ereed.
'RING,
i.r de
iRTELiRM,
iOSTUVES.
'E BEDIENING.
tdrsT
reiland.
Graslanden.
en 2.
lAN,"
>©ts:
irlioeden,
75 CENT.
asstom.
hoek Payglop,
Zaterdag 24 Juli 1909.
TWEEDE BLAD.
Gemengd Nieuws.
rd.
Lute.
rS 1909.
CIJS, Pastoor.
den door de
Holland", Stee-
Payglop 7.
D, ZILVSS, KLOEKE 8
a worden aan hnia ge-
chooamakea eaz.
soorten
•me sorfewing.
KALENDER
voor de dagen der week.
25 JULI.
Us dood van Louise.
overstaan van den
-EDING, alle van
duizend gulden,
sins. Verder prima
zijn voor dit seizoen
)t, vanaf 70 cents.
voornoemd.
ükmaar
-mgaslraat.
WITTE.
\n Zee, G. FOOR.
2. VAN BENTHEM-
">E GROOT.
P. WINK.
>e pry zen.
f>4 van DEN HELDER.
11
ALKMAAR.
ïjetten.
Bren P. ME8SELAAR,
op de Laat te Alkmaar-
S. 8
erd Goud- en Zilversmid.
ONS BLAD.
25 Juli. Zondag. H. Jacobus, Apostel. Evan
gelie De onrechtvaardige
rentmeester. Lucas XVI
1-9.
26 Maandag. H. Anna, Moeder der H.
Maagd.
27 Dinsdag. H. Marcellinus, Belijder.
28 Woensdag. HH. Naxarius, Celsus en
Victor, Martelaren.
29 Donderdag. H. Martha, Maagd.
30 Vrijdag. H. Henricus, Keizer.
31 Zaterdag. H. Ignatius van Loyola,
8. J., Belijder.
Achtste Zondag na Pinksteren.
Vierde Zondag der Maand.
Les uit den brief van den H. apostel
Paulus aan de Romeinen; VIII, 12—17.
Broeders! Wij hebben eene schuld te be
talen, niet aan het vleesch, dat wij naar
den vleesche zouden leven. Want indien
gij naar den vleesche leeft, zult gij ster
ven; doch indien gij door den geest de
werken des vleesches sterven doet, zult gij
leven. Want zoovelen door den Geest Gods
geleid worden, zijn kinderen Gods. Im
mers hebt gij niet ontvangen eenen geest
van knechtschap om wederom in vrees te
zijn, maar gij hebt ontvangen, eenen geest
van aanneming tot kinderen, in welken wij
roepen: Abba, Vader! De Geest zelf toch
geeft getuigenis aan onzen geest, dat wij
kinderen Gods zijn'. Indien nu kinderen,
dan ook erfgenamen; erfgenamen namelijk
van God en medeerfgenamen van Christus.
Evangelie volgens den H. Lucas;
XVI, 1-9.
Te dien tijde sprak Jezus tot zijne leer
lingen deze gelijkenis: er was een zeker
rijk man, die eenen rentmeester haden deze
werd bij hem aangeklaagd als had hij zijne
goederen verkwist. En hij riep hem en zei-
de tot hem: wat hoor ik dit van u? Doe
rekening van uw rentmeesterschapwant gij
zult niet langer rentmeester kunnen zijn. De
rentmeester nu sprak bij zich zeiven:wat
zal ik doen, daar mijn heer mij het rent
meesterschap ontneemt? Spitten kan ik niet,
te bedelen schaam ik mij. Ik weet wat ik
doen zal, opdat, wanneer ik van het rent
meesterschap zal zijn afgezet, zij mij in
hunne huizen zullen 'ontvangen. Hij riep dan
de schuldenaars zijns heeren, een vooreen,
bij zich en zeide tot den eerster hoeveel
zijt gij mijnen heer schuldig? Deze zeide:
honderd vat olie. En hij zeide tot hem:
neem uw handschrift, zet u terstond neder
en schrijfvijftig. Daarop zeiae hij tot eenen
andere: en gij, hoeveel zijt gij schuldig?
Deze zeide: honderd mud tarwe. En hij
zeide tot hem; neem uwen pachtbrief en
schrijftachtig.
