R. Kath. Nieuws- en Advertentieblad
voor Noord-Holland.
No. 42.
Zaterdag 23 Mei 1908.
2d* Jaargang.
FEUILLETON.
Verschijnt Woensdag en Zaterdag.
Ten besluit.
Schuldig
Buitenland.
Haarlemsche Katholiekendag.
ONS BLAD.
ABONNEMENTSPRIJS
50 cents per drie maanden franco aan huis. Te betalen in
het begin van ieder kwartaal.
Afzonderlijke nummers3 cent.
Uitgave van de Naaml. Vennootschap „Ons Blad".
BUREAUHoogstraat b/d. Langestraat te Alkmaar.
Telefoon No. 266.
ADVERTENTIËN s
Van 1—-5 regels30 oent.
Elke regel meer6
Reclames per regel....15,
inwendige kneuzingen en wonden aan het
hoofd.
Eene beevaart van de Congregatie van
O, L.-V. van 't Heilig Hart, van Schaarbeek,
een 70 tal mannen en vrouwen, die te bee
vaart gingen naar Lisp (Lier) was uit den
trein van Brussel te Contich uitgestapt en
had plaats genomen in den trein naar Lier.
Zij bevonden zich zeker geen minuut in
den trein, toen de ramp plaats had.
Volgens de verhalen der beevaarders is geen
enkel hunner groep omgekomen, doch ver
scheidene zijn gewond, doch niet levens
gevaarlijk.
Het grootste getal dooden en gewonden
bestaat uit dokwerkers, menschen van uit
ds Kempen, die naar de stad waren gekomen
om werk te zoeken en, er geen gevonden
hebbend, terugkeerden naar hun dorp,
waar de iandbouwatiel nu alle armen bezigen
kan. Verder zijn er enkele bijzonderen hjj
en, te oordeelen naar de kleeding, twee
behoorende tot den gegoeden stand.
Nu nog het verhaal van een ooggetuige,
van een die de ramp heeft meegemaakt en
er, verwonderlijk, nagenoeg ongedeerd is
afgekomen de goudborduurder Vansina, uit
de Keizerstraat, die een vaandel te Gheel
moest gaan leveren en op den trein naar
Lier was
Rechts van de statie loopen de lijnen op
Brussel linkB die, welke bij middel eener
bifuratie op Lier wordt gericht.
Ik was dus in den trein voor Lier, in een
compartiment niet-rookers, van 2e klas. Deze
trein moest hier wachten op de correspon
dentie van Brussel.
Wy hadden behalve de wagons 2e klas,
nog een wagon 3e klas van voor en twee
of drie van achter, waarin veel werklieden
zaten.
Rechts kwam de trein van Brussel, uit
welke een aantal bedevaarders in onzen
trein moesten overstappen. Er was geen
plaats genoeg in de 3e klasrijtuigen, zoodat
de statieoverste toelating gaf, de overigen
in 2e klas op te nemen.
En zoo kwam het dat eene vrouw rnyn
compartiment, in 't welk ik nog met een
paar andere personen zat, binnen wilde.
Terwijl zij den voet op de trede zette
stak ik de hand uit om haar binnen te
helpen, toen op eens een gekraak, dat dui
delijk aantoonde wat schrikkelijke ramp er
gebeurde gehoord werd.
Alles bewoog rond mij de schutsels, de
plafonds, de zijwanden, alles leefde en de
vrouw zat met het middenlijf gepletterd
tusschen den wand van het rijtuig en mijn
been, dat ik tot stenn had uitgestrekt om
haar binnen te helpen.
Alles wat een minuut geleden rond my
vroolyk leefde, was nu bloedend, vormloos,
verpletterd, dood, wat weet ikVan da
vrouw hield ik alleen 't doode bovenlijf in
den arm. Het andere gedeelte stak buiten.
Het rijtuig moest daarenboven omgeval
len zijn ik merkte dit aan den stand van
banken en wanden. Ik zat met het been vast,
maar ik leefde, e» dat was de hoofdzaak.
Er was nu maar kwestie los te raken,
want wie weet wat er nog kon gebeuren.
Met den eenen voet stampte ik eene
wonderbaar, nog heel gebleven ruit stuk, rukte
met geweld den anderen uit de klem en
verloor daarbij niets meer dan den zool van
myn linker bottien.
Die bottien bewaar ik myn leven lang.
Hoe ik alleen dat compartiment heelhuids
ben uitgekomen, is een waar mirakel. En
niet minder hoe ik, te midden van al die
brokken, al dat bloed, ai die gebroken lid
maten niet stapelgek ben geworden.
