Kath. BTieuws- ei üfiwe^lea&tietilaidf,
ir©©!1 NoordL-Boll a>ncL
Woensdag 23 September 1908.
2',e Jaargang
FEUILLETON,
Verschijnt Woensdag en Zaterdag,
Buitenland.
Uit stormachtige Sagen.
Wie
JP?
Éi:
-w-i; v
ONS
BLAD.
ABONNEMENTSPRIJS
50 oents per drie maanden franco aan huis. Te betalen in
het begin van ieder kwartaal.
AfzOiiderljjke nummers3 cent.
Uitgave van de Naatnl. Vent I hap „Ons Blad".
BUREAUHoogstraat b/d. Langestraat te Alkmaar.
Telefoon No. 266.
ADVERTENTIËN
Van 15 regels80 cent.
Elke regel meer6
Reclames per regel.....15,
Zij die zie i met 1 October a.s,
op „ONS BLAD" abonneeren,
ontvangen de tot dien datum ver
schijnende nummers gratis.
De Administratie.
Ontoerekenbaar.
De tweede ontvluchting van Frans
Rosier heeft heel wat aandacht ge
trokken, en 't spreekt vanzelf, dat de
quaestie van de ontoerekenbaarverkla
ring opnieuw ter tafel is gebracht.
Aangehaald wordt o.a. een en ander
van wat Mr. Van der Meij over dit
vraagstuk in het Tijdschrift voor Wijs
begeerte schreef. Het Gentrum nameen
voorbeeld uit dat schrijven om aan te
toonen, hoe zonderling er met die ontoe
rekenbaarheid wordt omgesprongen.
Op de vergadering der Ned. Juristen vereen,
in 1906 verklaarde een medicus met tle groot
ste gemoedskalmte, dat hij in twee gevallen
tot ontoerekenbaarverklaring van een toereken
bare, en tot toerekenbaarverklaring van een
ontoerekenbaar persoon geadviseerd bad.
Wat den eersten persoon betrof, zaide de
geneesheer, was er eigenlijk geen reden om
aan de toerekenbaarheid te twijfelen, maar
't was nu eenmaal noodig, dat hij ontoe
rekenbaar verklaard werd, om hem buiten
vervolging te stellen, om hem onder genees
kundige behandeling, die voor hem nood
zakelijk was, te kunnen brengen en hem te
bewaren voor een geheel onnoodige gevan
genisstraf.
Wat den tweeden persoon aanging, deze
behoorde, «wetenschappelijk beschouwd», tot
de ontoerekenharen, maar de medicus kon
niet nalaten «zwaar te laten wegen de nood
zakelijkheid, dat deze persoon voor geruimen
tijd uit de samenleving moest worden ver
wijderd». En aangezien hij in de tegenwoor
dige omstandigheden daarvoor toerekenbaar
moest worden verklaard, is dit geschied.
Mr. v. d. M., zoo zegt de Nieuwe
Prov. Gr. Ct., die ook dit onderwerp
bespreekt, schrijft over het gegoochel
der geleerden met den termvermin
derd- of half toerekenbaren'. Met die
benaming hebben ze een bepaalde be
doeling.
Langzamerhand moet echter wel 't besef
doordringen, dat deze benamingen zóó vaag
en rekbaar zijn, dat alle misdadigers er ge
makkelijk onder gebracht kunnen worden
wat ook de heimelijke bedoeling van Prof.
Van Hamel is en dat, wanneer met ge
brek aan zedelijk gevoel en evenwicht, met
Roman uit het Duitsch, van Herman Hirschfeld,
bewerkt voor «ONS BLAD».
31)
«Ja», riep Robert gloeiend, «men droeg
my de smaadvolle daad op, nadat men mij
onder bedriegelijke voorwendsels hierheen
gelokt had ik meende onder mannen van
eer te zijn, ik ben onder roovers. Iedere
band van vriendschap met n, wijs ik van
de band. Ik boorde u gisteren, terwijl gij in
den wijn zwelgdtt, van uwe daden opge
geven en ik verlangde naar het oogenblik,
u mijn verachting in het gelaat te kunnen
slingeren. Dat oogenblik is daar. Gij kunt
my, die uwe geheimen ken, vermoorden
op het leven van dezen man hebt gij geen
recht, alleen God is meester van het leven.
Een onzegbaar medelijden met dezen arme
vervult mijn ziel, en al had hij zelfs mijn
ouders op het schavot gebracht, ik zou mijn
hand niet tegen hem kunnen opheffen, en
op uwe aanmoediging, het vonnis voor te
lezen, dat zelfzucht en haat u ingaven, ant
woord ik aldus».