En de heer prees den onrechtvaardigen
rentmeester omdat deze voorzichtich gehan
deld had. Want Ü'.e kinderen dezer wereld
zijn doorzichtiger in hun geslacht dan de
kinderen des lichts. En Ik zeg u: maakt
u vrienden uit den onrechtvaardigen Mam
mon, opdat zij, wanneer gij zult bezwij
ken, u opnemen in de eeuwige woontenten.
De eerw. heer M. Briault, Miss. Apost.
C. S. S., uit Gabon, geeft in de „Diman-
ches chez soi" de volgende schets uitzijn
missieleven
Het dorp Moanayem was niet het minst
belangwekkende van Como.
Het was gelegen op den rechterover, ach
ter een sombere lijn van vijgeboomen en be
schutte tusschen de witte stammen der reus
achtige drakenboomen, die daar stonden,
als orgelpijpen een gemengde bevolking.
Daar woonden de onbeduidende Bakelen,
de oorspronkelijke bewoners, die hunne hut
ten hadden teruggeschoven naar het roode
plateau van de heuvelenrij, terwijl de Pa-
houienen, ter eener zijde Esakoras en ter
anderer zijde Atamekeks, op de oude plaat
sen gebleven zijn.
Men schermutselt er niet te veel en oe
fent de vischvangst uit. De missionaris wordt
altijd goed ontvangen.
Er moet worden bijgevoegd, dat de mis
sie van Doughila, welkê er niet ver van
daan ligt, er een vrij uitgebreide nederzet
ting van Christenen heeft: onze oudere,
groot geworden en trouw gebleven leerlin
gen. r
Men vindt er Mathurin Besié, een oud
catechist, thans buiten dienst. Hij was ver
loofd met Antoinette, en waarlijk hij heeft
heel wat visch voor haar moeten verkoopen.
Hij deed niets zonder zijn neef Didace.
eze was een origineel mensch, een opge
wekte kerel, geboren redenaar, die een half
ozijn handwerken verstond en niet spoedig
Verlegen was,
Karei was een lange Esakora met een
houding als een paard en magere ledematen
p ee" sPdlebeen uit den Senegal.
dikbuik6 gCn Was een g°«Uachsche
At Kuiten, Alknuuü
Ambroise vormde een passende tusschen-
maat bij deze twee uitersten.
Ik vergeet er verscheidene, doch laat het
zonder de kinderen mee te rekenen, vol
doende zijn te zeggen, dat wij een tiental
mannen hebben, die hun Christendom ernstig
genoeg opnemen om (eerbied in te boezemen
aan de nog heidensche meerderheid der om
geving.
Op een Januari-morgen in 1901 de
klok der Missie had juist vijf uur gesla
gen was ik de vensters van mijn pavil
joen gaan openen en in het kozijn blijven
leunen om de drukking van den nacht ge
heel van mij af te schudden.
De nacht was zwaar en warm geweest,
zooals steeds de nachten zijn in dit gelijk
matig seizoen.
Er was echter een zacht koeltje opgesto-,
ken. Lichte ademtochtjes speelden vrijelijk
rond, zwollen zachtkens aan en streelden
heimelijk de suizelende bladeren der
bananen.
De honden onder de waranda begonnen
te bassen en onze hanen beantwoordden
die uit het dorp met hun schel gekraaimaar
nog kondigde geen helderheid den dageraad
aan, hoe kort deze ook wezen mag.
Alleen aan de zee wanden vloeide de vale
nacht uit in witte schemering en die sche
meringen waren de ijle dampen, die hingen
boven de zee.
Deze rustige morgens verhalen een tref-
fendvreemde poëzie, en welke missionaris
heeft tènminste niet eenigszins een droo-
mersziel
Ik zou daar nog lang hebben liggen droo-
men in het kozijn van mijn open venster
raam, als niet eensklaps een geschuifel mij
oplettend had gemaakt. Ik vernam stemmen
op den weg en spoedig hoorde ik de schre
den van eenige inboorlingen.
„Wie is daar?" vroeg ik.
„Houdt de honden vast, pater! Wij zijn
het, van Moanayem! Didace, Mathurin, Am
broise, Charles..."
