Ter beêvaart.
Grootmoeders offer
Zaterdag 31 Juli 1909.
TWEEDE ELAD.
KALENDER
voor de dagen der week.
1 AUGUSTUS.-*
ONS BLAD.
1 Aug. Zondag.' St. Bavo's verheffing. Evan
gelie: Jezus weent over
Jeruzalem. "Lucas XIX
41-47.
2 Maandag. H. AlphonsusMariaLiguori,
Leeraar.
3 Dinsdag. Virding der rel'quieën van
den H. Stephanue.
4 Woensdag. H. Dominicus, Belijder.
5 Donderdag. O. L. Vrouw ter Sneeuw.
6 Vrijdag. Gedaanteverandering des
Heeren op Thabor.
7 Zaterdag. H. Cajetanus, Belijder.
Negende Zondag na Pinksteren.
Eerste Zondag der Maand
Les uit den brief van den H. apostel
Paulus aan de Korinthiërs; X, 6—13.
Broeders! Laat ons geen begeerte voeden
tot het kwaad, gelijk ook zij hebben gevoed.
En wordt geen afgodendienaars, zooals som
migen van hen, gelijk er geschreven staat;
het volk zat neder om te eten en te drin
ken, en zij stonden op om te spelen. En laat
ons geen ontucht bedrijven, gelijk eenigen
van hen ontucht bedreven hebben; en op
éénen dag vielen er drie en twintig duizend.
Noch laat ons Christus op de proef stellen,
gelijk sommigen van hen Hem op de proef
hebben gesteld; en door de slangen kwa
men zij om. En mort niet, gelijk eenigen
van hen gemord hebbenen zij kwamen om
door den verderfengel.
Dit alles nu is hun bij wijze van vóóraf
beelding overkomen, en het is geschreven
tot waarschuwing voor ons, die in het
laatste tijdperk der wereld leven. Derhalve,
die meent dat hij staat, zie toe dat hij
niet valle! Qeene bekoring taste u aan, ten
zij die menschelijk is; God nu is getrouw
en zal niet toelaten, dat gij boven uwe
kracht bekoord wordt, maar bij de bekoring
zal Hij oók de uitkomst verleenen, opdat
gij ze kunt doorstaan.
Evangelie volgens den H. Lucas;
XIX, 41-47.
Te dien tijde, toen Jezus Jeruzalem na
derde en de stad zag, weende Hij over haar
en sprakmogt ook gij erkennen, en wel op
dezen uwen dag, wat u tot vrede isMaar
nu is het voor uwe oogen verborgen. Want
er zullen dagen over u komen, dat uwe vij
anden u met eenen wal omringen en u
insluiten en benauwen zullen van alle kan
ten; en zij zullen 11 tot den grond toe ver
delgen met uwe kinderen, die in u zijn;
en zij zullen in u den eenen steen niet op
den anderen latenomdat gij den tijd uwer
bezoeking niet erkend hebt.
Nadat Hij nu den tempel was binnen
gegaan, begon Hij degenen, welke daar ver
kochten en kochten, uit te drijven, terwijl
Hij hun zeide: er staat geschreven: mijn
huis is een huis des gebeds. Doch gij hebt
het gemaakt tot een roovershol! En Hij leer
de dagelijks in den tempel.
Effen grauw stond de hemel gespannen
boven het vlakke land van Voorne.
Al dagen lang viel een trooeteloozo regen.
Het landeljjk grintpad, dat even buiten
Brielle van den Straatweg afbuigt tusschen
vruchtbare weilanden naar Rokanje, en dat
op een sonnigen dag trots den verkoelenden
zeewind die over bet eiland waait, weger.b
het absoluut gemis van eenig beschuttend
loover denken doet aan een gloeiende heer
baan in de Sahara, was geheel van ge
daante veranderd.
