een weinig ontvange.
Een zijner leerlingen, Andreas, de broeder
van Simon Petrus, sprak tot Hemer
is hier een knaap die vijf gerstebrooden
en twee visschen heeftdoch wat is dit
onder zoo velenI Jesus zeide dan: doet
de menschen nederzittenEr was nu
veel gras op die plaats. Zij zetten zich
dan neder, de mannen ten getale van
omtrent vijfduizend. En Jesus nam de
brooden en, na gedankt te hebben, deelde
Hij ze uit aan de nederzittendeneven
eens van de visschen, zooveel zij ver
langden. Nadat zjj nu verzadigd waren,
sprak Hij tot zijne leerlingenverzamelt
de brokken, die overgebleven zijn, opdat
ze niet verloren gaan. Zij verzamelden
ze dan en vulden twaalf korven met de
brokken, welke, van de vijf gerstebroo
den, hun die gegeten hadden, waren
overgeschoten. Toen nu deze menschen
het door Jesus verrichte wonderteeken
gezien hadden, zeiden zijdeze i3 waarlijk
de Profeet, die in de wereld komen
moet. En Jesus, wetend dat zjj wilden
komen om Hem mede te voeren en
koning te maken, ontweek weder op den
berg, Hij alléén.
Sylvia toebehooren I Want Aemilia had aan
het verzoek van hare dochter voldaan en
haar den knaap geschonken.
•Dio komt niet,* zeide de patricische bij
zich zelve; het hoofd opheffende vervolgde
zjj >wat kan toch de reden zijn van deze
vertraging. Misschien dat het Dio zoo spoedig
niet gelukt is, zich ongemerkt uit de slaven-
vertrekkeD te verwijderen... Servia en Fla-
vianus wachten, maar de arme Antonia
komt niet.*
•Nog slechts één uur,* ging zij voort, het
wateruurwerk raadplegende. >Die uren schij
nen mij een eeuwigheid toe. O God, maak
toch een einde aan deze doodende onzeker
heid... Gelooft gij, dat Dio onopgemerkt het
ergastulum verlaten kan?<
Deze vraag was gericht tot den doofstomme,
die, ziende dat zijn meesteres tot hem sprak,
zijn groote, schitterende oogen wijd opende,
dan treurig met het hoofd schudde als wilde
hij zeggen ik begrijp u niet 1
•Hoe kan ik ook zoo dwaas zjjn,* zeide
Sylvia, »die arme knaap kan mij niet ver
staan.*
Troostend streek zij den jongen slaaf over
zijn rijken haardos, dan begaf zij zich naar
de deur en luisterde of zij niet eenig gerucht
vernam alles stil, beklemmend stil
moedeloos ging zij weder zitten.
Daar vernam zij iets, het scheen of er
een deur geopend werdsnel stond zij
wederom op, opende de deur van haar ver
trek, daar stond Dio, haar zoo angstig ver
wachtte dienaar, voor haar.
De Aethiopiër was in een lang, wit kleed
gehuldbinnentredend groette hjj zijn mees
teres en legde een lange touwladder en twee
vijlen op tafel.
•Drie volle uren heb ik op u gewacht,*
zeide de jonkvrouw, zacht verwijtend.
•Polybius liep den geheelen avond in den
gang van de arbeidersvertrekken op en neder.
Het was alsof hjj mij beletten wilde, mijne
kamer te verlaten. Voor weinige oogenblikken
ging hij eerst zjjn vertrek binnen, terstond
daarop was ik ontsnapthier is tevens alles
wat wij noodig hebben.*
Sylvia trad op de tafel toe, bezag de
medegebrachte voorwerpen en zeide>Hoe
hebt gij in zoo korten tijd zulk een ladder
kunnen maken
•De soldaat heeft mij geholpen, ofschoon
hij geheel en al ontroerd was bij de gedachte
weldra zijne zuster te zullen wederzien. De
vreugde had hem overmeesterd, hjj weende,
kuste mij de handen en noemde telkens uw
naam onder het uitspreken der vurigste
zegewenschen.*
•Arme jonge man,* zeide de patricische
eenigszins aangedaan.
