Ons Blad
BIJVOEGSEL
FEUILLETON,
Schuldig
RAADSVERGADERING.
TU
van Woensdag 29 April 1908.
Openbare vergadering van den Raad
dezer gemeente, op beden, 29 April,
des nam. 2 nur.
Afwezig de heerenWanna, Melchers,
jnr. Dorbeck en de Wit; de laatste drie met
kennisgeving.
De Voorzitter opent de vergadering
waarna de notulen onveranderd worden
vastgesteld.
Achtereenvolgens komen in behandeling
Mededeelingen
a. een schrijven dd. 15 April 11. van
Ged. Staten, ten geleide van het goedge
keurde suppletoir kohier der straatbelasting,
dienst 1907.
Voor kennisgeving aangenomen.
I. alsvoren, ten geleide van het goedge
keurde raadsbesluit van 8 April 11. tot het
aangaan van eene tijdelijke geldleening,
groot f215.000.
Alsvoren.
c. alsvoren, het Proces-verbaal van kas-
verificatie op 17 April 11.
Alsvoren.
d. alsvoren, een adres dd. 7 April 11.
van den heer W. Zaadnoordijk, houdende
het verzoek hem vergunning te verleenen
tot het maken van een uilgang in zijn per
ceel Houtlil, wijk B No. 4 op de Kaasmarkt.
Wordt gesteld in handen van B. en W.
e. alsvoren, een schrijven dd. t4 April
van den heer W. Zaadnoordijk, houdende
'nét verzoek om voor de verbouwing van
zijn perceel Houttil, wijk B No. 4, onthef
ing te verleenen- van het bepaalde bij art.
35 der Bouw- en Woning verordening.
Alsvoren.
alsvoren, een adres dd. 17 April 11.
van L. Top c.s., zich noemende belangheb
benden bij een vlug verkeer per tram
tusschen Bergen en het Spoorwegstation,
houdende het verzoek om het eindpunt van
de genoemde tram niet te verplaatsen naar
de Korte-Nieuwesloot.
Alsvoren.
g. alsvoren, een schrijven dd. 4 Apnl
lL°van den Directeur der gemeentewerken,
betreffende het nemen van een proef met
anti-lood.
Aangenomen voor kennisgeving.
h. alsvoren, een schrijven dd. 22 April
II. van Ged. Staten, houdende bericht, dat
het raadsbesluit van 8 April 11. tot wijziging
van het Reglement van Orde voor de ver
gadering van den Raad, door hun college
voor kennisgeving is aangenomen.
Idem.
i. alsvoren, een schrijven dd. 22 April
11. van Ged. Staten, houdende bericht, dat
het raadsbesluit van 8 April 11. tot het
toekennen van een nader subsidie ten be
hoeve van het Stads-ziekenhuis door hun
college voor kennisgeving is aangenomen.
Idem.
alsvoren, een adres van de R. C.
Middenstandsvereeniging „De Hanze", de
Alkmaarsche Winkeliersvereeniging en de
Horlogemakersvereeniging te Alkmaar, hou
dende het verzoek om het marktgeld voor
de Zaterdagsche markt te willen verhoogen.
Dit adres luidt in zijn geheel als volgt
Aan den Raad der Gemeente
Alkmaar.
Geven met verschuldigden eerbied te
kennen, ondergeteekenden, als Bestuursle
den houdende in opdracht v. d. Alkmaar
sche Winkeliersvereeniging der R. C.
