R. Kath. Nieuws- en Advertentieblad
voor Noord-Holland.
No. 45.
Woensdag 3 Juni 1908.
2de Jaargang.
FEUILLETON,
Verschijnt Woensdag en Zaterdag.
Schuldig 1
Buitenland.
Binnenland.
ONS
BLAD.
ABONNEMENTSPRIJS
60 cents per drie maanden franco aan hnis. Te betalen in
het begin van ieder kwartaal.
Afzonderlijke nummers3 cent.
Uitgave van de Naaml. Vennootschap „Ons Blad".
BUREAUHoogstraat b/d. Langestraat te Alkmaar.
Telefoon No. 266.
ADVERTENTIËN:
Van 15 regels 30 oent.
Elke regel meer6
Reclames per regel 15
Ook beginselvast!
De Rotterdamscbe gemeenteraad schafte
verleden week met 23 tegen 17 stem
men de daar berucht geworden kermis af.
De geheele rechterzijde bracht als één
man haar stem tegen de kermis uit,
de linkerzijde pleitte voor haar behoud.
Nu zullen wij het hier niet hebben
over de min of meerdere wenschelijk-
heid der kermisafschaffing, maar willen
onze lezers alléén doen zien, hoe be
ginselvast de socialisten zich in dit
geval gedroegen.
Dat is zeer leerzaam!
De socialisten dan, met Spiekman
aan het hoofd, hadden zich principieel,
let wel, 'principieel, uit beginselvóór
afschaffing der kermis verklaard en als
men Het Volk van Zaterdagavond leest,
vindt men daarin een uitvoerige rede
door Spiekman tegen de kermis in den
Raad gehouden.
Men zou dus zoo zeggen, de socialis
tische raadsleden kunnen niet anders
dan vóór afschaffing der kermis stemmen.
Dan kent men echter hunne tactiek
niet
Er waren twee moties.
De eerste wilde dit jaar nog de kermis
behouden, haar echter voor de verdere
toekomst veroordeelen
de tweede motie wenschte ook dit
jaar geen kermis meer.
De socialisten verklaarden zich voor
de eerste motie, hetgeen te billijken is.
De burgemeester bracht echter aan
stonds de motie tot directe afschaffing
in stemming en toen stemden de sociaal
democraten tegen!
Omdat ze dus voor een bijkomstig
iets hun zin niet kregen, stemden ze
liever maar heelemaal tegen hun beginsel
waarover Spiekman het een uur geleden
nog zoo druk had.
Of die Rotterdamsche socialistische
raadsleden ook beginsel-sast zijn
Zóó vast, dat zij het laten schieten
voor een toevallig, een bijkomstig iets.
't Zijn me de luidjes
Waar blijven ze?
't Is nu eenige maanden geleden, dat
de Alkmaarsche gemeenteraad het be
sluit nam, aan de ter plaatse bestaande
drankbestrijders-vereenigingen eene ge
zamenlijke subsidie van f 100 toe te
kennen.
Kort daarop hoorden we, dat de f 100
reeds verdeeld waren, maar verder ver
namen we niets.
Hetgeen ons bevreemdt.
Zijn voor den Raad dan niet de ge
bruikelijke dankbetuigingen ingekomen,
hetgeen toch zeker betaamde?
Hoe het met de andere drankbestrij
ders-vereenigingen staat, weten we niet,
doch we weten wèl, dat Kruisverbond
en Mariavereeniging aanstonds een adres
van dankbetuiging aan den Raad zonden.
Amerikaansche roman uit het Duitsch,
van
OTTO HOEOKER,
41)
Zwak wendde de gryze Bob het hoofd
naar hem toe.
.Charlie, toch is het waar I Je bent alles
bijeengenomen toch een slechte kerel. Denk
je, dat ik het niet gezien heb, hoe jij dat
poeder in dien whiskeybottel geschud hebt,
gister namiddag? 't Was zoo'n wit poeder.
Al lag ik ook in bed en al was de kamer
duister... ik zag je, want oogen heb ik
altijd gehad als een los I
Je meende, dat ik mijn pijnen zou trachten
te verdrinken, ik weet echter, dat gij woe-
dend waart, omdat ik me niet voor het
gerecht wilde laten sleuren en spreken, gelijk
jij het me hadt voorgezegd. Toen ik later
gewillig01 werd, wilde jij de flesch hebben,
want het was volgens jou toch maar beter
voor me, dat drinken te laten. Doch ik had
se onder de dekens gestoken, maar zei, dat
ze in den emmer moest terecht zjjn geko
men, dien de neger had weggehaald... Toen
Waarom kwamen deze dan nog niet
ter tafel?