•Ik zal nu maar terstond gaan, als gij
het goedvindt, de knaap zal wel een deel
der gereedschappen dragen.*
•Kunt gjj op hem vertrouwen?*
*Hij is zoo goed als een engel 1*
•Zoo ga dan, dat God u begeleide.* De
Aethiopiër gaf den doofstomme de touw
ladder, zelf nam hij de vijlen en een zil
veren geheel en al omsloten lamp beiden
begaven zich naar het atrium.
De slaaf bereikte onopgemerkt de ijzeren
deur, opende haar en trad met den doof
stommen knaap het ons bekende hol binnen
Sylvia wierp zich in haar slaapvertrek op
de knieën, om te bidden voor de bevrijding
van Antonia.
Dio deed de deur achter zich terstond op
slot, opende de lamp en plaatste haar in
't midden op den grond, dan klom hij tegen
den muur op tot aan het venster dat uit
zicht gaf in de gevangenis van Antonia
het voorhangsel dat hij eenige dagen gele
den aan het venster had moeten bevestigen
hief hij op, zoodat hij een blik tusschen de
ijzeren staven door in de naburige kamer
werpen koneen kreet van schrik ontsnapte
hem onwillekeurig, toen hij Antonia be
merkte, hij meende een doode te zien.
Inderdaad geleek het arme kind veel op
een doodeverlicht door het flauwe schijnsel
van haar lamp, die op het punt scheen uit
te dooven, lag zjj daar uitgestrekt op hare
legerstede, gehuld in een wit kleed, terwijl
hare lange haren over borat en schouders
nedergolfden, Zij sliep en hield de armen
over de borst gekruist, rustig lag zjj daar
in dezelfde houding, waarin de eerste chris
tenen hunne dooden plachten te begraven
haar engelrein gelaat was vermagerd en afge
mat, zij geleek een jonkvrouw, die den
eeuwigen slaap was ingegaan.
De Aethiopiër beschouwde haar met ont
zetting, hij meende werkeljjk dat zij dood
was. Doch plotseling juichte zijn hart van
vreugde, hij had bemerkt dat een van Anto-
nia's armen zich bewoog en langzaam van
haar borst afgleed.
De slaaf overlegde nu wat te doenzou
hij nu reeds Antonia wekken en toespreken,
of was het niet beter eerst de ijzeren spijlen
door te vijlen, om dan met behulp van de
touwladder in hare gevangenis af te dalen
en ten slotte zich als haar bevrjjder bekend
te maken?
Dio besloot tot het laatste.
Snel klom hjj nu naar omlaag, gaf den
doofstomme een teeken de lamp in de hoogte
te houden en weldra was hij gewapend met
een vijl, weder bij het venster.
De ijzeren staven waren niet al te dik,
zoodat het voor den Aethiopiër geen zware
arbeid was ze door te vijlen. Van tijd tot
tijd hield hij een oogenblik stil, om te zien
of Antonia ook ontwaakte; maar het kind
sliep Bteeds gerust voort zonder te vermoe
den wat er om haar voorviel.
Reeds waren de dwarsBtaven doorgevijld,
toen Dio plotseling ophield.... was dat geen
gerucht in de zuilenhal? Dio luisterde inge
spannen, maar niets meer vernemend, begaf
hij zich wederom aan den arbeid. Nauweljjks
had hij opnieuw eenige vijlstreken gedaan,
of hij hield weder op..., met beide handen
greep hij nu de jjzeren staven vast, om niet
neder te storten, hjj Bidderde over geheel
zijn lichaam, het bloed scheen hem in de
aderen te stollen... een sleutel knarste in
het slot van de ijzeren deur.
De doofstomme greep snel, op een teeken
van Dio, naar de touwladder, die op den
grond lag, sloot met bewonderenswaardige
tegenwoordigheid van geest de lamp dicht
en verborg zich achter de deur, die zich
langzaam opende.
Het was een verschrikkelijk oogenblik
voor den Aethiopiërin de hoogte zwevend
en ieder oogenblik vreezende ontdekt te
worden, werd zijn angst nog grooter, toen
hjj Polybius zag binnentreden met een licht
in de hand.
De gunsteling van Cornelius liet de deur
open en ging langzaam vooruitde doof
stomme maakte van de gelegenheid gebruik
en sloop onhoorbaar naar buiten, waar hjj
staan bleef, om te zien wat er gebeuren zou.