Middenstandsvereeniging „De Hanze"
en de Horlogemakersvereeniging, allen te
Alkmaar, dat zij, gelet op de tijdsomstan
digheden eenerzijds, en met het oog op de
in strijd met haar oorspronkelijk karakter
van „rommelmarkt" steeds meer tot ver
koopplaats van courante artikelen zich
uitbreidende Zaterdagsche markt op het
Hof, anderzijds, de vrijheid meenen te
mogen nemen aan Uw Edelachtb. College
te verzoeken, het marktgeld voor het stand
innemep op genoemde plaats, waar het
betreft vreemde kooplieden, handelende in
andere koopwaar dan konijnen en pluimvee,
naar meer billijk tarief te willen verhoogen,
mocht het zijn tot f r.per M5. met een
minimum van fi.50 per week;
dat zij hun verzoek daartoe baseeren op
de volgende overwegingen
waar het een feit is van algemeene be
kendheid, dat door verschillende omstan
digheden van den middenstand dezer dagen
meer dan ooit tevoren een bijna boven
matige krachtsinspanning wordt vereischt,
om te voldoen aan zijn verplichtingen èn
jegens clientèle èn jegens leveranciers, mag
evenmin uit het oog verloren worden, dat
vooral in de laatste jaren die inspanning
als het ware verzwaard wordt door het
telkens stijgen van noodzakelijke echter
niet meerdere winst opleverende exploitatie
uitgaven, waarbij het steeds hooger worden
van bijdragen in rijks- en gemeente-belas-
tingen niet nalaat weerstand te bieden aan
dien druk nog moeilijker te maken.
Elke verlichting ten dien opzichte, hoe
gering ook, te verkrijgen, de middenstand
is het aan zich zelf verplicht daar naar te
streven. Indien dan de Alkmaarsche ge
organiseerde middenstand eendeels zich
ziet toebedeeld met "de verplichting een
groot deel der lasten op zich te nemen,
daar meent hij anderdeels te mogen ver
zoeken aan Üw Ed.Achtb. College ook een
billijk gedeelte dier lasten te willen over
brengen op de schouders van hen, die wel
de lusten en voordeelen hier des Zaterdags
op het Hof komen genieten, doch niet
noemenswaard mede bijdragen aan het
geen de gemeentekas jaarlijks ons aan
offers gebied af te dragen.
Te meer meenen ondergeteekenden, dat
hun verzoek op billijke gronden berust,
daar, op tijden des jaars en urén des daags,
waarop het groote deel van Alkmaars mid
denstand het beste in de gelegenheid kan
zijn hun bedrijf winstgevend uit te oefenen
(des Zaterdagsochtends), de concurrentie
van buiten zich al meer en meer ontwik
kelt tot schade van de ingezetenen, zonder
dat daardoor eenig beduidend bedrag in
de gemeentekas vloeit. Alzoo aanschouwt
men hier toename van uitgaven en stijging
van belastingen, daarenboven afname van
plattelandsche clientèle, ook verscherpte
concurrentie, welke laatste door het luttele
geheven 'marktgeld krachtdadig bevorderd
wordt en door den middenstand uit zich
zelf niet is te keeren.
Daarom verzoekt di Alkmaarsche nering
doende middenstand Uw Edelacht. College
beleefd zijn hierboven uitgesproken wensch
in ernstige overweging te willen nemen,
opdat bij gunstig onthaal daarvan een einde
moge worden gemaakt aan een onwille
keurige en zeer zeker niet bedoelde be
voorrechting van vreemdelingen boven
ingezetenen van Alkmaar.
't Welk doende enz.
Namens Alkmaarsche Winkeliers
vereeniging
A. FORTUIN, Voorz.
JOH. WYDEMAN, Secr.
Namens R. C. Middenstands-ver-
eeniging „De Hanze"
J. H. JACOBSE, Voorz.
J. M. ENDEL, Secr.
Namens de Horlogemakers-ver-
eeniging
T. v. d. KLEI, Voorzitter.
C. KAINDL, Secr.
De heer Uitenbosch meent, dat B. en W.
beter over de zaak zullen kunnen oordeelen,
indien zij weten, hoe dit adres is tot stand
gekomen. Spr. deelt daarop mede, dat er
bij de vereenigingen zelf weinig belang
stelling was toen het werd opgesteld, en
dat het zelfs niet met algemeene stemmen
werd aangenomen.
De heer Fortuin vindt de inleiding van
den heer Uitenbosch zeer vreemd. De aan
loop van den vorigen spr. is niet alleen niet
coulant, maar zelfs verdachtmakend. Alle
leden zijn gevraagd en juist zij die niet
zijn gekomen, waren degenen die vertrou
wen stellen in hunne besturen, integenstel-
ling met de partij van den heer Uitenbosch.
