E. Kath. Nieuws- en Advertentieblad
voor Noord-Holland.
No. 69.
Zaterdag- 28 Augustus 1909.
3d" Jaargang
FEUILLETON;
Aï da.
Verschijnt Woensdag en Zaterdag.
Buitenland.
Dit nummer bestaat uit 6 bladz,
De Staatscommissie in zake
werkloosheid.
ONS
BLAD.
ABONNEMENTSPRIJS
60 cente per drie maanden franco aan huis. Te betalen in
het begin ran ieder kwartaal.
Afzonderlijke nummers3 cent.
Uitgave van de Naaml. Vennootschap „Ons Blad".
BUREAUBreedstraat 45, tegenover de B. E. Eerk, te Alkmaar.
Telefoon No. 433.
ADVERTENTIËNi
Van 15 regels90 eent.
Elke regel meer6
Reolames per regel15 a
Kleine advertenties van 130 woorden, bij vooruitbet. 25
Met groote sympathie is de Staats
commissie voor de werkloosheid, vooral
in arbeiderskringen, begroet.
Een onderzoek, een ernstig onderzoek
naar hetgeen van regeeringswege kan
worden gedaan, zoowel tot voorkoming
of tot bestrijding van werkloosheid als
tot leniging van de gevolgen er van,
stond reeds lang op het verlangenlijstje
van de Nederlandsche arbeiderswereld.
En geen wonder. Want het kwaad
der werkloosheid neemt gedurig ernsti
ger verhoudingen aan. Crisissen in de
wereld van den arbeid, waardoor werk
loosheid in het leven wordt geroepen,
volgen elkander gedurig sneller op en
ook de periodieke verschijnselen, waar
onder het kwaad zich voordoet, nemen
in omvang toe in stede van te ver
minderen.
Het is geen kwaad, waaraan uitslui
tend onzen tijd laboreert.
De geschiedenis toch leert dat het
altijd bestaan heeft, dat er altijd men
schen, arbeidwillige menschen gevonden
werden, wien de gelegenheid tot werken
door de een of andere oorzaak werd
onthouden.
De slavernij in de oude Romeinsche
en Grieksche rijken, de lijfeigenschap
in de middeleeuwen, waren oorzaken
van werkloosheid in niet geringe mate.
Geen land of tijdperk heeft zich aan
de plaag kunnen onttrekken.
In onzen modernen tijd echter heeft
de werkloosheid schrikbarende verhou
dingen aangenomen.
De moderne industrie om maar
één oorzaak te noemen die ééne
machine maakt of een machine door
een nieuwe uitvinding verbetert en ver
volmaakt, werpt daardoor onmiddellijk
duizenden arbeiders ten prooi aan de
ellende der werkloosheid.
Toch hebben wij niet alle schuld op
de moderne industrie te werpen, daar
immers de werkloosheid uit zoo ver
schillende oorzaak kan opkomen, zoodat
de toestand zoo gecompliceerd is en
een oordeel zoo licht voorbarig en een
bestrijdingsmaatregel zoo weinig doel
treffend en afdoende kan zijn.
Werkloosheid b.v. kan opkomen uit
een buitengewoon sterken groei der
bevolking
Door het tijdelijk wegvallen van een
groote fabriek, een faillissement, een
brand, een sluiting van de zaak.
Daar is werkloosheid tengevolge van
het seizoen, en wel in de bedrijven,
waar 's winters weinig of niet kan
gewerkt worden.
Werkloosheid omdat het vreemde
product onze markt overstroomt.
17)
>,De afvallige is bang voor den dood!"
rieP de menigte. Vrees voor den dood?"
hernam de veroordeelde, „neen, bij den
Hemel; maar de God dien ik aanbid, ver-
biedt den mensch om zelf de banden te
verbreken die hem aan het leven hechten,
en al moe«t Ik de smartelijkste etraffan
ondergaan, toch wil ik niet ongehoorzaam
wezen aan zijne wet."
•Let well« aaide de grijsaard nogmaals,
"denk aan de schandelijke doodstraf, die
u wacht en aan de folteringen die gij zult
moeten ondergaan."
„Ik ben op alles voorbereid!" riep Aida.
