ISath. Nieuws- es& Advertentieblad voor Noord-Hollandi No. 93. Woensdag 18 November 1908. 2 ,e Jaargang FEUILLETON. Verschijnt Woensdag en Zaterdag. De zestiende Mei. Buitenland, ONS BLAD. ABONNEMENTSPRIJS 50 oenta pet drie maanden franco aan huia. Te betalen in het begin van iedet kwartaal. Afzonderlijke nummers3 oent. Uitgave van de Naaml. Vennootschap „Ons Blad". BUREAUHoogstraat b/d. Langestraat te Alkmaar. Telefoon No. 266. ADVERTENTIËNi Van 1—5 regels 30 oent. Elke regel meer6 Reclames per regel 15 Opzweepen Naar aanleiding van de vreeselijke mijnramp te Hamm, in het Weatfaal- sche kolenrivier, waarbij, zooals wij Zaterdag mededeelden, meer dan 300 menschenlevens te betreuren zijn, be vatte Het Volk vaD Zaterdagavond een allerschandelijkst hoofdartikel, waarin de schrijver al zijn haat tegen de bourgeoisie" en het „kapitalisme" uit braakt. Nu is dit laatste niets bijzonders. Dé socialist is nu eenmaal het meest ontevreden schepsel op Gods aardbodem en zal dit wel blijven, zoolang do wereld bestaat. Dat zit in het systeem, in de leer. Onverantwoordelijk echter is, dat Het Volk brutaalweg, zonder eenig onderzoek af te wachten, de schuld der vreeselijke ramp te Hamm wijt aan het „kapita listisch stelsel", aan de mijneigenaars. De mijneigenaars spekken hun zakken en om de mijnwerkers bekommeren zij zich niet Trekken zich van rampen als deze ook niets aan, indien de winst slechts doorgaat I Werkelijk, wij wisten wèl, dat Het Volk brutaal kan liegen, doch tot zulke minne praktijken, als waarvan het Zaterdag blijk gaf, achtten wij het niet in staat. Dat is geen betoogen, maar opzweepen. Haat zaaien in de harten der lieht- selgovige massa. Haat, die gewekt wordt door abso luut onware voorstellingen als deze: Het kapitalistisch stelsel heeft eerst, door se van kindsbeen af als beesten te behandelen, in rustigen tijd als werkvee, in woeligen tijd als wilde dieren, het menscheljjke in deze menschen zooveel mogelijk verstikt, het heeft hnn leven gemaakt tot een leven van slaven in den mjjnnacht en van slaafsheid daarbuiten, de priesters hebben dezen rampzaligen na hun hel op aarde met een hemel hiernamaals getroost en met nog een hel gedreigd, de staat heeft ze met geweld in toom gehouden als het menschelijke in den mensch, het gevoel voor vrijheid en de drang naar recht, zich ook maar even vertoonde. Ais menschen heeft men ze nooit behandeld, want menschelijke eigen schappen zouden lastig zijn en gevaarlijk voor de heerschappij en de winstmakerij van de mijneigenaren, wier belangen toch in onze maatschappij het heilige van het heilige zijn. Wij behoeven de overdrijving, welke er Historische Eoman uit het Duitzch, van HEKMAN HIRSCBFELD, bewerkt voor 'ONS BLAD'. 1B) «Wy zullen zien«, antwoordde de vorst, terwijl hj) opstond«blijf gij bij mjjn dochter». Hij verliet het salon en keerde spoedig weder terug. «Het bezoek was kort, niet waar zei hij met bevende stem«kort was ook de boodschap, die de tsaar mij door zjjn adju dant liet mededeelen. Het is op zware straf en de ongenade des keizers verboden, zijn hnis open te stellen voor de jonge officieren, die ingevolge de keizerlijke ukase hnn af scheid genomen hebben en zich binnen drie dagen uit Petersburg verwijderen moeten». Alexis nam zijn hoed. >Ik wil den toorn des keiiers om mijnent wille niet over dit huis brengen», zei hfl treurig«leef gelukkig». Feodora's sidderende hand hield hem echter vast. 'Gij moogt niet gaan, Alexis, niet in deze stemming; o vader, vader, weee barmhartig 1» 'Gehoorzaamheid is de zinspreuk van ons huis. o wanneer slechte dit ééne offer ge noeg ware, wanneer slechts...» 'Is dit dan nog niet alles onderbrak hem Feodora bevend. 