Het warme stuifzand had zijn dartel spal
gestaakt en lag gebonden in viezige modder,
Twee breede wagensporen leeken half-uit-
gedroogde beekjes, zoo overvloedig stroomde
het hemelwater. De wind, die onophoudelijk
draaide, smeet bij elke wending 'n plens
water onder m'n regenscherm, dat al te
langzaam windwijzerde. Ik droeg het baast
nuttelooze instrument zoo dicht mogelijk over
me heen, om althans m'n koeteljjk hoofd
deksel voor de reuzen douche te beschermen,
en gaf me verder gewillig over aan de luimen
van het natte element, dat me een vol bad
scheen te hebben toebedeeld.
Ik was ter beêvaart.
Door de boog jee aan de rechterzij van
m'n paraplu mocht ik af en toe over het
hoogbegrasde weiland turenschuin achter
me lag het vervallen stedeke, dat eens de
glorie was van den Watergeus. Tegen de
grauwe lucht leek de afgeknotte toren wel
een gebroken grafzu'l op 'n kerkhof, sym
bool van rouw over den ondergang van
zooveel geloofsleven.
En in contrast daarmee danste voor me
kif tegen den golvenden paraplu rand hst
slanke kapelletje ptetentieloos, zonder stijl
geloof 'n houten getimmerte in vorm
eeo kerkgebouw het meest nabijkomend,
ma«f met zijn ranke torenspitsen de belicba-
vaD een groote gedachte, van rijk en
onverwoestbaar leven,
De plek, waar onze Ntderlandsche geloofs
1 helden de bange dagen van hnn martelaars
schap besloten met den folterings dood, is
aan het Roomsche hart dierbaar als geen
andere, en een stille aandoening maakt zich
van u meester, als gQ dit stukje Nederland
schen grond betreedt.
Voor enkele tientallen van jaren is deze
plek volgens wetenschappelijke gegevens door
den nu verscheiden Warmondschen hoog
leeraar, professor Smit, als de historische
vastgesteld en na drie eeuwen van vergetel
heid koos de Voorzienigheid dezen tQd van
schrikwekkende geloofsverzwakking nlt, om
hier een nienwe bron te doen ontspringen
van levendmakend water, dat den dorren
bodem drenken zou, overvloedig. Niet alleen,
dat de Katholiek hier steun en bemoediging
komt zoeken voor zfjn geloof, zich komt
sterkeu door de meditatie van het geloofs-
lijden der Gorcumsche Martelaren maar op
deze martelplek is het den Katholiek zoet,
een innige emetkbee op te zenden naar het
glorie verblijf dezer Kruisridders, voor den
terugkeer onzer dwalende broeders. O, de
Briellenaren, waarvan sommigen u nog steeds
met een grijnslach om de lippen nagluren,
wanneer ze in u den pelgrim meenen te
ontdekken, ze vermoeden niet, dat bet gras
veld daar buiten een kweekschool is van de
ware verdraagzaamheid, en dat de Roomsche
bedetochten derwaarts ook voor hen nog
ander dan financieel voordeel opleveren.
In dit gepeinzen was ik het deel mijner
reis genaderd. Voor do opdringerige bande
laars in allerlei devotie artikelen, die n bijna
den toegang tot het genade oord versperren,
voelde ik me veilig achter m'n nog steeds
dru'pende regenscherm en zonder In m'n
overweging gestoord te worden, bereikte ik
den gewyden grond.
Er waren dien dag verschillende processies
en de lang niet kleine kerk schnur was
overvol. Ik moest me met een staanplaatsja
tevreden stellen, heel achteraan. Ik troostte
ma met de gedachte, dat die negentien
martelaars figuren In het priesterkoor en
langs de balkkolcmmen al zoovele jaren daar
stonden, en dat deze positie allicht de beste
was, om zoo gauw mogelijk te herstellen
van de ongerieflijke gevolgen van het stort
bad onderweg.
