R. Ka.tli. Nieuws- en Advertentieblad
voor Noord-Holland.
No. 23.
[Zaterdag 20 Maart 1909.
3de Jaargang
FEUILLETON.
Verschijnt Woensdag en Zaterdag.
Christelijke Charitas.
Magna Peccatrix.
Buitenland.
ONS
BLAD.
ABONNEMENTSPRIJS
50 cents per drie maanden franco aan huis. Te betalen in
het begin van ieder kwartaal.
Afzonderlijke nummers8 oent.
Uitgave van de Naaml. Vennootschap „Ons Blad".
BUREAUHoogstraat b/d. Langestraat te Alkmaar.
Telefoon No. 266.
ADVERTENTIËNt
Tan 15 regels 80 oent.
Elke regel meer6
Reclames per regel15
Kleine advertenties van 130 woorden, bij vooruitbet. 25 a
Zij die zich tegen I April
op ONS BLAD wensehen te
abonneeren, ontvangen de tot dien
datum verschijnende nummers gratis.
De grondslag van alles, leven, werken
en streven is de liefde; zij moge echt
of valsch zijn, groot of gering, bestendig
of voorbijgaand; zij moge zich uiten
tusschen ouders en kinderen, tusschen
de menschen onderling in 't algemeen
of in 't streven voor eigenbelang, zij
beheerscht en regeert alle gevoelens,
alle daden, alle wensehen. Zelfs waar
wij haat, nijd en afgunst zien, het is
niets anders dan een gevolg eener
zekere liefde, welke wij eigenliefde
noemen. Edoch, waar zij haren grond
niet vindt in Hem, in Wien zij bij
zonder is geheiligd geworden, wiens
Leven één liefdeadem is geweest; zij
is de ware nietzij is niet de bindende,
ondersteunende en opofferende liefde
die noodzakelijk was in 't verleden,
noodzakelijk is in 't heden en nood
zakelijk zal zijn in de toekomst.
In 't heden, in onze dagen ook is zij
noodzakelijkwant wordt de strijd onzer
dagen niet gestreden met en niet geleid
door die liefde, dan zal de huidige maat
schappij uiteenspatten en God is 't be
kend, welke gevolgen dat zoude hebben.
Nu is 't mijn doel niet om eene
algemeene beschouwing te geven van
al datgene, wat die ware liefde heeft
te verrichten in verband met de zoo
talrijke kwestiën onzer dagendoch 't
zij mij slechts vergund, de aandacht te
vestigen op de in onze dagen veel be
oefende, doch door zoovelen verkeerd
begrepene Christelijke Charitas.
De Christelijke Charitas is de wel-
begrepene beoefening der Christelijke
naastenliefde, d. i. de liefdeband, welke
alle menschen onderling als broeders en
zusters doet beschouwen, als kinderen
van één en denzelfden Vader, als deel
hebbers van een toekomstig geluk, voor
allen weggelegd.
Zij heeft een onmetelijk veld voor
hare werkzaamheden. En daar nu die
werkzaamheden evenredig zijn aan het
veld ter bearbeiding, kunnen wij zeggen,
dat de Christelijke naastenliefde geen
rust kent en geene grenzen heeft. En
dit is zoo: want wie zal en kan ons
de grenzen aangeven; wie het recht
hebben, ons toe te roepen „houd op",
waar wij, geleid door de Christelijke
Charitas willen omhoog heffen, steunen
en schragen? Het zou enkel de eigen
liefde kunnen zijn, die zich dat recht
aanmatigde, doch zoo iets veroordeelt
haar zelf.
Zij, de christelijke naastenliefde wordt
op verschillende wijze en met verschil
lende middelen gediend. Zij kan gediend
worden door zelfopoffering (het hoogste),
door gebed, door arbeid, door mede
Het ontwaken eener ziel.
Naar het Duitsch van Anna Baronnesse v. Krane
Bewerkt door O. L.
18)
«Gedurende den rit vertelde Nathan mg
van den Meester... Ach, meesteres, wanneer
ik den geheelen nacht door zou spreken, ik
zou niet ten einde komen over al het won
derbare, 't welk ik hoorde en *ag«.
»En hoe ging het in Oapharnaum viel
Magdalena ongeduldig in.
.Daar was soo'n gedrang om het huis,
waarin de Meester verbleef, dat men niet
binnen kon komenwg moesten buiten
blijven staan, Wg hoorden echter zgne stem,
helder en duldeigk boven het gedruitch der
menschen uit. Hij sprak van het Rgk Gods
en vele Farizeeërs en schriftgeleerden waren
aanwezig, die uit alle steden en dorpen van
Judea en Galilea gekomen waren, ja, zelfs
van Jerusalem. Wg stonden buiten en
luisterden.
«Eenige mannen brachten op een draag
baar een lamme aan, een beeld van ellande.
deeling van geld en andere aardsche
goederen, door troosten, raadgeven enz.
enz. De mensch heeft waarlijk niet te
klagen over te weinig middelen daartoe.
Ieder kan, wanneer hij wil, de Christe
lijke Charitas beoefenen, of hij rijk is
of arm, geleerd of ongeletterd, hoog
geplaatst is of eene nederige stelling
inneemt, of hij talent heeft of geen
talent, gezond is of ziek, allen, allen
kunnen deelnemen aan de groote taak,
haar aangewezen. Waar hulp noodig is,
daar geve men van hetgeen men heeft
of dat nu bestaat in aardsche, stoffelijke
goederen of onstoffelijke zaken blijft
gelijk, dat raakt de liefde niet. Ja, het
zou zelfs zeer vernederend voor haar
zijD, slechts gediend te worden door
stoffelijke goederen, als wij bedenken,
dat zij in „Het Eeuwig Onstoffelijke"
haren oorsprong vindt. Wanneer wij
zien eene liefdezuster, aan het ziekbed
van een harer medemenschen, welk eene
verhevene uiting van echte Christelijke
CharitasWanneer wij zien een priester,
zich zelf opofferend voor het heil der
aan hem toevertrouwde zielen, zij 't in
zijn eigen land of in vreemde gewesten,
hoe grootsch! Doch ook hoe grootsch,
hoe verheven, wanneer wij zien eene
arme schamele weduwe, welke haar
penninkske offert, om bij te dragen tot
leniging van anderer smartof wanneer
wij zien eene arme, die niets anders
heeft te geven dan zijn gebed, zijn hart
tot God verheffend, Hem smeekt, om
toch zijne medemenschen niet de zonden
toe te rekenen, welke zij dagelijks be
drijven. Zeker grootsch, edel en verheven
zijn zulke uitingen der Christelijke
Charitas.
Men er heeft echter ook van lageren
rang, en dan wijs ik o.a. op eenvoudig
geven uit een welgevulden beurs, aan
manen tot gehoorzaam en tevreden zijn,
wanneer men zelf zoo gemakkelijk
tevreden zijn kan, wijl men geen oorzaak
heeft, die aanspoort tot ontevredenheid
het houden van liefdadigheids-concerten
of andere voorstellingen. Zeker, ik zal
de laatste zijn, om het goede, daarin
gelegen, te betwisten; omdat zij van
lageren rang is, daarom kan men haar
het goede niet ontzeggen.
Toch zal 't niet ondienstig zijn, deze
laatsten, die z.g.n. liefdadigheids-voor
stellingen eens nader te betrachten.
Wat beoogt men met zulke voor
stellingen, of laat ik liever zeggen,
zulke feestelijkheden?
De voordeelen, wanneer die er zijn,
worden aangewend tot ondersteuning
van liefdadige instellingen of komen ten
goede van andere liefdadige doeleinden.
Dit nu is heel mooi en prijzens
waardig, doch wij zien het dagelijks,
dat het op zichzelf schoone doel, dik
wijls slechts als een voorwendsel wordt
gebruikt om toch maar feesten of feestjes
te kunnen organiseeren, zoodat niet de
liefdadigheid wordt beoogd door de
voorstelling, doch de voorstelling (het
Wat lag die menBch er ellendig uit. Alle
ledematen waren vertrokken en krom dikke
knobbels hingen aan handen en voeten. Hg
was hulpeloos als een klein kind. Maar *gne
oogen lichtten in sgn hoofd en hg zag aldoor
naar het huis, waar binnen de Heer predikte.
>Hg zal mg helpen I< zeide hg, en de man
nen die hem droegen, zeiden hetzelfde, of-
■choon wg allen aan zgne genezing twgtel-
dende ziekte was te ver doorgedrongen.
«Ala de Meeater u helpen kan, ia Hg meer
dan een profeet 1« riepen eenigen-, andere
zeiden: >Het ia onmogeigk.Maar Hg
zal het toch doen 1< herhaalde de zieke, en
zgne drager* beproefden het huia binnen te
dringen doch tevergeefs. Het waa niet moge-
ïgk, door de menigte heen te komen.
.Telkens probeerden *g de deur te naderen,
telkens werden ze weer teruggedrongen en
niemand hoorde naar hun smeekend verzoek.
De menschen werden eindeigk ongeduldig en
stootten hen weg. Maar de zieke verloor den
moed niet. »Stgg op het dak en laat mg
door de luchtopenlng naar beneden, opdat ik
aan zgne voeten kan liggen, dan erbarmt
Hg zich over mgne ellende 1< zeide hg zóó
vaat en moedig, dat eenige vreemdelingen
zich bg zgne vrienden aansloten en men
hem werkeigk naar boven droeg. Wg zagen
hen na, zoolang ze te zien waren en dan
genieten) zelve, onder de vlag der lief
dadigheid. Dit nu is der Christelijke
Charitas onwaardig en wanneer men
daarbij de vaak zeer geringe baten in
aanmerking neemt, dan kan het niet
anders, of onwillekeurig dringt zich de
gedachte bij ons op, dat het wellicht
in vele gevallen beter ware, zoo die
betreffende liefdadigheids-instellingen of
anderzins, een weinig- minder steun
ontvingen, dan door zulke middelen.
Dikwijls toch zijn zulke feestelijkheden
een al te scherp contrast met de toestand
der ongelukkigen, wier leed men op
bovenstaande wijze denkt te lenigen.
Het ware niet recht, zulks te be
stempelen met den naam van „Chris
telijke Charitas"; deze toch heeft geen
eigenliefde noodig en wil ook niet door
haar gediend worden.
Al moge het doel nog zoo goed zijn,
men diene altijd op de middelen te letten,
waarmede men het tracht te bereiken;
en waar nu in zake Christelijke Charitas,
die middelen niet in overeenstemming
zijn met het doel, daar is 't zeer aan
te raden om te zien naar andere, die
het doel meer of tenminste evenzeer
ten goede komen.
Het kiezen dier middelen is heusch
niet zoo moeielijk, daar zij door de
betreffende personen of zaak zelve
worden aangegevendeze behoeven hier
dus niet aangegeven te worden.
Aan te toonen, wat de Christelijke
Charitas is, en de aandacht te vestigen
op de soms zeer eigenaardige middelen,
welke velen aangrijpen om haar te
dienen, dat beoogde ik door voorgaande
regelen en kan ik derhalve besluiten
met er op te wijzen, dat de Christelijke
Charitas verlangt, altijd hoog te worden
gehouden, daar zij is eene uitstraling
der „Volmaakte Liefde"; dat ieder van
ons, wie 't ook zij, haar kan (en hier
is kunnen gelijk aan moeten) dienen;
en dat met haren oorsprong, en haar
wezen en haar doel voor oogen, wij
altijd zullen aanvatten, die middelen,
welke inderdaad de Christelijke Charitas
waardig zijn, haar werkelijk ten goede
komen, haar zullen bevorderen en doen
uitbreiden.
ARNOLD.
SERVIE.
Op gevaar af den lexer te vervelen met
telkens over Servië te achrgven, kunnen we
ona overxicht heden toch moeieigk andere
beginnen dan met een bespreking van den
politieken toestand van dit deel van Ooateigk
Europa. Willen we onxe lezera op de hoogte
houden van wat er gist en broeit, dan moeten
we wel onxe aandacht schenken aan dat
kleine Staatje, dat xooveel onrust teweeg*
brengt.
De Servische regeering heeft een' rond-
schrgven gericht aan de mogendheden waarin
xij verklaart, dat zg van Oostenrgk geen
ontstond een eerbiedige stilte wij luisterden
ademloos toe en wachten de dingen die
komen xouden.
.Binnen was nog een wgie het gedrulsch
hoorbaardan echter hield alle geluid op
en een van degenen, die mede op het dak
gestegen waren, riep ons van boven af toe
»Ze hebben den xieke met xgn bed aan de
voeten van Jesus neergelegd l« Toen durfde
niemand van ona xich bewegen en scheen
binnen alle leven te hebben opgehouden.
Doot de xwggende omgeving klonk echter de
stem van den Meester als het roepen van
den torenwachter, over het slapende land
schap en hg sprak.Mensch, uwe xonden
worden u vergeven
Samaritana xweeg, overmand door hare
aandoening en hare meesteres xat onbewege-
ïgk. Eindelijk xeide deze «Verder, verder
«Toen Hg aldus gesproken had, werden
velen van ons door schrik bevangen en
dachtenWie kan zonden vergeven, dan
God alleen Toen was het, alsof Hg onze
gedachten ried want hg antwoordde «Wat
ie gemakkelijker te zeggen uwe zonden xgn
u vergeven I dan te xeggen sta op en wan
del Opdat gg echter xult weten dat den
Zoon des Menschen op aarde macht gegeven
is, de xonden te vergeven, xeg ik uSta op,
neem uw bed op en ga naar uw huia
territoriale of economische schadevergoeding
verlangt en bereid is met dat rgk de be
trekking van goede nabuurschap te hervatten,
Wie aan de oprechtheid van deze uiting
geloof gelagen heeft, moet zich wel teleur
gesteld hebben gevoeld bg het vernemen
der berichten uit Belgrado, waaruit bigkt
dat de Servische regeering bg monde van
haren minister van Buitenl. Zaken, er een
geheel andere uitlegging aan geeft.
De Servische regeering, xoo zeide hg, heeft
in haar rondschrgven te kennen gegeven
dat xg van Oostenrgk-Hongarge geen terri
toriale of oeconomische schadevergoeding
verlangt. Het spreekt van zelf, dat de regee
ring dit standpunt moest innemen, daar
Servië aan Oostenrgk Hongarge het recht
niet toekent over de Bosnische kwestie een
beslissend oordeel te vellen. Servië verlangt
integendeel, dat dexe kwestie op eene
Enropeesche conferentie opgelost zal worden,
bg welke gelegenheid Servië door xgn ge
volmachtigde zgne wensehen zal bekend
maken. De minister voegde ef nog aan toe
dat Builand, Engeland en Frankrgk den
inhond van het rondschrijven hadden goed
gekeurd.
En in het parlement werd namens de
regeering verklaard, dat sedert eenigen tgd,
en wel sedert de onderteekenlng van het
verdrag tusschen de Donaumonarchie en
Turkge, de verhouding tusschen Oostenrgk-
Hongarge en Servië minder vriendschappeigk
is, niettegenstaande Servië daartoe noch door
militaire maatregelen, noch door diplomatieke
handelingen aanleiding gaf. Dexe omstandig
heid heeft den mogendheden, die den vrede
in Europa tegen eiken prg« willen handha
ven, veel zorg gebaard. Van verschillende
xgden werden voorstellen gedaan, om aan
deze gespannen verhouding een einde te
maken. Ten slotte heeft Rusland, dat immer
toonde veel sympathie voor Servië te ge
voelen, het initiatief genomen om aan de
Servische regeering vrlendschappeigke raad
gevingen te doen toekomen, en Servië heeft
daarop geantwoord door eene omschrijving
van het door zijne regeering ingenomen
standpunt, dat van dien aard is, dat Oos
tenrgk niet de minste aanleiding heeft om
Servië den oorlog te verklaren.
Intusichen bereidt Servië zich met spoed
op den oorlog voor. Door den stenn van
Rusland gesterkt, meent het door een con
ferentie xgn eischen ingewilligd te krggen.
Oostenrgk wil de kwestie niet door eene
conferentie zien opgelost. Wel is het bereid,
en heeft in dit opzicht zeer veel geduld
aan den dag gelegd, direct met de Servizche
regeering te onderhandelen. Waar de Servi
sche regeering steeds deze directe onderhan
deling ontwgkt en een dubbelzinnige houding
bigft aannemen, ia de mogeigkheid niet
uitgesloten dat wapengeweld eerlang de be
slissing zal moeten brengen. In vele kringen
heerscht een groote ongernstheid, maar ook
xgn er diplomaten, die niet een oorlog
verwachten. Mogen deze laatzten juist gezien
hebben.
FRANKRIJK.
De ministers van Marine en Financiën
konden het met elkaar niet eens worden.
«Na deze rede hield iedereen z'n adem in,
naar 't scheen, zelf* de atoffeigke dingen
daar hoorden we plotseling een gil van den
zieke. Dien gil was bovenmenschelijk, onbe-
schrgfeigker lag iets in, dat jubelend ten
hemel scheen te vliegen en heftig weer ter
aarde neerdaalde, schreiende van ondergane
hellepgnen. De menigte fluisterde«Hg
staat... en gaat!» Het fluisteren werd ge
roep «Hg neemt xgn bed op l< Het roepen
werd geschreeuw «Hg is genezen l< Dan
klonk van alle kanten, als het gelald van
een donderslag, soodat de muren beefden en
de lncht sidderde«Een wonder, een won
der 1 Een teeken Gods I Hosanna, den Zoon
van David I Hosanna, die komt in den Naam
des Heeren l«
Samaritana brak in tranen nitde aan
doening was te groot voor hare ziel. Mag
dalena echter zag met stralend oog voor
xich uit en drong aan: «Verder, verdert«
«Na het eerste bruischen werd de jnbel
stomeen stilte trad in toen de genesene
met zgne vrienden buiten kwam. Het volk
verdeelde xich, door een stomme eerbied ge
dreven, in twee rijen, om den begenadigde
door te laten. Hg ging rechtop, zgne lede
maten waren niet meer stgf, zweren en jicht-
knobbels waren verdwenen. Hg zag er geheel
verjongd uit en droeg i$n bed zonder moeite.
De eene wilde meer hebben dan de andere
wilde geven. Men weet dat de zaken aan
het ministerie van Marine leeigk in de war
waren geloopen en de vloot in een havelooss
toestand verkeert. Picard, minister van Marine,
nu wenschte op de begrooting voor 1910 de
kleinigheid van 88 millioen francs voor zfln
departement meer sien uitgetrokken. Deze
millioenen moeiten dan gebruikt worden voor
munitie en andere voorraden, niet voor nieuwe
schepen. De anti oiericale ministeries sQn ten
opzichte van de zorg voor de landsverdedi
ging, niet van achteloosheid vrij te pleiten.
Het gemis aan voorraden en goede dokken,
waarvoor zoo'n groote som wordt noodig
geacht, bewgst het. Oailianx, de man van
de dubbeltjes, wilde van die 88 millioen
niets weten en stelt veel minder beschikbaar.
