R. Kath. Nieuws- en Advertentieblad
voor Noord-Holland.
No. 21,
Zaterdag- 13 Maart 1909.
3d* Jaargang
Tieaurendag.
FEUILLETON.
Verschijnt Woensdag en Zaterdag.
Magna Feccatrlx.
Buitenland.
ONS
BLAD.
ABONNEMENTSPRIJS
50 oents per drie maanden franeo aan huis. Te betalen in
het begin van ieder kwartaal.
Afzonderlijke nummers8 eent.
Uitgave van de Naaml. Vennootschap „Ons Blad".
BUREAUHoogstraat b/d. Langestraat te Alkmaar.
Telefoon No. 266.
ADVERTENTIËN:
Van 15 regels80 eeat.
Elke regel meer 8 a
Reclames per regel15 s
Kleine advertenties van 130 woorden, bij vooruitbet. 25
Zl] die zich tegen 1 April
op ONS BLAD wensehen te
abonneeren, ontvangen de tot dien
datum verschijnende nummers gratis.
Ten aanzien van de wettelijke rege
ling van den arbeidstijd voor volwassen
personen in het algemeen en de vast
stelling van een tienurigen werkdag,
behoudens de noodige vrijstellingen, in
het hijzonder, bestaat onder ons katho
lieken nog niet die eenheid van gedachte,
die in vraagstukken als deze, welke
hoe langer zoo meer en des te drin
gender op den voorgrond treden, wen-
schelijk ware.
Men is ervan overtuigd dat de kinder
arbeid en de arbeid van jeugdige perr
sonen door middel van de wet dienen
geregeld en beperkt te zijn; men geeft
toe dat de arbeid van de gehuwde
vrouw in fabrieken en werkplaatsen
niet is overeen te brengen met de
plichten welke zij als huisvrouw en
moeder barer kinderen te vervullen
heeft, maar dat de arbeidsduur van
volwassen personen ook gebonden moet
worden aan een wettelijk maximum,
geeft men onder ons algemeen nog niet
zoo grif toe.
Het kan daarom zijn nut hebben de
redevoering door Mr. Aalberse, die
op sociaal gebied als een onzer voor
mannen geldt, gehouden bij de behan
deling van de motie-Schaper over den
tienurigen arbeidsdag, zij het dan ver
kort, onder de aandacht onzer lezers
te brengen.
Na er op gewezen te hebben dat
verschillende katholieke sociologen de
wenschelijkheid van den verkorten ar
beidsdag en speciaal den tienurigen dag
in het licht gesteld hebben, waaruit
blijkt dat het geen uitsluitend sociaal
democratische eisch is, zegt Mr. Aal
berse
„Wat nu de motie-Schaper aangaat^moet
ik tot mijn spijt betuigen, dat formeel de
heer Schaper de zaak niet tot in de fijnste
puntjes heeft behandeld. Uit de toelichting
blijkt dat de heer Schaper verscheiden
onderdeelen veel juister en practischer be
doelde dan in de motie te lezen staat.
Wat den landbouw betreft, heeft de heer
Schaper gezegd, dat het dwaasheid zou
zijn, dezen altijd aan ro uur te binden,
maar dat hij alleen een regeling wenschte,
met 10 uur tot grondslag, behoudens aller
noodzakelijkste uitzonderingen. In het slot
der motie staat dien xo uren-eisch veel te
scherp geformuleerd. Nu echter de heer
Schaper zijne toelichting heeft gegeven,
wil spreker de motie wel opvatten naar de
te kennen gegeven bedoeling. Men kan
zeggen, dat het er dan ook maar goed in
neergeschreven had moeten worden, maar
spreker wil daar overheen zien, Maar deze
motie omvat eigenlijk drie verschillende
moties: 10 urendag, nachtarbeid, vrouwen
en kinderarbeid. Veel zuiverder zou de
Het ontwaken eener ziel.
Naar het Duitsch van Anna Baronnesse v.Krane
Bewerkt door C. L.