Toen het H. Offer geëindigd was, eu de
massa der pelgrims zich had verspreid, om
zich met de versterking van den inwendigen
menech onledig te houden, heb ik laugen
tijd getoefd op de historische plek buiten
de kapel. De regen belette me te gaan
neerknielen tusschen den hardsteenen veel
hoek, die de juiste plaats aangeeft waar eens
het martelscbuurije stondmaar onder de
regen vrije veranda te kunnen overwegen
en bidden, was mij genoeg, 't Was er
plechtig stil toen'. Al'een het gefluit van een
merel in de popels rond den ommegang of
het eentonig gesljpel van den regen over
het afdak verbrak die stilte. Voorzichtig
schuifelend over de planken met breede
nadeD, waartussehen zich het strooisel vast
«•gezet heeft der Sacraments processies, voelde
ik me gelukkig, voor een dag uit het ge
wirwar van het groote-stadsleven uitgebroken,
hier beelden uit het ver verleden aan mijn
geest te zien voorbj] gaan, beelden van
heldenmoed en mysterie volle liefde, troostend
en bemoedigend...
Als de Kruisweg slaties die lang den wand
ryen, verschenen voor mijn geestesoog de
wisselende tafreelen van dien anderen Kruis
weg, te Gorcum aangevangen en hier ge
ëindigd. En vooral de slotscène van dit
lijdensdrama greep me overweldigend air,
nu ik hier stond,... hier by het Calvarië
zelf der Nederlandsche geloofshelden. Wat
is een tijdsruimte van meer dan drïe eeuwen
voor den mediteerenden geest Het aspect
van de plaats, waar eens Gorcums heldental
den goeden etrijd volstreed, is geheel ge
wijzigd. Niet dan na veel studie is de ju:ste
plek weergevondenvan wat beulshanden
hier eens deden, was zoo goed als alle spoor
uitgewiecht. Maar het geloovig gemoed hoort
hier ia het wicd-rnischen der boomen nog
de laatste zuchten van den folterenden
doodstrijd, waarvan deze plek uren lang de
stille getuige was...
En als van zelf volgen dan weer andere
beelden. Ik zag de opperzaal van Jeruzalem,
waar het aanbiddelijk Ltefdegeheim door den
Godmensch aan de wereld werd gegeven
ik zag den kruisbalk op Calvarië en hoorde
Jezus ons daar Zjjn Heilige Moeder weg
schenkenik zag het meer van Genesareth
en Petrus' uitverkiezing en aanstelling tot
Opperherder der gansche kudde... Want het
was vooral de standvastige belijdenis der
dgoma's van de Wezenlijke Tegenwoordigheid,
van Maria's goddeiyk Moederschap en 's Peu-
sen onfeilbaarheid ofschoon nog niet als
zoodanig verklaard die de Martelaren van
Gorcum in den marteldood gevoerd hebben.
Wat later kwamen verschillende groepen
van pelgrims op het martelveld terug. De
regen was plots opgehouden en in een
oogenblik stond de hemel strak blauw. Alleen
van de waaiervormige kastanjeblaren ploften
nog groote druppels op de gespannen regen
schermen... En op da eteenen altaartombe
stond daar in het kleed van den H. Nicolaas
Plek een Franciscaner monnik, die in een
van geestdrift tintelende toespraak zyn steeds
aangroeiend gehoor sprak van den strydens
moed, voor een oprecht Christelijk leven
verelechtvan de dwaasheid, om zich te
schamen voor het Katholiek geloofvan
bet roemryke voorbeeld der Goicumsche
geloofsgetuigen.
In het bijzonder het tweede punt werd
welsprekend toegelicht, en in het geschied
kundig overzicht, dat de staag herhaalde
aanvallen tegen de dogmen leer der Roomsche
Kerk in den loop der eeuwen schilderde,
aanvallen, die telkens weer werden gevolgd
door de zegepraal der Onverwinbare klonk
als de climax van een Demosthenes.
By mijn meditatie sloot het kloeke woord
van dezen kloosterling harmonieus aan het
waren de practische conclusies, waartoe ik
nog niet gekomen was.