•.Jezus en Maria zulten met mij zijn!"
eze laatste woorden, duidelijk en op
as en toon uitgesproken, deed het volk
an aat en woede opspringen. De grijs-
e€n, oud vriend van Haroun-Ben-
1 ?e,s,oe^. z'Jn mantel over zijn hoofd
e e e zijn gelaat ten teeken van spijt
en rouw. 1
„De wil \an Allah geschiedde!" zeide
Werkloosheid vooral is er ook
we wezen er reeds vroeger op omdat
tengevolge van een onverstandige eco-
nomie van de zijde der werkgevers en
een onvrouwelijk streven van de zijde
van het zwakkere geslacht zelve, in
zeer vele bedrijven en ambten de ar-
beidswillige man verdreven werd door
de op mannenwerk beluste vrouw.
Eu meer andere oorzaken van werk
loosheid zijn er aan te wijzen.
Doch genoeg. Voldoende is aangetoond
dat aan ons economisch leven een kan
ker knaagt, die hoe eer hoe beter moet
worden tegengegaan en zoo mogelijk
worden uitgesneden. De arbeiders zijn
zoo niet de eenige dan toch de
eerste slachtoffers van de kwaal en zij
hebben er het meeste belang bij dat
een onderzoek naar oorzaken, omvang
en geneesmiddelen wordt ingesteld.
Wat nu daarenboven het euvel der
werkloosheid zoo pijnlijk maakt is het
feit, dat men in haast alle landen juist
door het wisselen dier oorzaken, in vol
slagen onzekerheid verkeert omtrent
den waren toestand der werkloosheid
en den omvang er van.
Dit nu alleen moet reeds manen tot
voorzichtigheid.
Wil men een kwaad bestrijden, dan
dient men toch eerst het kwaad zelf
en zijn omvang te kennen.
De regeering is hiervan overtuigd en
heeft eene Staatscommissie ingesteld,
zooals we reeds gemeld hebben, die de
opdracht heeft te onderzoeken in hoe
verre de regeering over middelen beschikt
om over den stand en den aard der
binnenlandsche werkloosheid snel en
afdoende te worden ingelicht en in
hoeverre deze middelen aanvulling be
hoeven. Bovendien wat de regeering
kan doen, door het verleenen van steun,
tot voorkoming of bestrijding der kwaal
of tot leniging van de gevolgen daarvan.
Die commissie wordt uitgenoodigd
bij haar rapport de noodige voorstellen
te voegen
Mannen van alle partijen zijn tot de
commissie benoemd.
Naast mannen als Troelstra, Aalberse,
Hermans, Hudig, Wesseling, Reinders,
e. a die den werkmansstand en zijn
nooden kennen uit boeken of door uiter
lijk contact, staan anderen als Hendrix,
van Heek, Verveld, Mulder, Haitink,
van Muyden, e. a., die als patroon of
als hoofden van organisaties in dage-
lijksch verkeer met den werkman leven
of in voortdurende persoonlijke betrek
king tot hem staan
Zoo heeft kapelaan Poell tegelijk
zitting met de predikanten dr. van Gheel
Gildemeester en dr. Klap, de oud-liberaal
Plate met den stevigen democraat Treub
als voorzitter en zoo wijders.
Alleen is er op gewezen dat het
platteland niet is vertegenwoord en met
name wat de landbouw betreft. Een
leemte, welke zeer gemakkelijk is aan
te vullen.
hij len keerde naar zijne tent terug.
Intusschen had zich de dreigende me
nigte dicht opeen gehoopt en maakte een
vreeselijk misbaar. Maar Aida, met de
oogen ten Hemel geslagen, waar al hare
hoop berustte, verwachte den dood meteen
heilig ongeduld.
„O mijn God!" riep zij met luider stem,
„vergeef hun gelijk ik hun vergeef, en
verlicht hunne harten!"
„Laat zien, verwenschte Christin, hoe
fraai zullen die ijzeren boeien aan uwe
teedere handjes staan?" krijschte eene
spottende stem, niet ver van haar af. Maar
de jonge heldin strekt» hare handen Daar den
beul uit, die den zwaren ijzeren keten met
met zulk een ruw geweld om haren polsen
sloeg, dat het bloed aan hare handen
zichtbaar werd.
Aida glimlachte.
Op (hijst zien van bloed werd de me
nigte nog veel woester.
„Zij moet sterven! Zij moet sterven!"
schreeuwde men van alle kanten, en hon
derd armen werden tegelijk opgeheven om
haar naar het schavot te slepen, dat men
met der haast had opgeslagen.