16)
De kleine pages van het hnis zetten de
spijzen voor, nadat Endymion, de schoone
Gricksche slaaf in het rosekleurige kleed,
alles sieriyk gesneden en geschikt had, zoo-
als dat met zijn ambt overeenkwam. De kok
had een eenvoudig maal bereid, doch daarbij
al ijjn kunst uitgeput, zoodat Fabius, die
evengoed over spijzen dan over een nienw
systeem godsdienst kon spreken, hoogelijk
tevreden was. Eerst werden olijven en eieren,
gezouten kleine vlsschen en dergelijke eet-
lustwekkende spijzen opgediend. Daarna een
reuzenvisch uit het meer, dan kwartels in
honig, vervolgeus een rijstgerecht, koek en
fruit —galles eenvoudig, maar toch had het
in Bome niet beter kunnen zijn.
Magdalena zat heden volgens de wijze der
vrouwen aan tafel, terwijl Fabius op het
zelfde kussen lag, hetwelk voor eenige nren
Proculus in zijne vertwijfeling nog gedragen
uitspraak zijn, indien de motie zich, dui
delijk eu scherp geformuleerd, voor den
10 urendag had geuit, b.v. een uitspraak
voor den ro urendag voor alle volwassen
arbeiders. Over het algemeen is de motie
slordig gesteld. Zoo worden de vrouwen
er in 't geheel niet in genoemd. Is dat
enkel slordigheid? De wettelijke bescher
ming van de arbeidende vrouw is immers
een niet onbelangrijk geschilpunt in de
S. D. A P., zooals op het Amhemsche con
gres bleek. De een wilde wettelijke be
scherming van de gehuwde arbeidende
vrouw, anderen wilden algeheele gelijk
stelling van man en vrouw ter zake van
de arbeidsregeling. Noodig is dus, dat de
heer Schaper nadrukkelijk verklare, of het
niet noemen der vrouwen in de motie al
of niet opzettelijk is geschied.
Spreker onderschrijft geheel de woorden,
door Macaulay gesproken bij de behande
ling van het vraagstuk van den 10 urendag
in het Engelsche Lagerhuis in 1846. Ook
dezen was het doel sympathiek; hij ver
schilde alleen van meening over de
middelen, en waarschuwde tegen partij
hartstocht bij de behandeling van het
vraagstuk. Zoo deed ook de heer de Visser,
uit wiens rede bleek, dat er bij hem geen
principieel bezwaar bestaat tegen den 10-
urendag, doch alleen meeningsverschil om
trent de uitwerking van het beginsel. Dit
meeningsverschil betreft, evenals in alle
landen, ook hier de vraag: moet de regeling
bedrijfsgewijze of algemeen geschieden
Dit verschil van opvatting is te verklaren
uit de historische ontwikkeling der oeco-
nomie. De oude oeconomie beschouwde als
volksrijkdom de som der optelling van de
materieele welvaart van alle individuen.
Dit moge wellicht volks rijkdom heeten
volks#uivaart is dat niet. F.r kunnen immers
landen zijn, waar weinigen zeer veel bezit
ten, doch de meerderheid weinig bezit.
De optelling moge dan een grooten volks-
rijkdom uitwijzen, volkswelvaart is er
dan niet.
Een fout ook is het, dat men, bij het
spreken over rijkdom, enkel de aandacht
vestigde op den stoffelijken kant der volks
welvaart. Die te enge beteekenis, aan het
woord gehecht, is oorzaak van veel ver
warring. De oeconomische wetenschap
houdt zich enkel met stoffelijke welvaart
bezig. Dat wil echter niet zeggen, dat dit
de eenige welvaart is. Zij mag niet inden
weg staan aan de hoogere zedelijke doel
einden, de eischen der zedelijke orde.
Volkswelvaart is ook een zedelijk begrip.
Waar welvaart wordt verkregen ten koste
van zedelijk leven, daar heeft men geen
welvaart in dien hoogsten zin. De oecono
mische wetenschap moge enkel rekening
houden met de stoffelijke welvaart, de
sociale politiek kan dit niet doen.
Men kan zich bij de beschouwing der
productie-methoden nooit losmaken van
den mensch als redelijk wezen Gods. Is
de welvaart zóó geregeld, dat zij een gees
telijk en zedelijk nadeel is voor het volk,
dan is het geen welvaart in den hoogsten
zin. Dat is het cardinale punt voor spreker
in deze aangelegenheid.