Verder vraagt spr. voorlezing van het
De Voorzitter zegt, dat het niet de be
doeling van hem is, om dit adres te ver
donkeremanen of het minder te waardeeren.
Spr. wil het gaarne aan de pers afstaan,
dan kunnen allen het hedenavond nog lezen.
De heer Fortuin stelt er prijs, op, dat
het in den Raad wordt voorgelezen, en
wel juist omdat de heer Uitenbosch.de zaak
nu heeft verdacht gemaakt.
De heer Uitenbosch heeft niets verdacht
willen maken, maar alléén willen zeggen,
dat de belangstelling bij de middenstanders
zoo groot niet is.
De heer v. d. Bosch zal niet op deze
kwestie ingaan, maar vraagt meer toezicht
op hetgeen de personen dikwijls zeggen tot
aanprijzing hunner waar. Dikwijls worden
daar uitdrukkingen gebezigd, die kwetsend
zijn voor het publiek, en spr. hoopt, dat
met zijne opmerking rekening worde ge
houden.
Punt 2. Voorloopige vaststelling van
het Plan van uitbreiding der gemeente.
Wordt van de agenda afgevoerd.
Punt 3. Voorstel van B. en W. om aan
den heer P. Bijl, als beschikking op zijn
adres met betrekking tot zijne aanvrage om
twee woningen te mogen bouwen aan den
Bergerweg, te berichten, dat er geen grond
bestaat om de bezwaren van den adressant
in nadere overweging te nemen en dat door
eene inwilliging van het verzoek om twee
woningen te mogen bouwen aan den Ber
gerweg, op een terrein ten kadaster bekend
Gemeente Alkmaar in Sectie C No. 14,
strijd zou ontstaan met art. 29 der Bouw
en Woningverordening.
De heer Vonk vindt het beroep van B.
en W. op art. 29 wel wat vreemd.
De heer v. d. Peen de Lille zegt, dat
adressant in een eigenaardige positie is
gekomen. Door toepassing van art. 29 al. 3
zou het terrein als bouwterrein waardeloos
worden en dat vindt spr. wel wat hard.
De Voormttcr erkent dit laatste, doch
meent, dat er geen uitkomen aan is. Met
tal van anderen is dit evenzeer het geval.
De heer Uitenbosch gaat niet mede met
het voorstel van* B en W. De heer Van
Leeuwen heeft indertijd zeer gevaarlijk
gebouwd; hij heeft gebouwd achter een
ander zijn terreinen spr. meent, dat de
heer van Leeuwen thans geen beroep te
doen heeft op den Raad.
De Voorzitter merkt op, dat de perceelen
van Van Leeuwen in dezelfde lijn staan
als de andere zich daar bevindende ge
bouwen.
De heer Uitenbosch meent, dat er dan
vroeger een gebrek aan toezicht "bij de
bouwpolitie geweest is.
De heer Vonk hechtevenmin eenige
waarde aan het adres Van Leeuwen en nu
spr. het kaartje nog eens gezien heeft, merkt
spr. op, dat het geen belendende perceelen
in den zin van art. 29 zijn.
De heer v. d. Feen zegt, dat de rooilijn
van de gebouwen van Van Leeuwen niet
dezelfde is als die der andere gebouwen.
De heer Boelmans ter Spill merkt eerst
op, dat het adres niet van invloed is ge
weest op het advies van B. en W. Verder
acht spr. dat geen vergunning moet ver
leend worden, daar het indruischt tegen
alle nieuwere opvattingen van den tegen-
woordigen tijd. De toegang van Bergen
naar Alkmaar moet daar zoo breed mogelijk
blijven, en wordt het verzoek toegestaan,
dan is verbreeding daar ter plaatse, geheel
onmogelijk.
De heer Uitenbosch meent, dat geen
redenen mogen gelden om dit terrein met
tertijd voor een prijsje te kunnen krijgen.