Polybius hield de oogen steeds op den
grond gevestigd, alsof hij naar iets zocht
eindeljjk sprak hjj tot zichzelven:
Bij Plutoik had toch twee sleutels,
een lag er in mijn kist..., den andere
meende ik hier verloren te hebben, maar
ik vind niets.*
•De eerste October nadert... Dat ver-
wenechte kind brengt mjj in duizend moei
lijkheden... Ah, daar is de sleutel I* Tege
lijk bukte hij zich en raapte den sleutel,
dien Dio naar beneden had laten vallen, op.
Langzaam begaf hjj zich naar de deur. Hjj
scheen zich echter te bedenken, want hjj
keerde op zijn schreden terug, hield de lamp
omhoog om naar het venster te zien, waar
aan Dio, in angstzweet badend, zich kramp
achtig vasthield.
Toen Polybius daar boven een mensch
ontdekte, sprong hjj van schrik eenige schre
den terygtoen, buiten zich zeiven van
woede, greep hjj den dolk, dien hij ver-
borgeu bij zich droeg, en riep
•Wie zijt gij, die het waagt in deze
plaats binnen te dringen
De Aethiopiër hield zich doodstil.
Polybius, door de onbewegelijkheid en
door het zwjjgen van den indringer bemoe
digd, hief het licht nog hooger, om duide
lijker te kunnen zien. Toen hij den slaaf
herkende, riep hij schuimbekkend van woede
•Stijg af, zwarte negerhond 1*
Dio droeg wel zorg zijn voordeelige stel
ling, die hem voor hot oogenblik althans
tegen de woede van Polybius beschermde,
niet te verlaten, hjj sprak geen woord, en
bleef even bewegingloos.
•Nog eens, stjjg af, vervloekte slaaf, brulde
Polybius, die door zijn zwaarlijvigheid niet
in staat was omhoog te klimmen.
De Aethiopiër volhardde bij zijn zwijgen;
nu en dan liet hij zjjn blikken over Antonia
zweven, helaas, tot zijn innige smart moest
hjj het zich zeiven bekennen, dat hij thans
niets meer tot hare redding vermocht.
«Bij alle goden der onderwereld I wilt gjj
mij zeggen, wat gij daarboven uitvoert I*
•Ik wilde een ongelukkig, onschuldig kind
bevrjjden,* sprak nu Dio zacht.
Polybius brak in een schaterend hoon
gelach uit en zeide
•Ik moet bekennen, dat gij uw zwart vel
niet op hoogen prjjs stelt, daar gjj het voor
een kind in de waagschaal brengt. Het moge
u goed bekomen, vriend. Dezen keer hebt
gij een groote domheid begaangij meent
wel, dat alles u geoorloofd is, omdat de
patricische u beschermt, maar wjj zullen
toch eens zien, of zij beletten zal, dat gij
doodgegeeseld wordt!*
•Bljjf, waar gij zijt. Breng den laataten
nacht van uw leven in vreugde door, mor
gen zult gij den ondergang der zon niet
meer zien.*
Na deze woorden verliet Polybius het
vertrek en sloot de deur zorgvuldig achter
zich, Dio in den grootsten angst achter
latend.
(Wordt vervolgd).
Hel wit staan Jerusalem's huizen, vierkante
blanke blokken, in 't heete vloeiende licht
der zon.
Het plein voor Pilatus' huis druischt van
menschen, dwepend in druk hartstochtelijk
gebaar. In de oogen vlamt wild de felle
oostersche passie naar bloedig spel.
Soldaten bewaken de rechtsplaats. Met
sterken greep der handen, rusten de forsche
lichamen op hun speer.
Boven hunne hoofden, op de galerij, ver-
schjjnt Pilatus, onzeker, zonder besluiten
onrustig klinkt zjjn stem in de vallende
stilte »Nogmaals breng ik Hem tot H naar
buiten, om U te zeggen, dat ik geen schuld
in Hem vind*.
Dan half wendend achteruit, schuift hjj
terzijde.
Aan een touw, geleid door een soldaat,
komt Jesus naar voren. Om zjjne schouders
hangt er een oude purperen mantel, in 't
neerhangend "hoofd, tusschen de verwarde
haren, steekt een kroon van doornen.