Men zegt. dat de voorstanders van den
1 o-urendag moeten bewijzen, dat productie
en^,industrie er niet onder zouden lijden.
Maar spreker vraagt, of zij, die er tegen
zijn, naar geweten; kunnen verklaren, dat
een'| langere werktijd geen groot zedelijk
nadeel is. Men bedenke, dat bij langeren
had. Op den triomfeerenden mededinger
maakte dit echter geen Indruk. Hij was in
den besten luim en sprak over alle moge
ljjke dingen, waarbij hy de rol van eerbie
dig vriend goed uitspeelde. Hij verhaalde
van voorvallen aan het hof te Jeruzalem,
vertelde van een kosmetiek, uitgevonden door
Herodias, om hare verblëekende schoonheid
op te frisschen en beschreef een wedren,
door den Viervorst tot groote ergernis der
Farizeeërs, gehouden. Dan schilderde by de
schoone omgeving van Oesaria, de residentie
van den landvoogd en verbond daaraan eenige
stekelige opmerkingen aan het adres van
Pontius Pilatus, den drogen bureaukraat en
Olaudia Procula, zyne kleinbnrgeriyke echt
genoote.
Eindeiyk gaf hy ook verklaringen aan
gaande iyn eigen verblyf in Palestina. On-
verschillig, ais waren het kleinigheden, sprak
hy over uitgestrekte eigendommen in Galilea
en Fenicië, eigendommen, die een vorsten
dom vertegenwoordigden en aan xyn vader
behoorden, wiens eenige zoon hy was.
Zyn vader had hem opgedragen, herwaarts
te komen om die goederen in oogenschouw
te nemen en de beambten te kontroleeren.
Met dien arbeid was hy thans gereed ge
komen en kon nu naar Athene, de stad
*yner moeder gaan, om nit te rnstan,
werktijd ook drankmisbruik sterker wordt.
In dit verband beziet spreker ook de Zon
dagsrust. Gesteld al, dat 't waar was, dat
door afschaffing daarvan de productie met
werd vermeerderd, zooals Bismarck
meende, dan vraagt spreker aan de tegen
standers van den ro-urendag, die daarvan
vermindering van productie vreezen, waarom
zij, in hun gedachtengang voortgaande eu
dan stellig ook productie-vermeerdering
verwachtende van afschaffing van Zondags
rust, toch die Zondagsrust willen behouden.
Het meeningsverschil omtrent een alge-
meene of een bijzondere regeling komt
voort uit het zich niet voldoende reken
schap geven van de twee grenzende
zedelijke en de stoffelijke, aan den arbeids
duur te stellen. Men beschouwt te uitslui
tend de stoffelijke begrenzing en spreekt
dan van het sanitair ot hygiënisch maxi
mum, De bovengrens van dit maximum is
het uithoudingsvermogen van den arbeider,
die bij korter arbeidsdag veel intensiever
werkt. Trimbom heeft berekend, dat het
verbruik aan arbeidskracht bij een korteren
arbeidsdag grooter is dan bij een lan
geren. De ondergrens is het productiever
mogen, de eisch van de voortbrenging bij
korteren arbeidsdag. De bepaling van deze
boven- en ondergrens zal echter uitteraard
verschillend zijn bij de verschillende be
drijven.
Beziet men het vraagstuk alleen van het
standpunt der stoffelijke begrenzing, dan
staat spreker geheel aan de zijde van den
heer de Visser, die speciale regeling voor
elk bedrijf wenscht. Maar deze afgevaar
digde lette niet genoeg op de zedelijke
begrenzing van den arbeidsdag. In het
werk „Die Arbeiterfrage", van Heinrich
Herkner, vindt men de zedelijke nadeelen
(voor gezin, huiselijkheid, enzvan den
langen arbeidsdag uitstekend geschetst. Het
geheele zedelijke volksleven is er bij be
trokken. En in onzen tijd moet óók met
de eischen van het sociale leven worden
rekening gehouden. Alleen een kortere
arbeidsdag bij voorbeeld stelt tot gezonde
ontwikkeling van de vakorganisatie in staat,
waarin spreker den grondslag ziet voor de
vorming van een betere maatschappij.