En zonder een verdere vraag af te wach
ten:
„Pater, Louise is dood,"
„Louise?"
„Ja, pater, de vrouw van Pierre. Dezen
nacht gestorven...."
Slechte tijdingen gelooven wij niet zoo
lichtelijk en de smart, welke wij er door
ondervinden, brengt ons er gemakkelijk toe
om het slechte aan menschen of zaken te
wijten.
Het was anders niet de eerste maal, dat
mijn Christenen 'een der hunnen hadden laten
sterven zonder mij bijtijds te waarschuwen.
De toon, waarop ik hun antwoordde, was
dan ook allesbehalve vriendelijk, maar Di
dace brak mijn woorden kortweg af.
„U moet niet boos wezen, pater. Wij
gullen u alles vertellen."
En ik verlangde er naar om er meer van
te weten. Want Louise was een der eerste
meisjes, die het jonge werk der zusters had
den verlaten, en haar huwelijk met Pierre
een der eerste huwelijken, die, God mag
weten met welke volharding, was tot stand
gekomen in fclit land van veelwijverij. Zij ver
wachtte haar eerstgeborene, en een week
te voren had Ik Pierre nog gewaarschuwd,
toch vooral niet te wachten met het doop
sel.
Maar reeds waren de vier mannen op de
waranda geklommenhun goede wil en hun
ijver viel niet te ontkennen.
Het was een heele geschiedenis.
Didace zou vertellen.
„Gisterenavond", zeide hij, „is Louise on
gesteld geworden. De vrouwen uit het dorp
zeiden, dat haar tijd gekomen was en zij
zijn met haar in een hut gegaan om haar
te helpen. Zij zijn lang gebleven en toen
het heel laat werd begrepen wij, dat de toe
stand der jonge moeder niet goed was,."
„Hoe laat was dat?"
„Middernacht, pater,"
„Maar waarom zijt ge mij dan niet komen
halen?"
„Luister, pater! Hoort u 1de zee? De vloed
is eerst een uur geleden opgekomen; en
u weet wel hoe moeilijk het is tegen den
stroom op te roeien, vooral nu er zoo
veel wind is.
Maar toch heb ik u willen halen. Mathu
rin zeide echter dat wij het niet zouden
doen. Want wie moest dan bij Louise blij^
ven? Wij zouden niet kunnen roeien en u
niet voor het dag was bereiken. En dan
kon zij sterven, en haar kleine ook. Wij
bleven dus,"
„Gij hebt goed gedaan. Maar verder."
„Het kind is geboren, Het was een jon
gen."
Hij was gezond, en u zal hem vandaag
kunnen doopen. De moeder echter is al
Izwakker en zwakker geworden en wij zagen,
dat zij sterven ging. Toen hebben wij met
de oudere Esakoras overlegd en wij zei
den:
„Louise is Christin en zij kan niet ster
ven zonder Gods woorden te hebben ge
hoord. Laat ons dus in haar hut binnen."
Eerst zeiden zij neen, maar wij hebben
zoo lang gesproken tot zij ons eindelijk
gelijk gaven en ons begrepen.
Louise lag op boomschors op den grond.
Mathurin zeide tot haar: „L'ouise, je gaat
sterven."
En zij klaagde: „O, dat ik juist nu ster
ven moet!"
Hier aarzelde Didace hoewel de ont
roering daar geen schuld aan had.
Het verhaal werd nu een gewetenskwes
tie, even onverwacht als dramatisch en de
arme menschen vroegen met het volste recht
of zij wel goed hadden gehandeld.
„Vertel jij verder, Mathurin, ik weet niet
meer."
Mathurin ging voort:
„Ik heb dan tegen Lbuise gezegd, dat
zij sterven ging. Ik zeide nog: „Louise, je
moet goed luisteren naar hetgeen ik zeg,
want de pater is er niet en wij 'kunnen hem
niet voor het dag is bereiken. Kerm nu niet
meer en denk aan geen andere zaken. Luis
ter."
„Toen heb ik mijn boek genomen en ik
heb haar de „voorbereiding tot de Biecht"
voorgelezen, de wijze, waarop men berouw
moet verwekken over zijne zonden en hoe
men een goed voornemen moet maken."