Dan staat daar Jesus ten toon voor het
volk.
Zjjn borst ontbloot tot de schouders is
gescheurd, opengereten en bloed vloeit er
af, licht rood bloed, uit de reeds donker-
etollende wonden.
Takken gewrongen tot een krans, fel ste
kend met lang-puntige doornen zijn er vast
geslagen in Zijn hoofd. En elke vlijmende
doorn heeft er gestoken een wond, waaruit
zachtkens bloed opwelt en afvloeit in haren
en baard...
Het smartelijke hoofd heft zich omhoog,
de oogen ten hemel in smeeking, de mond
half open in zwijgende klachtmaar, even
schuddend, zakt het dra weer neer als er
bloed van het voorhoofd vloeit in Zijn oogen.
'Ziet den Mensch
De stemmen blijven stil, de passievlam
dooft in de oogen, en afschuw en meêljj
waren er rond over de verschrikte gezich
ten. Maar neen: als een vuur klein
vonkelend by 't ontbranden, aangewakkerd
door machtigen wind fel voortvlamt door
rijpende oogst zoo laait er de haat weer
uit snel vlammend door 't rjjpende meêljj.
Daar roept weer een stem «Weg met
Hem* I caar roepen er meer, daar klinken
weer kreten, sterk zwellend worden zjj tot
redeloos gebrul, doorscheurd van krijschende
gillen «Kruisig Hem* 1 «Kruisig Hem« I
En Jesus zwijgt, maar dieper zinkt zijn
smartenvol hoofd op de borst en moeielijker
is zijn gang, als Hij wordt terug geleid
naar binnen ter Kruisdood.
H. M. v. d. B Pr.
dood. Dinsdagavond werd
een juffrouw in de Warmoesstraat te Am
sterdam plotseling door een beroerte ge
troffen. Direct per brancard naar het Bin
nengasthuis gebracht, bleek zij bjj aankomst
aldaar reeds te zjjn overleden.
Een gevaarlijke knaap, Een 9-jarige
jongen te Duren mishandelde 'n vierjarig
meisje 8n hing haar vervolgens aan 'n boom
op. Nog juist bijtjjda kon het arme kind
gered worden.
Overreden. Woensdagmorgen omstreeks
kwart over negen wilde de koeteier Klinge
te Koewacht zjjn paard brood geven. Op
dit oogenblik sloeg het paard op hol. De
koetsier geraakte onder de wielen en werd
op slag gedood.
Verdronken. Te Bloemendaal is de
12-jarige v. W. bij het spelevaren uit het
bootje gevallen en verdronken. Hoewel
spoedig op het droge gebracht, waren de
levensgeesten reeds geweken.
Ontzettende zeeramp. Uit Tokio wordt
bericht, dat een kustvaarder, de >Matsu Maru*
aangevaren ia geworden door de stoomboot
•Hideyocbimaru*, verleden Maandagmorgen,
in de nabijheid van Hakodate (Noordelijk
Japan). De «MatsuMaru* is gezonken. De
kapitein, 43 man der equipage, en de mees
ten der 244 passagiers zijn omgekomen.
Het geteisterde Barcelona. De hotel
houders van Barcelona, die onder de bom
menaanslagen hun zaken zien ljjden, zullen
een inschrijving openen om een groote som
gelds bijeen te brengen, welke som uitge
loofd wordt voor de aanwijzing van den
bedrijver of de bedrijvers van die aanslagen.
Tot dekking der mobilisatie. Te Bors-
selen (Z.) heeft zich een vrijwilliger aange
meld om voor de uitgeloofde premie van
f120 onder de wapenen te komen. Dit is
op zich zelf niet vermelding waard, maar
wel dat hij een echte of rechte patriot mag
beeten, want hij is de zoon van een rijken
rentenier, die het niet voor het geld behoeft
te doen. Aldus de Midd. Ct.
Doodelijke val. Te Borsum, nabij Nieuwe
Schans (Gr.) viel de landbouwer Dagemar
Maandag van den graanzolder. Na hevige
pjjnen is hij Woensdagavond overleden.