Dat dan de gemeente royaal zij en daar
al die terreinen koope.
De heer Zaadnoordijk sluit zich bij de
opmerking van den heer Uitenbosch aan.
De heer Meienbrink zegt, dat de ge
meente toch het. recht heeft om aan te
wijzen hoe de eigenaar daar heeft te bou
wen en daarom ziet spr. er geen bezwaar
in, om adressants adres in te willigen.
De heer Boelmans ter Spill ziet geen
onbillijkheid in de weigeringmen heeft
zich eenvoudig te houden aan de verorde
ning.
De heer van Buijsen gaat mede met het
voorstel van B. en W. en meent dat er
van art. 29 geen andere uitleg is te geven.
Hierop wordt het voorstel van B. enW.
in stemming gebracht en verworpen met
7 tegen 6 stemmen.
Vóór stemden de heeren: Boelmans ter
Spill, van Buijsen, de Lange, Luiting, Me
ienbrink en v. d. Bosch.
Punt 4. Voorstel van B. en W. tot
vaststelling van eene verordening tot het
vestigen van bouwverbod Deze verordening
luidt
Het is verboden gebouwen te bouwen of
te herbouwen op de gronden tusschen de
Kennemersingelgracht, de Hoevervaart, den
Westerweg en de Lindenlaan, bedoeld in
's raadsbesluit van 3 September 1907,
goedgekeurd door de Gedeputeerde Staten
van Noord-Holland bij besluit van 18
September d.a.v. No. 126, voor zooveel
deze gronden voor den aanleg van een
straat, een gracht of een plein bestemd zijn
en op de bij voornoemd raadsbesluit be-
hoorende teekening nader zijn aangewezen.
Overtreding van dit verbod wordt gestraft
met geldboete van ten hoogste i 300.ot
hechtenis van ten hoogste twee maanden.
Conform voorstel B. en W. wordt be
sloten.
Punt 5. Voorstel van B. en W. tot
benoeming van een onderwijzer aan de
4e gemeenteschool. De voordracht luidt
1. J. Ott, onderwijzer aan de 2e ge
meenteschool te Alkmaar 2. D. van den
Berg, onderwijzer aan de ze gemeenteschool
te Alkmaar3. J. Miedema, onderwijzer te
Zuid-Scharwoude.
rukte hem het leven. In die oogen-
tolikken voelt de mensch zich alléén,
enzaam en verlaten en hij vindt geen
roost bij de menschen.
Droevige toestand, beklagenswaardig
e mensch, die aldus door het leven
oet gaan! Maar hoe veel meer nog
te beklagen is hij, die, geen troost vin
dend bij de menschen, dezen ook niet
te zoeken weet bij God, Die gezegd
eeft, dat tot Hem moeten komen allen
ie belast zijn en BeladenDe man,
die gelooft, mag gebukt gaan onder wee,
üij weet toch immer, waar hij zijn
troost kan zoeken en ook yinden, om
met sterkte de lasten des levens te
Kragen. De ongeloovige echter kent dien
[troost niet en voor hem is het leven
[dan ook niet zelden een hel op aarde.
In zulk een allerdroevigsten toestand
moet zich op het oogenblik wel de heer
IVan Vorst bevinden, de man, die het
[priesterkleed wegwierp en de monnikspij
[uittrok, om zich te scharen in de rijen
Amorikaaiische roman uit het Duitscb,
van
OTTO HOECKER,
rik ben met den getuige nog niet klaars
Izei Murray, die zijn vermoeden» ried. Hij
had een velletje postpapier in de hand ge
nomen en toonde dit den getuige.
•Hier, dit schrijven kwam heden bij den
dletridsadvocaat aan de Coroner heeft een
gelijkluidende mededeeling ontvangen. Ia u
misschien de brief en de schrijver bekend?»
'Mjj vroeg Phelps vol angst, nadat hij
nauwelijks een vluchtigen blik op bet papier
geworpen had.