„Ik heb het haar langzaam voorgeleden,
en toen 'zij niet meer kermde, zeide ik
haar:
„Louise, heb je me begrepen?" En zij
antwoordde: „Ja ik begrijp het, Nale,
fogho!"
„Vervolgens heb ik haar de biecht-oefe-
ning voorgelezen uit het boek, en ik heb
de zaken nog eens herhaald, als zij te veel
leed, en toen heeft zij daar hare zonden
„uitgekozen". En toen las ik het „Confi
teor" en daarna het „Indulgentiam.
Ik heb haar daarop gezegd:
„Louise, vraag nu vergiffenis aan den
goeden God, keg Hem dat je nu nog naai
den hemel wilt gaan. Toen hebben wij ge
zamenlijk de acte van berouw gebeden.
Maar pater, ik wist niet meer hoe ik
doen moest ik heb ook de absolutie uit het
boek gelezen ;en haar daarna een „Ave
Maria" tot penitentie gegeven., Misschien
heb ik het slecht gedaan, maar ik zeide
tot mij zelf: ik zal het aan pater zeggen.
„De arme Louise geraakte toen in dood
strijd; zij breidde de armen uit en haar
hoofd bewoog van den eenen schouder naai
den anderenmaar zij begreep ons toch
nog en keek ons af en toe met hare groote
oogen aan.
De Pahouienen, die buiten stonden, ke
ken door de half-geopende deur: zij zeiden
niets, want zij zagen, dat wij de dingen van
God deden en zij waren bang.
„In het boek stonden ook nog de gebe
den van het „laatste oliesel". Moest ik haar
die ook zeggen? Ik durfde niet, maar Di
dace zeide dat ik het wel doen moest:
het boek sprak beter dan wij en daar ik
„Gods olie" niet had, wist ik, dat ik geen
sacrament toediende,
Wij herinnerden ons hoe u het deed, en
Louise heeft nog vergiffenis kunnen vragen
voor de zonden van hare oogen, van haar
mond en haar handen..... Hare handen be
gonnen reeds koud te worden als water.
Ik zeide haar: „Louise, luister nog even.
Je gaat nu sterven. Wij willen den rozen
krans voor je bidden,"
Ik weet echter niet of zij het gehoord
heeft, want zij bleef langen tijd onbewege
lijk liggen, hoewel wij toch heel dicht bij
haar stonden.
Ten slotte begon zij hevig te beven en
strekte zij de armen uit; mij meenden nog,
dat zij spreken wilde, maar haar stem was
gebroken, het bloed vloeide haar uit den
mond en haar hoofd viel achterover op het
stuk hout dat haar tot hoofdsteun diende.
Wij zagen dat zij dood was. Wij hebben
haar een scapulier om den hals gehangen,
haar doopkruik en hare medailles; den ro
zenkrans had zij tusschen de vingers.
Pierre heeft aan de vrouwen nieuw lin
nen gegeven: zij hebben het lichaam er in
gewikkeld, en daarna zijn zij begonnen te
ween en.
Op dit oogenblik stond de zee zeer laag,
en toen zijn wij vertrokken.
U ziet, dat wij geen tijd hebben laten ver
loren gaan, maar nu zijn we vermoeid.
Wij zullen dan ook gaan slapen terwijl
u in de kerk is."
Denzelfden dag nog ben ik naar Moa
nayem gegaan, waar de vrouw kenbaar was
aan de klagende wijzen der vrouwen van
Esakoras.
Pierre liet me zijn klein kindje zien, een
arm cherubijntje dat door een banaanblad
beschut werd tegen de zon.
Moederloos, temidden van het egoisme
der heidensche zeden, zou het niet lang
blijven leven en ik doopte het in de stel
lige overtuiging, dat het wel heel spoedig
naar den hemel zou gaan, naar zijn ge
storven moeder.
Langs de bananen en de woeste stron
ken der maniokboomen, die overal in den
weg stonden, brachten de Christenen mij
naar het woud,
Eenige meters van het voetpad tusschen
de gekneusde stengels -lag een versch om
gewoelde strook roode aarde.