Proces verbaal. In de Friesche gemeente
A. heeft de marechaussee proces-verbaal op
gemaakt tegen een der gemeenteveldwachters
wegens mishandeling van zjjn schoonzoon.
Een oudje. Te Leilens (Gron.) is over
leden de ruim 100 jarige Aafke Smit wed.
Hamminga. Op haar honderdsten verjaardag
onlangs is haar nog door het muziekkorps
van Ten Boer onder veel belangstelling een
serenade gebracht.
Een ernstig ongeluk. Aan de aardap
pelmeelfabriek te Foxhol gem, Hoogezand is
Dinsdagavond een ernstig ongeluk gebeurd.
De smid J. Jonkers van Kleinemeer was
bezig met het plaatsen van machineriëa.
Door een riem gegrepen, werd hij tegen den
muur geworpen, waardoor een ernstige sche
delbreuk ontstond. De man is Woensdag
morgen overleden.
Ziekte onder de vogels 9 Men meldt uit
Harlingen aan de Lee uw. Ct.
Gisteravond bewogen zich zwermen vogels
boven onze stad, die de lucht vervulden
met huu onrustig en angstig geschreeuw.
Hedennacht zijn eenige honderden dood neer
gevallen. Het waren pluvieren, lijsters,
spreeuwen en enkele kivieten. De oorzaak
van den dood der vogels is niet bekend.
Een auto in de modder. Men meldt
uit Ouyk dd. 24 Maart
Gisteravond zijn een viertal automobilis
ten in het naburige dorp Beers, met hunne
autokar, in de zoogenaamde Beersche Maas
terecht gekomen. Deze sportlui dachten ze
ker niet aan het bestaan der Beersche Maas
om dezen tijd van het jaar, en kwamen met
woeste vaart, in een vrij diepen waterpoel
terecht. Het viertal inzittende heeren kwam
gelukkig alleen met' een nat pak vrij. De
automobiel zat evenwel zoo diep in het mod-
derbed gezonken, dat men door een viertal
paarden de auto wederom op het droge
moest laten trekken. Daar de heele auto
een klomp modder geleek, achtten de heeren
het raadzaam, alhier maar te overnachten,
daar van het voortzetten der reis met zulk
een moddermachine toch weinig of niet*
kon komen.
Treurig bestaan. Te 's Gravenhage is
naar het huis van bewaring overgebracht
een 67-jarige man, die, om in de gevange
nis te komen, zich had schuldig gemaakt
aan brandstichting.
Een werkman van de openbare reiniging
aldaar had gezien, hoe hij voor de uitstal
ling van een manufacturenwinkel op den
hoek van het Spui en de Bagjjnestraat neer
knielde en een oogenblik later stond een
gedeelte der uitstalling in brand. De werk
man schoot onmiddellijk toe, rukte de bran
dende stukken af en doofde de vlammen.
De brandstichter wachtte kalm de komst
van een politieagent af, aan wien hij ver
klaarde, met een lucifer de boel in brand
te hebben gestoken: »want ik wil van de
straat af.<
Naar het bureau aan de Nieuwe Haven
overgebracht, bleek de aangehoudene een
zwerver te zijn, zonder middelen van bestaan
en door lichaamsgebreken niet in Btaat in
onderhoud te voorzien.
De gevluchte marechaussee. De gevluchte
marechaussee v. d. B., die te St. Laureijns
(België) zijn paard verkocht, had zich daarna
naar Antwerpen begeven, met het doel naar
Noord Amerika te vertrekken. Op een of
andere wijze moet hij te Antwerpen zijn
geld zijn kwijt geraaktin ieder geval heeft
hij zich te Roosendaal vrijwillig aangemeld
en is hij j 1. Maandag naar Oostburg over
gebracht. Thans vertoeft hij nog in de
marechaussee-kazerne aldaar, in afwachting
van hetgeen omtrent hem zal beschikt worden.
Door den kapitein Thomson is het paard
voor rijksrekening teruggekocht.
Branden. Dezer dagen werd uit Berlijn
gemeld, hoe daar voortdurend daken in
brand gestoken werden. Merkwaardig is het,
dat precies hetzelfde in Kopenhagen gebeurt.