Reeds was zij daar aangekomen, toen
eene stem riep:
„Ontruk haar de tong en smijt die op
Allen die het wel meenen met den
werkman en beseffen hoeveel ellende
er voor hem met dit probleem gemoeid
is, zal het in de regeering waardeeren
dat zij tot het instellen der commissie
besloot.
Wat bij de tegenwoordige economi
sche toestanden en verhoudingen ver
kregen kan worden, zal thans worden
bereikt.
BELGIE.
Zondag ia te Hasselt, de hoofdstad der
Belgische provincie Limburg, het vyf en-
twintig-jarig jubelfeest vau de katholieke
regeering gevierd geworden. Van heinde en
verre waren de katholieke Vlamingen opge
komen om aan de feestelijkheden deel te
nemen. Ook de officiëele wereld was verte
genwoordigd.
Minister Schollaert, mgr. Schoolmeesters,
de vertegenwoordiger van den bisschop van
Lnik, Mgr. Keesen, een menigte Katholieke
volksvertegenwoordigers en senatoren, meer
dere autoriteiten der provincie en der stad
Hasselt, o.a. de gouvernenr van Limburg,
graaf de Benesse namen de meoeten met
hunne familie eveneens aan de meeting
deel. Er waren naar schatting vijftien duitend
vreemdelingen aanwezig.
De feesten begonnen met een Te Denm
van dankzegging in de groote kerk. Daarna
werd een reusachtige optocht gehouden. Na
den optocht werden eenige feestreden gehou
den in de groote zaal ven het werkmansbuis,
dat tot in de uithoekjes stampvol bezet was.
Nadat minister Schollaert en gevolg het
podium hadden beklommen, sprak de heer
Jamine een hartelijk woord van welkom.
Spr. zeide dat men de gastvrijheid genoot
van brave menschen, die door hard werken
bnn brood moeten verdienen en de regeering
dankbaar zijn voor een reeks sociale wetten,
welke de bewondering wekken van geheel
de wereld.
Vervolgens nam mr. Bellefroid, een der
verdienstelijke Belgische sociologen, hst woord
en schetste in gloedvolle taal de geschiedenis
der laatste vijf en twintig jaren.
Na mr. Bellefroid voerde mr. Schollaert
het woord in het Vlaamsch.
De heer Schollaert dankte de Limburgsche
bevolking voor hare verkleefdheid aan de
heilige zaak. De tijd onzer Katholieke regee
ring is een zegenrijke geweest. Toen onze
partij aan het bewind kwam, zag het er
treurig uit in 't Belgenland de godsdienst
vervolgd, het geld nit de staatskas verkwist,
twist en tweedracht in de harten der be
woners, onrust en ontevredenheid alom. En
thans staat België aan de spits van de
beschaving, dank zij het rechtvaardig beleid
der Katholieke regeering.
Nog is alles niet volmaakt en ook in de
toekomst zullen nog vele verheteriogen aan
gebracht dienen te worden. Onze partij voelt
zich sterk genoeg om ze aan te durven.
De liberalen, die altjjd in België den
mond vol hebben van vrijheid, hebben ge
het vuur, want zij heeft Allah gelasterd!"
De beul maakte zieh al gereed om dat
barbaarsch bevel ten uitvoer te leggen,
toen -eene krachtige, gebiedende stem weer
galmde: „Terug, ellendige lafaards!" zoo
klonk die stem, en een jongeling, die met
sterken arm al wat hem in den weg stond
omver wierp, ijlde bet schavot op.
De Mooren, door zooveel stoutmoedig
heid verbluft, en niet wetende of zij met
een mensch of met een bovennatuurlijk
wezen te doen hadden, zagen de boeien
aan Aida's hand ontvallen. Ook zagen zij
haar door den onbekenden wegvoeren, zon
der dat het hun in de gedachten kwam
haar te ontzetten. Zij ontwaakten niet
eerder uit hunnen staat van verdooving,
dan toen zij bij wijze van afscheidsgroet
de welbekende oorlogskreet: „God en
Frankrijk 1 Voorwaarts l« vernamen.
„Allah zij met ons!" gilden zij; „de
Ohristin wordt ontvoerd l«
„Nog niet!" schreeuwden anderen. „Wij
gaan ook voorwaarts, ende dood aan
de Christenen 1de dood aan de Fran-
schen!