Zedelijke volksontwikkeling, gezinsleven,
godsdienstig leven, de eischen der staats
burgerschap en van het sociale leven vor
men een vijfvoudige zedelijke begrenzing
van den arbeidsdag. Die begrenzing in het
oog houdende, vraagt spreker aan de tegen
standers van den 1 o-urendag, of die be
grenzing verschillend is voor onderscheidene
vakken. Deze begrenzing is voor alle men-
schen als redelijke schepselen Gods gelijk.
De stoffelijke begrenzing van den arbeids
duur is voor verschillende vakken verschil
lend. Tien uren is echter het ethisch
maximum voor allen. Daarom is spreker,
voorstander van onderscheiden regeling voor
verschillende vakken, toch ook vooi het
stellen van een algemeen maximum.
Nu zegt men, dat de productie zal ver
minderen, de concurrentie met het buiten
land zwaarder zal worden en misschien
wat ook voor velen een sehiikbeeld is
bescherming noodig zal worden. Nu heeft
het spreker verwonderd, dat men daarvoor
zOo bang is. Adam Smith wees er al op,
dat een gematigde arbeidstijd de grootste
productie geeft. Spreker noemt ook Bren-
tano en Schulze Gravernitz, mr. den Tex,
Passtoors e. a. Nu kan men zeggen, dat
dit theoretici zijn, geleerden die buiten de
Fabius ledigde eene schaal met onge
mengde wyn gevuld en verviel daardoor in
eene begeestering, welke hem een weinig
uit de rol bracht en hem zyne terughou
dendheid deed vergeten.
Magdalena bemerkte met schrik, dat hij
de Aeropolis, het Parthenon en alle heer-
lykheden van Athene zoo schilderde, alsof
zij dat alles binnenkort met hem zou aan
schouwen. Onder het spreken boog by zich
zoo dicht tot haar, dat zy zyn adem voelde
en nit zyn blik schoot een vuur, alsof op
het kussen naast haar een roofdier lag, ge
reed om haar naar de keel te springen.
Zon ook deze man, die zulke schoone ver
zekeringen kon afleggen, geiyk alle anderen
zyn 1
Zy week haastig terug. Hy bemerkte het
en was oogenblikkelijk zich zelf weer
meester.
»A1 te lang heb ik uwe gastvryheid mis
bruikt. Nu moet ik gaan, want het is tyd
voor de siesta. Vergeef my dat ik my liet
meesleepen in myne begeestering voor de
stad mijner liefde. Ik vrees, n verveeld te
hebben*.
By deze woorden stond by op en nam
volgens de regelen der beschaafde wereld
afscheid, hetgeen Magdalena op een dwaal
spoor bracht. Zy dacht hem verkeerd be-
practijk staan, de heer Passtoors misschien
uitgezonderd. Maar ook mannen van de
practijk hebben er over geschreven, o a de
zoon van den grooten spoorwegbouwer
Brassey, die betoogde, dat alle arbeids
kracht overal even duur is, en alleen in
aanmerking komt de tijd, waarin de arbeid
wordt verricht; verder Schönhoff, deZwit-
sersche fabrieksinspecteur Schuier, Vlekke,
enz.
Waar men op zooveel geschriften kan
wijzen, daar staat spreker verbaasd, dat de
tegenstanders hier zeggen, dat eerst nog
moet worden aangetoond, dat de r o-uren
dag geen vermindering van productie zou
geven. Van den 10-urendag staat vast, dat
hij mogelijk is. Het is duidelijk, dat de
bedenking ernstiger zou kunnen wezen, als
het hier óm den 8-urendag ging.
De heer Aalberse meent, dat men bij
den 8-urendag toch voor resultaten komt
te staan, die nog eens nader nagegaan zou
den moeten worden. Ten aanzien van den
10-urendag heeft men daarentegen een alge-
meene, door theoretici en practici erkende,
mogelijkheid.
Men wijst, als tegen-argument, wel op
den landbouwde literatuur hierover in
verband met den ro-urendag is inderdaad
beperkt. Toch verzekert de bekende oeco-
noom Conrad, op grond van eigen ervaring,
dat ook in den landbouw een korte arbeids
dag minstens zooveel product geeft als een
langere. Voorstanders van den 10-urendag
bouwen dus niet op louter theorieën.