LiberaliteitI
Te Luik liet het gemeentebestuur groote
borden maken voor de kiesplakkaten, met
een vak voor elk der partijen, en elke partij
ziet haar vak door de tegenpartijen geëer
biedigd worden.
Dat gaat het verstand onzer Antwerpsche
liberale vrijheidsvrienden te boven, daar
hunne eenige opvatting dezer quaestie zich
bepaalt by stadsborden en stadsgebouwen
uitsluitend voor liberale plakschriften en, op
de byzondere mnren, de plakkaten van de
Meeting afscheuren of overplakken.
Wat niet belet, dat ze de verdraagzaam
heid beweren in monopool te bezitten, zegt
het H. v. A.
Een Jabrieksramp.
In de staalfabriek der Sociétié Franco-
Beige te Aarlen is een schrikkelijk ongeluk
gebeurd.
Verscheidene werklieden stonden aan den
arbeid rond de kuip waar ziedend metaal
in gloeide, wanneer plots een bovenmënsche
lijke angstkreet weerklonk.
Een der werklieden, een misstap gedaan
hebbend, was in het kokend metaal gevallen.
Deze ongelukkige, de 70 jarige Ernest Lafond,
spartelde gelijk een drenkeling, doch roerde
weldra niet. Een andere werkman, een kloeke
jongen van 35 jaar, Nikolaas Wans, springt
zijnen werkmakker ter hulp. Hij buigt zich
zooverre hy kan voorover om den ongeluk
kige te grypen, doch verliest zyn evenwicht
en valt op zijne beurt in de gloeiende knip.
Hij kan zich evenwel aan den rand vast-
grypen, doch zijn krachten begeven hem en
hij laat zich opnieuw achterover in het me
taal vallen.
Op zyn hulpgeschreeuw is zyn oude vader
toegesneld. Niets dan zyn vaderhart raad
plegend, ploft hij den arm in 't smeltend
Voor het uitvoerig verslag omtrent het
verhandelde op den Haarlemschen Katholie
kendag, door eigen vérslaggevers speciaal
voor Ons Blad gemaakt, verwijzen wij onze
lezers naar het Tweede Blad.
De Redactie.
De Nieuwe Langedijker Courant be
gint nu werkelijk vervelend te worden.
In plaats van met stevige argumenten
op ons uitvoerig betoog van Zaterdag
jl. komt zij weer met precies dezelfde
praatjes van vroeger aandragen
Zoo kunnen wij wel een jaar aan den
gang blijven, waartoe ons echter alle
lust ontbreekt.
Ten besluit daarom nog een enkel
woord.
Eerst toornt de N. L C., wijl wij
zonder kennis van zaken zouden ge
schreven hebben. Bewijzen wij haar
dan, met de stukken zelf vóór ons, dat
wij terdege de zaak kenden, dan zegt
ze, dat wij te spoedig oordeelen
Zóó kan men wel aan den gang
blijven.
Dergelijke foei]es dienen echter alléén
om langs de zaak been te draaien, doch
wij laten er ons niet door vangen.
Terecht schrijft de N. L. C. in baar
laatste stuk
Algemeen is onder de katholieken de
meening gevestigd, en een particulier
schryven dient ons daarvoor tot bewys,
dat het Bestuur der liberale aan dat der
roomsch katholieke kiesvereeniging de
belofte heeft gedaan bij de eerstvolgende
gemeenteraadsverkiezing een katholieken
kandidaat voor den opengevallen raads-
zetel te steunen.
Juist zoo en dat die meening onder de
Katholieken gevestigd is, daartoe heeft
de Liberale Kiesvereeniging alléén mede
gewerkt.
Het Bestuur toch heeft wel degelijk
beloofd, de volgende maal den katholiek
te steunen.
Welnee zegt de N. L. C. en de be
wijzen zijn in ons bezit!
Welke bewijzen
Ja, lacht nu niet lezers, maar het
staat er: „de schriftelijke getuigenissen
van de ter conferentie aanwezig zijnde
bestuursleden der liberale kiesvereeni
ging."
Dit zijn nu de „bewijzen", dat er
niets beloofd isHet moest er ook nog
Amerikaansche roman nit het Duitsch,
van
OTTO HOECKER,
38)
Toen wy de kamer binnendrongen, lagen
er twee groote laarzen voor het bed geen
fabricaat uit New-York, daar durf ik wel om
wedden. Ik op die laarzen toe... en toen ik
den rechterzool goed bekeek, was ik reeds
zeker van myn zaak 1 Ik heb die lederen
schuit meegebracht, hier is ze, en hier is de
door my gemaakte juiste teekening van het
spoor in het stofiedere spijker komt
overeen».
