Thee. ieer. taar. :oopt DES, schat. ffi DlglDg. R. Batb. Nieuws- en Advertentieblad voor Moord-HoOand. feuillétqn7~"~ Kilo No. 48. Zaterdag 13 Juni 1908. efoon 108. '■u-aai, eroom smssen Effecten, Verschijnt Woensdag en Zaterdag. De Katholiek en fijn Blad. Buitenland. 2"" Jaargang. jit bttalen. 12 ct, per oas Leve-worst ïnt per 5 ons die artikelen, OMMENIE. e Tooneel- EBKAMP. tijnsteeg. Uit stormachtige Dagen. *- V* v HZ u 'OUD, ZIL- BLOEDKO- »j IUS," ents verhooging. is aan de zaal. ten. er (400 gram). f 0.40 - 0.25 - 0.30 - 0.20 HAYTEMA, in de Rouwkamers, van Rouw- en Ondernemer, 4? 7 Courant, sluit Be- Voorschotten op Coupons, vreemd ;elden deposito 'gen billijke rente zedenkwetsende arti- rhanden zijn die leotuur, welke Alkmaar. BLAD. ABONNEMENTSPRIJS 50 oents per drie maanden franco aan huis. Te betalen in het begin van ieder kwartaal. Afzonderlijke nummers3 cent. Uitgave van de Naaml. Vennootschap „Ons Blad". BUREAUHoogstraat b/d. Langestraat te Alkmaar. Telefoon No. 266. ADVERTENTIËN: Yan 15 regels30 eent. Elke regel meer6 Reclames per regel......15, Zij, die zich met 1 Juli a.s. op ONS BLAD abonneeren, ontvangen de tot dien datum verschijnende nummers gratis. De Administratie. Donderdagavond bevatte De Maasbode een scherp hoofdartikel aan het 'adres der „Vereeniging tot het bevorderen van de beoefening der wetenschap onder de Katholieken van Nederland", waarin het blad zijn beklag deed over de achteruitzetting, of tenminste het negee- ren der katholieke pers en het gelijkelijk bevorderen der liberale pers. De Maasbode bracht een openlijk protest uit tegen bovenvermelde ver- eeniging, wijl deze de katholieke pers niet toeliet op hare laatste algemeene vergadering van 29 Mei en eerst 14 dagen daarna, 9 Juni, door het Alge meene Correspondentiebureau uit Den Haag een verslag dier vergadering liet rondzenden, met het gevolg, dat ook de groote liberale bladen, die eveneens bij dat bureau zijn aangesloten, letterlijk hetzelfde verslag hadden. Nu zullen wij op deze bijzondere kwestie zelf niet ingaan, daar De Maas bode de „Vereeniging" enz. reeds ter verantwoording heeft opgeroepen, maar wij wenschen toch, naar aanleiding van deze gebeurtenis, een paar meer alge meene opmerkingen te maken, welke nok -voor de lezers van Ons Blad baai- nut kunnen hebben. Vóórop wenschen wij echter te ver klaren, dat wij niet medegaan met diegenen, die altijd en in alle omstan digheden de niet-katholieke pers van algemeene katholieke vergaderingen ge weerd wenschen te zien en zoo hebben wij het indertijd betreurd, dat het Hoofdbestuur van den Haarlemsehen Katholiekendag zijn besluit, om ook de bladen van alle andere richtingen tot den Katholiekendag toe te laten, introk. Wij zien het nut van dit uitsluitings systeem niet in en evenzeer als wij het verkeerd zouden vinden, dat de katho lieke pers werd buitengesloten van vergaderingen van andersdenkenden, indien de kath. pers daar belang instelde, evenzoo vinden wij het niet goed, dat de niet-katholieke pers stelselmatig van katholieke vergaderingen wordt buiten gesloten. Wij klagen steeds over achter uitzetting door de niet-katholieke pers en in meer dan één Roomsch blad treft Roman uit hetDuitech, van Herman Hirschfeld, bewerkt voor «ONS BLAD». 2) 'En dan», ging Laroche zacht verder, »dan vreea ik ook nog die oude moeder Gregoire en hare zonen de zwarte familie eluipt in den omtrek rond en niemand weet, vanwaar zij komt, en waarheen zij gaat. De oude ie een heks en aan de zwarte broeders waagt zich niemand.» >Of de oude een heks is, geiijk de domme boeren gelooven, weet ik niet,» antwoordde Jean nadenkend «maar onheilspellend is zij en hare zonen zijn mijn doodsvijanden. Ik heb gemeend ze voor onze zaak te kun nen winnenmaar het zijn koppige lui en ik had moeite, mjj zelf van de verdacht making te zuiveren, als zou ik geen trouw dienaar vak mijn hooggrafelijken heer zijn.» 