En straks kwam een volgeling van Leo-
nardus van Veghel, eeo wereld geestelijke,
directeur biykbaar van een jongenspatroDaat,
die zyn jongens om zich verzamelend gelijk
een hen hare kiekens, hun met ontroering
in zyn stem bezwoer, de geloofsdaad der
H.H. Martelaren steeds voor oogen te houden,
gedachtig dat, wat zy gewone menschen
konden, ook voor ons niet onmogelijk is
hun op het hart bond, te midden van de
gevaren dezer verdorven e6uw het Roomsche
Geloof trouw te biyven en waar het pa»
gaf openlijk te verdedigen.
En terwyl hy te spreken stond, zag ik
zyn jeugdige toehoorders zich in steeds
nauwer kring om hem heenslniten, stoei grage
jongens in devote aandacht luisterendde
kleinere uit het achterste gelid halzen rekkend
en met groote wonder oogen, toen hun in
eenvoudige woorden het lijdensverhaal van
Gorcums Martelaren werd geschetst.
In kinderlijke taal, als een vader, sprak
deze priester van hart tot hart met »yn
•jongere», onervaren kinderzielen meest, die
zich den nood niet bewust zyn waarin zij
verkeeren, en maar half de liefde begrijpen
die een bezorgd priesterhart hun kan toe
dragen.
En teen hij, aan zijn peroratie gekomen,
zijn ontroering niet meer meester bleek,
ben ik stil heengegaan van het martelveld
uit vrees, dat.een »ir. ys geconfijte» Hollander
zich zou laten meesleepen door een aandoe
ning, waarover bij zich niet behoeft te schBineD,
zeker, maar waartegen hy z'ch van nature
toch zoolang mogelijk pleegt te verzetten...
EEN PELGRIM.
„Dus je blijft „neen" zeggen, moeder
Nanette?"
Moeder Nanette zat als naar gewoonte voor
haar deur te spinnen; met een enkele
vingerbeweging deed zij haar wieltje
stilstaan, en den man, die vóór haar
stond, met haar heldere oogen aanziende,
zei ze:
„Komaan, dat ik, een oude vrouw,
grootmoeder nog wel, mijn haren zou
verkoopen, dat zou toch te gek zijn, Ik
heb „neen" gezegd, en daar blijf ik bij."
Antoine Hulin wierp een begeerigen
blik op de zilverwitte haren der oude
vrouw. „Moeder Tauzia," zei hij, „je
hebt ongelijk; ik bied je een fortuintje
er voor aan. Bruine en blonde haren
zijn er genoeg te krijgen, maar zijach
tige, zilverwitte haren zooals die, zijn
zeldzaam."
„Des te meer reden om ze niet te ver
koopen," lachte het oudje.
„Neen, neen," zei de koopman, „je laat
een mooie gelegenheid voorbijgaan, dat
is alles. Hoor eens, ik heb je 150 franks
geboden en doe er nog 50 bij200 franks,
dat is een kapitaaltje. Kom, sla toe."
Hij stak zijn hand uit, maar de oude
vrouw schudde het hoofd.
„Netn, man, ik blijf er bij. Mijn grijze
haren zijn de kroon van mijn ouden
dag, en ik ben er op mijn manier trotsch
op.
„Luister nog eens", drong de koop
man aan, „iedereen weet, dat gij niet
rijk zijt. En wat zal er gebeuren ais je
eens ziek wordt? Met 200 franks kan
je heel wat doen. En bovendien, niemand
zal het weten dat gij je haren verkocht
hebt, want je draagt toch altijd je groote
muts".
o
„Neen, neen, laat het nu uit zijn. Ik
ben wel niet rijk, maar verdien met
werken toch mijn brood. En bovendien
j heeft mijn kleinkind te Parijs een goede
betrekking gekregen. Als hij wat over
gespaard heeft, komt hij terug, we koo-
pen een stukje land en hebben niemand
meer noodig."
„Zoo als je wil," hernam hij, „maar
denk er aan, dat je bij mij altijd 200
franks kan krijgen." En heengaande keer
de hij zich nog eens om en harhaalde:
„Denk er aan: tweehonderd franks!"
De oude vrouw schudde onverschillig het
hoofd en de koopman verdween bij een
kromming van den weg.