Anders zijn B. en W. er dikwijls
gauw genoeg bij, om ingekomen stukken
te behandelen. Soms is de inkt nog
niet droog!
Daarom verwondert ons dit lange
uitblijven ten zeerste en wij maken er
hier melding van, opdat de Raadsleden
niet zouden gaan denken, dat de katho
lieke drankbestrijders in Alkmaar den
plicht van dankbaarheid niet zouden
kennen.
Hunne adressen van dankbetuiging
berusten reeds maanden ten gemeente
huize
Vervroegde winkelsluiting.
De beweging om te komen tot een
wettelijk bepaald, vervroegd sluitings
uur wordt met den dag algemeener.
De resultaten van een onderzoek
dienaangaande te Weesp deelden wij
vroeger reeds mede.
Vandaag kan men, onder Binnenland,
in dit nummer lezen dat de Nijmeegsche
boekhandelaren vroeger gaan sluiten,
terwijl Maastricht al even ijverig voor
vervroegde winkelsluiting in de weer is.
Voor eenigen tijd besloot de Maas-
trichtsche Middenstand bij de winkeliers
der stad van verschillende branches,
lijsten te doen circuleeren, ter invulling,
om naar deze gegevens te oordeelen,
of er in Maastricht al of niet mogelijk
heid bestond tot het invoeren eener
wettelijke vervroegde winkelsluiting.
Uit het onderzoek, dat thans is afge-
loopen, blijkt, dat eene groote meerder
heid der winkeliers is voor vervroegde
winkelsluiting in de week. Algemeen
is het verlangen naar eene wettelijke
regeling der Zondagssluiting. Ruim 90
pet. der winkeliers waren vóór winkel
sluiting in de week, vóór wettelijke
regeling der Zondagsrust ruim 80 pet.
Als minimum wordt gevraagd wette
lijke sluiting tegen 9 uur des avonds
op alle werkdagen. Een categorie van
neringdoenden, o.a. de slagers, zag dit
uur Zaterdags gaarne verlengd tot 10 uur.
De meerderheid verklaarde zich voor
Zondagssluiting om 12 uur; anderen
een klein aantal tot 2 uurnog
een andere categorie van middenstanders,
b v. handelaren in comestibles, fijne
vleeschwaren, zouden gaarne zien, dat
op Zondagen hunne winkels geopend
werden ook van 6—8 uur des avonds.
Als tegenstanders voor eene wettelijke
regeling der winkelsluiting zoowel
door de week, als des Zondags moeten
voornamelijk genoemd wordensigaren
winkels, banketbakkers enz.
Eerlang zal aan den gemeenteraad een
verzoekschrift worden gezonden, ver
zoekende de wettelijke regeling der
winkelsluiting ter hand te willen nemen.
Wij noemen deze actie een verblijdend
feit, dat te meer in waarde stijgt, nu
de beweging voor een vervroegd slui-
MM——————I
later echter de jonge kater met me speelde,
liet ik hem eeni aan den whiskey likken...
hij viel om, strekte de vier pooten uit en
was morsdood 1 Toen wist ik genoeg, jongen.
Je wilde daar eens gauw je eigen huid in
veiligheid brengen...'
>U hebt Mr. Waldon dus niet op het
kantoor gezien?' vroeg Ethel ademloos.
>Is er niets van waar, wat u daarover
gezegd hebt
>'t Is alles leugen,' kermde de grijze Bob
zacht.
>Het was zeker reeds half twee, toen wij
in het kantoor kwamen... en toen bracht
een neger een klein pakket. Charlie maakte
het open, en schudde wat in de flesch. Het
was een slaapmiddel, zeide hij, en in de
groote karaf op de schrijftafel heeft hy er
ook van ingeschud. Zegellak had hjj bij zich.
Daarmee maakte hij het pakket weder dicht,
in het kleine kantoor, waar ik vervolgens
achter de gordijn der bibliotheek alles stond
af te zien....
>Maar wat wildet gij daar Werkelijk op
Huntington wachten? Ja?<
De grijze Bob knikte slechts even.
»Ik zou hem zijn schijven afnemen en
hem... neerslaan, dat was afgesproken. Wj]
wilden nog denzelfden avond vluchten, ver
weg... en toch niet zoo ver, lady, als...
als ik nu gaan moet...'
tingsuur van de winkeliers zelf, van de
direct-belanghebbenden dus, uitgaat.
