Ons Blad
BIJVOEGSEL
RAADSVERGADERING.
van
van Zaterdag 31 October 1908.
Openbare vergadering van den Raad
dezer gemeente, op 28 Oct des nam.
1 uur en des avonds 8 uur.
Tegenwoordig alle leden.
De voorzitter opent de vergadering,
waarna de notulen der vorige vergadering
onveranderd worden vastgesteld.
Achtereenvolgens komen in behandeling
Punt i. BeCediging van de nieuw ge
kozen leden dezer vergadering, de heeren
D. Govers en J. Pot.
Ingekomen is een schrij ven van den heer
J. Pot, dat hij deze vergadering niet zal
bijwonen.
Nadat de heer D. Govers de vereischte
eeden heeft afgelegd, wordt hij na geluk-
wensch van den voorzitter als raadslid
geïnstalleerd.
Aan de vergadering wordt medegedeeld
a. dat is ingekomeneen adres van den
agent van politie K. Tij sterman om een
grooter uitkeering dan hem is toegekend,
tijdens zijne verplichte herhalingsoefeningen.
In handen van B. en W. om bericht
en raad.
b. alsvoren, een adres van C. Erkamp
c.s., bewoners en eigenaars van perceelen
aan de Egelenburgerlaan, houdende ver
zoek om maatregelen te nemen, dat de
hooge schuttingen door de Alkmaarsche
Exploitatie-Maatschappij vóór hunne wo
ningen geplaatst worden weggenomen.
Idem.
c. alsvoren, een schrijven van de Ged.
Staten, ten geleide van het goedgekeurde
raadsbesluit van 30 September 11. No. 12,
tot overneming in eigendom van een
strookje Staatsspoorweg-terrein.
Voor kennisgeving aangenomen.
d. alsvoren, een schrijven van den Mi
nister van Binnenlandsche Zaken, houdende
bericht, dat 's raads besluit van 14 Oct.
tot benoeming van Dr. P. C. E. Meerum
Tervvogt tot leeraar aan het gymnasium,
is goedgekeurd.
Idem.
Punt 3. Voorstel van de Commissie
voor de belastingzaken tot goedkeuring van
de rekening der gezondheidscommissie over
1907. De Commissie stelt voor, de rekening
en verantwoording goed te keuren in ont
vang op f975 en in uitgaaf op f679.05,
met een batig saldo van t 295.95, als
eersten post van ontvang te verantwoorden
op de rekening over 1909.
Goedgekeurd.
Punt 4. Alsvoren, tot vaststelling der
begrooting voor dezelfde commissie, dienst
1909.
De Commissie stelt voor, de bijdrage
van de gemeente Alkmaar ter bestrijding
van de uitgaven der Gezondheids-com
missie alhier voor het jaar 1909 te bepalen
op f329.05.
Goedgekeurd.
Punt 5. Alsvoren, de begrooting van
de Stads-apotheek, dienst 1909, in ontvang
en uitgaaf op f6283, onder toekenning van
een toelage uit de gemeentekas van
f 4373-6it/i-
Goedgekeurd.
Punt 6. Alsvoren, de begrooting van
het Stads-ziekenhuis, dienst 1909.
De Commissie stelt voor, de begrooting
voor het Stads-ziekenhuis voor het jaar
1909 in ontvang en uitgaaf vast te stellen
op f22925, met toekenning van een sub
sidie uit de gemeentekas van f 17356.50.
De heer van Buijsen vraagt, waaraan de
enorme hoogere uitgaven te wijten
zijnï Spr. is niet genoeg op de hoogte
van de exploitatie van het stads-ziekenhuis
en vraagt daarom, of de exploitatie niet
goedkooper kan.
De heer v. d. Bosch meent, dat de ta
rieven herzien zullen worden. Spr. is sterk
voorstander om het peil van het ziekenhuis
even hoog te houden, doch spr. acht het
wel wenschelijk, dat B. en W. met de
regenten eens bespreken, of de tarieven
niet gewijzigd kunnen worden.