De ridder zelf verwonderd over het
welslagen zijner gewaagde onderneming,
vluchtte haastig naar den oever en trok
Aida, bevend en gansch ontsteld, met zich
tracht de optocht te verstoren. De pastoor
van Loxbergen werd zelfs met blanwsel
ingesmeerd en geslagen. Gelukkig dat deze
zijn mannen in toom wist te honden, anders
badden de boeren er met hnn knuppels
ingeslagen.
Aan het station werden de feestgangers
weer ergerlijk bemoeieljjkt, zoodat de politie
en gendarmen de straten moeiten ontruimen
en de café's slniten. In de stad was het
den geheelen avond zoo woelig, dat geen
fatsoenlijk mensch zich bulten kon bewegen.
Leve de vrijheid i
ZUID-AFRIKA.
Nu de Znid-Afrikaansche Unie tot stand
is gekomen, is tevens gebleken dat de toe
stand in Transvaal er door de overwinning
der Engelschen niet slechter op geworden
ie. Mevrouw Botha, daarover ondervraagd,
zeide dezer dagen er het volgende van
Ons land en ons volk verkeeren thans
in een bloeienden toestand.
De goud en diamantmijnen gaan immer
voornit en nooit sullen wij schooneren oogst
hebben opgedaan dan dit jaar.
Engeland heeft op een groothartige manier
met ons gehandeld, door het stemmen onzer
nieuwe Grondwet der Vereenigde Zuid Afri-
kaansche staten.
Alles ligt thans in de beste plooien en
ons vroeger zoo bloedig geteisterd Zuid- Afrika
ziet een echoone toekomst gemoet.
In Londen waren de Zuid-Afrikaansche
afgevaardigden de helden van den dag, zoowel
bij den Koning als bij de boogzte politieke
kringen. Het was een geestdriftig onthaal
zonder weerga.
Wij keeren thans terug naar ons lieve
vaderland met het hart vol hoop, daar een
echoone toekomst ons heider toelacht.
Alle donkere wolkjes zijn totaal verdwenen,
maar het heeft mijn man veel moeite gekost,
om in Zuid-Afrika al de verschillende kolo
niën te kunnen overhalen tot het slniten van
een Verbond.
Ook onze Nederlandsche taal zal op gelijken
voet staan met het Engelsch.
In één woord, wjj hebben thans bekomen
na den oorlog het voornaamste wat
we verlangden, dat wil zeggenons eigen
zei ven regeeren onder de bescherming van
Engeland, die zich edelmoedig en grootech
toonde tegenover one<.
SPANJE.
Dinsdagavond meldde een telegram nit
Madrid, dat men daar uit particuliere tele
grammen wist, dat 's middags om vier uur
de algemeene aanval van de Spanjaarden te
Meiilla op de Moorscbe stellingen was be
gonnen. Alle forten en batterijen waren aan
het vnren om het oprukken der troepen te
dekken. Oorlogsschepen steunden de beweging.
In regeeringskringen zeide men echter, niet
te gelooven, dat dit al de algemeene aanval
was, maar alleen een opschuiving van den
linkervleugel naar Nador, teneinde een stel
ling te nemen, die de Mooren verschanst
hadden. De minister van binnenlandsche
zaken, door een persman aangesproken, wilde
niets bepaalds zeggen, maar gaf toe, dat er
bewegingen op groote schaal aan den gang
voort.
„Hoort gij het, heer," riep zij angstig,
„zij vervolgen ons, zij komen reeds. Ik
bezweer u, verlaat mij en vluchtNu
is het nog tijd; laat ik hen eenigen tijd
bezig Ihouden, Idan zijt gij Igered."
„Bid uwe machtige Patrones, Mevrouw,
dan zullen wij beiden gered worden; in
dien gij niet behouden wordt, dan wil ik
het ook niet zijn!"
„Haast u, heer!" riep een der wapen
broeders tien ridder toe„de vijand na
dert; er blijft nu nog slechts ééne kanas
van behoud, sla spoedig dezen engen berg
weg in, en terwijl ik aan die ellendigen
de waarde van een Christen degen zal
doen gevoelen, zult gij den zeeoever reeds
bereikt hebben."
„Maar gij -
„St. Andries, mijn patroon, zal mij be
schermen; vrees niets, Mevrouw!"
Met den blooten degen in de hand
keerde de dappere strijder zich om en
wachtte moedig den vijand af, terwijl de
ridder, Aida en de andere wapenbroeder
zich voortspoeden.
Toen de vluchtelingen den oever der zee
bereikt hidden, wisten zij niet of zij God
moesten danken of zich tot den dood be
reiden, want de sloep, die 'hun behoud had
waren, en er elk oogenblik gewichtig nieuws
kon komen.