Mogen hunne pogingen dan ook suc
ces hebben!
België.
De geestelijkheid en de ramp te Contich.
De Belgische minister van Spoorwegen,
Helleputte, heeft naar aanleiding van de
ramp te Contich aan Z.Em. kardinaal Mer-
cier den volgenden brief geschreven
Monseigneur I
Ik stel er prijs op, Uwe Eminentie te
zeggen, hoezeer ik getroffen geweest ben door
de spoedige medehulp welke de geestelijk
heid verleend heeft by de droeve ramp te
Contich.
•Door haar degelijke en hartelijke mede
hulp hebben de priesters de gekwetsten zede
lijke lafenis gebracht en troost bij de laatste
stonden der stervenden zij hebben de droef
heid van de familie der BlachtofferB gelenigd
hun gedrag is boven allen lof geweest.
>Ik zou Uwe Eminentie erkentelijk zijn,
wilde zij de geestelijkheid kennis geven mijner
dankbetuiging en ik verzoek haar intusschen
de uitdrukking mijner zeer hooge achting te
aanvaarden.
(get.) HELLEPUTTE',
Brussel, 26 Mei 1908.
Frankrijk.
De President en reizen.
Het is niet algemeen bekend, dat president
Fallières, die zoo juist w«ar van zijn bezoek
aan Londen is teruggekeerd, eigenlijk geen
grooter ongemak in zijn leven kent, dan
reizen en het allerergste vindt hij de
offlciëele bezoeken, die hij als hoofd van
den Staat zoo nu en dan moet afleggen.
Hoe hij zich in Londen heeft gevoeld, zal
men wel niet gemakkelijk te weten komen,
doch zijn afkeer van reizen in zijn eigen
land, om hier een tentoonstelling te openen,
daar den eersten steen te leggen voor een
gedenkteeken, ginds weer een openbaar ge
bouw in te wijden, heeft hjj nooit verborgen.
Bij zulke gelegenheden is hjj nooit op zijn
gemak, want hij heeft een grooten haat aan
allen omslag, die onafscheidelijk aan zulke
plechtigheden is verbonden.
Daarom ook is een van de meest gelief
koosde kleine plagerijen van Clemenceau, den
president zooveel mogeljjk offlciëele reizen
voor te stellen.
'Mijnheer de president,' zegt hij dan
soms in den ministerraad, >de senatoren en
afgevaardigden van Puy-de-Dome, zouden heel
gaarne zien, dat u in Juli naar Clermont-
Ferrand ging, om daar het nieuwe museum
persoonlijk te openen.'
Dan dwaalt het oog van den president als
om hulp zoekend van den eenen minister
naar den anderen totdat eindelijk de premier
met een vergenoegd glimlachtje zich tot
Dujardin-Beaumetz wendt, die zoo ongeveer
de handelsreiziger van de regeering is en
vergoelijkend zegt>Ja, Dujardin-Beaumetz,
dan moet gij u maar weer eene opofferen,
In Bteeds grooteren doodsangst klampte
hjj zich aan de hem liefdevol toegestoken
hand vast.
>Lady... gelooft u werkelijk, dat... mjjn
moeder daarboven is en... ik haar zal
kunnen wederzien
Met een laatste krachtsinspanning staarde
hij haar hoopvol aan.
'Zoo waarlijk Qod my helpt, die iederen
boetvaardige genadig is I Wanneer gij de
waarheid gezegd hebt, de geheele zuivere
waarheid, Bob...'
>Ik zei... ze<, hygde deze rochelend.
'Daarop wil ik sterven... ik, ik heb nog
nooit... een lady bedrogen...'
Hy wilde lachen, doch de smart over*
mande hem, en hy verloor het bewustzijn.
Door de dicht opeengepakte diepbewogen
mannen rondom de baar, had zich een jeug*
dig priester, dien iemand had moeten roe-
pen, een weg gebaand. De aanwezigen in de
zaal konden van geheel verschillende religies
zyn en voor een deel zich zeker slimmer
achten dan de geloovige schaapjes, toen de
jonge kapelaan met een liefdevollen blik zich
broederlijk neerboog over zyn stervenden
evenmensch en hem het H. Oliesel toediende,
was er niemand die zyn hoofd niet eerbie
dig boog.
De jonge geesteiyke ging naast de baar
zitten, in stil gebed verzonken,
en voor den president naar Clermont Ferrand
gaan.'
Opgelucht ademt de president dan op, en
noodigt dankbaar Clemenceau en Dujardin-
Beaumetz te dejeuneeren.