Snel verscheurde hy het papier, dat Pierre
hem gegeven had en wierp de stukken voor
de voeten van den kleinzoon van moeder
Gregoire.
Woede verteerde het gelaat van den ge
vreesde, dien de bondgenooten, verstomd
over de koenheid des jongelings, vol span
ning aanzagen j maar nog vóór hy een woord
kon uitbrengen, riep iemand uit den kring:
«Achter mjj loopt er iemand in den gang,
- -
ontaarding en minderwaardzijn (dan een
ander bijv. die 't Recht meer'eerbiedigt
de schuld naar de laagte zou gaan, wat
Prof. Van Hamel en de zijnen meenen, en
hun aanleiding geeft om voor «bizondere
maatregelen» tegen «minderwaardigen» te
pleiten de meest ontaarde, veratokste,
om God noch gebod gevende misdadigers
er met de lichtste straffen zouden af komen,
terwyl «meerwaardige», met meer zedelijk
gevoel bedeelde plegers van vergrijpen de wet
in al baar strengheid zouden ondervinden.
Het lydt geen twijfel, of de samenleving
zal er slecht bij varen, indien de gevaarlijk
ste boeven er met lichte straf afkomen, om
dat ze zoo «ethisch defekt», d. i. zóó gemeen
zijn, of intellectueel op zulk laag peil staan.
Doch het is evenmin aan twijfel onderhevig,
dat zij, welke in gebrekkig zedelijk weer
standsvermogen verkeerde neigingen, ontaar-
dicgsteekenen enz. versachtende, d. i. de
schuld minderende, omstandigheden zien,
van het berekenen dier schuld géén begrip
hebbenen 't feit, dat tot heden toe geen
enkele der talrijke rechtskundigen, welke
hun licht over het «vraagstuk» der minder
waardige misdadigers hebben laten schijnen,
ook maar met een enkel woord hebben weten
duidelijk te maken, waarom "toch minder
waardigheid per se een reden oplevert om
mindere schuld aan te nemen, bewijst weer
op merkwaardige wijze, hoe een openbare
meening kan ontstaan, doordat de een den
ander onnadenkend naspreekt.
De Nieuwe Prov. Gr. Ct. vraagt of
het erger kan.
Kan het erger?
Hier wordt eer praro'e gerst ep de erger
lijkste misdaad. De regel wordt omgekeerd
hoe grooter en gruwelijker de misdaad hoe
geringer de straf.
Kleine overtredingen, begaan door men-
schen die toerekenbaar zijn, moeten in hun
volle zwaarte worden aangerekend.
Maar een misdadiger, die «slim» is, voegt
bij den opzet van de misdaad de meest gru
welijke uilvoering omdat hij weet dan
zachter behandeld te zullen worden en minder
straf te ontvangen.
't Is eenvoudig verschrikkelijk.
En zou het niet te verontschuldigen zyn,
als de vraag opkwam, of er niets haperde
aan de «toerekenbaarheid» van menschen die
zoo iets durven verdedigen 1
Die vraag komt niet slechts op, maar
wordt hier en daar, natuurlijk niet in
„wetenschappelijke" kringen, inderdaad
gedaan. Intusschen, we zullen voor-
loopig nog niet af zijn van de nieuwste
ontdekkingen der wetenschaptoch gaan
de oogen ook op dit gebied hoe langer
hoe meer open.
wij zijn verraden I»
«Neen, gij zijt niet verraden riep een
mannenstem, «ik ken het geheim, dat naar
deze plaats voert, en daaraan heb ik heb te
danken, dat ik nog vroeg genoeg gekomen
ben om de zwaarste aller misdaden te ver
hoeden».
«Graaf Felixmompelde Fierre toon
loos, terwijl hij het opgeheven wapen liet
zinken.
«Graaf La Oharelte 1» jubelde Robert luid,
«God zij geprezen I Red den ongelukkige
daar wie zou het wagen hem in 't verderf
te storten, als g\j hem onder uw bescher
miDg neemt
«Niet ik bescherm hem, niet gij, Robert,
God zelf beschermt hem, God, die niet wil,
dat de zoon aan zijn eigen vader het dood
vonnis voorleest. Want deze man, Robert,
Jean Rollan is uw vader I Pierre heeft u
aan uwe ouders ontroofd, om u tot een werk
tuig zijner wraak te bewaren. Zie mij in het
gelaat, Pierre Gregoire, de gevreesde, en zeg
mij of ik lieg, of de stervende loog, die ik
uit het puin van haar ingestorte huis redde».