Daar had men het lichaam van Louise
neergelegd,
Mathurin had twee vierkante balken ge
nomen, welke hij bestemd had voor zijn
nieuwe hut, en hij had ze in den vorm
van een 'kruis aan elkaar geslagen met twee
oude spijkers uit zijn pakkist.
Wij piaatsten het Christen-teeken op het
graf der Christinne en ik bad er,
Toen wij maar het dorp, terugkeerden,
stil en allen even ontroerd, was mijn den
ken niet meer het klagen van den missi
onaris, die lijdt onder een droeven oogst
tijd. Het geloof bestond dus, overtuigd en
levendig te midden van deze heidensche
landen. <-
Ik dankte er God voor, en terwijl zoo-
velen in de factorijen, nederzettingen, en
karavanen het apostolaat ontkenden of zijn
mislukking verkondigden, dacht ik aan het
gloren van den dageraad in de Kerk van het
oude heidensche Rome, en aan het kinder
lijk geloof Ivan de eerste Christenen in de
Catecomben.
Automobiel-ongeluk. Woensdag is onder
Schoondijke een automobiel in eeo kreek
gereden, waarbij de onbezoldigde rijksveld
wachter Abeele uit Sint Kruis levensgevaar
lijk werd gewond. De chauffeur van de auto
is eveneens ernstig gewond.
Arbeiders in Pruisen. De Nederlandsche
arbeiders, die in Pruisen gaan werken, be
leven weer slechte tijden. In de grensplaats
Bocholt zetten verschillende fabrieken eenige
dagen in de week stop. Andere fabrieken
hebben wegens werkgebrek een aantal ar
beiders ontslagen. Daar waar de arbeiders
nog aan den gang worden gehouden, zooals
te Isselborg, verdienen ze een derde minder
dan vroeger.
Inbraak. Onder Biervliet ie diefstal met
braak gepleegd bij een landbouwer. Een be
drag van ongeveer f 250 is gestolen. De daders
zijn onbekend.
Ongeluk. Te Kerteren is een dertienjarige
schaapherder bij het ontsteken van een kruit
doosje dermate gewond, dat de geneesheer
aan bet behoud van het gezichtsvermogen
twijfelt. De jongen is naar Utrecht vervoerd.
Overreden. Een man, die Woensdag door
de stoomtram der staatsspoor, komende van
Scheveningen, is overreden, is tengevolge
van de verwondingen overleden.
Aan Het Volk wordt van hier gemeld
Naar wi) vernemen, zou de heer Van
Meggelen, pas gekozen chrizt. historisch raadt
lid voor Botterdam V, die tientalien van
jaren in betrekking is bij de ijzerhandelaar
Zuurdeeg, zijn ontslag gekregen hebben, nu
hij tot raadslid verkozen is.
De echte Scherlock Holmes. Op be
trekkelijk jeugdigen leeftijd (49 j.) ie te Lon
den de beste detective van Scotland Yard,
Philip Beague, overleden. Men zegt, dat zijn
persoon door Cocan Dcyle als model is ge
nomen voor den detective Scherlock Holmes.
Ia de laatste 25 jaar zijn door hem heel
wat groote misdrijven in Engeland opgespoord.
Toen hij als 20-jarige jongen uit Southampton
te Londen kwam, zonder eenige kennissen
en zonder geld, bevroedde hjj zelf even weinig
als wie ook, dat hij als politieman carrière
zou maken. Jaren lang slaagde hij er niet
in, een behoorlijke positie te verwerven
bij werkte een tijd als dokwerker en werd
later stuurman op de groote vaart.
Een ongeval maakte het hem onmogelijk
zeeman te blijven en hij kreeg een betrek
king als knecht bij een geleerde, echeikuu
dige. Hier deed hjj velerlei kennis op, wel
ke hem, met een groote belangstelling in
het opsporen van misdrijven, bracht tot de
keuze van het beroep, dat hem beroemd
zou maken. In 1886 bood hij zijn dienston
hij de Londensche politie aan en slaagde er
in de dad es van een grooten diefstal op te
tpoieo, die langentjjd viuchteloos gezocht
waren. Met dit meesterstukje was zijn loop
baan aangewezen. Hij is het geweest, die
de Indische samenzwering, welke de laatste
weken door den moor op Curzon zooveel
van zich deed spreken, op het spoor kwam.