'Is het nog niet genoeg, dat wjj de denr vat> ons huis voor den vriend sluiten dat *5 weten dat hy in nood en ellende zal duimen dik opligt, zeker wel ni6t aan te toonen. Ze is al te zichtbaar Echter, welk een hartverheffende taak, bij rampen als te Hamm, genood zaakt te zijn de massa zinneloos op'te zweepen, alléén om een enkel zieltje voor de partij te winnen En welk een zelfvoldoening-gevend metier Quo vadis Deze vraag is voor onze Alkmaarsche lezers en misschien ook voor die uit de naaste omgeving, vandaag van bij zonder belang. „Quo vadis", waar gaat gij heen? Welke uitvoering indien gij niet thuis wilt blijven gaat gij heden avond bijwonen? Gaat gij naar de „Harmonie", naar Speenhoff en Nap de la Mar, of naar „Diligentia", naar de bioscoop-voorstel ling van Alberts Frères? De keuze kan voor onze lezers niet moeilijk zijn, dunkt ons. Voor onze lezers echter niet alléén, maar voor ieder, die zich zelf respecteert en gesteld is op eer en fatsoen. Over het Speenhoff-ensemble behoeven wij wel niets meer te zeggen; zijn ongun stige reputatie heeft het in Alkmaar reeds lang verdiendDeze maal wordt het evenwel nog erger. Bij gebrek aan kunstzin en humor, zoeken ze thans het publiek te lokken door voorstellingen van laag allooi, speculeerend op de zinnen en driften van den mensch. In tal van bladen, waaronder zeer vrij zinnige, wordt de scherpste kritiek uit geoefend op de schunnigheden, welke het Speenhoff-ensemble durft ten too- neele brengen. Naar de „Harmonie" heden avond dus in gèèn gevalWij zouden het kwaad door ons bezoek zéér in de hand werken. Hoe meer succes ze immers hebben, hoe brutaler zij worden. Neen, willen wij eens gezellig uit zijn en daarbij zeer onschuldig, gaan we dan naar „Diligentia", waar de be kende bioscoop Alberts Frères eenige dagen opereert. Het is hier de plaats niet, om over deze voorstellingen uit te weiden; elders in dit nummer geven wij een verslag van hetgeen Maandag avond vertoond werd, doch dit willen wij toch wel zeggen, dat men in „Dili gentia" wè,è,r krijgt voor zijn geld, en geen blos van schaamte op het gelaat wordt gejaagd. Twee voorstellingen dus: schunnig heden en perversiteiten van het laagste leven wat kan men nog meer van ons verlangen »U zejfl» fluisterde de vorst toonloos. «Majoor Gregorowitsch dealde my mede, dat de keiier hem gemachtigd bad, om uwe hand te vragen en dat Paul zelf de bruiloft wilde bijwonen». Buiten alle verwachting bleef het jonge meisje leer kalm. Zonder haar vader te ant woorden, zonder zich aan de vertwijfeling ten prooi te geven, schreed Feodora voorbij Alexis en den vorst en maakte aanstalten om de kamer te verlaten. «Feodora, waarheen «Naar den keizer». «Om Godswil, wilt gij ons in 't verderf storten riep de vorst ontzet. «Gy kent Paul nietelk verzet tegen zyn plannen zon een onheil voor ons zijn hij bnigt slecht als er niets meer aan te doen ie. Luister naar mi]», ging hy na een poosje verder. «Op mijn landgoed Samarow woont een oud, eerbiedwaardig priesternog heden zal ik een bode zenden om hem te halenbin nen enkele dagen kan hy in Petersburg zyn». «Zie Lafont, doe, alsof gy wegreist, hoe opvallender hoe beter. Aan het naaste station echter verlaat gy het gezelschap, een dienaar zal daar op u wachten, een paard staat klaar en in myn landgoed zult gy een veilig toevluchtsoord vinden, totdat de eerwaardige Ismailoff is aangekomen. In gesloten rytnig haal ik u in de stad terugin de kapel van myn paleis zal alles in stilte voor de huwelijksplechtigheden voorbereid zijnmyn invloed kan n gemakkeiyk een paspoort be zorgen en onder een valschen naam zultgy met Feodora nog denzelfden nacht de resi dentie verlaten, Pauls toorn kan zich dan allooi, of een voorstelling van de meest interessante beelden op allerlei gebied. De keuze zal voor onze lezers niet moeilijk zijn, of