'Daarenboven zijn het stroopers van de ergste soort,» viel Laroche in de rede, «en meer dan dat: menig stuk koopmansgoed, dat spoorloos verdween, moet in de hut der oude Gregoire te vinden zijn.» •Gij vergist u; de woning heeft slechts vier kale wanden en is nauwelijks van het hoogst noodige voorzien,» antwoordde Jean »en toch moeten zij, van kindsheid af met het bosch vertrouwd, schuilhoeken bezitten, die niemand opsporen kan. Meer dan eens was ik hen met den jager van den graaf op het spoor en iederen keer ontkwamen zij ons maar dat gespuis zullen wij wel opruimen en die oude heke, hun grootmoeder, laat ik.,.< men nu en dan artikeltjes aan, waarin gewezen wordt op de inconsequente handelwijze der niet-katholieke pers, welke groote verslagen opneemt van onbeteekenende congressen en verga deringen van niet-katholieken, terwijl diezelfde pers de meest grootsche uitin gen van katholiek openbaar leven negeert. Dergelijke opmerkingen zijn vaak juist, doch zij gaan toch lang zamerhand hare waarde verliezen, indien het bovenbedoelde uitsluitingssysteem meer en meer zou worden toegepast. Iets anders echter is het, waarover De Maasbode van Donderdagavond haar beklag maakt. Hier gold het een katho lieke vereeniging, welke de katholieke pers negeerde en daarom was hier de klacht der Maasbode volkomen op haar plaats. Als de katholieke pers van iemand steun mag verwachten, zal dit toch wel van de geloofsgenooten zèlven mogen zijn. Wie zal dien steun immers anders moeten geven? De niet-katholieke pers doet zulks natuurlijk niet en zoo zou de katholieke pers langzamerhand hulpeloos staan, ware het, dat de ge loofsgenooten haar hun onmisbareri steun onthielden. Daarom werken voorbeelden als waar van de „Vereeniging tot het bevorderen van de beoefening der wetenschap onder de Katholieken van Nederland" nu wederom een gegeven heeft, zoo ont moedigend en verlammend op den Roomschen journalist. Deze is er immer op uit on doet al zijn best, om de belangen der Katholieken te behartigen, terwijl hij dan op een gegeven oogenblik moet zien, dat men onverschillig blijft voor zijn werk en niet weet te waar- deeren, wat hij voor de goede zaak verricht. Dat negeeren wordt echter nog dos te bitterder voor hem, als hij moet ondervinden, dat dezelfde personen, dezelfde vereenigingen, welke hem van daag voorbijgaan, morgen bij hem komen aankloppen, of hij toch zoo goed zou willen zijn, om dit of dat asjeblief eens aan te bevelen en vooruit te helpen 1 Dezulken schijnen niet te begrijpen, dat de liefde moeilijk maar van één kant kan komen, anders zouden zij zóó niet handelen. Toch komt een dergelijke handelwijze vaak méér voor dan men vermoedt en wij hebben geen reden om te verhelen, dat ook ons reeds zulke ervaringen niet zijn bespaard gebleven. Er zijn Katholieken, die schijnen te meenen, dat de katholieke pers alléén bestaat, om hun te believen en hun te gerieven, zonder zelf tot eenige mede- «Wat laat gij mij, Jean Roilan klonk een scherpe stem zóó nabij, dat beiden sidderden. »Haha I Hebt gij de oude moeder Gregoire niet lief, mijn schatje, en hare kindertjes niet, wijl zij niet luisteren naar den lokzang des vogels gelijk anderen, die te edel en te goed zijn, om te onderzoeken of de melodie, die bij aanslaat, valscb is of echt? Neem u in acht, Jeaa Rolian, de oude Gregoire heeft de zee gezien en de eilanden der Noordzee zijn haar vaderland daar verstaan ze de kunst, in de zielen te lezen, Jean Rolian. Uwe zuBter is een engel, maar gjj mijn schatje zjjt een huichelaar, en gij, dikke Laroche, zyt een domkop, om u door een knaapje te laten terecht wijzen haha I» De sterke man stond als aan den grond vastgenageld, zóózeer had de plotselinge verschijning der oude, die even snel weer achter de struiken verdween, als zij gekomen was, den bygeloovige overmeesterd. Jean bromde een vloek. •Zou zij ons hebben afgeluisterd?» vroeg hg, als tot zich zelf sprekend. 