Het was Zaterdagmiddag en zooals zij
het al twintig jaren gewoon was, ging moe
der Nanette het gesponnen vlas naar de
hoeve op den heuvel brengen, waar zij
haar gewone loon kreeg voor de week: een
groot brood en een zilverstukje.
Tegen den avond kwam de vrouw terug
vlug en vroolijk ondanks haar zeventig ja
ren, blij met h'aar brood en het zilverstuk
je in den zak van haar zwarten voorschoot,
onafhankelijk en tevreden met haar lot. Bij
haar woning gekomen, zag zij haar buur
vrouw Marie Costil op den drempel staan
met een brief, dien de postbode tijdens haar
afwezigheid had gebracht.
Het frisch gezicht der oude vrouw
straalde van blijdschap. „Dié is van
Jeantou, mijn kleinzoon."
De buurvrouw schudde het hoofd.
„Ik weet het niet... ik ken zijn schrift
niet. En Jeantou zou toch uw adres wel
weten; zie maar, het is slecht geschre
ven en de brief is op verscheiden plaat
sen geweest, alvorens hier aan te ko
men."
Het adres was met onbeholpen hand
neergekrabbeld; door onverschillige be
ambten was de brief her- en derwaarts
gestuurd, de enveloppe besmeurd, gevlekt,
overdekt met stempels en bekrast met
blauw potlood „onbekend", en eindelijk
toch door een of ander wonder terecht
gekomen om zijn boodschap van goede
of slechte tijding over te brengen.
De oude vrouw schrok. „Zeker Marie,
hij is van Jeantou. Wie zou mij anders
schrijven. Maar toch indien de jongen
den naam van zijn grootmoeder en van zijn
dorp niet op het papier kan zetten, dan
moet hij ziek zijn. Hemel, mijn jongen
ziekalles wat ik nog op de Wereld heb.
Lees eens gauw, Marie."
Zij gitten het huis van de buurvrouw
binnen en Marie las voor:
„Beste grootmoeder.
Ik was te gelukkirg. Ik had een goede
betrekking en hoopte spoedig bij u terug
te komen; maar hier in Parijs is 't al
tijd trap op, trap af en 's avonds voelt
men zijn beenen niet meer.
Hiermee wil ik zeggen, dat ik ziek
geworden ben, de dokter zegt, dat het
van - vermoeienis is en ook van heim
wee. O, ik had zoo graag ons dorp
weer teruggezien en ook u, beste groot
moeder.
Maar nu is het misschien te laat. De
patroon kon mij niet meer houden en
heeft mij naar het gasthuis gestuurd.
De dokter schudt altijd het hoofd als
hij me ziet.
Dus, moeder, zeg ik u vaarwel, Ster
ven zonder u te omhelzen is wel hard,
maar we zijn te arm en u kan de dure
reis niet betalen. Door dezètt brief weet
gij, dat uw kind tot het laatste aan u ge
dacht heeft.
Uw dierbare kleinzoon,
JEAN TAUZIA,
Hospitaal la Charité, Parijs.
De oude vrouw zat onbeweeglijk op
haar stoel, zij weende niet, maar staar
de vlak voor zich uit, eindelijk stond
zij op en snelde naar huis.
Bijna zonder te weten wat zij deed
ging moeder Nanette naar haar kast en
wierp eenige zilverstukken op tafel,
alles wat zij bezat. Maar het was niet
genoeg om de reis naar Parijs te betalen
daar was zij te (o:m voor. Ja, zij was
te arm om haar stervend kind te gaan
omhelzen.
Dertig franks kostte de reis; waar
die vandaan \te halen? Toen dacht zij
opeens aan den koopman, die haar ge
zegd had: „Je kan altijd 200 francs
van me krijgen. Denk er aan." Moeder
Nanette stormde naar buiten, zonder
zelfs haar deur te sluiten.
Antoine Hutin zat juist aan tafel en
keek verwonderd op, toen de vrouw
binnentrad. „Tweehonderd franks, niet
waar?" riep zij met schorre stem.
"Ja... ja," antwoordde hij inwendig blij.