liever voor hen is er eenvoudig geene keuze. Zij zouden zich zelf verlagen, door de voorstelling in de „Harmonie" bij te wonen. Als protest dus tegen de schaamte loosheid, hedenavond een stampvolle zaal in „Diligentia" Dat Alkmaar, evenals vele andere plaatsen, toone, gesteld te zijn op eer en fatsoen en dat het deze niet late bezoedelen door een ensemble, dat leven moet van het speculeeren op de laagste hartstochten. Slechte lectuur. Sommige menschen schijnen maar niet te willen gelooven aan de jammer lijke gevolgen, welke de slechte lectuur na zich sleept, anders zouden ze niet zoo grijpen naar allerlei prulromans en dubbeltjes-uitgaven met niet de minste waarde, terwijl ze de goede lectuur ongelezen laten. Dezulken zijn als Thomas en moeten eerst voorbeelden zien, willen ze aan de schadelijke gevolgen gelooven. Daarom laten wij. er hier nog eens een volgen. Te Keulen was de 16 jarige loopjon gen Klosterhalfen een verwoed lezer van Sherlock-Holmes geschiedenissen. Hij verslönd die ongezond-prikkelende detectiven-verhalen als 't ware, met het gevolg, dat hij, opgewonden door die lectuur, een negenjarig schoolknaapje met een touw worgde en Maandag voor dit feit tot 12 jaar gevangenisstraf werd veroordeeld. Ziedaar in een treffend staaltje wat slechte lectuur kan uitwerken. Hier maakte zij van een 16-jarig jongmensch een moordenaar. Weg dus met de slechte lectuur uit ons huisgezin! Dultschland. De mijnramp te Hamm in Westfalen. wy laten hier nog enkele by zonderheden volgen over de vreeselijke mijnramp te Hamm, zooals die door particnliere correspondenten van enkele groote bladen worden mede gedeeld. Het Centrum heeft bij den Kyksdag een interpellatie ingediend, waarin den rykskanse- lier gevraagd wordt naar de oorzaak van de ramp, naar de voorzorgsmaatregelen, die in over myn hoofd ontladen Feodora, mijn kind, zal gelukkig zyn». Onder een vreugdekreet omhelsde het jonge meisje baren vader, maar Alexis deelde in deze opgetogenheid niet. «Bedaar, Feodora», zei hy, «vergeet gy, dat uw vader zich opoffert, terwyi hy ons het grootste geluk doet smaken Zouden wy u aan den verpletterenden toorn van den tsaar blootstellen, vorst Vergeet gy, dat het lot dergenen, die zich tegen den wil des keizers verzetten, Siberië heet Verbleekend trad Feodora achteruit. «Gerechte God I Vader, spreekt Alexis de waarheid «Men zal de vorsten Orlowitsch niet lastig vallen», zei de vorst. «Hoogstens kan men my een deel myner bezittingen afnemen en my verbannen. Doch het was niet daarom, dat ik tot dnsverre besluiteloos wasik wilde niet het keizeriyk gebod overtreden, maar nu is het geschied en jaagt men mij het land uit, dan kom ik naar u». Alexis drukte hand van den vorst aan zyn lippen. «Waaraan heb ik zooveel goedheid en deelname verdiend zei hy geroerd. «Uwe verdiensten, jonge man, maar verder ik wil openiyk spreken, een zekere ge- ïykenis op een man, dien ik eens onrecht heb aangedaan, doch om wiens dood ik veel moest lijden. Alexis, ik heb eens door een overmoedig woord een gelnk vernietigd. Een sombere herinnering leeft in myn ziel, die zelfs de nieuwe naam, de vorstentitel niet vermag nit te delgen. En daarom wil ik, nn ik één geluk vernietigde, een ander bevestigen. Ga naar nwe woning, Lafont, en maak alles gereed voor het vertrek, de mijn genomen waren, en naar de mid delen, om dergelyke rampen te verhoeden. Een dier middelen schynt het verbod om op een zóo groote diepte te werken als te Hamm gedaan werd, daar immers met de toenemende diepte ook het gevaar voor ont ploffingen toeneemt. In elk geval, meenen de Duitsche vakmenschen, zal men in geen myDput disper mogen gaan dan 1200 meter. Een van de weinige geredden, die onge deerd is gebleven, deelt het volgende mede «Dicht by de derde