'Haar ia niets verborgen,» zei Laroche sidderend. 'Dat zie ik, want zij schatte u juist, toen zij u een domkop noemde,» antwoordde Jean wrevelig. 'Maar hier is het de plaats niet waar wij bijeen kunnen komen. In het dorp kan het niet, want de aanwezigheid van een vreemde ling by mjj kon achterdocht opwekken en Felix, de vicomte, zou hem willen zien ook mijn zuster Marie mag niets van het geheim weten met blinde trouw is zij de aristocraten- familie van het kasteel toegedaan. Zoo moet ik dan in de duisternis naar u komen, werking verplicht te zijn. Men zal echter begrijpen, dat dit niet opgaat, daar anders op den duur het bestaan eener goed-georganiseerde Roomsche pers on mogelijk is. Neen, er moet samenwerking zijn, krachtdadige samenwerking tus- schen pers en publiek. Zooals de pers de algemeene goede zaak wil behartigen, zoo moet ook het publiek er op uit zijn, die pers zooveel mogelijk te steunen. Men moet daarom niet loopen naar anderen, wanneer men hij de eigen huisgenooten terecht en vaak beter terecht kan. Integendeel, op de eerste plaats dient men te denken aan zijn eigen Roomsch blad. Dat te bevorderen en tot bloei te brengen, moet het ernstige en onvermoeide streven van iederen Katholiek zijn. Daarvoor moet hij ook iets veil hebben, indien het noodig is en zeker moet hij nimmer de niet- katholieke pers op de eerste plaats willen steunen. Dan begaat hij grooter fout, dan vaak wel gedacht wordt en daarom is een voorbeeld als bovenbe doelde zuiver-katholieke vereeniging nu weer eens beeft gegeven, zoo oprecht te betreuren. Het protest van De Maasbode komt ons dan ook zeer gemotiveerd voor. Wij sluiten er ons gaarne bij aan, te meer, daar het voor ons eene gereede aanleiding was, om eens iets te zeggen, wat ons reeds lang op het hart lag. Een liberaal oordeel. De Madridsche correspondent der N. N.Cf. schreef dezer dagen een uitvoerigen brief over het Escuriaal, onder de regee ring van Philips II gebouwd en door hem bestemd gedeeltelijk tot klooster, gedeel telijk tot zomer-residentie en eindelijk tot begraafplaats der koningen. De correspondent heeft daar een be zoek gebracht en kwam zoodoende ook te spreken over Philips II. Merkwaardig nu is, wat deze liberaal over dien in onze vaderlandsche geschie denisboekjes zooveel gesmaden souverein schrijft en wij willen bier eenige zinnen uit de N. R. Ct. aanhalen, om te doen zien, dat toch niet alle liberalen even slecht over Philips II denken. Nadat de correspondent Philips II heeft geschetst als een zeer vroom, innig-godsdienstig man, die stierf 13 April 1598, in een eenvoudig vertrek, „na een lange pijnlijke ziekte in den grooten eenvoudigen stoel van leer, alleen verlichting zoekend in het gebed, in de handen houdende hetzelfde kruis- Larochehoud de achterdeur open, groet en broederschap is het parool. Doch vlug nu wat is er voor nieuws in de hoofdstad voorgevallen Ik brand van nieuwsgierig heid». •Gewichtige gebeurtenissen het staat hier gedrukt in den Volksvriend, gelijk men dat blad noemtlees maar, gij zult er van opzien». >Ik haast mü, om niet gestoord te wor den», riep Jean »ook gij moet weg Laroche als moeder Gregoire over ons gesprek ver telde, zou ik mij verdacht maken. Dus tot heden nacht. Groet en broederschap». •Groet en broederschap!» herhaalde Laroche, zijn makker de hand reikend. Reeds wendde hij zich om, om te gaan, toen van de straat een heldere jeugdig fris- sche Btem tot hun oor doordrong duidelijk kon men door de klare lucht de woorden van 't lied verstaan, die aldus luidden Al dreigt de storm van woest geweld Het edle te vernielen, Wij voelen sterkte nog en kracht De lafaards te overwinnen. Mocht gij wat edel was en groot Vervolgen en belagen, Wij komen uit der wouden diep En eischen bittre wrake. En vallen wij, ons blijft de roem Wij zinken met den koningstroon. Laroche's gelaat gloeide van toorn. »Wie is de ellendeling, die zulke verzen durft te zingen riep hij hardopgeduld maar, nog weinige dagen en...» 