De heer Glinderman meent eveneens dat
de uitgaven onrustbarend stijgen en hoopt,
dat B. en W. nader met de Regenten
zullen onderhandelen.
Hierna wordt het voorstel goedgekeurd.
Punt 7. Alsvoren, de begrooting voor
de gasfabriek, dienst 1909. Het eindcijfer
der begrooting bedraagt in ontvang en
uitgaaf f243.512.
Goedgekeurd.
Een adres van den heer Pot, om de
concessie voor het hulpspoor langs de Ka
naalkade over te dragen aan de N. V. Alkm.
telef.- en goederendienst, wordt goedge
keurd.
Punt 9. Behandeling van de gemeente-
begrooting, dienst 1909.
Algemeene Beschouwingen.
2e Sectie, 't Meerendeel der Sectie is
van meening, waar de begrooting blijk
geeft van een dermate ernstige verbreking
van het evenwicht tusschen de normale
ontvangsten dezer gemeente, dat dezelve
slechts zou zijn te herstellen door het op
leggen van belangrijk hoogere, van 'de
gemeentenaren niet te vergen lasten, voor
de toekomst een groote beperking en be
zuiniging van uitgaven tot de allergebie-
denste eischen behoort.
3e Sectie. Een der leden merkt op, dat,
waar bij de behandeling der begrooting
voor 1908 B. en W. door den Raad zijn
uitgenoodigd, de verordening op den hoof-
delijken omslag aan een herziening te on
derwerpen, men had mogen verwachten,
dat, waar bij deze begrooting een belang
rijke verhooging der inkomsten uit den
hoofdelijken omslag in uitzicht wordt ge
steld, B. en W. tevens in de Memorie van
toelichting hadden te kennen gegeven,
welke plannen hunnerzijds dienaangaande
te wachten zijn. De wijze toch waarop de
verhoogde inkomsten uit den hoofdelijken
omslag zullen worden gevonden, zal zeker
van invloed zijn op de behandeling der
begrooting.
Een lid gaf den raad, niet alleen aan
B. en W. doch ook aan zijn mederaads
leden in het algemeen, voor het dienstjaar
1909 zoo weinig mogelijk voorstellen in te
dienen, welke financieele lasten voor de
gemeente met zich brengen, onverschillig
tot welk eindcijfer de begrooting zal wor
den vastgesteld.
Memorie van Antwoord van B. en W.
Het komt B. en W. voor, dat de ver
breking van het evenwicht tusschen de
normale ontvangsten en uitgaven geen aan
leiding behoeft te geven tot groote onge
rustheid, waar die verbreking in hoofdzaak
het gevolg is van in 1907 tusschentijds
toegestane gelden, zooals reeds in de me
morie van toelichting is vermeld. Dienten
gevolge was het batig slot van dat dienstjaar
belangrijk lager dan over vorige dienstjaren,
waarvan de dienst voor 1909 de moeilijk
heden zou ondervinden. Het evenwicht
moest worden hersteld door verschillende
ontvangst-posten te verhoogen.
B. en W. hebben den Raad toegezegd
te zullen overwegen of eene andere regeling
van den hoofdelijken omslag mogelijk en
gewenscht is. Vóór de vaststelling van het
kohier 1909 hopen zij daaraan uitvoering
te hebben gegeven, zoodanig dat bedoeld
kohier volgens de eventueele nieuwe ver
ordening kan worden opgemaakt. Het komt
hen intusschen voor, dat al zou de vigee-
rende verordening geene wijziging ouder
gaan, door eene verhooging van den post
hoofdelijken omslag op de beste wijze de
billijkheid wordt betracht als tot versterking
der middelen moet worden overgegaan.
Met genoegen constateeren B. en W.,
dat een lid der 3e Sectie niet alleen het
dagelijksch bestuur doch terecht den ge-
heelen Raad verantwoordelijk stelt voor de
in de laatste jaren gedane uitgaven. Met
de opmerking zal zooveel mogelijk rekening
kunnen worden gehouden.