galerij werkende, hoorde ik plotseling tegen 4 nur 's ochtends een ge weldigen slag. Heete walm sloeg mij in het gezicht, om my heen hoorde ik het kraken en bersten. De eerste slag sloeg de lamp uit myn hand. Ik en mijne makkers gingen, op den tast, langs de buizen van de waterlei ding de ladders op, kwamen in de derde galerij en vonden hier de zwaar gekwetsten in het rond liggen. Wij droegen een aantal gewonden zoo snel mogelijk naar den op- hsaibalk en kwamen, onder bet geluid van steeds nieuwe ontploffingen boven...» De gelukkige 1 Driehonderdzestig zyuer kameraden liggen verstikt of door het water noodig voor het blusschingswerk, verdronken, in de diepte en zeven en twintig zijn ernstig gekwetst opgenomen in de ziekenhuizen te Hamm. Een particnliere correspondent van de N. R. C. die by de plaats des onheils een bezoek bracht, beschrijft de verschrikke- lyke tafereelen van wanhoop welke hy daar aanschouwde. Hy was er tegelyk met prins Eitel Fritz, den tweeden zoon des keizers. Dit vorstelijk bezoek bad plaats onder de ms6st tragische omstandigheden en werd door de aanwezige menigte, wie smart en wanhoop schier krankzinnig schenen te heb ben gemaakt, weinig gewaardeerd. Na de akelige omgeving en de bittere stemming van het publiek te hebben geschilderd, gaat de genoemde berichtgever aldus voort«Uit de duisternis stoven de auto's snorrend aan. De politie drong de menigte terug. Dan even gekuch, maar van den weg flitsten de felle lantaarnlichten. Zoodra de slanke gestalte van den prins in de witte garde uniform met de roode kraag zichtbaar werd, voor het smalle kantoordeurtje, zyn fijn knapengelaat onder den zilveren helm, ontstond een ge mompel. En terwijl Eitel Fritz even de drin gende massa verbaasd aanziet, huilen en kryteD, vloeken en gillen de verknepen kre ten woest los. De rampzalige vrouwenstem men de schor wilde mannengeluiden tot een jammerende opstandigheid, een brullend be klag, zoo schrikkelijk schrijnende, dat ik het nooit meer zal kunnen vergeten. «Als de piinB, van gevolg en autoriteiten vergezeld, in het werkkantoortje verdwenen is, dunrt het jammerend hoongeklaag, het opdat niemand vermoede, wat hier besloten werd, en dat God met zijn zegen moge bekronen.» ZEVENDE HOOFDSTUK. In een behageiyk ingerichte kamer zat majoor Gregorowitsch aan de ryk voorziene ontbyttafel. De lastige uniform had hy met een gemakkeiyken, met pels gevoerden morgenjatj verwisseld. Wanneer by geen dienst had, scheen zyn gestalte nog plomper, het nog jeugdige maar reeds door den laster geteekeude gelaat nog hateiyker. Behagelyk had hy juist een glas sherry geledigd, toen hem zyn bediende, op een zilveren blad, twee brieven overhandigde en zich met een eerbiedige bniging ver wy derde. «Is graaf Paninsky nog niet gekomen riep zijn heer hem na. «Nog niet, vadertje.» «Zoodra hy komt, ben ik voor niemand te spreken, versta je «Ja, vadertje.» Achteloos brak de majoor een der brieven open, maar wierp hem meteen, onder een vloek, op den grond. «Alweer een maning van den paarden handelaar. Hy dreigt zyn beklag by den keizer te maken, de schurkhy moest daarvoor met den knoet hebben. Paul, de spaarzame huisvader, baat niets zoozeer als schulden. Maar het wordt tyd, dat de bruid schat der schoone vorstin Orlowitsch in myn banden komt. Ja, myne dierbaren, meent gy, dat Gregorowitsch blind en doof is en niet weet wat zy in het schild voeren Maar ik heb n allen onder het net, en gou den veeren zult gy er bij laten, zoo gy u bevryden wilt. Toef, gy vogeltje, daar buiten in de landelyke eenzaamheid I Doch laat ik buitenzinnige gebrul onverminderd voort. Het geroep van de Polen, die het als waanzinnig uitschreien, overstemt eerst. Maar nu ga Ik hun kreten verstaan. «Ik zie vrouwen als witte