Dikwijls wordt de brandweer meermalen per
dag opgeroepen, om een dak- of zolderbrand
te blufschen. Men vindt dan in veel geval
len een met zorg aangelegden brandstapel
onder het dak. Ondanks alle nasporingen is
het nog niet gelukt den dader te vinden.
Er is thans een belooning van 1000 kronen
op zijn ontdekking gesteld. Men vermoedt
met een krankzinnige te doen te hebben.
Bankier gearresteerd. Te Parijs is ge
arresteerd wegens misbruik van vartrouwen,
verduistering en bedrog de 32 jarige bankier
Rochette van de Rue Blanche. Rochette,
zoo heet het, heeft in den loop van weinige
jaren, meer dan een dozijn industrieele en
financieels ondernemingen gesticht, Hij moet
voor meer dan 40 millioen gulden actiën
hebben uitgegeven, waarvan hij den koers
door valsche reclames geweldig in de hoogte
wist te drijven en waarvan er op het
oogenblik verscheidene bijna waardeloos zijn.
Onder de slachtoffers van Rochette, die in
zijn jeugd kelluer in een station geweest
is, bevinden zich honderden kleine luidjes.
Toegepaste filosofie. Een professor in
de wijsbegeerte miste zijn bril. Hij wist
niet of het voorwerp hem ontstolen was, of
dat hij het verlegd had. Om achter de waar
heid te komen, hield hij de volgende reda-
neeriug Wie steelt er een bril Een dief 1
Wanneer een dief een bril steelt, is hij kort
zichtig of hij is het niet. Heeft hij een bril,
waartoe heeft hij dan mijn bril noodig
Heeft hij achter geen bril, dan vindt hij den
mijne niet, onrdat hij kortzichtig is. Wanneer
hij niet kortzichtig is, waarvoor heeft hij
dan een bril noodig Een dief heeft dus
mijn bril niet weggenomen I
Dan moet ik den bril verlegd hebben.
Wanneer men echter iets verlegt dan moet
men ook zien, waar het is. Ik zie, dat ik
den bril niet verlegd heb, omdat ik het
voorwerp «iet zie. Wanneer ik evenwel zie,
dan moet ik een bril op den neus hebben,
omdat ia kortzichtig ben. Ergo heb ik het
ding op den neus.
En zoo was het I
Quaestie met een conducteur. Aan het
station NaardenBussum kreeg Maandag
morgen de heer Br., van Bussum, geschil
met een conducteur van den trein over het
plaats nemen.
De heer Br., zijn zin niet dadelijk krij
gende, werd driftig en gaf den conducteur
een klap het gevolg is geweest, dat de con
ducteur bij aankomst te A. zich ziek meldde
en in het ziekenhuis is opgenomen.
De heer Br. moet zich eenigszins aan de
knie bezeerd hebben bij het opendoen van
een portier door den conducteur.
Van het voorgevallene zal wellicht procesj
verbaal het gevolg zijn.
Duitsche roovers. Te Zeist zijn Dins
dagmorgen twee Duitsche bandieten gearre
steerd, welke met revolvers twee heeren in
een auto bedreigden. De bandieten hadden
te Banne, in Westfalec, een rijtuig met
twee paarden gehuurd, den koetsier gebon
den en hem uit den landauer geworpen.
Vervolgens waren zij naar Nederland ge
vlucht. Toen de eigenaars den diefstal be
merkten reden ze de bandieten in een auto
na. Te Zeist ontdekten zij hen Dinsdagmor
gen. Onmiddellijk trokken de bandieten
hun revolvers, doch de eigenaars van het
rijtuig eveneens. De politie voorkwam een
gevecht door de arrestatie der bandieten. Zjj
werden naar het parket te Utrecht vervoerd.
Na de kermis. Uit Oudenbosch meldt men
Toen v. Z. Woensdagavond per fiets van
Zegge, waar hjj kermis had gehouden, huis
waarts keerde, werd hij nabij de woning van
L, v. A. door een met een geweer gewapend
persoon aangeroepen. V. Z. reed door, doch
de aanrander legde aan en schoot v. Z. een
schot hagel in het hoofd en een in het
dijbeen, waarna hij de vlucht nam.
V. Z. werd door eenige personen, die op
het gerucht der schoten kwamen aanloopen,