eelden. r atorium, Fm SSENDELFT, Iter pond, I HEMMER, SIJLOOS ZUT. f Jr., Geest 8. Alkmaar, s 75 cents* TWEEDE BLAD. ier Hon, eerljjk, CASTRICUM. XAAIJ, GoacurrsËt, Kooltuin 7 ïu de Cologne, ïtiger van alle mreinheden ersterkend rinding leert! II '7, Boode Bord, wij as® hnis. D Qssst 8> josito's, LTGr CECILIA", 6 Januari. 7 Januari. 10 Januari. 11 Januari. rhooging. Zaterdag 2 Januari 1909. KALENDER voor de dagen der week. 8 JANUARI- Gemengd Nieuws. I J'Y m ■—■y-f ^gsss hoed en een met een pet. irug oTer met vluggen tred, lui en kiramen van Lan- [gendijk acht mij een yroolijken kijk, tin door, maar bieren staan [voor no. 7, br nou de rijmer, lang zal [hij leven, mbank en hooide 't lachend [aan sren, 't zal U van't zelfde [gaan; hadden gekeken, kwamen [zij binnen, m dubbeltje sigaren om te [beginnen, m gelijk ale in koor: H: het moeten goeie zijn hoor >op nooit andera dan gooien, ig je me elaan in de boeien, n wij ook wel, uw sigaren [EÜn fi>. ng als ik vrij met mijn ïrijn, r nog een kist Rococo la- [ten halen, iar weinig geld voor betalen ueraads ook eens van laten [rookea, ïu sigaren bij n koopen. ïnummer 279. louden Medaille, i sinds 1878 beroemd en als it wanneer naam op ïkt en in de fleech 35, 25 et. per flacon. t bij LEO BIJLOOS, ngestr&at, Alkmaar. ite ea beste adres g- o V 5* tm a voor rt u: aotste Margarinefabrieken id MA A RIM E, hoeveelheid mjjn gewone ar^arlne voor 40 kwaliteit vergeleken - roef en erertuigt 17! richt I ov, 1904. KONIJN, Djjk, Alkmaar. 'L KLAVER. Kaasier. i schilder JAK BLBIJS. 3 BET. A. Rasters. Aj HM W. V I ONS BLAD. Jan. Men Hag. Octaafdag van den H. Jo annes, Evangelist. Evan gelie Jezus' opdracht in den Tempel. Lncas XI. Octaafdag der H.H. Onnoo- zele Kinderen. Vigilie van Driekoningen. H. Thelesphorns, Pans en Martelaar. 6 Woensdag. Driekoningen. Evangelie: De Aanbidding der Wijzen. Matthens II: 112. 7 Donderdag. H. Lucianus, Kluizenaar. 8 Vrijdag. H. Gudula, Maagd. 9 Zaterdag. H.H. Jnlianns en Basilissa, Martelaren. Maandag. Dinsdag. Octaafdag van den H Joannes. Eerste Zondag der Maand. Les uit het boek EcclesiasticusXV, 1—6 Wie God vreest doet het goede, en wie zioh houdt aan de gerechtigheid, zal haar verwerven, en zg zal hem te gemoet komen als eene eerwaardige moeder. VoeJen zal zij hem met het brood des levens en des verstande en met het water der zaligende wijsheid hem drenken zij zal zioh in hem vestigen, en hg zal niet wankelen; zij zal hem vasthouden, en hij zal niet besohaamd worden. En zij zal hem verheffen bij zijne naasten, en in het midden der Kerk zijnen mond openen, en hem vervallen met den geest van wjjsheid en verstand, en met een kleed van glorie hem bekleeden. Vreugde en verheuging zal zij op hem verzamelen en een eeuwigen naam zal hem doen erven de Heer onze God. Evangelie volgens den H. Joannes; XXI, 19-24. Te dien tijde sprak Jesus tot Petrus: volg MijEn Petrus, zich omkeerend, zag dien leerling volgen, welken Jesus liefhad, welke ook bij het avondmaal op diens borst gerust en gezegd had Heer! wie is het, die U verraden zalP Toen dan Petrus dezen zag, zeide hij tot Jesns: Heer! maar wat zal dezeP Jesus zeide hem: zoo wil Ik dat hij blijve totdat Ik kom, wat gaat het u aan P Gij, volg MijDe sprake ging dan uit onder de broeders, dat deze leerling niet sterft. En toch had Jesus hem niet gezegd: hg sterft niet, maar: zoo wil Ik dat hg blijve totdat Ik kom, wat gaat bet n aanP Deze is die leerling, die hiervan getuigenis geeft en dit ge schreven heeft; en wij weten, dat zgne getuigenis waarachtig is. Alwaar,/ 6 Januari. BEU-KONINGEN. Les uit den profeet Isaias; LX, 1—6. Sta op, word verlicht, Jeruzalem want uw Licht is gekomen en de glorie des Heeren over u opgegaan. Want zie, duisternis bedekt de aarde en nacht de vol ken; maar over u gaat de Heer op, en zijne heerlijkheid