Vóór dat bjj de draden dezer zaak verder
had kunnen ontwarren, deed hij in de uit
oefening van zijn beroep een longontsteking
op, waaraan hjj is gestorven.
Boeken. Iemand vroeg Mark Twain eens
of hjj 't. aardig vond boeken op zjjn ver
jaardag te krijgen.
»Dat hangt er van af, wat 't voor boe
ken zijn,« antwoordde de groote humorist,
Als 't een leeren band heeft, dan kan 't
goed dienst doen cm er je scheermes op
aan te zetten. Als het een klein deeltje is,
dan kun je 't gebruiken onder den poot van
een wibbelende tafel, 'n ouderwetsch dik
boek kun je zoo iekker naar een hond, die
je verveelt, emjjten, en een groote album
kun je zoo handig onder 'n dichtvallend
raam zetten*.
Hat ongeluk fe Berlijn. Omtrent het
vreeseljjk ongeluk in de wielerbaan te Berljjn
worden nader de volgende bijzonderheden
gemeld
De belangstelling van het publiek had
haar hoogtepunt bereikt. Bij den 23sten
Kilometer had Oontenet de leiding gekregen
vóór Stellbrink, Kyser en Stol. Op dat oogen
blik sprong de benzine reservoir van Byser's
motortandem. De stukken ijzer en de heete
benzine vlogen te midden van het publiek,
in een tribune bjj een der bochten gezeten,
en er ontstond aanstonds brand in deze
tribnne. De aanwezige menschenmassa sloeg
de schrik om het hart. Een groot aantal
toeschouwers sprongen op de baaD, die niet
vrij was, want Contenet en Stellbrink zaten
nog achter hun motoren. Met geweldige vaart
kwamen beiden naast elkaar aanstuiven. Aan
stoppen viel niet te denken. Zoo stortten
zich de zware motoren op het pnbliek. De
botsing was geweldig en het gekerm in het
hospitaal verschrikkelijk.
Behalve een 40 tal ernstig gewonden, wer
den zes dooden weggevoerd. Zondagavond
laat waren in het hospitaal nog 21 ernstig
gekwetsten, terwijl nog een vjjftal personen,
ten gevolge van hun wonden, na een ernstig
ljjden overleden, zoodat het aantal dooden
elf bedraagt. De tribune is half afgebrand-
Men vreest voor het leven van nog eenige
zwaargewonde patiënten. De ramp veroorzaak
te in Berljjn, begrijpelijkerwijze een hevige ont
roering. Een jonge vrouw, pas een zestal
weken gehuwd, verbrandde levend in de
tribnne, zonder dat men bjj machte was haar
te redden.
Door oen rat gebeten. Te Uithoorn is
een kindje, een dochtertje van O. V., dat
eenige weken geleden door een rat werd
gebeten ie aan de gevolgen overleden.
Hooioogst. Men schrijft nit de Betuwe
Dat vele boeren vreezen in den aanstaanden
winter hooi te kort te zullen komen, nn
het al zoo schaarsch is, bljjkt wel uit^de
enorme prijzeD, die terwille van het stroo
voor tarwe en haverworden besteed.
Yoor een of meer akkers tarwe van nog
niet 1 H. A.S groot werd f 490 betaald
terwijlfeen ietsjfgrooter^stuk haver f400 op
bracht.
Voor de verkoopers is het een meeval
ler, maar of de koopers er voordeel bfl zul
len hebben staat nog te bezien.
MoederNou, Fritsje, wat wil je voor
je verjaardag hebben 1
Fritsje (na lang denken)Als het n dan
toch hetzelfde is, dan wou, ik dat u broertje
eens een pak slaag gaf, dan schreeuwt hjj
zoo lollig.