Alles in de zaal rekte nu den hals, om
den man te zien, die juist door vier sterke
politieagenten in de zaal werd gedragen.
Steunend op Nad's arm was ook Ethel
opgestaan, sidderend over al hare ledematen
en met lijkkleurig gelaat. Toen nu de man
echter voorby haar werd gedragen, terwyl
hy op de onpractische baar zacht kreunde
viel haar scherpe blik op een haar geheel
vreemd gezicht, waaruit een paar bruine
oogen de hare ontmoetten. Een laag, met
ruige, gryze haren omlyst voorhoofd, het
plompe gezicht van een verslaafden drinker,
nu zeer pijnlijk van smart vertrokken, maar
in geen enkelen trek gelijkend op hem,
dien zy in bange droomen soms nog aan
schouwde 1
Ethel slaakte een kreet van verlichting.
»Een nieuw bedrog I» riep zy.
«Goddank, een bedrog dat ik zegen I»
bijkomen, dat de bestuursleden der eigen
partij den heer K. niet steunden! Dan
bleef er van een schijn van gelijk zelfs
niets meer over.
De N. L. C. zal, hopen we, toch wel
niet zoo naïef zijn, te denken, dat die
„bewijzen" voor ons eenige waarde
bezitten.
Dit zouden ze slechts kunnen hebben,
indien de N. L C. óók de schriftelijke
bewijzen had der nietAiberalen ter con
ferentie aanwezig.
De N. L. C. zegt echter zelf, dat
algemeen onder de katholieken de
meening is gevestigd enz."
Zelfs een particulier schrijven dient
daarvoor als bewijs.
Ergo...
Neen, geachte redactie van de N. L. C.,
wij herhalen het, woorden alléén kunnen
de lib. kiesvereeniging niet redden.
Daden verwachten de Katholieken,
kloeke daden, dat het den liberalen
ernst is met hun gepraat van „het
goed recht" der Katholieken enz.
Spaar dus in 't vervolg de moeite,
om langs allerlei zijpaadjes en door
„gescharrel" en „gedraai" den dans te
ontspringen.
't Helpt niets. x
„Algemeen onder de Katholieken is
immers de meening gevestigd enz."
Er is beter werk voor de redactie
van de N. L. C. te doen nl. dit: te
zorgen dat de liberale kiesvereeniging
van Nd. Scharwoude metterdaad „libe
raal" worde. Tot heden was ze dit
allerminst.
België.
Een vreeselijk spoorwegongeluk.
Donderdagmorgen heeft een vreeselijk spoor
wegongeluk plaats gehad te Contich op de
lyn BrnsselAntwerpen. Twee passagiers-
treinen, een van Antwerpen, de andere van
Herenthals zijn met elkaar in botsing geko
men. Een ontzettende schok volgde, de wagens
werden volkomen verbrijzeld. Ontzettende
smartkreten werden vernomen. Er waren
vele werklieden onder de reizigers. Het aan
tal dooden bedraagt 38er zijn bovendien
gewond 79 personen. Hulp is moeiiyk te
verkrygen. Vreeselyke tooneelen deden zich
voor. De oorzaak is onbekend eenige dames
die zich als pelgrims naar Lierre begaven,
zijn zwaar gekwetst naar Antwerpen en in
de stationszaal en de militaire hospitaals ge
bracht.
Het ongeluk ia te wijten aan een verkeerde
Zy snikte.
>Die man daar is niet Mr. Walker, myn
stiefvader die heeft een hoog voorhoofd en
gryze oogen, en gelijkt niets op dezen man I
De dragers zetten de baar voor de tafel
van den Coroner neer. Als een gevangen
wolf blikte de verwonde schuw rond. Zyn
scherp gehoor had Ethels woorden wel opge
vangen. Driest staarde hy haar aan.
•Wel, de fijne lady daar heeft gelijk.
Bob Walker ben ik niet, maar toch de
gryze Bob.<7 Hola, Mr. Croutl»
Hij wendde zich grijnzend tot den detective.
>U kent me zeker heelemaal niet meer
«De aangesprokene was verbaasd naberby
gekomen en bekeek een oogenblik nauw
keurig den gevangene.
«Natuurlijk ken ik hem Bob, de safe
cracker I» de brandkasten openbreker.
«Dat wy hem niet herkend hebben, Mr. Keane
't Is wel meer dan acht jaren geleden, sedert
hij uit Sing-Sing ontkwam. Sindsdien scheen
hij verdwenen te zijn... Hola, Mr. Robert
Wagen, 't is mij zeer aangenaam, u terug
te zien I»
«Het genoegen is ongetwyfeld alléén slechts
aan uw kant I» merkte de man met wat
galgenhumor op, doch kromp aanstonds weer
kermend ineen.