De oude vrouw rukte haar muts af
en haar zilverwitte haren golfden over
haar schouders. „Vooruit dan.... vlug," be
val zij.
De koopman had niets liever en wel
dra knarste de schaar door haar zijige
lokken, de glorie van haar ouden dag,
de kroon van haar jaren. Grootmoeder
kon een rilling niet onderdrukken en
twee tranen rolden over haar doods-
bleeke wangen.
„Ziezoo, al klaar, moeder Nanette,"
zei de koopman triomfantelijk. „Zet je
muts maar weer op, dan kan niemand
er iets van zien."
„Mijn geld?" vroeg de vrouw.
Hutin telde haar dien goudstukken
voor en haastig verliet zij de woning
van den koopman.
Dienzelfden avond nog zat zij in den
trein naar Parijs. Zij had geen andere
bagage dan de onafscheidelijke heng
selmand der Fransche boerinnen en
haar grooten omslagdoek.
Des Zondagsmorgens kwam zij aan de
gare We Lyon aan en volgde half versuft den
stroom van reizigers. Waar nu heen? Bui
ten, in het gewoel van voetgangers en rij
tuigen, vroeg zij aan een kruier: „Het hos
pitaal la Charité, als 't u belieft?"
„Dat is heel ver moedertje; dat zal
je nooit vinden. Als je een rijtuig kon
nemen..."
„Dat kan ik, dat kan ik," haastte zij
zich.
„Goed, wacht dan maar even."
De man wenkte een koetsier en in
vliegende vaart bracht hij de arme vrouw
naar de stille rue Jacob voor de poort
van het hospitaal.
Met kloppend hart trad zij binnen.
Zou zij haar kind nog levend vinden in
dit gevangenisachtig gebouw? Een man
in uniform hield haar tegen.
„Gij moet later terugkomen," zei hij,
't is nu nog te vroeg voor bezoeken."
De oude vrouw wrong de handen.
„Mijnheer, zei ze, „heb medelijden. Ik
kom van verre en heb den heelen nacht
gereisd, en mijn eenig kind ligt hier op
sterven."
I De man zag haar een oogenblik aan en
zei toen vriendelijker: ,,'t Is goed. Ga die
deur rechts de trap op."
Een tweede beambte wees haar den
weg, maar de arme vrouw was weldra
verdwaald in den doolhof van gangen.
Aarzelend vroeg zij een ziekenverpleger,
die haar voorbij kwam, waar Jeantou
was.
„Jeantou?.... o ja, Jean Tauzia, no.
22Die is in mijn zaal; ik verzorg
hem. Gij zijt zijn grootmoeder misschien?"
Zij knikte bevestigend.
„Dat zal beter voor hem zijn dan alle
medicijn," zei de jonge verpleger ver
heugd. „Kom maar mee. Hij heeft zoo
om zijn moeder geroepen en dacht niet,
dat gij komen zoudt. Ik wed, dat hij
aanstonds beter wordt. Maar zachtjes
loopen, want hij slaapt."
Stil schoof hij de gordijnen weg van
een bed, waar een jongeman sluimerde
met vermagerd, doodsbleek gelaat. Was
dat Jeantou, de blozende jongen van
Met tranen in de oogen zag groot-
voorheen?
moeder hem aan. Opeens ontwaakte
Jeantou en zag haar verwonderd aan.
„Neen, je droomt niet," zei de verple
ger, ,,'t is wel degelijk je moedertje."
De oude vrouw boog zich voorover en
drukte een kus op de vermagerde wan
gen van haar kleinkind.
Hij sloeg zijn armen om haar hals
en fluisterde als een kind: „Grootmoe
der ah grootmoeder."
De verpleger zette een stoel bij het
bed. „Ga nu hier zitten, moedertje, maar
niet veel spreken tegen den jongen.
Elkaar aankijken is genoeg. Het gaat
al beter met den zieke, ik sta er voor
in, dat hij gauw geneest. Maar kalmte
is noodzakelijk."