fnries zich op- wringen in het witte licht, en met gebalde vuisten hnilen zijDe lijken van onze man nen en zonen liggen onder de aarderedt ze dan tochl... Wy hebben er allen lijken liggen... Twee mannen heb ik in de myn verloren, den eerste en nn hem 1 Dan gaat hun gegil in een jammeriyk snikken over. Wij verlangen arbeiderschntz 1 roept een man. Och Gottl Och Gottl steunen de vrouwen... Er zyn mannen, die hnn leed in een roes verdronken hebben. Hun verwezen gelal klinkt er afgryseiyk door het wilde gejoelOnze kameraden zyn er inl... Er wordt niets om te rodden gedaanI... De gendarmen comman- deeren en sussenzyn machteloos tegen het gedrang... Ze hebben de schacht toegestopt om hen te verstikken I Wy wenschen ons rechtMeer loon I» Beangstigde kinderen klemmen zich vast aan de moeders... «Wie geeft ons werk... Ik mis mijn man en vier broeders... Wy moe ten onze kameraden hebbent hoeral... Ik biyf achter met negen kinderen I» snikte een vrouw nitDan komt een der hoeren met 's prinsen gevolg in 't portaal, wil de ontdane menigte toespreken, maar zy brullen over zyn rede heen. Om de puffende, walmende auto's dringen zy heen, beklimmen treden en wielende regen plast er overheen, maar zij merken het niet, en eischen nn dat Ae zwarte rouwvlag zal worden uitgestoken... Dia schwarze Fahne heraus i Die schwarze Fahne Ais na een afwezigheid van een half uur de prins weer verachynt en als hy nog even in de menigte blijft, zwelt het gejammer weer aan. Dan puffen de auto's naar Hamm terug de rampzaligen die hun vertwyfeling uitgegild hebben, biyven stom achter op het zwarte myngebied, zes honderd meter boven de lyken hunner mannen, geliefden, vaders en zonen. Op den aardeduisteren, slikkigen weg, om dit te gaan seinen, ontmoet ik steeds bon kende wagens met yzeren buizen en een dronken mynwerker joelt«Morgen früh werden die Kameraden in der Erde versoffenl» Italië." Het jubili van den Paus. Het jubileum van den Paus heeft een groote menigte pelgrims en belangstellenden te Kome doen samenstroomen. De Italiaan- sche autoriteiten hadden alle mogeiyke maat regelen genomen om de orde te handhaven gedurende de plechtigheid van Zondag. Het geheele garnizoen was in de kazerneB gecon. signeerd en tér beschikking van den prefect zien, wat het tweede schryven my meldt». Hy nam den brief op. «Ha, van mijn vriend, den gouverneur van Smejinogorst I Wat kan die my te schry ven hebben? Zou de oude man--.» Zyn hand sidderde, toen hy het zegel wilde verbreken. «En wanneer het eens waar was ging hij in zich zelf verder. «Nu, dan was ik van een groote sorg bevrijd. De grootvorst sprak zoo eigenaardig over hem. Wanneer men eens te weten kwam... doch neen, hy is dood, zyn naam is zelfs uitgewischt». Hy opende het schryven een bank biljet van vyfhonderd roebel viel er nit op den grond. «Ik begrijp het al», zei hy lachend«de eene hand wascht de anderemen wenscht een dienst van den adjudant des keiiers». En hy las «De hoofdman der Toengoe- zen, Schasmyl, benevens twee mannen van zyn stam, bevindt zich op weg naar Peters- burg, om zich by den tsaar over een ge meend, hun door my aangedaan onrecht te beklagen. Zy moeten niet tot hem worden toegelaten. Zoodra gy hun aankomst ver nomen hebt, laat gy ze by u komen en ge biedt hun, in naam des keiiers, zich aan stonds naar hnn geboortegrond te begeven. Het zyn vreemdelingen en ze zyn schuw zy zullen zich daarnaar voegen. Zoodra zy onverrichterzake zijn teruggekeerd, ontvangt u eenzelfde som als nn. De oude man leeft of liever vegeteert stomp en zwak naar den geest als altyd dagen lang spreekt hy geen woord en hy neemt meer en meer in krach ten af». (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Ons Blad : katholiek nieuwsblad voor N-H | 1908 | | pagina 1