'Stil om Godswil, verroer u nietl» fluis terde Jean, 'het is de vicomte Feiix ik zal naar hem toegaan, vóór het hem invalt, hier heen te komen. Tot ziens Hij ijlde van die plaats heen en ontmoette spoedig op den grooten weg den zoon van graaf La Oharette. beeld, dat zijn vader stervende in de handen gehouden had", vervolgt de schrijver Laat degenen, die zonder vooroordeel over hem spreken willen, de geschiedenis (niet alleen door een Hollander geschreven) lezen, en het Escoriaal gaan zien. Laten zij zijn beeld aanschouwen. Op dit ge laat ligt geen wreedheid, maar alleen een uitdrukking van volkomen geloof, en van den wil om voor dat geloof te strijden, en zijn macht en kracht te handhaven, in den kamp tegen de velen, die het toen aanvielen en verwierpen met alle middelen. Zoo worden de daden van Philips II, welke evenmin door de Katholieken allen zullen worden goedgekeurd, ten minste uit een ander oogpunt dan louter wreedheid beschouwd eu dat juist een niet-katholiek zulks doet in een niet- katholiek blad, pleit yoorde eerlijkheid van den correspondent. Indien alle niet katholieke geschiedenis boekjes-makers eens zóó objectief konden oordeelen, wat zou er veel minder ge lasterd en gelogen zijn Schandelijk. In de N. R. Ct. van Donderdagavond lazen wij eene advertentie, waarin voor een heeren sociëteit te Scheveningen een reeks concerten, te geven door een Italiaansch opera-gezelschap, werd aan gekondigd. Op zich zelf is dit natuurlijk niets bijzonders, maar er stond nog iets in de advertentie bij, dat we gewoonweg schandelijk noemen, nl. Voorts zullen iederen avond, vanaf lOYs uur, den geheelen nacht, door bovengenoemd gezelschap verschillende opera-liederen ten gehoore worden gebracht. Dit laatste nu kan er volgens onze begrippen niet mede door. Iederen avond concert is al mooi genoeg, maar dat deze zóó laat moeten beginnen, om „den geheelen nacht" door te duren, is schandelijk en pleit niet voor een gezonde levensopvatting dier wufte heeren. Het getuigt alléén van eene moreele inzinking, welke vroeg of laat de jam- merlijkste gevolgen na zich moet sleepen. België. Een Antwerpsohe heilige. Onder dezen titel schrijft het Handelsblad van' Antiverpen: Men zou zich moeilijk een aangenamere verschijning kunnen denken dan dezen jon- gen man, die ongeveer even oud kon zijn ais Jean Rolian, maar veel grooter was dan deze. De groen fluweelen met pels omboorde jachtrok naast een muts van dezelfde stof, met witte vederen versierd, deed de slanke gestalte zeer gunstig uitkomen. Het frissche gelaat met de eerste sporen van een blon den snor, was licht gekleurd en de blauwe oogen, die somtijds zoo dweepend konden kijken, blikten koen en vol jeugdigen moed in de wereld rond. Toen hij Jean zag, stak hij de hand naar hem uit en zeide »Gij hier, mijn trouwe kameraad I Gij zijt mij zeker tegengekomen, men is op het kasteel toch niet bang voor me Of en zijn gelaat verloor zijn opgeruimdheid mjjn vader is toch niet zieker geworden »De heer graaf is, voor zoover ik weet, Goddank niet slechterantwoordde Jean. >Ik kom overigens ook niet van het kasteel. Daar ik vernam, dat mijnheer de vicomte Felix nog niet van de jacht terug was, wilde ik hem te gemoet gaan; de tegen woordige tjjden zijn zoo onzeker en mijnheer de vicomte, het zjj met alle respect gezegd, is zoo te goedertrouw en argeloos...» De vicomte drukte hem de hand. »Ik dank u voor uwe bezorgdheid, mijn goede Jean», zei hij, «maar hier in dezen omtrek, waar de naam van La Oharette be kend en bemind is, is zij zeker ongegrond. Wat zou ik hier te duchten hebben, hier waar trouw en eerlijkheid heerscht? Zeker, ook hier leeft gespuis genoeg, maar de wel denkende lieden houden het in toomFelix La Oharette beleedigde niemand, waarom zou men hem derhalve krenken?» >Ja, u rijt een voorbeeld van deugd en Z. Em. Kardinaal Mercier heeft de recht bank