B. en W. meenen aan de algemeene be
schouwingen de volgende opmerking te
moeten toevoegen.
In den dienst van 1908 zal als buiten
gewone ontvangst verantwoord worden de
rente van de door de gemeente voor den
bouw van het gemeente-slachthuis opge
nomen gelden, welke rente door het slacht
huis, als drukkende op zijne bouwrekening,
aan de gemeente behoort te worden ver
goed. Bij de vaststelling van het bedrag
der leening voor deze inrichting is op deze
rentevergoeding gerekend. Immers was in
het cijfer van f245.000 gerekend op een
rentevergoeding van f 5000. Nader zal
worden berekend, welk bedrag door het
slachtthuis aan rente voor de verstrekte
kapitalen gedurende den bouw, alzoo tot
1 April 1908, aan de gemeente zal moeten
worden betaald. Reeds thans kan echter
worden medegedeeld, dat het cijfer van
t 5000 zal worden overschreden. Waar nu
het saldo der rekening van 1907 is ver
minderd tengevolge van de bedoelde rente
betaling, zal het regelmatig zijn, dat de
vergoeding daarvan worde opgenomen on
der de inkomsten van het jaar 1909. Zoo
dra het juiste rentecijfer tot 1 April 1.1.
bekend zal zijn, zal worden voorgesteld
het geheele bedrag aan den dienst van 1909
ten goede te doen komen, voor zoover
daarmede het bedrag der ontvangst van
de leening ad f 250.000, zijnde bij een
koers van 98'/, p/0 f246.250, niet wordt
overschreden.
De rente verschuldigd sinds 1 April 1908
behoort te worden opgenomen onder de
ontvangsten van 1908, waaruit zij betaald
is, en te drukken op de exploitatierekening
van het slachthuis over dat jaar.
De voorzitter noemt tal van cijfers om
de heeren, die zich zoo ongerust maakten
over de gespannen begrooting, eenigszins
tot kalmte te brengen. De geciteerde cijfers
bewijzen, volgens spr., dat de toestand
niet ongezond is, doch dat de hoogere
uitgaven meer te wijten zijn aan bijzondere
uitgaven en buitengewone omstandigheden.
De toestand der gemeente is inderdaad niet
zoo ernstig als het sommigen voorkomt.
De heer Glinderman meent, dat de
heeren zich niet ongegrond ongerust heb
ben gemaakt, waarom anders het nazien
van de rekening van het slachthuis door
de wethouders. Het is niet noodig, dat de
Raad alle credieten voor noodzakelijke uit
gaven aan B. en ,W. zal weigeren, doch
voorzichtig zijn, blijft de boodschap.
De voorzitter zegt, dat hij den Raad
geen sirenenzang wil voorzingen.
De heer Glinderman gelooft zulks gaarne,
doch alle kleintjes maken één groote en
daarom dringt spr. nogmaals aan op be
zuiniging. Er zijn tal van uitgaven gedaan,
die hadden kunnen worden uitgesteld.
De heer de Groot stelt den Raad voor,
om zich bij de begrooting dit jaar eens te
houden aan hetgeen bij deze begrooting
wordt vastgesteld. Spr. hoopt, dat er niet
veel uitgaven buiten deze begrooting zullen
worden gedaan. Wanneer de zaken niet
zeer urgent zijn, dan stelle men ze uit tot
de volgende begrooting en spr. hoopt
hierbij op de medewerking van alle leden
en ook van B. en W. Wij moeten zorgen
dat de menschen hier blijven en wij moeten
ze bovendien ook trekken.
De heer Uitenbosch, een paar cijfers der
begrooting besprekend, komt nog eens
terug op de vorige raadszitting, waar spr.
bij art. 2 der verord. voor de onderwijzers,
niet meer het woord verkreeg. Waren toen
de cijfers bekend geweest, die thans in de be
grooting staan, dan ware de discussie toen
wellicht heropend. Spr. vindt het eigen
aardig, dat B. en W. wel lieten doorsche
meren de Rijksbijdrage voor het H. O. en
niet voor het L. O.