Een later bericht nit Madrid zegt, dat de
Spaanscbe ruiterij langs de kust tegen voor
uitgeschoven stellingen van de Mooren was
uitgerukt, onder dekking van het scheeps
geschut.
Volgens berichten nit Meilila was de dag
zeer bloedig. De Mooren, die zich op de
heuvels tegenover het kamp van SidiMnsa
in hinderlaag bevonden, vielen een Spaansch
transport, dat door 4 compagniën infanterie,
een eskadron cavallerie en 2 bergbatterQen
begeleid werd, vanaf 20 verschillende pnnten
aan. Na veel moeite werden de Mooren tot
den aftocht gedwongen. De Spanjaarden had
den zeven gewonden. Voor de draagkracht
der Moorsche geweren pleit, dat een kogel,
na het geweer van een infanteriet te hebben
vernield, een artillerist den schedel verbrij
zelde en daarna nog een anderen soldaat in
het onderljjf drong.
DENEMARKEN.
Katholieke premier in Denemarken.
De nienwe eerste minister van Denemarken,
graaf Holstein Ledreborg, is een katholiek.
Hij werd in 1839 geboren en vestigde zich,
na schitterende studies aan de nnivereiteit
van Kopenhagen gemaakt te hebben, in bet
buitenland, waar bfj verbleef tot in 1872, en
waar hjj ook in den schoot der Katholieke
kerk werd opgenomen. Dat deze bekeering
wel voor een goed deel, maar niet nitelnitend
het gevolg was van den invloed zjjner
Katholieke moeder, is duidelijk voor iedereen,
die de degelijk doorwrochte brochures leest,
welke graaf Holstein-Ledreborg in en na het
jaor 1872 in het licht gaf. Hierin deed hij
zich namelijk kennen als een zeer slagvaardig
en scherpzinnig polemist, tegenover den
proost Schepelera en de bisschoppen Mai-
tensen en Grnndwig, eenige der vermaardste
mannen, welke de Luthersche kerk in Dene
marken onder haar bedienaren heeft geteld,
Na zQn bekeering heeft de graaf zich zteeds
onderzcheiden als een ijverig katholiek.
FRANKRIJK.
De kerkenroof. De aartsbisschop van
Parijs, mgr. Amette, heeft dezer dagen aan
alle priesters van sjjn diocees een rond-
echrijven verzonden, waarin hij volgens de
lijst die den 11 Augustus in 't Staatsblad
verscheen, de schandelijke onwettige kerk
en kloosteronteigeningen in het Seine depar
tement bespreekt.
Eerst en vooral wijdt de groote Franeche
bisschop zijn aandacht aan de kerk van het
H. Hart van Jezus op de Montmartre. Met
kracht protesteert de kerkvorst tegen dese
schandelijke berooving èn als zielenherder
èn als behoeder en beschermer van die
goederen, >die het rechtmatig eigendom der
kerk zijn, en die niet knnnen worden aan
getast, zonder dat het goddelijk en mensche-
lijk recht geschonden worden».
•De goederen, zoo schrijft mgr. Amette
verder, die het eigendom der kerk waren,
welke God het recht gegeven heeft om zoo
veel te bezitten als zij voor haar onderhoud
noodig heeft, zullen ook in de toekomst aan
haar toebehooren en ieder die deze goederen
kunnen weizen, lag er niet meer. Maar
eensklaps .slaakte de ridder een kreet van
vreugde, want hij zag nabij den oever een
inlandsch bootje, waaraan twee roeispa
nen met biezen bevestigd waren. Dit rank
schuitje was hun behoud, met drift wier
pen zij zieh in hetzelve.
„God en Frankrijk!" riep de ridder
met luider stem, alvorens het strand te
verlaten.
Andreas, dezen kreet in de verte hoo-
rende, begreep, dat het onnoodig was,
langer weerstand te bieden. Gebruik ma
kende van de korte besluiteloosheid waarin
zijn vijanden verkeerden wegens den dood
van een hunner aanvoerders, sloeg hij op
zijne beurt den weg naar den oever in.
Aan de kronkelingen van het pad en de
invallende duisternis had hij het te dan-
kan, dat hij lang genoeg vóór zijne vijan
den het. strand bereikte om al zwemmende
het reeds ver verwijderde bootje te kunnen
bereiken.
Wordl wroolgd.)