samengesteld, gelast, zich bezig te houden met de heiligverklaring van den zoo populairen pater Thyssen, den 31en Maart 1844 te Antwerpen in geur van heiligheid gestorven. De rechtbank is samengesteld als volgt Mgr. van den Branden de Reeth, voorzitter kan. Thijs, promotor der zaak kan. Beukclaer, notaris, en de EE. HH. vicarissen-generaal Lauwereys en Van Roze, getuigen. Duitschland. Een besmettelijke haarziekte. Onder de schoolkinderen van de Berlijn- scbe voorstad Schöneberg heerscht een haarziekte, microsporie, die zich zoo snel van het eene kind op het andere kind overplantte, dat de overheid zeer doortastende maatregelen heeft genomen. De dokters onder zoeken alle schoolkinderen en wie met de kwaal behept is of een verdachte hoofdhuid heeft, wordt in een ziekenhuis afgezonderd en mag niet op school komen. De school- lokalen, waarin zulke kinderen ontdekt worden, hun huizen en al hun hebben en houden wordt ontsmet. De keizerin. Bij 'n rit te paard, dien het Duitsche keizerlijk echtpaar Woensdag maakte, is de keizerin uit het zadel gevallen. Ze bezeerde zich echter niet. In 'n huurrijtuig reed ze naar 't paleis terug. Frankrijk. Priesters werklieden. In Gandes, een klein bedevaartsplaatsje in het departement Indre-et-Loire, waar de heilige Martinus van Tours gestorven is en dat juist met de Pinksterdagen door talrijke pelgrims wordt bezocht, is in het kasteel van den graaf van Béjary een tentoonstelling geopend, waar de Fransche priesters, die na de scheidingswet werden genoodzaakt voor hun brood te werken, de bewijzen hunner kunstvaardigheid toonden. Onlangs is een bond gesticht van priesters- werklieden, die reeds 300 leden telt. Lid kunnen alleen Fransche priesters zjjn, die handenarbeid van hoogstens vijf uur daags of minstens vijf uur per week naast de ver vulling hunner plichten als priester verrichten. Italië. De burgemeester van Rome. Ernesto Nathan, de onder bescherming der regeering gekozen burgemeester van Rome, wien zelfs personen uit de naaste kringen van den koning hun stem moeten hebben gegeven, heeft zich in den laatsten tijd alles behalve konings- en regeeringsgezind getoond. Indertijd wekte het reeds opzien, toen Nathan op den toren van het kapitool de rouwvlag liet hjjschen, omdat de soldaten bi) B— ridderlijkheid,» riep Jean begeesterd. «Gunt u mij en mijn znBter zelfs niet de eer uwer vriendschap Mag ik er niet groot op gaan, dat wij, de eenvoudige boeren kinderen, op het slot geduld worden, en zelfs deel mogen nemen aan het onderwijs van mijnheer den vicomte?» «Uw overleden vader was een trouw dienaar van den mijne,» antwoordde Felix hartelijk, en graaf La Oharette is uw peet beloont gy mijn vriendschap dan niet met de uwe Ik weet, Jean, en het kan ook niet anders zyn, op u dnrf ik rekenen in de ure des gevaarsen Marie, uw zuster laat ik het u zeggen, Jean meer dan eens wenschte ik, dat zij een meisje van adellijke familie was en mjj geen familie- wetten bonden aan mijn verloofde, Louise de Puisdóme.» Een eigenaardige grijnslach vertrok de lippen van Jean. «Zeker» zei hy, niet zonder een beetje sarcasme, «Marie Rolian is een engel, maar voor een gravin La Oharette zou zelfs een engel niet goed genoeg zijn, daar hun de zestien voorvaderen op het wapenschild ontbreken.» De vicomte kreeg een kleur. «Vergeef me, mijn vriend,» zei hij, «zoo meende ik het niet; maar wij leven in een tyd, dat de tronen waggelen, het oude ineen- stort, en wij voor het nieuwe dat men ons biedt, als voor een raadsel staan. Daarom moet ons, de verdedigers van het bestaande, ook de wet heilig zijn en wij moeten zelfs onze neigingen opofferen wanneer de ver vulling onzer plichten daarvan afhangt. Overigens, is Louise de Puisdóme, mijn bloedverwante, een schoon meisje van hooge beschaving...(Wordt vervolgd)' 'J

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Ons Blad : katholiek nieuwsblad voor N-H | 1908 | | pagina 1