De voorzitter begint met te zeggen, dat
het zonder eenige bedoeling gedaan is.
Spr. geeft toe, dat het misschien beter ge
weest was, indien ook achter de posten
L. O. de cijfers waren toegevoegd} echter
is dit achterwege gebleven, wijl spr. niet
kon vermoeden, dat hierop aanmerking zou
worden gemaakt, en omdat anders alles
veel te uitvoerig zou zijn geworden. Ove
rigens meent spr. dat de onderwijzers niet
onbillijk zijn behandeld.
De heer Uitenbosch komt, met het oog
op de zeer gespannen begrooting, terug op
hetgeen indertijd door spr. en zijn partij
genoot Melchers in zake den H. O. gezegd is.
Spr. had gaarne een schema van B. en W. ge
had, om te zien wat zij met den H. O.
denken te doen. Spr. hoopt dat er meerdere
progressie komt. Nu zijn er wel gemeenten,
waar zelfs absoluut geen progressie is, b.v.
Haarlem, doch spr. meent, dat de gemeente
dan weer een stap in de goede richting
achteruit zal gaan en waar de gemeente
reeds vroeger progressief belasting is gaan
heffen, hoopt spr., dat ook thans andermaal
de belasting-heffing progressief zal worden
geregeld.
De heer van Buijsen meent, dat de
groóte agiessie der uitgaven iedereen moet
treffen en nu is het de vraag of de bloei
der gemeente daarmede verband houdt.
Verschillende posten werden verhoogd om
dat het noodzakelijk was, doch in 't vervolg
dient men in het oog te houden, in welke
richting men de begrooting zal drijven.
B. en W. zijn zeer optimistisch, doch spr.
meent, dat er een wanverhouding bestaat
tusschen den bloei van Alkmaar en den
groei der uitgaven. Noodzakelijke uitgaven
moeten natuurlijk gedaan worden, doch al
wat niet strikt noodzakelijk is, moet men
laten vervallen. De onvoorziene uitgaven
worden dit jaar wederom veel hooger ge
raamd dan het vorige jaar, hetgeen spr.
onnoodig acht.
Wat betreft het voorzien in het tekort,
meent spr., dat, waar reeds een belangrijke
progressie in de belasting bestaat, bij
grootere progressie deze sterk zal drukken
op de hoogere kapitalen, met het gevolg
dat de meergegoeden de gemeente gaan
verlaten, hetgeen zeker niet is in het belang
der gemeente. Spr. wijst op Breda, Delft
enz. Ook hier zal dit het gevolg zijn. De
Heilosche straatweg zal bevolkt worden en
de gegoeden gaan zoodoende Alkmaar uit.
Spr. zal zeker niet stemmen tegen de
noodige uitgavenechter alles wat comfort
is, kan achterwege blijven. Alkmaar is nog
steeds een kleinere gemeente en kan dan
ook meer missen. In dit verband wijst spr.
op het voorstel om een veegmachine aan
te schaffen. Dergelijke uitgaven nu acht
spr. onnoodig en ziet in het voteeren van
dergelijke uitgaven uitbreiding van andere
uitgaven.
De voorzitter komt op tegen de opmer
king van den heer van Buijsen, dat de post
onvoorziene uitgaven niet steunt op goede
motieven. Het zal blijken, dat dit wel het
geval is. Wat het aanschaffen der veegma
chine betreft, gelooft spr. dat dergelijke
uitgave geen bezwaar oplevert, en na on
derzoek door B. en W., bv. te Arnhem,
voldoen de veegmachines aldaar uitstekend.
De heer Zaadnoordijk is het eens met
hetgeen de heer van Buijsen heeft opgemerkt
omtrent de begrooting in het algemeen.