Nu wijzen vele industrieelen den 10-uren
dag niettemin nog steeds af, maar geen
straffer theoretici dan de mannen der prac
tijk. Zij zijn alleen eenige theorieën ten
achter. De ervaring leert eveneens, dat
overal, waar de kortere arbeidsdag werd
ingevoerd, de loonen tevens zijn gestegen.
In de Amerikaansche industrie is dat be
wezen. Daar werd Brassey's leer bewaar-,
heid, dat de arbeid overal even duur is;
dat het alleen gaat om den tijd, waarin hij
wordt gepraesteerd. De metaalindustrie
geeft hiervan een teekenend voorbeeld. In
Amerika, met korten arbeidsdag, is het
loon per eenheid werk fr. 12.20, in Frank
rijk met langen arbeidsdag fr. 4.15. De
productiekosten per tonin Amerika
Ir. 17.15, in Frankrijk fr. 16.90 een
verschil dus van slechts fr. 0.25.
Maar ook al zou de productie wat ge
ringer, het loon wat lager worden, dan zou
ons dat toch niet van den ro-urendag
mogen weerhouden. Was het ons dan ook
een beletsel voor beperking van vrouwen
en kinderarbeid? Voor afschaffing van
Zondagsarbeid Neen immers.
De vrees voor buitenlandsche concurrentie
is evenm'n gegrond. Vooreerst hebben zeer
vele bedrijven niets met die concurrentie
uitstaan, en bovendien is gebleken, dat
een goede sociale wetgeving, die frissche
arbeiders kweekt, juist tot betere concur
rentie in staat stelt. Het bezwaar van de
„buitenlandsche concurrentie" werd steeds
tegen elke sociale wet aangevoerd, en steeds
bleek het ongegrond. Het was dan ook een
groot-industrieel, die verklaarde, dat de
lange arbeidsduur op het vasteland de beste
protectie was voor de Engelsche industrie
tegen de buitenlandsche. Het bezwaar, dat
verkorting van arbeidsdag zou moeten lei
den tot protectie, deelt spreker daarom
allerminst, maar ook al zou eenige pro
tectie noodig zijn voor goede arbeiders
toestanden, dan zou spreker die aanvaarden.
oordeeld te hebben.
In het atrinm deelde Fabius zilverstuk
ken uit aan de wachtende slaven en wenkte
Mardnc by zich voor hy in den draagstoel
plaats nam.
»Zorg voor Magdalena, bevredig al hare
grillen maar let nauwkeurig op haar, ver
lies haar niet uit het oog, verstaat ge
Marduc
De Eniuelius verstond hem. Zyn breede
mond vertrok van het eene oor naar het
andere, want bij gevoelde zich in zijn
element.
>De edele heer zal over my tevreden zyn<,
snorde by als een kat, die een hooge rug
maakt, en stak een geldstuk, dat Fabius in
zyn hand liet giyden, in den gordel. Dan
zag hij de elegante draagstoel na, die door
vier negers in lichten draf werd weggedra
gen en zeide, terwijl hy de handen gevou
wen op zyn buik legde>De godin moge
uwe liefde lang op de proef stellen, voor-
treffeiyke jongeheer, opdat myn oogst groot
worde t«
Magdalena had hare vertrekken opgezocht,
maar rust kon zy niet vinden, ofschoon de
middaghitte hare oogleden moei en zwaar
maakten. De lucht in het vertrek drukte
haar en de zwoele geuren van jaemyn en
ambra, welke het vertrek vulden, veroorzaakte
Dat is ook het standpunt der Duitsche
sociaal-democraten, ofschoon die toch voor
principieele vrijhandelaars doorgaan, wat
spreker niet is.
Spreker's conclusie is, dat een geleide
lijke verkorting van den arbeidsduur bin
nen redelijke grenzen geen industrie te
gronde zal doen gaan.