Brand In een klooster. Te St. Truien
in Belgisch-Limburg stond het Steeenaert-
klooster der paters Redemptoristen, in
brand. De brand was ontstaan op 1de zolders
der gebouwen van het noviciaat. Het vuur
was zoo hevig, dat, hoewel de pompiers
gezwind op hunnen post waren, het vernie
lend element, reeds snelle vorderingen ge
maakt had, zoodat zij niet bij machte waren,
het te bemeesteren. De pompiers werden
dapper ter zijde gestaan door de studenten
der normaalschool en der philosophic van
het seminarie, alsook door gedienstige bur
gers en talrijke werklieden. De heilige vaten
en andere kostbaarheden werden in veilig
heid gebracht in de buurt.
Tot groote voldoening der bevolking is
de kerk gespaard gebleven, doch niet zonder
veel moeite en werk. De gebouwen van
het noviciaat, de slaap- en studiezalen, alsook
de kapel zijn in asch gelegd.
De oorzaak van den brand is onbekend.
De schade is groot, doch wordt door ver-,
zekering gedekt.
Aanslag op zijn meisje. Tegen den
r22 j. kelner C. D. die in den avond van 14
Febr. j.l. op den Dam een aanslag pleegde
op zijn meisje, een 23 j. naaister, werd
eergisteren ter terechtzitting van de recht
bank te Amsterdam 5 jaar gevangenisstraf
geëischt,
Von Biilow, de Paus en het Centrum.
Onder dit opschrift bevat de ifaltaansche
„Corriere della Sera" een artikel-, waarinl
uitvoerig wordt betoogd, hoe de H. Stoel
een volkomen neutraliteit bewaart, tegen
over pogingen, sinds meer dan twee jaren
door keizer .Wilhelm en kanselier .Von Bu-
low in 't geheim aangewend om het Duit-
sche Centrum bij den H. Stoel in miscre-
diet te brengen, De „Kojnische Yolkszei-
tung" merkt naar aanleiding daarvan op:
„Zóó hebben wij dan uit den mond van
een meestal goed ingelicht, liberaal en anti-
clericaal blad de volledige beschrijving van
hetgeen wij steeds beweerden. Of de op
volger van .Von Bulow, met deze ondervin
ding zijn profijt zal doen
Een jonge haal gevangen. Een onzer
stadgenooten zag in 't Zuiderbuitenspaarne
te Haarlem een grooten visch zwemmen.
Hij meende, dat het een snoek was, ging
een lus halen en slaagde erin hem 'tdier
om te werpen en op den oever te gooien.
Doch een snoek was het niet.
Enkele vischhandelaren werden geraad.
pleegd en toen bleek, dat we hier met een
jongen haai te doen hadden, die waarschijn
lijk door de sluizen gesukkeld zal zijn ten zoo
in ons Spaarnewater verdwaald,
't Dier is aan de Rijkskweekschool voor
onderwijzers aangeboden.
Verstoring eener Godsdienstoefening.
Een viertal wielrijders, die te Montfoort zich
gedurende de Hoogmis schuldig maakten aan
verstoring Ider Godsdienstoefening zijn, nadat
de politie er fi>an te pas was gekomen en
nadat er bij de verwijdering der heeren(?)
heel wat klappen waren gevallen, geverba
liseerd.
Acht woningen afgebrand. Te Beetd
zijn acht woningen afgebrand, meerendeels
met riet gedekt. .Van de inboedels werd wei
nig gered, Enkele der woningen waren niet
verzekerd,
R. K. klein herstellingsoord te Eg-
mond aan Zee. Men schrijft
Na een zeven-weeksch verblijf zijn weder
om enkele patientjes vertrokken, Rotterdam
stuurt de kleine patientjes in twee groepjes
gedurende de maand Augustus. Ook is er
voor zes Amsterdammertjes gedurende de
zelfde maand plaats gemaakt, .Waar vandaan
zullen de kleinen komen in de gezondma-
kende maand September? Men gelieve te
correspondeeren met de R, K, pastorie te
Egmond aan Zee.
Liever andersom. Aan boord werd te
matroos door den kolonel beloond voor
een daad van grooten moed,
„Het is voor mij een genoegen en een
eer, zeide hij, den man en de kameraden
met vriendelijken blik monsterende, dit eere
metaal op de borst te bevestigen van den
dapperen Jan Pieterzen en een briefje van
45 gulden voor hem te zetten op de spaar-
banks -i
11