Sprekende over den vergelijkenden staat,
aan de begrooting toegevoegd, meent spr.
dat men in 't vervolg zeer voorzichtig moet
zijn met het noteeren van posten. Ten slotte
verzocht spr. in het vervolg tevens een
overzicht der inkomsten.
Den heer Uitenbosch komt het vreemd
voor, dat thans een der heeren spreekt vóór
schrapping van posten, terwijl deze in de
sectie diezelfde posten mede op de begroo
ting heeft gebracht. Wanneer men thans
allerlei posten gaat schrappen, komt men
later te staan voor het voteeren van allerlei
posten. Wat betreft den post voor onvoor
ziene uitgaven, meent spr. dat deze moet
worden aangenomen gelijk B. en W. hem
voorstellen, daar verschillende werken op
uitvoering wachten.
De heer v. d. Bosch wijst er op, dat op
den vergelijkenden staat tal van posten
voorkomen, die noodzakelijk moeten worden
gevoteerd en zoo komt spr. tot de con
clusie, dat men voorzichtig moet zijn met
het schrappen van posten. Alles wat nu
uitgesteld wordt, komt het volgende jaar
terug. Wanneer spr. dus dit jaar zal zijn
voor schrapping van enkele posten, dan
doet spr. zulks, omdat de tijdsomstandig
heden thans algemeen zoo slecht zijn.
De heer van Buijsen begrijpt niet, hoe
B. en W. zoo optimistisch zijn kunnen en
spr. gaat niet met hen mede. Verder be
sprekend, wat de heer Uitenbosch tegen
den heer de Groot opmerkte, komt spr.
de houding van den heer de Groot zeer
begrijpelijk voor, daar deze als vakman
natuurlijk kan zijn voor verbetering van
verschillende werken, doch als raadslid
uitstel wenschelijker acht.
De heer Glinderman is niet tegen pro
gressieve belasting, maar evenmin is spr.
er voor om steeds progressief te werk te
gaan, daar dit niet in 't belang der gemeente
is. Bovendien acht spr. progressie nog niet
noodig.
Wat de reinheid der straten betreft,
meent spr. dat Alkmaar de vergelijking
met andere plaatsen gerust doorstaan kan.
De voorzitter geeft nog eene mededeeling
aan den heer Uitenbosch, waarna de be
grooting artikelsgewijze wordt behandeld.
Uitgaven.
Nos. 6174. Goedgekeurd.
Volgn. 75. Onderhoud en aankoop van
meubelen voor die gebouwen of vertrekken,
waar deze geen gemeente-eigendom zijn.
Voor aanschaffing van een nieuwe kachel
met pijpen in de vergaderkamer van B. en
W. met fioo en een nieuw tafelkleed van
groen laken voor de Polderkamer met f57
verhoogd; in het geheel geraamd op f 457.
B. en W. meenen, dat bij een onderzoek
in loco de leden zich zullen kunnen over
tuigen van de noodzakelijkheid der aan
schaffing van een nieuw tafelkleed.
De heer de Groot meent, dat men moet
uitgaan van een zeker beginsel. Er zijn
verschillende categorieën. Het tafelkleed is
alléén wat verkleurd en het kan nog wel
10 jaren liggen.
Hierna wordt in stemming gebrachtvoor
of tegen een tafelkleed.
Mef 9 tegen 7 stemmen wordt de post
met f 57 verminderd.
Tegen het tafelkleed waren de heeren
de Groot, Glinderman, Fortuin, v. d. Feen
de Lille, Wanna, van Buijsen, Dorbeck,
Zaadnoordijk en Melerabrink,
Nos. 7680. Goedgekeurd.
Volgn. 81. Kosten van abonnement op
het staatsblad, provinciaal blad, vak- en
dagbladen, f 130.
2e Sectie. Voorgesteld wordt het bedrag
op fioo te brengen, daar de meerdere aan
schaffing van bladen niet gebleken is.
B. en W. deelen mede, dat voor de vak
bladen en tijdschriften, welke door B. en
W. noodig worden geacht, een bedrag van
f70 voldoende is.