'Wat denkt u van mij Houdt u mij
voor een leugenaar Ik weet niets van
dezen brief l«
'Goed, ik heb u nu voorloopig geen vragen
®eer te stellen», beaamde de aanklager.
Hij wendde zich vragend tot Nad.
Deze had echter zijn koelbloedigheid terug
kregen.
'Ik vermoed, dat u Mr. Waldon zoudt
vblen hooren
De andere knikte bevestigend.
'Dan wil ik eerst de antwoorden van dezen
meuwen getuige afwachten, voor ik mijn
'ragen stei«.
Toen aanstonds daarop Ralp Waldon in
6 W>1 geroepen werd, wendde Nad hem
en mg toe en lette opzettelijk niet op zijn
groet. Hy ging zelfs naar zijn plaats bij
hal terug, 0m toah maar geen enkele ge-
H. Priesterschap, ontvangen had, was
in hem toch blijven leven een zekere
behoefte aan eene Voorzienigheid, aan
een God, van Wien alles afhangt. En
meer naïef dan wetenschappelijk, waagde
hij thans eene poging, om den gods
dienst vereenigbaar te maken met zijn
nieuw ideaal, het socialisme!
Helaas ijdele poging; gelijk zoovelen
deze proef mislukte, omdat Geloof en
ongeloof eenvoudig niet met elkaar te
vereenigen zijn, mislukte het ook aan
dézen ongelukkige en daarmede was
zijn laatste ideaal vervlogen
Wat echter deze ontgoocheling des
te bitterder maakt en hem des te dieper
in de ziel heeft moeten schrijnen, indien
tenminste niet Mie gevoel bij dezen
man in bruut cynisme is gestold, zal
niet zijn, dat hij van katholieke zijde
op het ijdele der poging werd gewezen,
want juist immers tegenover de Katho
lieken wilde hij de houdbaarheid van
Godsdienst en socialisme aantoonen,
meenschap met zijn vroegeren vriend te
moeten hebben.
Ralph zag er ongunstig uit en reeds de
eerste vragen, welke de Coroner en de aan
klager om beurten hem stelden, versterkten
dezen indruk.
Hy was zeer verwonderd, toen men hem
de noodlottige flacon voorhield.
'Natuuriyk ken ik dese flesch. Zij is van
my. Ik begrijp niet, boa 2e hier komt»
zyn blik viel op Crout rik sprak hem
nog voor enkele uren van deze flesch, wilde
ze zelfs aan hem laten zien, doch had voor
de zooveelste maal myn sleutels weer eens
verlegd, Dat weet u toch
•Maar hoc is dat mogeiyk viel Murray
hem in de rede.
•Getuige Phelps beweert, dat hij deze
zelfde flesch reeds vóór twee maanden namens
u aan miss Hastings gebracht heeft».
Bevreemding sprak uit Phelps trekken.
Eerst keek hij Phelps vragend aandan,
toen deze hem strak aanstaarde en vertrouw-
vol knikte, zagen zyn oogen verder rond en
bleven op Ethel rusten. Hoogrood kleurden
zyn tot dusverre bleeke wangen, toen de
kunstenares zich vol verachting van hem
afwendde. Een onheilspellende uitdrukking
kwam over zijn trekken.
>Gy doet onrecht my te tergen, want ik
denk, dat het in myn macht is, u onaan
genaamheden te bereiden», bracht hy tus
schen zyn tanden uit.
'Doch ik versmaad zulke wraak...»
Hy wendde zich tot den naast den stoel
staanden Phelps
»Gy moet u vergissen. Ik herinner my
zeer zeker, n voor verscheidene weken een
preparaat voor miss Hastings te hebben
medegegeven... Jawel miee Hastings», her-
alzoo aan den ongelukkig verdwaalde
de laatste illusie, die hem restte, gelijk
eertijds Het Volk de laatste illusie ont
nam aan Dr. van den Brink, toen deze
ijdel meende, dat Z. H. de Paus nog
eens zegenend de handen zou uitstrek
ken over de sociaal democratie.