Onder een vreugdekreet was Robert naar
Jean Rollan toegesneld,
«Mijn vader I» riep hij, «mijn vader I»
Wijd breidde Jean Rollan zijn armen uit
om den geliefden, verloren zoon te omhelzen
zóó vast, zóó innig drukte hij hem aan zjjn
borst, als wilde hij hem niet- meer uit zyn
omarming loslaten. Eensklaps echter vertrok
zijn gelaat, zijn oogen rolden onheilspellend,
als nog nooit te voren, en zijn hand stiet
den jongeling terug.
«Weg 1» mompelde hij, «weg van mij, myn
nabijheid vergiftigt. In mjjn nabijheid kan
niemand gelukkig zijn, want de schimmen
dergenen, die door mijne hand ongelnkkigen
V* Tegen werkloosheid.
In het zuiden van ons land, in Goirle,
bonden weer arbeiders den strijd tegen
de machine aan.
Dit verzet is in 't algemeen nutteloos,
maar toch volkomen begrijpelijk.
Zeker, wat de geleerde staathuishoud
kundigen beweren, dat de machines de
arbeidsgelegenheid „verruimen", is niet
onjuist.
De uitbreiding van het machinewezen,
deed tal van nieuw: industrieën ont
staan verschafte aan zeer veel men
schen werk.
Maar „de medaille" heeft ook „een
keerzijde".
De invoering van "nieuwe machines
kan tijdelijk groote werkeloosheid in 't
leven roepen.
Een fabrikant, die zonder machines
voor 100 menschen werk heeft, kan
het met machines soms wel met 10 of
20 arbeiders af.
De eerste overgang maakt dus on
getwijfeld een aantal personen werkloos,
d. w. z. broodeloos.
Geen wonder dus, dat de arbeiders
soms trachten de machines uit het
bedrijf te weren.
Maar succes met hun pogingen heb
ben ze in den regel net. Wie zou ook
de ontwikkeling der maatschappij kun
nen tegenhouden? Bovendien is het in
't algemeen belang, dat technische
verbeteringen tot stand komen; dat
het productievermogen wordt verhoogd.
Mogen nu echter d'L arbeiders, slacht
offers van den vooruitgang der techniek,
maar kalm aan hun lot worden over
gelaten
Natuurlijk niet.
Ook het Sociaal Weekblad is van dit
gevoelen.
Het blad, meent, dat de Overheid de
ondernemers, die den arbeid in hun
bedrijf door technische verbeteringen
vereenvoudigen, dient te verplichten in
een werkeloozenfonds bij te dragen.
De quaestie der werkloosheidverze
kering worda tot heden bijna altijd
besproken met bijdragen van slechts
twee kantende overheid (staat en
gemeenten) en de arbeiders. Om de
werkgevers te doen bijdragen, daaraan
wordt nog weinig gedacht. Toch dienen
de werkloosheids-uitkeeringen even goed
voor een gedeelte op het bedrijf te
drukken als bijv. uitkeeringen bij on
gevallen of ziekten. En zeker is dat het
geval, wanneer de werkloosheid zoo
direct door de werkgevers veroorzaakt
en dooden werden, vervolgen my. Gij moogt
bun prooi niet wordeD, gij niet. Erbarmen,
erbarmen, onthoofde vrouw daar achter mij,
raak den zoon met uwe ijzige doodshand
niet aan
Allen weken bevreesd achteruit, angstig
zag Robert naar Felix op.
«Spreek met hem», zei bij zacht, «schenk
hem vergiffenis».
De graaf naderde zjjn vroegeren vriend
der jeugd, doch met een schreeuw week
Jean van hem terug.
«Ik ken u 1» riep hij en dof klonk zijn
stem tegen de gewelven van het hol.
«Gij zijt de schim van graaf Felix, die
mij vertrouwde. Domme bedrogene, uw bruid
wordt mijn echtgenoote, uw goed het mijne
maar zij gerust, gy krijgt het terug, want
ik ben toch maar alleen in den vyver ligt
mijn kind en des nachts stygt het op en
danst in den maneschijn op de golven en
wenkt mij, om met hem naar den rechter
te gaan».
Hij lachte luid op zelfs bij de ruwste
bondgenooten van Pierre stolde bij dit wilde
lachen het bloed in de aderen, toen zakte
bij met een doffen snik ineen.
Robert knielde naast hem en veegde met
zyn zakdoek het zweet van het gelaat des
krankzinnige.
Felix wendde zich tot Pierre.