De heer van Buijsen is voor verlaging
van dezen post.
De heer Uitenbosch pleit voor het hebben
eener leeskamer. Verleden jaar is daarvan
de wenschelijkheid reeds betoogd en het
niet hebben daarvan is misschien wel het
hoofdmotief, waarom er zoo weinig na
vraag naar de vakbladen was.
De heer van Buijseti ziet niet in, dat
alles wat voor B. en W. op dezen post
wordt aangeschaft, niet voor de leden zou
zijn.
Hierna wordt deze post op f 79 terug
gebracht.
Volgn. 8184. Kosten voor aankoop
van boekwerken, fno.
3e Sectie. Vier leden wenschen den post
onder volgnummer 81 terug te brengen op
f 70 en dien onder volgnummer 84 te
brengen op een bedrag van f50; de beide
andere leden verklaren zich voor hand
having der oorspronkelijke cijfers.
Ook op dezen post wordt een bedrag
van f 50 door B. en W. voldoende geacht
voor de door hen benoodigde boekwerken.
Teruggebracht op f 50.
Nos. 82 en 83, 8589. Goedgekeurd.
Volgn. 90. Kosten van de Waag,
f 9828.20.
2e Sectie. Vele leden der Sectie betoo-
gen de wenschelijkheid, dat het telegraaf
kantoor uit het waaggebouw worde ver
wijderd, vooral ook met het oog op
brandgevaar.
B. en W. geven de uitgesproken wen
schelijkheid toe. Ter zake wordt reeds een
onderzoek ingesteld. Men is daarmede nog
niet zoover gevorderd, dat de resultaten
daarvan aan den Raad kunnen worden
overgelegd.
De heer van Buijsen vraagt, of het tele
graafkantoor niet kan worden vereenigd
met andere kantoren.
De voorzitter meent, dat over deze
kwestie hier niet kan worden gesproken.
B. en W. zeggen den Raad echter een
onderzoek toe.
Nos. 9198. Goedgekeurd.
Volgn. 99. Jaarwedden van de opzich
ters over gemeentewerken, klokkenluiders,
klokkenisten en uurwerkmakers, f7750.
ie Sectie. Kan deze post niet vermin
derd worden in verband eervol ontslag aan
de Vries en Schulte Nordholt?
2e Sectie. De aandacht wordt er op
gevestigd, dat de post van fnoo van den
opzichter de Vries als nieuw salaris van
den 2 en opzichter verminderd zal moeten
worden met f400, zoodat 't totaal van
dien post wordt f 7350.
3e Sectie. De Sectie is van meening,
dat tengevolge van de vervanging van den
eersten opzichter de Vries door Tromp het
bedrag van den post onder dit volgnummer
met f400 kan worden verminderd.
B. en W. houden de opmerkingen van
de secties voor juist. Deze post kan thans
met f400 verminderd worden. Toen de
begrooting door B. en W. werd opgemaakt,
waren de toestanden intusschen anders en
was eene lagere raming niet mogelijk.
Goedgekeurd.
No. 100. Goedgekeurd.
Volgn. 101. Onderhoud van huizen,
torens, poorten en dergelijken, f3056.30.
2e Sectie. Verschillende leden vragen
of de voltooiing van het hek bij de ge
meente-reiniging zoo noodzakelijk is, dat
dit niet een jaar zou kunnen uitgesteld
worden en of de vernieuwing van de ooste
lijke goot van de graanmarkt met „lood"
niet te vervangen is door „zink".
3e Sectie. De meerderheid van de leden
is van meening, dat het vernieuwen van
het hek bij de gemeente-reiniging langs
den weg naar Akersloot nog een jaar kan
worden uitgesteld en de post van f 252
dus geheel kan vervallen; één der leden
acht echter uitstel van dit werk niet ge
wenscht. Bovendien werd door één der
leden de vraag gesteld, of het vernieuwen
met lood van de oostelijke goot der graan
markt en van een zakgootje ook tot een
volgend jaar zou kunnen wachten.