«Mijn rug brandt als vuur... 't Is zoo'n
klein voorproefje. Nu, 't is ook hetzelfde, of
men den duivel of u detectiven in handen
valt... Hola!» onderbrak bij zich zelf, ter
wijl hy wild lachte, toen hy Phelps zag.
«Nog niet op weg, ouwe jongen Ik ge
loof, je hebt ze bedrogen, niet Nu kan ik
me ook het bezoek der fijne heeren ver
klaren...»
Kermend hield hy op, de pyn moest
onverdrageiyk wezen,
manoeuvre. Onder de overblijfselen bevinden
zich nog veel dooden en gewonden. Te 1
uur bracht een trein te Brussel talryke ge
kwetsten aan'. Al het hospitaalpersoneel be
vindt zich aan het station.
Een veertigtal gewonden worden in de
ziekenhuizen te Brussel verpleegd 3 gewon
den waren bij aankomst te Antwerpen reeds
overleden.
Het Handelsblad van Antwerpen geeft een
uitvoerig relaas over dit vreeselijke ongeluk,
waaraan wij een en ander ontleenen.
De express van Antwerpen, in stee van
door te ryden op de baan, waar hij blijven
moest, is de zyiyn opgereden en, alhoewel
met verminderde, toch nog met redelijk snelle
vaart terecht gekomen op den stilstaanden
trein van Lier—Turnhout.
Zooals wij hooger zegden, was deze goed
gevuldal de rijtuigen ervan waren bezet.
Welnu, de geheele trein werd om zoo te
zeggen getelescopeerd, 't is te zeggen geheel
in malkaar gereden.
De waggons schoven in elkander, werden
van de baan gedrukt en allen, tot den laatste
toe, beschadigd; drie werden geheel vernield,
verbrijzeld, in stukken geslagen.
En 't is vooral onder de inzittenden dezer
drie rijtuigen, dat werkeiyk een ware slach
ting werd aangericht, een bloedbad, dat geen
pen kan beschryven.
Deze inzittenden waren meestendeels werk
lieden, vrouwen uit den kleinen burgerstand,
soldaten, en meest allen zijn gedood of erg
gewond.
Wanneer de eerste hulp opdaagde woonde
men een tooneei bij, dat nooit nit het ge
heugen van de aanwezigen zal gewischt worden.
Het was een tooneei van ware verschrikking.
Het gehuil en het gekerm der tnsschen
de puinen beknelde gewonden deden het
bloed in de aderen stollen.
Menschen die heelhuids uit de ramp
waren gekomen, liepen als zinneloos door
de statie en vluchtten het veld in.
Het waren ploegen arbeiders en soldaten
van het 9e linie, door den heer statieoverste
gerekwireerd, die de eerste werken van
opruimen en vervoer van dooden en ge
wonden ondernamen.
In de wachtzaal waren de geneesheeren
en de geestelykheid van Contich, die met
ware bovtnmenaehelijke krachten en offer
vaardigheid geneeskundige en geestelijke
hulp toedienden.
Rond half 11 is de eerste hulptrein uit
Antwerpen toegekomen met geneesheeren,
verplegers, wiegen en al het noodige materieel.
Wat de kwetsuren aangaat, weinige ge
kwetsten zijn verminkt en geen hebben
ledematen verloren, zooals eerst werd gezegd.
Het zyn allen erge gebroken beenen, zware
De ambulance dokter, die de overbrenging
tot in de zaal begeleidde, had zich fluiste
rend met den Coroner onderhouden; waar-
schynlyk had hij hem ingelicht over den
kritieken toestand van den getuige, en hem
aan het verstand gebracht, dat spoed noo-
dig was.
Bob Wagen was een gewillige getuige.
Hy wilde zelfs weten hoe het met hem
stond en maakte geen uitvluchten. Ja, hij
had Huntington Whistler gekend, gaf hy toe,
en met dezen en den eigenlijken Mr. Watken
in Jowa gemeenschappelijk een straftyd uit
gezeten.
«Hnntingtcn was de slimste booswicht
van het land», vertelde hy verder.
«Wij bleven by elkaar en leidden samen
een vroolyk leven, op het laatst echter werd
ons daar boven in Ohio de bodem te warm.
Toen kwam Huntington met een fijn plan
voor den dag, om hier in New York geld te
maken. Daar was een neef en ook zoo n
beroemde dame aan het theater, die zaten
er warmpjes in en lieten zich bedotten...