Alléén staat hij dus de afvallige en
niemand die hem troosten wilD&t
werd de straf voor den wederspannige
van geest, het droevige lot van den
hoovaardige.
Welk een ernstige waarschuwing
voor ons, om steeds trouw te blijven
aan onze Moeder de H. Kerk, en ons
nederig te onderwerpen aan hetgeen de
Kerkelijke Overheid ons door hare bis
schoppen en priesters oplegt. Bittere
ontgoochelingen zullen ons dan bespaard
blijven, wij zullen niet zijn als het
eenzame kind op den langen weg, want
moge 's levens leed ons dan al bestor
men, ja zouden onze verwachtingen en
idealen één voor één worden verijdeld,
haalde hy met verheffing van stem, toen de
kunstenares heftig met het hoofd schudde,
•herinner u maar eens. D vereerdet my toen
nog niet met uw vyandschap. IJ zoudt de
Brttnhilde zingen - en toen dacht u by wyze
van samenspraak, dat het Walkurendom ook
uiterlijk aan het publiek zou kenbaar te
maken zijn door een byionderen glans, die
van uw gelaat uitging...»
Zacht boog zich Nad naar zyn ver
loofde over.
>Ik geloof dat ik het my herinner», zei
hy halfluid.
»Wy zaten in de restauratie van het hotel
Gerard met Mr. Waldon. Ik was het zelfs,
die hem schertsend vroeg, of zyn bekwaam
heid als wereld chemicus daar niet een mid
deltje op kon verzinnen...»
•Juist zoo, dat was ik heelemaal reeds
weer vergeten. Nu herinner ik my ook, dat
uw boekhouder my namens Mr. Waldon
werkelijk eens zulk een preparaat bracht.
Maar ik wilde er niets van weten en wierp
de flesch weg».
Zy had zacht geeproken, doch men had
hare woorden toch verstaan.
>Hm, dat komt echter niet overeen met
uwe opgaaf, Mr. Phelpswendde de aan
klager zich tot den vorigen getuige.
Deze werd vurig.
'Maar als 't u blieft, myne heeren 1 Ik
weet zeer goed wat ik zeg I
Hy wendde zich met levendige gebaren
tot Ralph.
>U hebt wellicht zulk een middel willen
sturen, maar n misschien by de keuze der
flesschen vergist I Ik stond er by, toen u de
flacon Inpakteik weet zeker, dat er 'num
mer 5, Locust»» opstond,
Waldon daeht na,
In Elberfeld is door een vergadering, be
staande uit de meest verschillende elementen
in een krachtige resolutie geprotesteerd tegen
den Eiber f elder Stadsschouwburg, waar stuk
ken worden opgevoerd, die met al wat kuisch
en heilig is spotten.
In de resolutie wordt geprotesteerd tegen
zulke stukken in de eerste plaats, omdat
zedelykheid en kuischheid er op de grofste
wijze door worden gewond en ten tweede
wordt zeer juist tegenover hen, die aan dit
motief geen waarde willen toekennen, betoogd,
dat geesten, die door dergelijke grove zinne
lykheid worden afgestompt en bezoedeld, on-
mogeiyk smaak en vreugde kunnen vinden
in de ware, verheffende en veredelende kunst.
In het protest worden sommige stukken
met name genoemd. Daaronder treffen wy
er ook één, dat onlange in verschillende
plaatsen van ons land werd opgevoerd en
helaas een 'uitbundig succes» had.
Ten slotte wordt het gemeentebestuur drin
gend verzocht, de opvoering van al dergeiyke
werken te verbieden.
'Wanneer Mr. Phelps zóó zeker van zyn
zaak is, zal het wel zoo zyn. Ik kan anderB
moeilyk aannemen, dat ik me aan zulk een
lichtzinnigheid zou hebben schuldig ge
maakt... Zoo ik me niet vergis, schreef ik
op het etiket: Locusta's vuurbetoovering...
»Ik meen byna», voegde hy er nu stel
liger aan toe, 'dat ik me toch niet ver
gissen kan».