B. en W. merken hierbij op, dat het hek
bij het terrein van den gemeente-reinigings
dienst slecht is en zeer duur in onderhoud
wordt.
Alle goten van de Korenbeurs, behalve
de twee te vernieuwen goten zijn van lood.
Het zakgootje moet vernieuwd worden of
zal eene zeer kostbare herstelling moeten
ondergaan. De oostelijke goot zou te veel
aan reparatie kosten; daar de Directeur
der gemeentewerken kans ziet haar nog
een jaar in den bestaanden toestand te
onderhouden, zouden de hiervoor aange
vraagde gelden kunnen worden bespaard.
De heer de Groot sprekende over het
hek, meent dat er niet voorgesteld is, het
hek in drie achtereenvolgende jaren te
voltooien. Het hek is niet van dien aard,
dat het nog dit jaar moet worden hersteld.
Het kan nog wel drie jaren staan en
daarom is het gewenscht, nu dezen post te
bezuinigen.
De vootzitier meent, dat het hek te veel
kostte aan onderhoud, zoodat het duurder
was dan een vernieuwing. Echter verheugt
het spr. dat het hek nog goed is.
De heer van Buijsen meent, dat alleen
de houtplank niet in orde was. Wanneer
het een particuliere afscheiding was, zou
het zeker niet hersteld - worden.
De voorzitter meent, dat het geen juiste
economie is, wat geld te besparen, om meer
uit te geven aan reparatie. Spr. meent, dat
men dergelijke kleinigheden wel aan het
beleid van B. en W. kan overlaten.
Alsnu komt in stemming de vernieuwing
van het laatste gedeelte van het hek.
Met 9 stemmen tegen 7 wordt de post
met f252 verminderd.
Verder goedgekeurd.
No, io2.
Goedgekeurd.
Volgn. 103. Onderhoud straten en plei
nen, f15977-
ie Sectie. De Sectie stelt voor den post
van f2200 tot verbetering van hetKenne-
merpark te schrappen.
2e Sectie. De uitgaaf voor de beharding
van den weg in het Kennemerpark ad
f2200 wordt onnoodig geacht; zoo ook de
vernieuwing der bestrating langs de west
zijde van de Lindengracht ad f781.
3e. Sectie. Wat betreft de verlegging en
gedeeltelijke vernieuwing der bestrating van
het Verdronkenoord van de St. Annastraat
af tot de vischmarkt, achten vier leden het
voldoende, wanneer voorloopig hier ver
betering wordt aangebracht uit het gewoon
onderhoud en oordeelen daarvoor een be
drag van f180 voldoende; de beide andere
leden echter verklaren zich voor uitvoering,
zooals in de begrooting is omschreven.
Omtrent de beharding van het Kenne
merpark van de Zilverstraat af tot de
Baanstraat is de Sectie van meening, dat
dit werk nog niet noodzakelijk is en wenscht
daarom den post f2200 geheel van de
begrooting te verwijderen.
Een der leden maakt, wat de bestratingen
in deze gemeente betreft, de opmerking,
dat naar zijn meening, de ondergrond
zonder noodzakelijkheid in den regel te
diep wordt omgewerkt.
De verstrating van het Zeglis is volgens
het oordeel van de Sectie ook voor uitstel
vatbaar; ook hier zou men, door uit het ge
woon onderhoud verbetering aan te brengen,
tijdelijk den toestand voldoende kunnen
maken; men meent daarvoor een bedrag
van f 190 te moeten beschikbaar stellen.
De vernieuwing der bestrating langs de
westzijde van de Lindengracht wenscht de
Sectie voorloopig achterwege te laten.
B. en W.' deelen hieromtrent mede r
De directeur der gemeentewerken advi
seert ter zake als volgt
„De beharding van den weg in het Ken
nemerpark is voor uitstel vatbaar".
„De bestrating langs de westzijde van
de Lindengracht is beslist noodig. Nu kost
het onderhoud veel moeite en komen er
voor een deel bijna tot puin gereden straat
gaten, dan zou tusschentijds crediet moeten
worden aangevraagd".