Slechts één reis onderneemt de president
van harte gaarne, als hij zich nameiyk laat
in den zomer, om wat te bekomen van de
vermoeienissen van zijn ambt, begeeft naar
zijn landgoed in Loupillon. Hier zijn alle
offlciëele gewoonten opgeheven, en wordt de
president weer de eenvoudige burgerrijk
en arm wendt zich dan tot hem als tot
>mynheer< Fallières. Ja, zyn mededorpelingen
van denzelfden leeftijd noemen hem zelfs
niet eens zoovoor hen blijft hy 'mynheer
Armand'.
Met een stoffen muts op het hoofd, een
paar dikgezoolde schoenen aan de voeten, en
een flinken stok in de hand doorloopt hy
dan tevreden zijn wynbergen, vraagt zyn
arbeiders nauwkeurige inlichtingen en houdt
zelf toezicht op den oogst. Zyn beide oudste
vrienden in het dorp zyn de notaris en de
pastoor. Toen de president voor het eerst
na zyn keuze tot president weer in zyn
geboortedorp kwam, wilde de pastoor hem
plechtig gelukwenschen en begon zyn toespraak
met de woorden: 'Mijnheer de president...'
Verder kwam hij niet.
'Hoor eens,< onderbrak hem Fallières, >als
ge nog eens het hart hebt my met 'Mijnheer
de President' aan te spreken, dan laat ik je
verplaatsen. En nu de hand, oude vriend
Moord te Parijs.
Zondagnacht zijn te Parys in de voor-
stad Vaugirand in hun woning vermoord
de schilder Steinheil en zijn schoonmoeder
mevr. Jopy, terwyi bij de misdaad ook mevr.
Steinheil ernstig gewond werd.
Adolf Eduard Steinheil was de zoon van
den Elzassischen schilder Louis Steinheil en
bekend als schilder evenals door zijn arbeid
tot restauratie van geschilderde glazen uit de
13e en 14e eeuw.
De resultaten van het tot dusverre inge
stelde onderzoek, wyzen uit, dat diefstal de
aanleiding tot de daad is geweesteen be
drag van 8500 francs is n.l. geroofdde
kleinoodiën, die in een bijzondere bewaar
plaats buiten het woonvertrek werden be
waard, zijn door de dieven niet opgemerkt.
Men weet niet naar welke zijde het onder
zoek te doen. Men vermoedt de medeplich
tigheid van een model, die het huis goed
kende en meende dat de bewoners naar bui
ten vertrokken waren, zooals zij gewoonlijk
Zaterdags deden. De lijken der slachtoffers
zyn naar de Morgue overgebracht voor de
lijkschouwing.
Voor bedelaars en landloopers.
Een deputatie, bestaande uit twaalf per
sonen, leden der Fransche Kamer, ondêr
leiding van den heer Dubief, cud-minister,
bevindt zich op het oogenblik in België ter
bestudeering der wijze van inrichting van
tehuizen voor bedelaars en landloopers, ten
einde eventueel wijzigingen in de Fransche
wet hieromtrent voor te stellen. Ka de
kolonies te Brugge, RuysBelede en Hoogstrae-
ten in oogenschouw genomen te hebben,
Nog éénmaal richtte de stervende zich op
en zyn blik zocht de lichte gestalte van
Ethel. Onrustig bewogen zijn krampachtig
samengetrokken vingers en toen de liefelyke
zyn verlangen radend, naast hem op de
knieën zonk, vloog een tevreden lachje over
zyn ingevallen gelaat.
>Lady<, kuchte hij, >nu weet ik, dat ik
mijn moeder zal weerzienen dat dank ik
u, lady... aan uw goed woord. Toen ik een
kind was, zat ik bij mijn moeder, zij liet
my bidden Buiten de groene wyde
wereld... en binnen.in den hoek, waar de
moeder Gods stond, brandde een licht... en
daar moest ik nederknielen.,. en waar ik
mij ook in de wereld bevond, daar was
Maria, zei myn moeder... en... en hare
voorspraak bewerkte een wonder... O lady,
ik weet niet, waarom ik dat alles weder
moet denken, wat ik reeds zoo lang ver-
geten had... maar lady, in uw lief gezicht
is iets... zoo zoet, zoo goed als... en daar...
daar...'
Zijn stem werd onduidelijk, doch een
warme geluksstraal verhelderde als een laat
ste avondzonnestraal zyn ingevallen gelaat...'
>Op rozige wolken... een lachje zoo schoon
en hemelsch... met het Christuskindje op
haar arm... Gegroet zijt gy, Maria...'