Moe van ontroering viel Jeantou weer
in slaap. Moeder Nanette bleef bij het
bed zitten met haar mand op de knieën;
zij keek naar haar kleinzoon en was ge
lukkig, dat zij haar offer gebracht had.
ALKMAAR.
Parochie van den H. Laurentius.
Z o n dag 's morgens 6% en 8 uur stille
H.H. Missen 10 uur geiongen Hoogmis
's namidd. 2 uur Catechismus 3 uur Ves
pers 's avonds 6 uur Lof met predikatie
ter eere v. h. Onb. Hart van Maria voor
de bekeering der zondaren.
Maandag 's avonds 7 uur Congregatie
der H. Maagd.
Dinsdag 's morg. 8 uur stille Maandstond
vcor Cornelia Oostmeyer.
Woensdag 's avonds 7 uur Lo£ ter eere
van Sint Jozef.
Donderdag 's morg. 7 uur uitstelling van
het AUerh. Sacrament en 't H. Bloed van
Mirakel tot na de gez. H. Mis van 9 uur
's avonds 7 uur Lof ter eere van het
AUerh. Sacrament en 't H. Bloed van
Mirakel.
V r ij d a g 's morg. 8 uur gez. H. Mis voor
de leden van 't Genootschap van 't H.
Hert van Jeeus 's avonds 7 uur Lof ter
eere van het H. Hart van Jesns.
Zaterdag 's morg. 9 uur H. Mis voor
de leden v. h. Broederschap v. h. Oob. Hart
van Maria voor de bekeerirg der zondaren.
Parochie van den H. Dominicus.
Zondag 's morg. 6, 71/, en 9 uur stille
HH. Missen 10% uur Hoogmis's midd.
3 uur Vespers 5 uur Congregatie.
Maandag, feest van Portiuncula, 's morg.
9 uur gez. H. Mis. Geheel dien dag vollen
aflaat voor eenieder die, na gebiecht en
gecommuniceerd te hebben, telkenmale
deze kerk zal bezoeken en bidden zal voor
intentie van Z. H.
Dinsdag 's morg. 9 uur gez. H. Mis
's avonds 7 uur Lof. Na den middag van
6 uur af gelegenheid om te biechten.
Woensdag, feestdag van den H. Domi
nicus, Stichter onzer Orde en Patroon
dezer parochie, 's morg. 9 uur Solemneele
Hoogmis 's avonds 7 uur plechtig Lof,
waaronder feestpredikatie door den Zeer-
Eerw. Pater Peters uit het klooster te
Huisten.
Donderdag 'savonds van 5-G uur ge
legenheid om te biechten.
V r y d a g, le Vrijdag der maand, 's morg,
9 uur gez. H. Mis.
V r ij d a g en Zaterdag 's avonds 7 uur Lof.
Zondag 8 Aug. a.s. St. Joseph Club, Afd A
7V, uur Afd. B 9 uur Af J. O 10% uur
HE1LO.
Zondag, le Zondag der Augustusmaand,
toegewijd aan de vereering v. h Heilig
en Onbevlekt Hart van Maria, te verdienen
volle afliat. 's Morg. 7 nur H. Mis met
onderrichting 9'/j nur Hoogmis, waar
onder predikatie; 's midd. l'/j nur Cate
chismus 2% uur Vespers 's av. 7 uur
Lof ter eere van den H. Willibrordu»,
waarna vereeriDg Zijner reliqule.
Gedurende deze week de H.H. Missen ten
7'/j en 8 /s uur.
Op de gewone dagen Catechismus.
Donderdag, Jaarfeest van «Maria ter
Sneeuw», 's midd. van 5-7 uur gelegen
heid om te biechten.
V r y d a g, le Vrijdag der maand, toegewyd
aan de byzondere vereering van het Godd.
Hart, 's morg. 7% uur gez. H. Mis met
plechtige uitstelling v. h. H. Sacrament
voor de levende en overl. leden van het
Broederschap dor Gedurige Aanbidding
8'/, nur H. Mis voor de leden van het
Genootechap ter vereering van het Godd,
Hart.
Zaterdag 'a midd. van 4 uur af gelegen»