„De opmerking omtrent het te diep om
werken van den ondergrond is juist. Ik
ben zelf daartegen en kom er steeds tegen
op. Hier en daar is het echter noodig,
b.v. als voor oude keien zwaardere keien
in de plaats komen".
„Als het Zeglis hersteld moet worden
en dat wordt noodig kan zulks zon
der materiaal niet geschieden; men ver-
mindere de klinkers zoo 't moet met
20000, maar de post zal moeten blijven,
wil men de Reiniging niet in ongerief
brengen door een slechten weg".
B. en W. sluiten zich bij de beschou
wingen van den directeur der gemeente
werken aan.
De heer de Groot meent, dat f 190 vol
doende is voor de bestrating. Er liggen
aan de Werf een aantal keien uit de Lan-
gestraat en spr. meent, dat deze zeer goed
gebruikt kunnen worden voor de verstrating
van het Zeglis. Wijl verschillende straten
toch vernieuwd moeten worden, kan men
de steenen, die daar uitkomen, best gebrui
ken voor de bestrating der Lindengracht.
De voorzitter waarschuwt voor al die
bezuinigingsvoorstellen van den heer de
Groot en meent o.a. dat de steenen der
Mient niet meer gebruikt kunnen worden.
De heer de Groot zegt, dat hij zeer
nauwkeurig de Mient heeft bekeken en
verzekert dat er een zeer groot aantal stee
nen nog goed bruikbaar zijn.
De heer Uitenbosch meent, dat de heer
de Groot zijn plicht als lid der commissie
van bijstand niet zoo goed heeft waarge
nomen als zijn raadslidmaatschap.
De voorzitter meent eveneens, dat de heer
de Groot krachtiger in de commissie van
bijstand had kunnen uitkomen.
De heer Glinderman zegt, dat zulks mo
gelijk kan zijn, maar spr. protesteert tegen
de uitdrukking van den heer Uitenbosch,
als zou de heer de Groot de belangen der
gemeente niet behartigd hehben.
De heer de Groot repliceerend, zegt, dat
vroeger zelfs wel eens meer werd gegeven dan
B. en W. toestonden. Echter, wij hebben
nooit geweten wat voor geld wij hadden
en daarom geeft de commissie objectief
zijn bevinding. Daardoor komt het, dat
men in den Raad anders kan adviseeren
dan in de commissie.
De heer Govers pleit voor verbetering
van den Koningsweg (Paardensteeg) daar
deze zeer slecht is. Wanneer het niet op
de gewone werken van dit jaar kan voor
komen, dat het dan een volgende jaar
geschiede.
De voorzitter zegt, dat in het onderhoud
dier straat wel zal worden voorzien.
De heer Govers herhaalt, dat de Ko
ningsweg hoogst gevaarlijk is om te berijden.
De heer Uitenbosch meent dat de grond
daar nog te los is, zoodat verzakking voor
loopig nog voor zal komen.
De heer v. d. Bosch vraagt, of de heer
de Groot kan verzekeren, dat er nog een
aantal steenen der Mient bruikbaar zullen
blijken.
De heer de Groot verzekert znlks.
De f2200 van het Kennemerpark wor
den geschrapt.
Hierna komt in stemming 0111 den post
Lindengracht te verminderen met f781.
Met op 2 na algemeene stemmen ver
minderd. Tegen waren de heeren Uiten
bosch en de Wit.
In stemming wordt gebracht het voorstel
van sectie 3 om dezen post te verminderen
met f600.
Aangenomen met 13 tegen 3 stemmen.
Tegen stemden de heeren: Uitenbosch, de
Lange en de Wit.
Verder wordt voorgesteld de bestrating
van het Zeglis te verminderen met f600.
De heer de Groot stelt nader voor om
dien post te verminderen met f300.
Aangenomen zonder stemming.
Hierna wordt de vergadering verdaagd
tot des avonds 8 uur.