Zyn stem verging als een zucht. Ontroerd
boog zich de weenende Ethel over den doode
begaf de commissie zich Maandag naar
Nederland, ten einde een bezoek te brengen
aan de kolonie te Veenhuizen.
Duitschland.
Een komplot tegen het leven van keizer
Wilhelm f
Zekere Paul Nicolaas, een Duitscher, die
te Bari in hechtenis werd genomen, biykt
een vreemde sinjeur te zyn, te oordeelen
naar mededeelingen, welke hy zelf heeft
gedaan aan den Matin. Hij beweert nl.
anarchist te zijn en een maand geleden uit
Beriyn te zijn vertrokken met de opdracht
een hooggeplaatst persoon uit het gevolg van
keizer Wilhelm, die dezen op zyn kruistocht
in de Middellandsche Zee zou vergezellen,
te vermoorden.
Een zyner vrienden had hem begeleid tot
Ravenna, maar liet hem daar in den steek.
Nicolaas vernam, dat de keizer een bezoek
aan Apulië zou brengen en begaf zich daar-
heen. Toen hij echter te Bari aankwam, ver
nam hy, dat de keizer deze plaats niet zon
bezoeken. Hy was nu zonder middelen en
wist niets beters te doen dan zich te laten
arresteeren. Nadere inlichtingen over de
opdracht, die hij vervullen zou, of ovei zijn
lastgevers, wilde hij niet geven.
De Trïbnna vat het verhaal biykbaar
ernstig op, het blad verklaart redenen te
hebben om te gelooven, dat de anarchist
plan had een aanslag te plegen op den keizer
zelve, maar dat hy dit wyselijk verzwijgt,
teneinde niet in nog grooter ongelegenheid
te geraken. De Popoio Bpmano gelooft, dat
Paul Nicolaas maar wat verzonnen heeft en
niet recht by het hoofd is.
Spanje.
De aanslag te Comma.
De aanslag in de St. Georg-kerk te Gorunna,
waarover wij reeds berichtten, was de ergste
van vele schanddaden. De ontploffing had
plaats gedurende de plechtige stilte by de
H. Consecratie. De soldaten, die in wanorde
uit de kerk wilden vluchten, werden door
de officieren met getrokken sabel terugge-
dreven. Daardoor slaagde men er in, erger
paniek te voorkomen. De misdadiger legde
de bom neer by een biechtstoel, waar slechts
kinderen stonden. Een der kinderen vroeg
hem, wat hy deeddaarop gaf hij het een
klap, legde zijn moordwerktuig neder en
vluchtte. Wanneer hij de bom beter had
kunnen plaatsen, zou het onheil niet te over-
zien zijn geweest.
De meeste gewonden waaronder twee
kinderen hebben splinters van glas of
metaal in het lichaam gekregen. Merkwaar-
dig is het, dat tijdens dat deze daad van
terrorisme gepleegd werd, juist te Oorunna
een protestmeeting gehouden werd tegen het
terroristen-wetsontwerp, dat het tegengaan en
streng straffen van zulke daden beoogt.
Vervroegde Winkelsluiting.
De boekhandelaren te Nymegen hebben
besloten met ingang van Juni hunne zaken
's avonds om 9 uur te sluiten.
en sloot met zachte hand zyn oogen.
Het bleef lang stil in de zaal. De man
nen zagen er ontroerd en getroffen uit. Doch
menigeen dacht by dit sterven aan den
anderen man, die nog levend in hun midden
vertoefde maar zich toch spoedig in Sing-
Sings lichtloos doodenhuis tot den gang naar
den electrischen stoel zou zien verwezen...
een sterven dat minder zalig was dan dat
van den ver afgedwaalde, die toch eindeiyk
den goeden weg gevonden had.
De behandeling der zaak was afgeloopen.
Zooals niet anders verwacht kon worden,
verklaarde de jury ten slotte Charles W.
Phelps schuldig aan den dood van Hunting-
ton Whistier. Zijn schuld bleek zonneklaar
en wat meer zegt, buiten hem was er geen
ander schuldige.
Behalve Nad en zijn verloofde was ook
Ralph Waldon eervol door den Coroner in
vryheid gesteld. En ook zyn onschuld was
vastgesteld. De gedachte echter dat hy byna
het slachtoffer van den schurk was gewor
den, dien hy voor een zeker werktuig in zyn
handen beschouwd had, had hem als het
ware geheel veranderd. Hy verliet als een
ander mensch de zaal van den Coroner.
(Slot volgtJ.