«Nu luister naar mij, Pierre Gregoire»,
zeide hij en zyn anders zoo zachte stem
klonk hard en ruw als staal«hoort naar
mjj gjj allen I Wie uwer waagt het, over
dezen man vonnis te vellen, dien Gods hand
zelf straft en wien ik, Felix La Charette,
vergeven heb Waar God met waanzin straft,
durft daar nog een menschenhand aardsche
wraak uitoefenen
-
is en zoo onmiddellijk met de belangen
van hun-beurs in verband staat, als bij
de invoering van nieuwe machines.
Daarheen zal het dus geleid moeten
wordendat er werkloosheidsfondsen
komen, waarin naast de overheid, ook
de ondernemers, die door de invoering
van technische verbeteringen in hun
bedrijf arbeiders werkloos maken, ver
plicht zijn bij te dragen. Uit die fondsen
kunnen dan de slachtoffers van den
machinalen vooruitgang ondersteund
worden
Dit denkbeeld verdient o. i. ernstige
overweging.
In 't algemeen kan zeker ook niet
ontkend worden, dat ook de werkgevers
bij behooren te dragen in de werkeloozen-
verzekering.
En, zooals het Soc. Weekblad terecht
opmerkt, stellig is dit het geval, wan
neer de werkeloosheid veroorzaakt wordt
door invoering van machines, die het
bedrijf meer rendabel maken.
Conflicten als verleden jaar te Rotter
dam en nu weer te Goirle uitbraken,
kunnen dan teyens voorkomen worden.
V De Openbare School.
Aan de overzijde begint men zich
reeds ijverig voor te bereiden voor de
stembus campagne van Juni 1909.
Natuurlijk begint men met het begin
nl. samenstelling van een program en
het aanheffen van verkiezingsleuzen.
De Zutphensche Courantdie in nauwe
betrekking staat tot Mr. Borgesius, heeft
reeds vooropgesteld als een der eerste
punten van een program voor de linker
zijde voor de stembus-actie: „Behoud
van de Openbare School".
Het blad zegt o.a.
Waarlijk, wij verlangen niet naar een reac
tie tegen het subsidiestelsel.
Wfj willen allerminst pogen de door de
Christelijke partijen verworven rechtsgelijk
heid en subsidieering aan te tasten.
Ons eenig doel is den vrede op school
gebied, tot zulk een duren prijs gekocht, te
handhaven.
Laat het byzonder onderwijs zich vrijelijk
ontwikkelen, gesteund door de wet en gesub
sidieerd door hel Ryk, met zyn heusch niet
al te erg knellende banden van toezicht en
bemoeienis der overheid. Doch laat dan ander
zijds aan het openbaar onderwijs de gelegen
heid om te bly ven toonen wat groot nut het
doen kan, gelijk het al zooveel jaren gedaan
heeft, voor algemeene volksontwikkeling en
bevrediging dsr wenschen van de talloos
velen, die bij het onderwijs hunner kinderen
afkeerig zijn van leerstellige begrippen.
«Neen, neen», klonk het in den kring,
«God heeft hem geoordeeld».
Pierre wendde zich wrevelig af,
«Ik dank n lieden», ging Felix verder
«erkent nu geheel den wil Gods, die mij in
deze ure van het eiland gevoerd heeft naar
denzelfden weg, dien Pierre Gregoire my
eens bekend maakte, om my voor de ver
volging van Jean Rollan te beveiligen. Ziet
van dat wilde, woeste leven af, dat gij tot
heden gevoerd hebtik blijf er borg voor,
dat ieder uwer zooveel bekomen zal, dat hij
in het buitenland een nieuw, eeriyk bedrijf
kan beginnen».
«Wilt gij mijn lieden verleiden voer
Pierre met van toorn fonkelende oogen uit.
«Ik was n dank verschuldigd en ik heb
daaraan voldaan door u te redden wij heb
ben afgerekend en niets belet mij, u als een
indringer en verrader te behandelen».
«Ik ben in uwe hand», antwoordde Felix
waardig«meer zelfs, Pierre Gregoire, ik
verzeker u, dat, verlaat ik levend deze plaats,
het mijn eerste werk zijn zal, aan mijn onder
danen den onderaardschen gang te wyzen,
die uit het huis van uw gestorven groot
moeder in wier brekende oogen een traan
blonk, om u geschreid naar dit toe
vluchtsoord geleidt. Belooft gij mij echter,
uit elkaar te gaan en u niet meer te ver
eenigen tot een bond tegen God en het
recht der menschen, dan zal ik zwijgen. Het
vervallen huisje der overledene zal afgebro
ken worden en op de plaats waar de inrich
ting is, die naar de diepte voert, zal een
kruisbeeld verazen als een heilig verbond,
als een zoenoffer voor begaan onrecht. Kiest
nu 1 Hier is een assignatie van mijn bac
kier te Hamburg, elk handelshuls in Frank-
ryk zal ze honoreeren, Deelt die som onder
Men ziet, de bijzondere school moet
nu tevreden wezon; verder gaan mag
niet. Men moet toch wel zwak staan,
als men zoo angstvallig een concurrentie
onder volkomen gelijke voorwaarden
met de bijzondere school vreest, en
rondweg erkent, dat de openbare school
't moet afleggen zonder bescherming
van den Staat.