Wel doctor», wendde hy zich tot den Coro
ner, toen hij van een nieuwen pynlijken aan
val bekomen was, »u behoeft my den pols
niet te voelen. Het gaat vlug, hé Bah, wat
kan my het scheleneenmaal moeten we
toch allen optrekken.
«Ook Huntington heeft er nu aan moéten
gelooven. Ik ben maar blij, dat ik het eigen
lijk niet geweest ben dat zon me daarboven
een explicatie hebben kunnen geven 1
Maar wat wilt u Ik was waarlijk blind van
toorn de gemeene vent had mij slaag ge
geven, en wilde met de Greenbacks» de
geldstukken er van door trekken. Doch
ik kende het zaakje. Phelps daar was de
derde van den bond, Eerst hier heb ik hem
leeren kennen, doch de jongen is best hoor,
al heeft hij dan ook wat gelogen. Welnn, ik
zou voor het authenthieke stuk 1000 dollar
van den fijnen mynheer krijgen, maar dan
moest ik my voor Bob Walker aangeven.
Dat viel me niet zwaar. Hy was een brave
kerelis ook reeds lang dood, hij een on
schuldig valech spel hebben ze hem neer
geschoten, ginds in Colorado. Welnu, voor
niets verkoopt niemand zijn huid het was
hier in New-York echter gevaarlijk spel...
Maar wat doet men al niet voor een goeden
Job, hé, gentleman
Op denzelfden toon ging hy zoo verder.
Hij kende Lise de vrouw van Huntington
zy was, een «fijn nummer» als zakkenrol
ster, ze stierf echter aan de tering, het arme
wicht. Huntington had er hem van ingelicht,
dat zyn vrouw zich te New-York altyd voor
haar zuster Nellie uitgegeven en onder dezen
naam zelfs Huntington gehuwd, alsook een
lange Btraf uitgeboet had. Op grond der daar
over bestaande bewysstukken moest nu de
werkelyke Nellie Minkers, die onder een
kunstnaam ondertusschen beroemd was ge
worden, ongemakkelijk uitgeplunderd. Om
dit te knnnen bereiken, moest Bob Walker
een eed afleggen, en daar deze reeds lang
dood was, zou de grijze Bob dien rol spelen.
«Een fijn heer zat er achter. Zyn naam
wilde Huntington mij niet zeggen, en hij
meende zelfs, dat deze mij niet mocht zien,
ook mijn adres niet weten, want hy zou
my met de werkelyke Nellie Minkers kunnen
samenbrengen en dan liep alles mis. My
was 't goed, in myn schuilhoek was het
heel best om uit te houden... totdat Hun
tington my voor den notaris bracht. Dat
gebeurde eergisteren. Huntington beval my
in het hotel op hem te wachten, hy zou
om twaalf uur terug zyn en my de Green
backs brengen. Wie niet kwam dat was myn
jongen I Dat ergerde my, doch spoedig wist
ik, waar ik aan toe was, toen ik den waard
uitvroeg en hoorde, dat de schavuit 's mor
gens reeds zyn boeltje weg had laten brengen.
Nu, ik wist hem wel te vinden, dat ver
zeker ik. Had bij in een roes 's avonds te
voren niet gezegd, dat hy bij zijn neef er
voor het laatst ook nog een paar duizend
wilde uitkloppen? Diens adres kende ik.
«Ik dus niet lui, en naar den luchtkrabber.
Dat was een gewaagde zaak. Die ellendige
detectiven vindt men overalik vertrouwde
het zaakje niet, ging niet in de lift, en
verliet my op mijn eigen beenen. Als ik nu
het kantoor binnenkwam, was Phelps alleen
er inik dacht dat hij me dood wilde slaan,
toen hy mij aanzag. Hij wilde my eruit
smylen, doch dan moeten er twee zyn. Hola,
mijn jongen, zoo hebben wij niet afgespro
ken, zei ik. Komt Huntington niet, dan komt
toch zijn neefeen van beiden moet ik spre
ken. Ik ben toch geen uilskuiken I Toen
bracht hy my in de andere kamer en ik
moest me daar op een stoel zetten als een
zoet kind. Goed, ik wachtte. Op eens hoor
ik stemmen...»
«Was dat Huntington Whistler kon de
detectivesergeant Keane niet nalaten er tus
schen te roepen.
Bob zag verwonderd en schynbaar ver
bluft op, toen voelde hij weder zijn pyn.
«Neen, dat was hy niet. Plotseling zonk
mij het hart in de schoenen, ik plaatste mij
achter het gordyn en wist zelf nauwelijks,
hoe het toegingmaar ik dacht toch, een
slechte schuilhoek is beter dan een veilige
cel
(Wordt vervolgd).