verschijnt in n. En volken zullen wandelen in uw Licht, koningen in den glans, die u is opgegaan. Hef uwe oogen op in het rond en zieDeze allen verzamelen zioh, komen tot u 1 van verre snellen uwe zonen aan, van alle kanten verrijzen uwe dochters, Dan zult gij het zien en overvloed hebben uw hart zal verbaasd zjjn en zich ver- wjjden, als der zeeën menigte zioh tot u keert, der heidenen macht tot n komt. Een overstrooming van kameelen bedekt u 1 Dromedarissen uit Madian en Epha Uit Saba komen zij allen, goud en wierook aanbrengend en den Heer lofzingend. Evangelie volgens den H. Matthefis; II, 1-12. Toen Jesus in Bethlehem van Juda geboren was, in de dagen van koning Herodes, ziet, kwamen er te Jerusalem wjjzen uit het Oosten aan, zeggende waar is de Koning der Joden, die ge boren is P want wij hebben zgne ster in het Oosten gezien, en wij zijn gekomen om Hem te aanbidden. Toen koning Herodes dit hoorde, werd hg ontsteld, en geheel Jerusalem met hem. En hg vergaderde al de opperpriesters en de schriftgeleerden des volks en deed bij hen onderzoek, waar de Christus moest geboren worden. Zij nu zeiden tot hem in Bethlehem van Juda. Want aldus is er door den profeet geschrevenen gij, Bethlehem, land van Juda 1 zjjt geens zins de geringste onder Juda's vorsten immers zal nit u voorttreden de Vorst, die mjjn volk Israël regeeren zal. Toen ontbood Herodes de wijzen in het geheim en vernam nauwkeurig van hen den tjjd, waarop de ster hun verschenen was; en, hen naar Bethlehem zendend, zeide hjj g&at en doet nauwkeurig onderzoek naar het Kind en, wanneer gjj het ge vonden hebt, boodschapt het mg dan, op|at ook ik kom* on het aanbidde. Na den konÏDg gehoord te hebben, ver trokken zij. En zie, de ster, die zij in het Oosten gezien hadden, ging voor hen uit, totdat zij kwam en staan bleef boven de plaats, waar het Kind was. Als zij nu de ster zagen, verheugden zij zich met eene zeer groote vreugde. En het huis binnentredend, vonden zij het Kind met Maria, zgne Moeder; en zich nederwerpend aanbaden zij het. En, na hnnne schatten geopend te hebben, offerden zij aan hetzelve geschenken: goud, wierook en mirre. En, in den slaap vermaand zgnde om niet weder naar Herodes te gaan, keerden zij langs een anderen weg naar hun land terug. BB VEEONNIN0SBITJAN 5RA&F ZEPPELIN IN 1870. De gepensionneerde Wurtembergache ge neraal der cavalerie, graaf Ferdinand von Zeppelin, die ai gernimen tijd beiig ie met het nemen van welgeslaagde proeven met zijn naar eigen eteiael vervaardigden, be stuurbaren ballon, is in 1870 de aanvoerder geweest van den vermetelen verkenningarit op Franech grondgebied, in de eerste dagen na het uitbreken van den oorlog. Dit stoute stukje heeft destijds veel opgang gemaakt en is van groote waarde geweest voor de Duitsche strijdmacht in het algemeen en voor de aanvoering van het 3e Duitsche leger in het bijzonder. Door deze verhouding toch bleek dadelijk de meerderheid der Duitsche cavalerie, de elechte organisatie van de Fransche mobilisatie en het gering getal der vijandelijke troepen, aan de grenzen van den Elzas opgesteld. Naar aanleiding van graaf Von Zeppelin's vermaardheid tegenwoordig als luchtschipper, wil schrijver dezes 's graven cavaleristische >prousse< van eertijds in herinnering bren gen; hij heeft zich daartoe tot graaf Von Zeppelin zelf gewend, met verzoek hem over de bijzonderheden van genoemden rit te willen inlichten. Met de meeste welwillend heid heeft deze, in weerwil van z|jn drukke bezigheden, aan dit verzoek voldaan. Den 23an Juli 1870 liet de commandeerende officier van het 3e Badensche regiment dragonders no. 22 de luitenants Herbert Winsloe en vrijheer Von Gayling by zich komen en deelde hen mede, dat zy zich den volgenden morgen zeer vroeg hadden aan te melden bij den ritmeester van den Wurtembergschen generalen staf, graaf Von Wechmar en Von Viliez, van hst regiment ïyfdragonders, beval, zich met tw6@ man schappen in den vroegen morgen van den 24en by graaf Von Zeppelin te melden. Officieren en manschappen moesten helm, mantel en schabrak thnis laten, de man schappen bovendien haver voor twee dagen medevoeren. Den 24en zeer vroeg had de samenkomst met ritmeester Von Zeppelin te Hagenbach in de Paltz plaats. Ritmeester Von Zeppelin deelde nu aan de vier jonge officieren mede, dat het hoogere legerbestuur wenechte te weten of er reeds aanzieniyke vyandeiyke troepenmassa's om en by Woerth verzameld waren, en of reeds afdeelingen naar de Duitsche grenzen waren vooruit geschoven. Het gold tot diep in het vijan- deiyk gebied door te dringen, om betrouwbare berichten naar het hoofdkwartier terug te brengen. Het gevaariyke van deze verkenning verbloemde by hun niet, ook niet aan de dragonders, die by met een >Seid Ihr wohl alle gern mit, Dragonder 7 aan den tand voelde. Maar de geestdrift, zoowel van de officieren als van de manschappen, voor den avontnuriyken tocht was groot. Men sprak af, dat, mocht de kleine patrouille uiteen gejaagd worden, waar veel kans op was, ieder officier zich zou beschouwen als per soonlijk belast met bovenstaande opdracht en deze op eigen gelegenheid naar vermogen zon trachten ten uitvoer te brengen. De kleine schaar bestond nit twaalf ruiters, vijf offi cieren en 7 manschappen; ritmeeeter Von Zeppelin, le luitenant Von Wechmar, 2e luitenant Yon Viliez, Winsloe en Von Gayling, de brigadiers Zilly, Weiss, Diehm en Wildt mann, de dragonders Kraft, Kraus en Gerber. Behalve den aanvoerder behoorden officieren en manschappen deels tot bet regiment ïyf dragonders, deels tot het 3e regiment van dit wapen. Met een »Gluck auf« van de bij het ver trek aanwezig zynde hoogere en subalterne officieren werd de tocht aanvaard. Men reed door het >Bienwald< zoo behoedzaam en gedekt mogeiyk naar de toenmalige Fransche vesting Lauterbourg. Men constateerde, dat de ophaalbrug neergelaten was en de poort open stond. Met getrokken Babel en onder luid hoerageroep rende men de brug over, de poort door, de poortwacht, douaniers en gendarmen, die van verbazing in zoutpilaren herschapen schenen, overhoop. In het snelste tempo joeg men het stadje door, tot grooten schrik van de juist nit de kerk komende inwoners de 24en Juli 1870 was een Zondag en zoo bereikte men door de andere poort weer het vrye veld. Het eerste wat men nu deed was het stuk snijden van de telegraafdraden, om te voorkomen, dat de verschyning van het kleine troepje gemeld werd. Men hakte twee palen om, wat met de gewone veldbyien niet zoo vlot ging, kapte de op den grond gevallen draden door en smset deze zoo ver raogeiyk In het koren- A A veld, Nu galoppeerde men verder, om zoo Eiitl mogeiyk het heuvelachtige voorterrein der Vogezen te bereiken, waar men m9er dekking kon vinden en gnnstiger gelegenheid om waar te nemen. Ook vermeden de ruitere van nu af zooveel mogelijk de groote wegen en buurtschappen en reden met spits en zypatrouilles. Tegen den middag onder den druk van de brandend beete Julizon, was een korte rust noodzakelijk, ook morst een der paarden, dat by de ren over de keien van Lauterburg een yzer verloren had, be slagen worden. Derhalve werd by het dorpje Neuweier halt gemaakt. De dorpelingen kwamen nieuwsgierig te voorschijn, maar durfden niet te naderen, totdat het vriendeiyk optreden der ruiters alle angst deed verdwynen en zy ten slotte klaver en water voor de paarden, brood en wfln voor de menechen brachten, een en ander werd hun ruim betaald. Intnaachen hadden op de omliggende hoogten beurtelings ruiters op den uitkijk gestaan, maar van vijanden was niets te bespeuren. Men vertrok van Neuweier, na de postbus van baar in houd te hebben beroofd en ook de brieven en couranten van een juist aankomenden postbode te hebben afgenomen. Des namid dags omstreeks 5 uur bereikten de ruiters het dorp Trimbag en maakten halt voor een «Schenke», waarnit dansmuziek klonk. Men bracht den ruiters bereidwillig wyn en bier, terwyi de paarden gedrenkt werden. Intus- schen reed de ritmeester Von Zeppelin, een eind de dorpstraat in, om de^op het brand- spuithuieje aangeplakte proclamatie van Na poleon af te scheuren. Ia dezen arbeid werd hy plotseling overvallen door een gendarme en een lansier. Terwyi hy den lansier een houw toebracht, die hem van het paard deed tuimelen, en hjj het paard van den gendarme by den teugel greep, riep hij luide»Auf- sitzen*, waarop zijne metgezellen zoo snel mogelijk te paard sprongen en toesnelden. Nu werd de gendarme ontwapend, men nam ook zijn tasch met stukken af, waaronder voor de Duitschers zeer gewenschte berichten over de in de nabyheid gelegen plaatsen Sulz, Weisaenburg, Hagenau en Niederbronn. Men liet nu, daar het onmogelyk was, ge vangenen mede te voeren, den gendarme weder vry, nadat hij op zyn eerewoord verklaard had, dat er geen Fransche troepen in de onmiddellijke nabyheid waren en men hem wat smartegeld in de hand had gestopt, Ook do zwaar gewonde lansier had door een der huizen weten te ontkomen. Men liet hem loopen, maar men voerde de beide paarden der Franeche:- mede. Op het gendarme paard werd nu het zadel van graaf Von Zeppelin gelegd, daar diens uitstekend paard in het korte gevecht een lanssteek in den hals gekregen had en voor het oogenblik niet bruikbaar was. Men reed iu de richting van Sulz verder, maar spoedig bleek, dat het gendarmepaard geen hindernissen kon nemen. Bij het zetten over een watertje nam het den sprong te kort ea viel er in. Nu werd opnieuw om- gezadeld en door den ritmeester het lansiers- paard bestegen, dat echter weer andere gebreken had. Zoo reed men verder, totdat men plotse ling op eenigen afstand eene, minstens 20 paarden sterke, vijandelijke afdeeling zag, welke echter in eene richting reed, parallel aan die van de Duitsche patrouille en in het heuvelachtige terrein spoedig verdween, zonder de Duitschers opgemerkt te hebben. Behoedzaam reden deze verder en kwamen tegen het vallen van den avond in galop op het station Hundsbach van de iyn Weisaenburg—Hagenau aan. Met de revolver iü de vuist drong luit. Von Wechman het telegraafkantoor binnen, gevolgd door briga dier Zilly, gewapend met een veldbyi. Nu werd voor de oogen der beide telegraaf- beambten het toestel stuk geslagen, de bat- teryen eveneens, en de draden doorgesneden. Bovendien werden alle gevonden schrifturen medegenomen. Tot het opbreken der spoorweg- rails miste de patrouille de noodzakelijke gereedschappen. Tegen het vallen van de duisternis bereikte men den hooggelegen straatweg Sulz—Weissenburg en besloot men den nacht door te brengen In een daarvoor zeer geschikt dicht boscb, het Hagauer bosch, dat aan den weg lag, maar waarin eerst in het lage hont met de sabel een doorgang moest worden gehakt. Nu schreef ritmeester Von Zeppelin alles, wat tot dusver gebeurd was, en zond luitenant Von Gayling, als de jongste officier, met deze melding terug. Luitenant Von Gayling, die slechts noode zyne kameraden op hun avontuurlijken rit verliet, werd vergezeld door twee manschappen, die het gewonde paard van den ritmeester, het paard van den gendarme en de veroverde wapens medevoerden. Avonturen zouden aan deze naar huis keerende, ruitere evenmin ontbreken. Zoo waren zy nauwelijks een kwartier op weg, of de vier ruiters met twee handpaarden zagen in de halve duisternis een eskadron lansiers aankomen. Het gelukte hun, het boscb ter zyde van den weg- te bereiken, voordat de lansiers hen in 't oog kregen, op nog geen 150 M. reden deze voorby en in de stilte van den avond kon luitenant Von Gayling het gesprek der beide aan het hoofd rijdende officieren verstaan. Vlak bij de grenzen vernam luitenant Von Gayling, dat de >Bienwaldmuehle<, welke by passeeren moest, door een vyandeiyke post bezet was. De molen genaderd zynde, reed luitenant Von Gayling alleen vooruit, met de revolver in de vuist, en groette de om hun aan rotten gezette geweren domme lende infanteristen met een vriendeiyk 'Bonna nuit, messieurs'. Eerst toen een oogenblik later de beide dragonders met de band- paarden voorbij galoppeerden, herkenden de infanteristen hunne dwaling, maar toen waren V- de Duitschers verdwenen. Van de in het bosch achtergebleven negen ruiters hielden twee officieren de wacht aan den rand van het bosch, terwyi de overigen eene welverdiende rust trachtten te genieten, om nieuwe krachten te verzamelen voor den volgenden dag. De paarden waren zoo af gemat, dat ofschoon zy sedert den ochtend niets meer gegeten hadden, zy de haver in mondzak, welke bun omgehangen werd, onaangetast lieten. Dorst kwelde ben, maar water was niet te krijgen, ook de meuscben bedden dorst, maar moesten zich met een slok cognac tevreden stellen. Het leven, veroorzaakt door de in dat dal voorbysnel- lende locomotieven, gevoegd by de voort durende onrast over een mogelijken overval, liet da kleine schaar geen verkwikkende rust genieten. Daarom verliet men dan ook maar bij bet eerste gryzen van den dag de schuilplaats, om de richting naar Woerth in te slaan. Deze dag beloofde echter veel meer zwarigheden te brengen dan de vorige. Als een loopsnd vuurtje had zich de tyding van den inval van het vermetele ruitertroepje in den Beneden Elzas verspreid. Naar links en naar rechts zochten sterke Fransche cavalerie- afueelingen naar de Duitschers. In de eerste buurtschappen, welke men nog voor zons opgang doorreed, stond de bevolking aan de uitgangen te spieden en verried door haar houding, dat de toestand voor de Duitsche ruiters dreigend was. Toch liet men de paarden eerst drinken, maar ging toen zoo gedekt mogelijk ih de richting van Woerth verder. Den boeren op het veld sloeg by den aanblik van de Duitsche ruiters, die met getrokken sabel voorbystormdon, de schrik om het hart. De meesten liepen, zoo snel mogeiyk op huune woningen toe. By het binnenrijden van de hoofdstraat van Woerth vernam ritmeester Von Zeppelin, dat daar een gendarmerie kazerne met eene bezetting van 10 man was, tarwjjl viak bij Woerth, in de richting van Froeschweiler eene afdeeling jagers te paard legerde. Derhalve werd het eerste zijstraatje licks ingeslagen, om zoo doende het vrye veld weder te bereiken. Men reed in gestrekten draf de helling naar Elzasshansen op en drong het bosch in, waar omstreeks een kwartier rnst werd ge houden. Nu hielden de officieren raad. Men had de gelegenheid gehad waar te nemen, dat de noord oostelijke débouché's van het >Hagenauerwald< zoowel door infanterie ais door cavalerie waren bezet en dat lange colonnes van alle wapens op den Reichs- hofer straatweg zich van Hagenau naar Britsch bewogen. Naar de Lauter was overigens niets vooruitgeschoven. Mac Mahon's derde divisie kon, ais ze by hem was, slechts by Hagenau opgesteld zyn. Eene verkenning zuidelijk van Hagenau was dus gewenscht ofschoon men oorepronkeiyk het plan had gehad, niet verder te gaan dan de linie Hagenau Niederbronn, nadat men eerst de telegraaf aan het station Gunderhofen onbruikbaar zon hebben gemaakt. Gevaarlijk zou deze verkenning zeer zeker zyn, want de straatweg, langs welken de vyandeiyke troepen zich bewogen, moest ten deele ge bruikt worden, terwijl ook op nog geen uur afstand bij Niederbronn het elfde regiment •ChausseurB a chevaU legerde. Dat er jacht op de koene Duitsche ruiters zou worden gemaakt was waarechyniyk, derhalve, wilde het waagstuk eenige kans van slagen hebben, was het onontbeeriyk, de paarden door voer en vooral door drinken flink op te frisBchen temeer daar zy door de vermoeienissen van den vorigen dag vee! geleden hadden en da hitte veel drukkender was dan den vorigen dag. Dit kon ongelukkig in het bosch niet gebeuren, daar de langdurige droogte alle beken en watertjes had opgedroogd. Men was dus genoodzaakt eene menscheiyke woonplaats op te zoeken en men kooB het gehucht Schierlenhof dichtbij gelegen en van alle kanten door bosch omgeven. Men sprak af, dat byaldien er jacht op de patrouille werd gemaakt en deze uiteengedreven werd, ReichBhoven zoo mogeiyk het verzamelpunt zou zyn. Nu werd op Schierlenhof, een gehucht van een 10 tot 15 tal hulzen met veiligheids maatregelen aangereden. Het oorspronkeHjfce plan was, cm de paarden te laten drinken, nog wat haver te koopen, evenals wat eten voor de ruiters, en daarmede een hoogen boschrand, achter de huizen geieg6n, op te zoeken, waar men veiliger zou zyn. Er was echter in het gehucht niets te krijgen dan aardappelen en zure melk, zoodat men be sloot op de plaats zelf maar iets te gebruiken en dan weer verder te ryden. Graaf von Zeppelin had zyne kaart op de tafel van de kleine herberg uitgelegd en besprak, wat men in geval van vervolging door vijandelijke cavalerie zou doen. De paarden werden in een open schuur door een paar manschappen gedrenkt. Dragonder Kraus stond op weg op post. De rest der patrouille was in de gelag kamer. Nauwelijks was men begonnen aan het frugale maal van aardappelen en zure melk den honger te stillen, of de post op den weg riep »heraus« en er vielen schoten. Twee jagers te paard waren voorby gegalop peerd, gevolgd door een detachement, aan gevoerd door een onderofficier, dat den op post staanden dragonder buiten gevecht stelde. Zy schenen echter door te ryden en lui tenant Von Viliez zond hun eenige schoten achterna, toen zij aan het einde van het gehucht plotseling keert maakten, terwyi tegelykertyd van den tegenovergestelden kant de rest van het eskadron verscheen. De geheele manoeuvre had dus ten doel gehad het kleine troepje Duitschers tusschen twee vuren te brengen en alle kans op ontsnappen af te snyden. Nu ontstond voor en naast de herberg een kort, verwoed gevecht gehuld In etof en kruitdamp. Luitenant Winsloe, J - - VY -gi die weigerde zich aan den franschen luitenant De Chabot over te geven, werd door dezen met een pistoolschot doodeiyk gewond. De luitenant Von Viliez en Von Wechmar en drie manschappen, allen meer of minder - gewond, waren ten slotte na heldhaftigen tegenstand gedwongen zich over te geven. Ritmeester graaf Von Zeppelin bad eerst van uit de deur der herberg, welke door een achttal treden boven den beganen grond lag, op de Franschen gevnnrd, was daarna door de achterdenr naar buiten gekomen, waar een fransche wachtmeester op hem toereed. Dezen schoot hy, nadat hy met een eerste schot gemist had, met een tweede van het paard, besteeg dit zelf, en den luitenant Von Viliez toeroepende: 'Betten Sie sich, es 1st nichts mehr zu machen«, sloeg hij zich door de hem om ringende 'chausseurs' heen en rende in de richting van het bosch, door de 'chausseurs' achtervolgd. Gelukkig bleek zyn paard een zeer goed te zyn. Hierdoor kreeg hy een voorsprong, welke hem veroorloofde het bosch te bereiken, waar hij zich een weg baande, terwijl de chausseurs het omreden. Nu werd zyn voorsprong nog grooter. Zoo wist hy eene tweede boschparty te bereiken, welke hy eveneene doorreed, maar by het verlaten ervan stiet hy op een ander eska dron chausseurs, dat onmiddellyk het bosch omsingelde, om zyn ontkomen te beletten. Toch wist hij, na herhaaldeiyk het hier en daar geprobeerd te hebben, tegen 5 uur 's namiddags tusschen twee vendetten door te eluipen en te ontkomen. Zoo bereikte hy den straatweg Reichshofen—Woerth, welke ook door vyandelijke vendetten bezet was, die by zyn verschynen onmiddellyk jacht op hem maakten. Eerst by het invallen der duisternis en dank zy een zeer hevig on- weder, ontkwam hy definitief aan zyne ver volgers, Om vijf uur in den morgen van den 26en bereikte hy de Beiersche voorposten, waar hij onmiddellijk telegrafisch zich in verbinding stelde met het hoofdkwartier. Hy kon berichten, dat by Woerth sterke fransche troepenmassa's nog niet geconstateerd waren. In dit eerste stadium van den oorlog 1870—1871, was welwillendheid en hoffeiyk- heid, in de mate, welke oorlogstoestand veroorloven kan, nog bij Duitschers en Franschen te vinden. Vooral by de Franschen, verbitterd door hunne aanhoudende neder lagen zouden bij den langen dnur van den oorlog en het gueriliakarakter van den winter- veldtocht, die eigenschappen grootendeels verloren gaan. Nu betuigde de luitenant De Ohabot aan het sterfbed van den jongen Winsloe, in het Kurhaus te Niederbronn, dat tot veldhospitaal was ingericht en waar heen ook de andere gewonde gevangenen getianeporteerd waren, op de meest ridder lijke wyze zyn diep leedwezen, dat hy in de gegeven omstandigheden niet anders had kunnen handelen. Dank zy den franschen generaal De Bernis, werden de gevangen genomen Duitschers by hun transport naar Niederbronn terdege beschermd tegen de uiterst vyandige houding en de handtasteiyk- heden der stamverwante Elsaaser plattelands bevolking, die toen weinig vermoedde, dat zy 20 jaren later door koorzang van de Gundershofer en Schierlenhofer jongedochters zou medewerken by de plechtige onthulling van het gedenkteeken voor luitenant Wins loe, op de plaats, waar hy gevallen is. Dit gedenkteeken draagt tot opschrift Hier fiel bei einer Rekognoszierung am 25 Juli 1870 im Kriege gegen Frankrelch als erster deutscher Soldat Lieutenant William Herbert Winsloe, Gewindmet von seinen Kameraden, Verwandten und Freunden. Onbevangen en onpartydig oordeelende fransche militairen zagen in de eerste dagen na de oorlogsverklaring reeds duideiyk het verschil tusschen de duitsche en de franschs cavalerie. Verkenningen, vermetel en met resultaat uitgevoerd, zooals die onder graaf Von Zeppelin, scheen de fransche cavalerie niet in staat nit te voeren. De overval van Weissenburg hebben de Franschen aan deze weinig bruikbaarheid hunner cavalerie te danken. Zoo ia dit gedurende den geheelen oorlog gebleven. Alleen door de moedige en opofferende charges op de groote slagvelden heeft de fransche cavalerie, zy het dan ook zonder resultaat, haar eer opgehouden. Diamantroovers. In de Znid-Afrikaansohe diamantmijnen komt het vaak voor, dat de Kaffers, die daarin werkzaam zyn, op een of andere wyze trachten zich diamanten toe te eigenen. De opzichters zyn natuuriyk van allerlei trucs op de hoogte, maar toch-zyn de Kaffers vaak zóó slim, dat zy soms de handigste opzichters bedriegen. Een zeer sterk staaltje gebeurde onlangs in een van de bekendste mynen. Als een Kaffer voldoende verdiend heeft wat we tenminste, wat het verdienen' be treft, stilzwijgend aan willen nemen da,^ koopt by eenig vee en gaat op weg om efr vrouw te zoeken en zich daarna ergen vestigen. Een van de Kaffers uit de bedoelde myn dan, zei op een goeden dag, dat hy niet lan ger bleef werken, schouderde zyn geweer en vertrok fluitende, zyn kudde voor zich nit dryvende. Nu was het zeer goed bekend, dat by de myn bestolen bad, doch men kon geen directe aanleiding vinden om hem aan te houden. De opzichters zagen hem met wrevel ver trekken, en toen zy aan den horizont de stofwolken, door zyn kudde opgeworpen, zagen verdwynen, riep een van de opzich ters uit; v' 11.1 k-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Ons Blad : katholiek nieuwsblad voor N-H | 1909 | | pagina 5