België.
Invoering van Leerplicht.
Daar wordt tegenwoordig weer veel ge
sproken in België over het al of niet wen-
schelijke eener wettelyke invoering van leer
plicht. De anti-clerikalen, liberalen en socia
listen wenschen niet beter dan de invoering
zoo spoedig mogelijk, terwijl de katholieken
er zich krachtdadig tegen verzetten. Dit ver
zet der katholieken steunt evenwel niet op
hun afkeer tegen hot verplicht onderwys als
zoodanig de meeaten zouden het aanstonds
aanvaarden, wanneer het werd ingevoerd met
de door hen noodzakeiyk geachte waarbor
gen maar tegen verplicht onderwijs gelijk
de liberalen en socialisten dat willen, zetten
zij zich schrap, om de doodeenvoudige reden
dat het dan alleen beteekent, verplicht neu
traal of, anders gezegd, ongodsdienstig
onderwijs.
De katholieken hebben niet de minste
reden, om ook maar een oogenblik aan dezen
opzet der anti-clerikalen te twijfelen. Ofschoon
de laatsten lang hun best gedaan hebben en
nog vaak hun best doen om hun eigenlijk
doel onder schoonschijnende woorden te ver
bergen, tusschen de leugens rolt byna allijd
een brokje waarheid, dat geen twijfel meer
overlaat. De anti clerikalen hier zyn nu een
maal geen zwijgers en die veel praat, loopt
gevaar veel te verklappen.
Duitschland.
Brunswijksche toestanden.
Het is van algemeene bekendheid, dat
Brunswijk, Mecklenburg en Saksen de Staten
van Duitschland zijn, waarin ten aanzien der
katholieken de meest krasse onverdraagzaam
heid bestaat. Van de toestanden, die daar
heerschen kunnen wij, Nederlandsche katho
lieken, ons haast geen denkbeeld vormen.
Eenige teekenende bizonderheden daaromtrent
lezen wy in de Duitsehe katholieke bladen.
In Brunswyk ligt ergens de stad Schöp-
penstedt, waar ook katholieken wonen. In
't geheel ongeveer 900. Nu denke men niet,
dat die 900 katholieken ook een pastoor
hebben. Dat zou gevaar opleveren voor de
Biunswykscbe landsregeering 1 Als de Scböp-
penstedtsche katholieken 's Zondags de H.
elkander het is het bedrag van mijn con
tant geld dat ik bij den schipbreuk van myn
rijkdom gered heb moge het u geluk aan
brengen in een nieuw eerlijk bestaan. Hier
echter sta ik, Felix graaf van La Charette,
en bied my voor uw kogels aan ik zie hier
onder u gezichten, die mij niet onbekend
zyn, die ik eenmaal als jongeling gaarne zag
en die ophelderden als hun heer hen toe
lachte. Hebt gij het hart, op mij aan te
leggen, zoo doet het, want ik herhaal het:
verlaat ik zonder uw verlof levend deze
plaats, dan word ik uw verrader».
Er ontstond een langdurige stiltemen
zag de bondgenooten van Pierre onder elkaar
beraadslagen.
«Hoe denkt Gregoire er over vroeg de
oudste hunner op schuchteren toon.
«Ik zeg niets sprak Pierre wrevelig.
«Ik blijf niet langer in Frankryk, ik ga
naar Amerika daar in de prairieëu, in de
oerwouden vindt men nog mannen van de
daad, hier vind ik ze niet».
Hij wendde zich mokkend af.
«Zoo nemen wy uw aanbod aan», zei
dezelfde die even te voren aan Pierre de
vraag gericht had, tot Felix. «Gy staat er
voor in, dat geen vervolging of aanklacht
tegen ons zal ingesteld worden
«Ik biyf er borg voor», antwoordde Felix,
terwyl hij de hand voor den eed ophief.
«Wischt in een eervolle toekomst de fouten
van uw verleden uit».
Roberts stem onderbrak het gesprek.
«Hy leefl», riep de jongeling, «hij slaat
de oogen op I»
(Slot volgt.)
'.ft. 4*:..
J1: