JR*. Katli. Nieuws- en Advertentieblad voor Noord-Holland. No. 24 Woensdag 24 Maart 1909. 3"* Jaargang FEUILLETON. Verschijnt Woensdag en Zaterdag. Magna Peceatrix. Buitenland. V SLECHTE GEVOLGEN. ONS BLAD. ABONNEMENTSPRIJS 50 cents per drie maanden franco aan hnis. Te betalen in het begin van ieder kwartaal. Afzonderlijke nummersS cent. Uitgave van de Naaml. Vennootschap „Ons Blad". BUREAUHoogstraat b/d. Langestraat te Alkmaar. Telefoon No. 266. ADVERTENTIËN: Van 15 regels 80 seat. Elke regel meer 6 Reclames per regel...15, Kleine advertenties van 1 —30 woorden, bjj vooruitbet. 25 Zij die zich tegen 1 April op ONS BLAD wenschen te abonneeren, ontvangen de tot dien datum verschijnende nummers gratis. V SET EE SENTSCHAP. Niet Prins Hendrik, maar Koningin Emma zal eventueel het regentschap waarnemen; niet dus de Vader, doch de Grootmoeder van het te wachten Koningskind. In het voogdij-ontwerp wordt bepaald dat de Vader-Voogd ter zijde wordt gestaan door eene voogdijraad, gevestigd te 's Gravenhage. Leden van dien raad zijn vier door de Kroon, den Raad van State gehoord, aan te wijzen Neder landers en voorts de vice-president en het eerst benoemde lid van den Raad van State, de voorzitter der Algemeene Rekenkamer, de president van en de procureur-generaal bij den Hoogen Raad. Minister Heemskerk heeft in dever- eenigde zitting der Staten-Generaal de beide wetsontwerpen, op het Regent schap en den Raad van Voogdij, aan geboden met eene rede welke wjj hier in hoofdzaak laten volgen. De minister van Binnenlandsche Zaken sprak: Mijne Heeren I De Koningin heeft mijn ambtgenoot en mij de vereerende taak opgedragen, in deze vereenigde vergadering der Staten-Generaal in te brengen een wetsontwerp tot voonie ning in het regentschap, voor het geval der minderjarigheid van den troonopvolger op het tijdstip Zijner komst tot den troon, en een wetsontwerp tot regeling der voogdij over den minderjarigen Koning. Na met hoopvolle verwachting de geboorte wordt tegemoet gezien van een troonopvolger nit Harer Majesteits huwelijk met Zjjne Konink lijke Hoogheid den Prins der Nederlanden gesproten, mag het oogenblik, om deze door den Grondwet geeischte voorzieningen te treffan, geacht worden te zjjn gekomen. Het is onze wensch 'en onze bede, dat Harer Majesteits troonopvolger, u't dien echt ge sproten, op meerderjarigen leeftijd na lange jaren tot den troon geroepen moge worden, maar hoe innig die wensch en die bede mogen zijn, zij ontslaan de regeering niet van den plicht, om te voorzien in het mogelijk geval, dat de troonsbestijging van dien op volger reeds gedurende Zijne minderjarigheid zou moeten plaats hebben. Bij de voorziening in het regentschap behoorde, naar het oordeel der regeering, allereerst getuigenis te worden afgelegd van nationale dankbaarheid jegens Hare Majes teit de Koningin-Moeder, die tijdens de minderjarigheid van de Koningin, het ko ninklijk gezag heeft waargenomen en den troon heeft bevestigd. Daarom wordt voor gesteld, in de eerste plaats aan Hare Ma jesteit de Koningin-Moeder het regentschap op te dragen. Ware het niet plicht geweest, ook in dezen met de historie te rekenen, met vol vertrouwen zou de regeering heb ben voorgesteld, aanstonds Zjjne Konink- Het ontwaken eener ziel. Naar het Duitseh van Anna Baronnesse v.Krane Bewerkt door C. L. 19) Magdalena begon te vermoeden, wie de Roeper was, die haar naar zich wilde trek ken. Nauwelijks waagde zij het er aan te denken, laat staan er van te sprekenmaar Samaritana sprak voor haar. >De menschen gelooven thans allen, vooral die van goeden wil zijn, dat Jesus van Nazareth de Beloofde is op wien wij wach ten, de Messias >De Messias I< herhaalde Magdalena, >de Gezalfde dee Heeren, de Ohrietus 1» Onder, het verhaal van Samaritana was de nacht ongemerkt aangebroken en terwijl Magdalena 'e Heeren Naam zoo beteekenisvol herhaalde, kwam plotseling de groote schijf van den vollen maan boven de bergen op en wieTp een lange, lichtende streep over de deinende golven van het meer. Een wind vlaag ruischte door de boomen in den tuin en speelde door het hooge gras en de igke Hoogheid den Prins der Nederlanden tot het regentschap te roepen. Mocht eenmaal Hare Majesteit de Koningin- Moeder tijdens de minderjarigheid van den Koning ons ontvallen, dan zou er niet aan kunnen worden getwijfeld, of de Prins der Nederlanden, de vader van den minderjarigen Vorst, zon tot waarneming van het konink lijk gezag zijn te roepen. De voorgestelde regeling zon dan ook niet volledig zijn, wan neer niet tevens voorzien werd, gelijk de Grondwet toelaat, in de opvolging in het regentschap, waarvoor in het n voorgedragen wetsontwerp Zjjne Koninklijke Hoogheid wordt aangewezen. Tot de voogdij van den minderjarigen Koning mag de Vader als geroepen worden beschouwd. In bet des betreffend wetsvoorstel wordt dan ook Zijne Koninklijke Hoogheid de Price der Neder landen voorgedragen als voogd. Met het oog zoowel op het regentschap als op de voogdij, konden eenige voorzieningen voor h:t geval Zijne Koninklijke Hoogheid te eeniger tijd de regeering in een vreemden Staat als ■ouverein of als regent mocht aanvaarden, niet worden gemist. De aanvaarding zoude zulke gewichtige gevolgen kunnen hebben, dat voor dat geval een nadere beslissing van den wetgever noodzakelijk moet worden ge acht. Vermoedelijk zou men er grooten prjjs op stellen, Zjjne Koninklijke Hoogheid zoo lang mogeljjk voor het regentschap hier te lande en voor de voogdjj over den minder jarigen Koning te behouden, maar men zal eerst all het hier gesteld geval zich voordoet met het oog op de omstandigheden, zooals zj] dan tullen zijn, volledig kunnen beoor deelen, of het zonder bezwaar kan geschieden. Ten aanzien der voogdij, was nog voorziening in enkele andere gevallen noodig, die in het wetsvoorstel wordt getroffen. De regeeticg zal zich verheugen, als zjj de instemming van uwe vergadering moge verwerven. De omstandigheden, waaronder deze wetsontwerpen worden ingediend, ver oorloven ons de bigde hoop te koesteren, dat het Koninklijk Huis opnieuw zal op bloeien, dat Hare Majesteit en Zjjne Konink lijke Hoogheid de Prins der Nederlanden een huiselijk geluk zullen mogen smaken, waarin het Nederlandsche volk zal deelen, en dat eenmaal Hare Majesteit den troon zal mogen overlaten aan Hare nakomelingen, door af stamming geroepen om de tradit'ëa van het Huls van Oranje voort te zetten. Maar wij moeten ons niet verheugen dan met nuchteren ernst, en daarom moesten deze wetsontwer pen worden ingediend, zjj het dan ook met de hoop, dat zjj, tot wet verheveD, nimmer znllen behoeven in werking te treden. Moge het God behagen, Hare Majesteit en Haar Huis en het Nederlandsche volk in en door de gebeurtenis, welke aanstaande is, te zegenen en met blijdschap te vervallen. Wij hebben de eer, ter voldoening aan Harer Majesteit's opdracht, een wetsontwerp tot voorziening in het regentschap en een wetsontwerp tot regeling der voogdjj over den minderjarigen Koning, voor het geval dat een troonopvolger, gesproten uit den echt van Hare Majesteit de Koningin en Zjjne Koninklijke Hoogheid den Prins der Neder- papyrnsstrniken aan den oever, zoodat dezen het hoofd bogen geljjk biddenden in den tempel en de magische woorden klonken zeldzaam plechtig in de stilte van den zilver doorweven, schemerenden nacht: «De Beloofde, Maschiach I... De Gezalfde, Ohristns l< Op eenmaal vloeiden de overoude liederen van haar volk weer van Magdalena's lippen en zjj sprak«Als de Heer de gevangenen van Sion verlossen wil, znllen wjj xjjn als droomenden En Samaritana viel in«Dan zal onze mond lachen en onze tong roemen 1 Dan znllen de heidenen zeggen de Heer heeft groote dingen aan hen gedaan i Belden vervolgdenWie in tranen zaait, zal in vreugde oogsten I» Zjj zwegen weer en de plechtige nacht sprak alleen de scboone taal der natnnr. Eindelijk onttrok Magdalena zich aan haar gedachten en droomen. «Wjj moeten in huis gaan; de danw komt op en gij zjjt vermoeid I Zeg my nog, waar men den Heer vinden kan, opdat ik my aan zyue voeten werpe<. «Dat is moeiljjk te zeggen, meesteres. Hjj verbergt zyn gang, wjjl da menschen Hem anders te veel zouden bestormen. Zyn ver- biyf wordt ook niet bekend gemaakt, omdat hy vele vyanden heeft, die Hem naar het leven etaan. Daarom ie Hy nu bier en dan landen, bjj Zjjne komst tot den troon min derjarig mocht zyo, met de daarby behoo rende memorie 1 van toelichting aan u over te leggen. Ons gevoden aangaande de voorstellen der regeering, vinden we weergegeven in de meening van het Huisgezin, dat sommigen, misschienvelen anders ver wacht hadden. Indien men intusschen bedenkt dat de voorgestelde regeling buiten twijfel op verzoek van den betrokken vorste- lijken persoon en met diens instemming tot stand kwam, dan kunnen daartegen moeielijk bezwaren rijzen. Eene zaak treedt intusschen uit de verwachting dat de Prins met het Regentschap zou worden bekleed, op den voorgrond, dat namelijk de Prins wèl populair is, wel echt Nederlander is geworden in de oogen des volks. Wanneer men boven Koningin Emma, die zoo aller harten heeft gewonnen, nog de voorkeur zou geven aan den Prins dan is dit voor Zijne Koninklijke Hoogheid het beste bewijs, dat het volk hem niet slechts als den Gemaal zijner Koningin beschouwt, doch in hem ook den eersten Nederlander eert. Zoo opgevat, mag de teleurstelling, dat niet den Prins maar Koningin Emma het Regentschap wordt opgedragen, voor den Gemaal der Koningin vleiend heeten, zonder dat de Koningin-moeder zich daardoor in het minst achteruitgezet kan voelen. Onze lezers kennen de geschiedenis van de motie-Uitenbosch inzake het gymnasium, welke motie ter jongste vergadering van den Raad dezer ge meente in behandeling kwam. Betreurenswaardige feiten zijn bij de beraadslagingen naar aanleiding dier motie gehouden, aan het licht getreden. Persoonlijke antipathieën, welke om dat zij uitzelve reeds verkeerd zijn, daarom ook steeds slechte gevolgen na zich slepen, hebben in de onderhavige kwestie den goeden naam van eene onzer onderwijsinrichtingen in een be klagenswaardige opspraak gebracht. Voorzoover het persoonlijke betreft, in deze zaak ter sprake gekomen, kun nen we ons van opmerkingen onthouden en slechts beamen, wat door den heer Dorbeck ter raadszitting werd gezegd: „Als mocht blijken, dat de beschuldigde leeraar zich werkelijk schuldig maakte hetgeen hem ten laste wordt gelegd, dan zou ik zeggenweg met dien leeraar. Maar wanneer mocht blijken, dat er een onware beschuldiging is gesteld, dan zeg ik: weg met den leeraar die er niet tegen opziet een ander mensch in de goot te trappen De beschuldiging heeft echter niet alleen den leeraar getroffen, maar heeft tevens de eer en den goeden naam der daar en verschijnt onverwacht op plaatsen, waar men Hem niet verwacht. De eenige mogelijkheid, beter ingelicht te worden, be slaat by zyn Moeder<. «Zjjne moeder Heeft by dan een moe der vroeg Magdalena verward want het kwam haar nanweiyks geloofwaardig voor, dat Hy alz alle andere menschen geboren zou zyn. Samaritana lachte. «Zeker, heeft Hy eene moeder I Zij moet even heilig zyn dan Hy In den laatsten tyd woont zy niet meer in Nazareth, maar in Oapharnaum, hy myn vriend Nathan en zyne vrouw Deborah. Die beiden hebben Haar een kamer afgestaan en daar woont xy in alle ztiltebidt, werkt en wacht, tot zjj haar Zoon alen kan<. «Waar ztaat dat huis onderbrak haar Magdalena. «Aan het einde van de Tapytmakersatraat een van de laatste huizen. De venzteriuiken zyn frisch bru'n geverfd en een uitstalling van finit bevindt er zich voor<. «Ik zal er morgen naar toe gaan<. «Doe dat, meesteres De trotsche vrouw boog zich deemoedig teeder tot hare zlavin neer. «Noem mQ niet meer meesteres, myn kind, maar wees voor my een lieve zuster en noem me by myn naam het voegt niet dat degene, die me meerderheid van den gemeenteraad aan gerand. Op waardige wijze heeft de Raad deze beschuldiging afgewezen en op echt parlementaire manier werd zij in het college behandeld. De Raad heeft zich niet laten leiden door de opwellingen en gevoelens van één oogenblik, doch zich kalm en zakelijk te weer gesteld tegen de aantijgingen welke hij heeft moeten hooren. Toch is de eer van den Raad er in gemoeid, is het een eere kwestie voor dit college geworden en ofschoon het in de publieke opinie boven verdenking staat, had men kunnen ver wachten, dat het in dit geval een com missie uit zijn midden zou hebben be noemd om de feiten te onderzoeken, liever dan dit onderzoek op te dragen aan een college dat daartoe reeds uitge- noodigd was geworden, doch geen termen voor dat onderzoek aanwezig vond. Doch ten slotte is ook de Raad baas in zijn eigen huis. Bovendien kan de Raad het nog doen wanneer de eerste opdracht geen gevolgen heeft. Het meest treurige gevolg dat de gesignaleerde beschuldiging gehad heeft, is evenwel gelegen in het feit, waarop door de heeren v. d. Bosch en Dorbeck met begrijpelijke verontwaardiging werd gewezen, dat namelijk een der raads leden den treurigen moed heeft gehad, de kwestie te gebruiken, te misbruiken, ten einde ze tegen de katholieke raads leden uit te spelen. Die leden, zoo luidt de beschuldiging, zouden dr. B.'s benoe ming mede hebben doorgedreven om het onderwijs aan het stedelijk gymnasium te verslechteren, ten einde de oprich ting van een katholiek gymnasium eer lang beter te doen slagen. In zichzelf is deze aantijging zoo on gerijmd, dat er weinigen zullen wezen die ook maar één oogenblik aan de mogelijke waarheid ervan geloof gesla- gen hebben. Immers, indien er ooit al sprake van geweest ware, hier een katho liek gymnasium op te richten, waarvan ons nooit iets ter oore is gekomen, dan zou de bevolking dier nieuwe inrichting de heer Dorbeck wees er terecht op toch niet gerecruteerd worden of kunnen worden uit die van het stedelijk gymnasium. Het doel was daarmee reeds vervallen. Bovendien hebben ook de katholieke leden van den Raad de verplichting op zich genomen de zaken van openbaar belang, waartoe het onderwijs in de eerste plaats behoort, naar vermogen te bevorderen en in stand te houden. En in dit opzicht hebben die leden toch zeer zeker onze verdediging niet noodig. Zij hebben dat steeds gedaan en zullen het blijven doen, ook trotsch elke ver dachtmaking. De spontane uitingen dier heeren ten aanzien van dit punt hebben het vertrouwen in hunne onkreukbaar heid volkomen bevestigd. Ten andere is het wel opmerkelijk dat hier gesproken en beschuldigd werd baodschappen des heil* brengt, my ala meeaterea nog aanspreekt». Samaritana blooede en weifelde een oogen blik, dan fluiiterde zij zachtjea«Lieve Miriam 1» Magdalena zuchtte. «Wat doet het goed, die onde naam weer te hooren. Miriam I Zoo noemde myne moeder me ook I Zy ztierl te vroeg en liet my alleen». Dan stonden beiden op en gingen in huia, waar Magdalena een der platvormen opzocht, waar zy in het warme jaargetyde gewoon wae de nacht door te brengen. Marduc waa recht verhengd, dat zyne onbe rekenbare meeatere* eindeiyk ter mate wilde gaan, want hy waa doodmoe van 't spion- neeren achter de bocbjee en het lnieteren naar hetgeen de beide vrouwen te verhan delen hadden. Veel wyzer waa hy er niet door geworden, want zy bedienden zich van een afwijkend dialect en bovendien wae zyn ge hoor ook zoo acherp niet meer. Maar toch had hy wel opgemerkt dat zy zpraken over een man, want telkena vemam hy het woord «hy». Ook begreep hy dat Samaritana te Oapharnanm geweeat waa en wyi Fabiue voor zaken naar de itad gereden waa, meende hy dat Magdalena Samaritana had uitgezon den om de gangen van haar nieuwen vriend na te gaan. Dat vond hy prachtig. Morgen naar aanleiding van eene geheime stem ming. Overigens zijn de katholieken wel gewoon van veeten, welke buiten hen omgaan of in welke zij toevallig, on danks zichzelve betrokken worden, de schuld te krijgen. In die dingen zijn we heusch niet verwend, ofschoon we zel den kleingeestiger aantijgingen hoorden dan hier het geval is. Er schijnen immer nog menschen gevonden te worden die meenen dat wanneer het tegen katho lieken gaat, men het met de waarheid en eerlijkheid niet zoo nauw hoeft te nemen. FRANKRIJK. De ataking der P. T. T. beambten te Parya dunrt nog ateede voort, xy het dan ook, dat door het optreden van de militaire telegrafi «ten en door etakera, die terugkee- ren tot den dienet, de verlammende gevol gen voor den handel meer en beter wor den geneutraliseerd. Een deel der atakera achynt echter be sloten te hebben te etaken tot het «bitter einde». Hoewel het ataklnge comité in een Zondag gehouden vergadering besloten moet hebben om Maandag te 12 nur het werk weer te hervatten, werd door de afge vaardigden van de syndicaten het besluit genomen het werk niet te hervatten en de bealisiing nit te stellen. Dat ia een stryd tot het «bitter einde», want het ia een hopelooze en nuttelooze daad van verzet geworden. Uit al de berlch ten, die omtrent het verdere verloop der (taking voor one liggen, biykt steeds dol- deiyker, dat de ataking voor de ambtenaren verloren is. Vooral nu de regeering, na door haar energiek en krachtig optreden het bewQs te hebben geleverd, dat ze den toestand meester wil zyn en biyven, de rol van «pére noble» apelen gaat, de staker* nu met zachte woor den nog eene tot hun plicht tracht over t« halen. Dat inderdaad de regeering geneigd la tegenover de terngkeerende atakera met da noodige clementie op te treden, valt op te maken uit de verklaringen die door de mi nistère Barthon en Olemenceau zyn afgelegd by het ontvangen van een deputatie uit de atakera. Barthou ontving eenige ayndicaats-afge vaardigden, welke de verantwoordeiykheid kwamen bespreken, betreffende de doorge sneden telefoon en telegraafdraden. De af gevaardigden verzekerden den minister, dat men collectief het werk zou hervatten, ais Simyan zyn ontalag nam en geen enkel be stuurder van de werklie ienorganlaatie ge- achorat of ontslagen zou worden, wegens het ataken of een daarmee geiykataand feit. Barthou antwoordde, dat het gouverne ment het ontslag van een barer leden alechta in het parlement kon bespreken. Hy beves tigde, dat nog geen enkel ontslag waa ge geven, doch het geheele personeel moet dan sou hy zyn lastgever kunnen zeggen, dat de meesteres zich ijverig met hem, Fablua, inliet, en hy zag reeds de gondatnkken blinken die de vrygevlge heer hem schenken zou. Met deze vrooiyke gedachten trok de huis meester zich in zyne vertrekken terug, waar hy eene lekkere pastei naar binnen speelde, welke Magdalena onaangeroerd had gelaten. Hy voegde er een beker cypruawyn aan toe. Door deze bezigheid geheel in beslag ge nomen, hoorde hy niet dat een rnlter voor de villa aankwam en er stilhield, en hy ontatelde hevig toen het voorhangsel werd weggeschoven en Fabiua, door atof bedekt, voor hem' atond. «Hoer... gij En reeda zoo last I» stamelde Mardnc, die onder de blikken van zyn meester, onaangenaam te moede was. Fabiua gaf geen antwoord, maar liet zich op den divan neervallen, door Marduc soo- even verlaten, wierp zyn mantel af en selde dan «Ik kom juist van Capharnaum, waar ik de slavin uwer meesteres zag. Wat had zy daar te doen «By de goden 1 hoe zal ik weten, heer, welke opdracht haar werd gegeven 1 Ik ver moed slechts dat het een hoogedelen heer betroffen heeft, aan wien wy steeds denken». (Wordt vervolgd),

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Ons Blad : katholiek nieuwsblad voor N-H | 1909 | | pagina 1