Vragend gleed zyn blik naar de kunste
nares, en wederom kleurde een donker rood
zyn trekken, toen hy hare minachtende hou
ding waarnam.
»Ik weet het niet», antwoordde Ethel nu
op een vraag van den Coroner.
'Vermoedelyk heb ik de flesch niet eens
uitgepakt, maar haar gelijk ze my gebracht
werd, weggeworpen».
'Aangenomen dat er hier een verwisse
ling in 't spel is, Mr. Waldon hadt u die
in al die weken later niet moeten ont
dekken
Dit gaf de gevraagde toe. En hij voegde
er by, dat hij zich met den inhoud der ver-
giftkast, welke hy uit liefhebberij verzamelde
en die een waarde van duizenden dollars
vertegenwoordigde, gewoonlyk iederen dag
bezighield.
'Natuuriyk vergist gy u, Mr. Phelps
voegde hy nu, warmer wordend er aan toe.
>De etiketten hebt u nauweiyks vier weken
geleden voor my geschreven... Jawel», be
vestigde hy, toen de andere met een gemaakt
lachje ontkende.
«Dat kan ik overigens aanstonds zien, in
geldzaken ben ik zeer stipt».
Hy haalde zyn zakboek te voorschyn,
bladerde daarin en wees toen den Coroner
•en post Mn.
'Overtuig u s, v, pi., gisteren wm het
uo uinfloa a.
De eerste uitbarsting der Etna, waarvan
de geschiedenis gewag maakt, had plaats in
het jaar 476 vóór Christus.
De heiligschennis te Rome.
De rechtbank te Weenen heeft eene straf
vordering ingesteld tegen prof. dr. Feilbogen,
wegens smaad van den katholieken godsdienst,
en eenige prelaten van het pauselijk hof, die
by de heiligschennis in de Sixtyneche kapel
tegenwoordig waren, verzocht om getuigenl*
te komen afleggen.
Ook de zoon van graaf Goluchowski, oud
minister van Buitenlandsche Zaken, die op
Paaschmorgen ook communiceerde, heeft ver
klaard, zelf te hebben gezien, dat een der
twee Joodsche dames de H, Species uit haren
mond verwijderde en op den grond wierp,
't Is ongehoordDe H. Vader moet erover
geweend hebben.
Amerika.
Moord op een priester.
Uit St. Paulo in Brazilië komt geiyk
wij Woensdag reeds in het kort gemeld heb
ben 't bericht over een afschuwelyke
juist vier weken geleden, daar staan tien
dollars aan Phelps voor giftkastetiketten ge
noteerd. Ik herinner my nu ook zeer juist,
dat ik de kast eerst voor enkele dagen aan
een vriend heb laten zien. Dan had ik ook
aanstonds moeten bemerken dat er een kolf
ontbrak, en zeker nummer vyf, dat als de
grootste zeldzaamheid te beschouwen is.
Als ik zoo juist de flacon niet vóór me
gezien had, zou ik zelfs aan een dwaling
gelooven. Ik zou er op gezworen hebben,
dat zy vandaag nog in de kast was... Hoe
dwaas, Mr. Crout, dat ik van te voren den
sleutel verlegd had, anders hadden wy ons
aanstonds kunnen overtuigen».-
»Nu, dat is niet erg», meende Murray
droogjes.
Sergeant Keane was reeds eenigen tyd in
de zaal verschenen en had zich op fluiste
renden toon met den openbaren aanklager
onderhouden. Op een handgebaar van den
laatste verschenen nu in de zaal twee stevige
politieagenten, die een meubelstuk mede
sleepten en op de tafel van den Coroner
plaatsen. Tot zyn groote bevreemding moest
Ralph in het nieuwe bewijsstuk zyn eigent
muurkast herkennen.
Op al zyn proteBteeren trok de districts-
advocaat minachtend met de schouders.
»Gy kunt u beklagen, als deze beschik
king u niet gelegen komt», zeide hy droogjes
en sneed de toornige onderbreking van Waldon
af met het hevel, dat de getuige de kast
zou openen.
(Wordt vervolgd).