Ook, en vooral eisoht bg dat, alvorens be
langrijke bedragen ter beschikking van dl
Marine worden gesteld, de administratie van
het betrokken Departement afdoende worde
gereorganiseerd. Picard acht de gelden onmis
baar om voor een oorlog gereed te knnnen
xgn en zou liever aftreden dan toegeven.
Maar Olemencean is er nog. De man, die
zoowel de kracht bezit leidend op te treden,
als de moed minietera op te offeren ter
verbetering van xgn eigen positie.
Vond hg het voor die positie beter een
verandering te voorkomen, dan zon hg, meent
men, wel een compromis kannen treffen. Had
hg redenen om Picard tegen Gaillaux nit te
spelen, dan sou de laatste stellig heengaan.
Het is zoo geloopen dat een accoord ge
troffen werd. Men werd het eens op de
volgende voorwaardenDe minister van Marine
zal aan de Kamer eene opsomming overleg
gen van de waarborgen, die hg aanbiedt
voor het goede gebruik der gelden en een
overzicht geven van hetgeen gedaan moet
worden ten nutte van het materiaal der
Fransche vloot. Deze memorie zal dan ge
voegd worden bg het wetsontwerp, wasrbQ
een aanvullingscrediet ten bedrage van 80
millioen francs wordt geopend.
Als de kredieten in kwestie toegestaan
zullen zgn, zal de minister van Finanoiën
aan de minister van Marine voor het dienst
jaar 1910 te openen kredieten nog een sem
van 30.000.000 francs toevoegen. De totale
voorziene uitgaaf om het materieel der vloot
in goeden staat te brengen, bedraagt onge
veer 190.000.000 frs.
Picard heeft voorts aan den president der
Republiek ter teekening aangeboden een be
sluit, waarbg een commissie wordt ingesteld,
belast met het instellen van een onderzoek
naar de door de rekenkamer in haar opmer
kingen en nota'z van aanmerkingen aange
geven feiten. Op die manier voldoet hg met
een aan den wensch van collega Oailianx,
die meende dat er bg Marine heel wat geld
onnut bezteed wordtwat hem zoo aan 't
hart ging, nu hg op de kleintjes moet passen.
Met dat al zal de begrooting voor 1910
een belangrgk tekort aan wg zen. De eerste
raming van 600 millioen moge overdreven
zgn, het tekort zal wellicht het bedrag, waar*
van men nu spreekt, 190 millioen, overtreffen.
In dit opzicht zal echter het Dnitzche
record nog niet geslagen worden.
In sgne trekken en in sgne stralende oogen
lag een uitdrukking als ware hg dood ge
weest en tot het leven teruggeroepenels
ging hij thans een nieuwe wereld binnen,
welke bg eerst moest leeren kennen I<
«Zgne vrienden liepen achter hem san, In
dezelfde bewondering, in dezelfde gedachten
en met dezelfde gevoelens als hQ en wg
sagen hen aan, als waren het hoogere wessns
die iets wonderbaars, iets ongehoords geilen
en beleefd hadden. Zoo sehreden ie door
onze rijen en verdwenen op den sonhelderen
weg. Wg deden evenals zg. Wg hadden Gods
Almacht aanschouwd en wg dachten er thans
over na om er van te leeren. Daarom preien
wg God in onze harten en wandelden mld-
delerwgi voort, ieder naar zgne woonplaats
om ook anderen de groote daden des Heeren
te verkondigen»,
«Dat was goed en rechtvaardig I» zeide
Magdalene, terwgi zg het hoofd in beide
handen liet rustenhetgeen zg gehoord had
overweldigde haar. De Geheimvolle werd voor
haar geestesoog immer grooter tot de aarde
voor Hem te klein werd en de hemel Hem
niet bevatten kon. En toch was Hg haar
nabg, meer dan ooit te voren. Hg scheen
veraf en nabg als de zon, wier warme stra
len wg voelen, ofschoon zg millioenen mgien
verwgderd Is..a (Wordt vervolgd}*