Te recht wijst Brentano er op, dat ten
aanzien van leger en vloot gewoonlijk een
juister standpunt wordt ingenomen dan ten
aanzien van de industrie. Niet alleen het
leger moet flinke en met de beste wapenen
voorziene soldaten hebben, maar ook de
industrie moet ontwikkelde, krachtige arbei
ders hebben om den strijd vol te houden.
Door verkorting van arbeidstijd zal geen
industrie te gronde gaan, hoogstens een
enkele industrieel, die niet met zijn tijd
meegaat.
Onlangs is hier te lande in een prae-
advies gezegd, dat het vernederend voor
den volwassen werkman zou zijn, wanneer
hem werd verboden langer dan 10 uur te
werken, en dit een aantasting zou zijn van
zijn oeconomische vrijheid. Maar bij de
toepassing der wet op het arbeidscontract
is toch wel reeds gebleken, dat de vol
wassen arbeider eenige bescherming noodig
heeft. Den arbeiders worden contracten
voorgelegd, die zij nu, in het hartje van
den winter, gedwongen zijn te aanvaarden
ofschoon die hen geheel aan den werkgever
overleveren. Die toestanden moet men eens
bezien, als men meent, dat het vernederend
voor den volwassen arbeider zou zijn, wette
lijke bescherming te aanvaarden.
Op dit ééne punt wil spreker nog even
wijzenEen wettelijke regeling van den
arbeidsduur zegt niet tot den arbeidergij
moogt niet langer arbeiden; maar tot den
patroongij zult niet langer laten arbei
den. Hierop wees reeds prof. Greven in
1892. Er ligt in den 10-urendag dus niets
vernederends voor den arbeider.
Hoe zal nu de 10-urendag worden in
gevoerd? Men wil het overlaten aan de
vakorganisatiesde arbeiders, wordt gezegd,,
moeten hem veroveren, met staking des
noods. Spreker meent echter, dat de Staat
den plicht heeft, de organisaties hierbij
behulpzaam te zijn. De Staat ontnam in
de 18de eeuw aan de arbeiders het coalitie-
recht, brak dus de organisaties af. Maar
nu gaat het niet aan, haar bij den pas
begonnen opbouw hulpeloos te laten. Voor
spreker is de Fransche wet met haar ge
leidelijke invoering het sympathiekste voor
beeld. In de ongezondste bedrijven moet
de invoering bij speciale wetten geschie
den maar daarnaast is een algemeene
regeling voor alle andere bedrijven ge-
wenscht.
Spreker's standpunt is als dat van Chal
mers in het Engelsche Lagerhuis ten op
zichte van het vrijhandelsvraagstuk„I am
freetrader, but I am Christian."
SERVIE.
Servië en Oostenryk kunnen het samen
nog maar niet vinden. Servië talmt nog ateeda
met het geven van een antwoord, aangaande
de oprechtheid of geveinadheid van de be
doelingen, welke dit rqk ten opzichte van
Oostenrijk zegt te hebben. Ooatenryk vertrouwt
by haar benauwdheden en herinnerde aan
allea wat zy vergeten wilde. Wanneer zou
ze in aanraking komen met Hem, die al
de raadeelen harer ziel kon verklaren
Een klagend gekir deed haar omzien en
ze bemerkte hare beide lievelingaduiven in
de gouden kooi. Zy had vergeten ze te
voederen.
>Arme diertjeazeide ze medeiydend,
gaf de du'fjea water en zaad en nam de
gevangenen eindeiyk nit de kooi. Vol ver
trouwen bleven de diertjea in hare nabyheid.
Het waren sneeuwwitte duiven met vergulde
pooten. Plotseling kreeg Magdalena een merk
waardige inval. Zy ging met de beide diertjes
naar het venster en zette dit wyd open.
Het landschap lag voor haar in vollen zonne
gloed, met al de wegen, welke ze reeda des
morgens aanschouwd had. Zy zag naar het
pad, dat zij het hare noemde en waarop zy
den geheimvolle had zien voortgaan. Dan
zeide ze tot de duifjes, die onder haar hand
ineengedoken neerzaten
»Ga in vryheld 1 Vlieg uit, zoek Hem, die
my in den geest boodschap zond en breng
Hem myne tranen, myn leed, myn verlangen,
myn berouw. Zeg Hem, dat ik kom
(Wordt vervolgd),